Ontwikkeling van een methodiek voor het voorkomen en terugdringen van tabaksgebruik bij psychiatrische cliënten: Vervolgproject 2012



Vergelijkbare documenten
Een praktijkvoorbeeld: Rookstopbegeleiding in U.P.C. Sint-Kamillus Bierbeek. Hilde Christiaens Psychologe, tabacologe

ROOKSTOPANAMNESE-FORMULIER

IK STOP. is het beslist, Met. nicorette helpt je succesvol stoppen met roken.

Samenwerkingsinitiatief. regio Tielt

Rookstopbegeleiding. Informatiebrochure patiënten

Het is nooit te laat om te stoppen met roken

DISCLOSURE BELANGEN SPREKERS: GEEN BELANGENVERSTRENGELING KADERHUISARTS SCHAKEL TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK

Deel 2: maak een keuze

Rookstop: een haalbare kaart? 01 december 2018

Rookstop: een haalbare kaart? 30 maart 2019

Patiëntenbrochure Rookstop

Dialogen website Motiveren tot rookstop

Roken en psychiatrie: een paar apart?

JAARVERSLAG TABAKSTOP STICHTING TEGEN KANKER VRAAGT OVERHEID OM SLIMMERE TERUGBETALING ROOKSTOPMEDICATIE

Rookt u? En denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek kan u hierbij helpen.

Tabak- en alcoholgebruik Clinical Assessment Protocol (CAP) = 1

Dagen van de tabakologie

Deel 1: tijd om na te denken

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand.

patiënteninformatie Rookstopbegeleiding G e z o n d h e i d s Z o r g m e t e e n Z i e l

Let s motivate the patient

ROOKSTOPPROGRAMMA VOOR MENSEN IN ARMOEDE HANDLEIDINGHUISARTSEN

AMBULANTE ROOKSTOPBEGELEIDING. Valentine Lemaigre, Klinisch psychologe tabakologe Prof K. Nackaerts, IG-pneumologie

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Workshop Motiverende Gespreksvoering Hoe werkt advies? drs. Hilde Jans psycholoog

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Begeleiden stoppen met roken bij zwangeren. Hoe? Roos Blom AdviesCoachingTraining

Je motivatie vormt de basis om dingen te veranderen.

Waardenloze Gesprekken

Stoppen met roken. Groepstraining in het CWZ

Gedragsmatige ondersteuning bij stoppen met roken in de zorg. Dewi Segaar (STIVORO) & Hetty de Laat (Groei in communicatie)

Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus

Achtergrond E-learning Oefenen Evaluatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

09u30-10u30 Motivatie bij chronische zorg. Ingrid Luyckx, zorgexpert diabetes

Nederlandse samenvatting

tabakologie informatiebrochure Rookstopbegeleiding

Verdiepingsmodule. Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie. Stoppen met roken: korte motivatieverhogende interventie. 1.

Inhoud. Inleiding 8. Leeswijzer 10

Doelgroepen kasteelplus. Kerngedachten bij de visie. Ontwennen meer dan stoppen. Visie : controleverlies betekent totale abstinentie

Ouderen met een drugverleden. Residentiële zorgverlening en rehabilitatie

GRAAG STELLEN WIJ ONS AAN U VOOR

Rookt u en denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek

Motiverende Gespreksvoering

SineFuma: organisatie

Stoppen met roken. Rookstop polikliniek. mca.nl

Motiverende Gespreksvoering. It s dancing; not wrestling. 1. Wie heeft er iemand in zijn/haar omgeving (privé of werk) die rookt?

Hoe werkt advies? Ze weten niet wat Ze weten niet waarom Ze weten niet hoe. HersenletselCongres november

24 mei 2005 Jaarbeurs Utrecht. Stoppen met roken. Drs. M. de Wee Verpleegkundig hoofd Oncologie TweeSteden ziekenhuis Tilburg

Behandelprogramma psychiatrie en verslaving

Rookstoppolikliniek " Stoppen doet u zelf, wij zijn er om gestopt te blijven."

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP

Trauma en verslaving. Mondriaan. Verslavingszorg. Informatie voor patiënten

Henderyckx Annemie hoofdverpleegkundige dienst longziekten campus Brugge. verpleegkundig Oncologisch congres AZ Sint Jan AV 16/03/2013

Welkom op onze afdeling!

Leerlijn drugs. 1 ste graad. tabak alcohol Illegale drugs Kennis aanbrengen Basiskennis aanbrengen Herkomst alcohol Verslavende stof

Face it, Work it. Overzicht

Motiveren tot rookstop in 3 stappen

Reken maar eens uit wat je per week, per maand of per jaar uitgeeft aan het kopen van sigaretten, sigaren of andere rookwaren!

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

Mats Werkt! DÉ CURSUS VOOR HET BEGELEIDEN VAN MENSEN MET EEN ARBEIDSBEPERKING OP DE WERKVLOER.

Forensischezorg: circuit of kortsluiting?

ROOKSTOPBEGELEIDING IN DE APOTHEEK. Stagedag KLAV 20 januari 2014 Apr. Bart Maris

Cognitieve gedragstherapiegroep voor mensen met een bipolaire stoornis

Evidence-based stoppen met roken: kennis & knelpunten

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

De risico s van roken zijn legio. Hieronder staat een drietal voorbeelden die met onderzoek zijn aangetoond :

Paelman Luc Erkend Tabakoloog Privé: Parklaan Zomergem Eerstelijnshuis DEN EDE: Trieststraat Assenede Eerstelijnshuis Veldstraat 53

GEZONDER WORDEN, ZIJN & BLIJVEN MET NLP

E-health interventies voor stoppen met roken. Eline Meijer

Afdeling: Longziekten. Onderwerp: Stop rokenpoli

Omslag Motiveren kun je leren van Pauline Dekker & Wanda De Kanter, met tekeningen van Marnix Rues

3 FASEN MODEL. Inhoud: - Introductie - Fase 1 - Fase 2 - Fase 3 - Verbeteren Zelfmanagement

Infobrochure. Stoppen met roken. mensen zorgen voor mensen

Individuele creatieve therapie als onderdeel van de oncologische revalidatie

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt

Zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden door verstandelijke beperkingen

Rookbeleid binnen psychiatrie Stand van zaken binnen Vlaanderen. Ellen Excelmans Klinisch psycholoog en tabakoloog verbonden aan de VRGT

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Stoppen met. roken. Acupunctuur kan helpen. Algemeen

Voorstelling Team Verslavingszorg

Ontwikkeling van een methodiek voor het voorkomen en terugdringen van tabaksgebruik bij psychiatrische cliënten: Vervolgproject 2011

informatiebrochure dagtherapeutisch behandelprogramma voor Onverklaarde Lichamelijke Klachten

De verstokte roker is geen onruststoker

Aandacht voor alcohol

TABAK ALCOHOL GAMEN. algemene sociale vaardigheden

Topklinisch Centrum voor Korsakov. en alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen. Informatie voor verwijzers

2 Verhalen... Inleiding. Het Verhaal Van Roos (14) in Het blijven toch je ouders. Het Verhaal van Tamara (23) in Het blijven toch je ouders.

Behandeling bij psychose

Stopping smoking is easy to do.. I have done it thousands of times.. M. Twain

DRAAIBOEK ROOKSTOPBEGELEIDING IN DE PSYCHIATRIE HILDE CHRISTIAENS EN ELLEN EXCELMANS

Motiverende gespreksvoering. Noud Frielink Annemarie Kroon

Sint-Norbertus. P s yc h i at r i s c h Ziekenhui s D u f f e l

Kliniek Ouder & Kind

Wat zijn typische kenmerken van verslaving (DSM-5)? Sterk verlangen om het middel te gebruiken. Al mislukte pogingen om te stoppen of te minderen

WAT HOUDT U NOG TEGEN?

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

PK Broeders Alexianen Tienen

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling

Transcriptie:

Ontwikkeling van een methodiek voor het voorkomen en terugdringen van tabaksgebruik bij psychiatrische cliënten: Vervolgproject 2012 Auteurs: Hilde CHRISTIAENS Katrien VANDERSTAPPEN Met de steun van: Het fonds ter bestrijding van de verslavingen & De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid

Inhoudstafel 1Inleiding...4 2Probleemstelling...4 3Doelstelling...4 4Aanpak Informeren en opleiden van externe zorgverleners betreffende de methodiek...5 5Draaiboek voor hulpverleners rookstop in de psychiatrie...7 6Aanpak Uitbreiding kwantitatieve en kwalitatieve gegevens...7 7Overzicht van de methodiek...8 7.1Omkadering methodiek...8 7.2Principes begeleiding...8 7.3Inhoudelijke aandachtspunten rookstoptraject...8 7.4Voorbereiden...16 7.5Feedback van de deelnemers...17 7.6Aanwezigheid en praktische organisatie...18 7.7Generalisatie en blijvende gewoontenverandering...18 7.8Barrières - Interactie met de psychiatrische problematiek...18 7.9Barrières - leefomgeving...19 8Kwantitatieve resultaten...20 9Illustratie van het traject...22 10Besluit...25 11Literatuurlijst...26 12Bijlagen...27

1 Inleiding We stellen vast dat mensen met ernstige psychiatrische problemen opmerkelijk hoge gezondheidsrisico s lopen. Een deel van deze risico s worden verklaard door een ongezonde levensstijl. Zo hebben zij vaker een hoger tabaksgebruik en een ernstiger niveau van nicotineverslaving. Gedurende drie werkjaren kregen we steun van de FOD Volksgezondheid om een methodiek uit te bouwen die deze doelgroep ondersteunt in haar streven naar een rookvrij leven. Er werd ons gevraagd om als afsluiter onze bevindingen en ervaring te delen met andere organisaties. Daarom hebben we een aantal bekende fora gebruikt om deze methodiek bekend te maken. Ook ontwikkelden we een draaiboek, samen met onze partner VRGT, om andere instellingen op weg te helpen. We horen meer en meer verhalen van psychiatrische ziekenhuizen waar nagedacht wordt over een nieuw rookbeleid en/of rookstopbegeleiding. Deze stijging van de interesse in, en erkenning van, het belang van rookstop voor deze groep werd ook bevestigd door de grote opkomst op de Dagen van de Tabacologie. We hopen dan ook dat deze trend wordt voortgezet en dat er stapsgewijs een ander leefklimaat wordt gecreëerd voor patiënten en werknemers. 2 Probleemstelling Roken doodt een op twee rokers. Zeker mensen met ernstige psychiatrische problemen lopen vaak hoge risico s. Mensen die lijden aan schizofrenie hebben 4.5 keer meer kans om longkanker te ontwikkelen. Ze lopen 3.5 keer meer kans om colo-rectale kanker te krijgen en hebben drie keer meer kans op borstkanker. Ook mensen met een bipolaire stoornis lopen een gelijkaardig hoog risico (MC Ginty et al, 2012). Tabaksgebruik wordt verondersteld hier zeker een rol in te spelen. Zo hebben mensen met schizofrenie 5 keer meer kans om ooit te roken (de Leon & Diaz, 2005), roken ze meer tabak, inhaleren ze dieper en zijn ze gemiddeld ernstiger afhankelijk van nicotine (De Leon 2005, Williams 2005). Ze ondernemen vijf keer minder stoppogingen (de Leon 2005). Slechts een minderheid van de mensen met een psychiatrische problematiek stromen door naar verdere rookstopbegeleiding (Williams, 2009). Chronische nicotineafhankelijkheid wordt dan ook gezien als een belangrijke beïnvloedende factor in de hoge morbiditeit en mortaliteit door cardiovasculaire en respiratoire ziekten bij mensen met psychiatrische problemen (Brown 2000, Lichtermann 2001). Preventieve zorg verdient in deze groep dus zeker meer aandacht en moet deze doelgroep beter bereiken. Een van de opportuniteiten om dit thema aan te snijden is tijdens een residentiële opname. De meest gebruikte manier om te stoppen met roken is het stoppen zonder hulp, wat een slaagkans geeft van 3 tot 5%. Gezien de kleinere slaagkansen binnen onze populatie, willen we de zowel het aantal mensen dat een stoppoging onderneemt vergroten, als de stoppers zelf beter ondersteunen. We hopen met onderstaande methodiek een stimulans te geven aan de aandacht en zorg rond tabaksgebruik in deze groep, eens te meer aangezien zij dit zelf een belangrijk thema vindt.

3 Doelstelling De doelstellingen voor het project in 2012 waren de volgenden: Een verdere kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van de methodiek naar de doelgroep volwassenen met een ernstige psychiatrische problematiek. Meer informatie hierover vindt u op bladzijde 10. Op vraag van het begeleidingscomité bij het Tabaksfonds, zal Sint Kamillus haar project heroriënteren naar een grotere niet lokale schaal, via een nauwere samenwerking met de groep ziekenhuizen zonder tabak verbonden aan de VRGT. Meer informatie hierover vindt u op bladzijde 4. 4 Aanpak Informeren en opleiden van externe zorgverleners betreffende de methodiek Om aan deze doelstelling te voldoen hebben we enerzijds de ons bekende fora gebruikt om de methodiek bekend te maken en anderzijds een draaiboek rond rookstop in de psychiatrie opgesteld. We brachten deze methodiek op de volgende dagen extra ter sprake: De innovatiedag van de Broeders Van Liefde (24 april 2012). Deze dag had als doel de nieuwe innovaties binnen de bredere organisatie meer bekendheid te geven. We organiseerden een wetenschappelijk middagseminiarie op UPC Sint Kamillus (22 mei 2012). Deze seminaries worden traditioneel vooral bezocht door werknemers van UPC Sint Kamillus en PC Broeders Alexianen te Tienen en hebben als doel mensen te informeren en begeesteren over de waarde en resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek. Op het Geestelijk Gezondheids Congres hebben we een workshop gegeven onder de titel roken en psychiatrie, een paar apart, betreffende het aanpakken van rookstop in de psychiatrie in samenwerking met de partners van de VRGT. Op de Dagen van de Tabakologie gaven we tweemaal een workshop over het aanpakken van rookstop in de psychiatrie. Verder zijn we vindbaar en consulteerbaar via de projectfiche van www.ida-nl.be en via onze eigen website. De rapporten van het project zijn ook via deze website te downloaden. Om deze methodiek op een overzichtelijke en aantrekkelijke manier te verspreiden en deze ook na dit project te laten voortbestaan, werd er in samenwerking met de VRGT een draaiboek voor rookstopbegeleiding in de psychiatrie ontwikkeld. Er werd overwogen om vanuit UPC Sint Kamillus een internetplatform op te richten om hulpverleners te informeren en het delen van werkmateriaal mogelijk te maken. Maar aangezien er reeds een overkoepelende website gepland werd door het Vigez hebben we ervoor gekozen geen extra website op te starten.

5

6

7

8

5 Draaiboek voor hulpverleners rookstop in de psychiatrie In samenwerking met de VRGT ontwikkelden we een draaiboek voor hulpverleners die mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid willen helpen stoppen met roken. Hierin wordt zowel aandacht besteed aan het informeren, motiveren, registeren, meten als de rookstopbegeleiding en hervalpreventie zelf. Zowel de manier waarop dit kan gebeuren als concrete werkbladen om de aanpak te vergemakkelijken werden behandeld. Dit draaiboek wordt in januari 2013 gedrukt en nadien verspreid. U kan dit inkijken via het activiteitenverslag van de VRGT. 6 Aanpak Uitbreiding kwantitatieve en kwalitatieve gegevens De rookstopmethodiek die werd voorgesteld eind 2011 werd aangehouden en aangescherpt om deze verder te onderbouwen met meer kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Zes afdelingen hadden toegang tot de basiszorg (een tabakoloog en huisarts) om patiënten te ondersteunen bij hun rookstoppoging. Vanaf het moment dat de patiënt overwoog om te stoppen, kon hij worden doorverwezen naar de tabakoloog om het motivationele werk verder op te nemen. Nog eens vijf afdelingen deden een inspanning om extra begeleiding te voorzien op de afdeling met behulp van een aanspreekpunt. Het afgelopen jaar werden er op deze afdelingen verschillende initiatieven genomen. Een afdeling die zich specialiseert in revalidatie van een niet-aangeboren hersenletsel beslist om hun rookruimte af te schaffen. Patiënten die tijdens hun verblijf in een algemeen ziekenhuis stopten met roken, hervielen immers op de revalidatieafdeling. Hierop wil de afdeling een antwoord bieden. Nu roken patiënten er buiten op het terras. Ondanks de uitdagende doelgroep (de patiënten vaak kampen met ernstige geheugenproblemen en/of mobiliteitsproblemen) werd er toch gezocht naar oplossingen. Er wordt nagedacht om de vrijgekomen ruimte in te richten als reminiscentieruimte. Ook overweegt het team of een overstap naar een volledig rookvrije afdeling een volgende stap kan zijn. Rookstop zou het herstel van hun patiënten kunnen bespoedigen. Een afdeling die werkt met mensen een verstandelijke handicap en een psychiatrische problematiek richtte twee therapiegroepen op: een overwegingsgroep en een hervalpreventiegroep voor de gestopte rokers. Hierbij zorgden we voor praktische, kortdurende activiteiten (sigaret leren weigeren, ziekenhuis domein verkennen om concrete oplossingen te zoeken op de verleidelijke rookplekken, visuele voorstellingen van voordelen, ) die op maat werden aangeboden. Een afdeling beslist een vragenlijstonderzoek te doen onder hun patiënten om hun mening over de voordelen, nadelen, hulpmiddelen, betreffende roken in kaart te brengen. Deze gegevens werden dan in een informatiesessie teruggekoppeld naar de patiënten, waarbij er vanuit hun visie vertrokken werd om verdere informatie te geven over rookstop. We trachtten minder-het-rokengroepen op te starten in het activiteitencentrum van VZW Walden Beschut Wonen. Het bleek erg moeilijk om mensen op ambulante basis te motiveren. Ook voordien ondervonden we veel moeilijkheden om deze doelgroep te bereiken nadat zij het psychiatrisch ziekenhuis verlaten hadden. Mogelijks is de associatie met 'de psychiatrie' een belemmerende factor en worden zij liever door een 'onafhankelijke' organisatie benaderd. Ook op ziekenhuisniveau werden er een aantal zaken toegevoegd. Er werd een informatieplatform rond middelenmisbruik opgestart om de kennisverspreiding bij het personeel te vergemakkelijken. Nicotine werd hierin opgenomen naast alcohol, illegale middelen en geneesmiddelen. Er werd ook uitwisseling voorzien met de lopende projectgroep middelenproblematiek, van waaruit beleidsvoorstellen, opleiding en theoretische ondersteuning omtrent de behandeling van afhankelijkheidsproblemen wordt geboden. 9

Verder werd er een hernieuwde module tabaksgebruik opgenomen in het Elektronisch Patiëntendossier om communicatie tussen de verschillende hulpverleners mogelijk te maken en registratie van zowel gebruik als rookstoppogingen mogelijk te maken. Belangrijk is dat dit dossier wederzijdse communicatie en overleg niet volledig vervangt. Wat niet gelukt is, is op het opstarten van een doorlopende intervisiegroep rond rookstopbegeleiding. Gezien de werkbelasting van de aanspreekpunten was het niet mogelijk voor hen om zich vrij te maken van hun afdelingswerk. De acute noden op de afdeling kregen zo steeds voorrang op de meer toekomstgerichte opleidingsmomenten. Jaarlijkse eenmalige opleidingsmomenten genieten vanaf heden de voorkeur. Het project werd ondersteund door een projectgroep waarin Dhr. Van Malderen, Algemeen Directeur, Paul de Cort, referentiearts somatische zorg, Ali Van der Auwera, Stafmedewerker cliëntenzorg, Bart Schepers, diensthoofd psychologische dienst, Johan Bruynseraede, kwaliteitscoördinator en Hilde Christiaens, projectuitvoerder, in zetelen. 10

7 Overzicht van de methodiek 7.1 Omkadering methodiek Hieronder enkele aanbevelingen en aandachtspunten voor een psychiatrische setting. Het is belangrijk om breder te werk te gaan dan enkel het installeren van rookstopbegeleiding. Zowel op het niveau van de leidinggevenden, onder de hulpverleners, in de leefomgeving van patiënten als in het concrete aanbod wordt best ingegrepen indien nodig. We veronderstellen dat op de specifieke niveaus het volgende nodig is: Leidinggevenden zien het belang van aandacht voor tabaksgebruik in de organisatie. Zij maken voldoende middelen vrij op personeel op te leiden en geven hulpverleners ruimte in hun takenpakket om het thema te behandelen. Hulpverleners zijn zich voldoende bewust van de impact van tabaksgebruik op het leven van hun patiënten. Zij snijden dit thema ook aan op een uitnodigende, niet-confronterende manier, waarbij de verantwoordelijkheid bij de patiënt blijft liggen. Er zijn hulpverleners in huis met voldoende kennis en vaardigheden om patiënten te motiveren, begeleiden en te helpen leren uit een terugval. Deze training bevordert immers de blijvende rookabstinentie van deelnemers en de kwaliteit van de geboden zorg (Carson et al, 2012). Op elke afdeling is minstens één werknemer die dit thema ter harte neemt (een aanspreekpunt, bijvoorbeeld). De leefomgeving van patiënten en werkomgeving van personeel wordt zo ingericht dat de rookplek geen ontmoetingsruimte wordt die visueel centraal aanwezig is. Het is niet de bedoeling een repressief klimaat ten opzichte van rokers op te bouwen. Toch zijn er vaak een aantal wijzigingen nodig om het rokersklimaat in psychiatrische ziekenhuizen om te buigen. De afspraken rond rookpauzes voor het personeel worden eventueel bekeken (mag het in groep, moet dit afgezonderd van de patiënten plaatsvinden, mag dit tijdens de werkuren, ). Hierbij wordt er gezocht naar oplossingen op maat van de afdeling. Er wordt rookstopbegeleiding voorzien voor patiënten en eventueel ook personeel. Hierbij wordt de volledige groep tabaksgebruikers geadresseerd: er worden zowel interventies aangeboden voor de niet-gemotiveerden, de twijfelaars, de stopklare rokers, de net gestopte rokers als de ex-rokers die een opvolggesprek nodig hebben ter ondersteuning. Hierbij wordt de beweging naar de roker gemaakt, in plaats van te wachten tot de gemotiveerde roker aanklopt voor begeleiding (Fiore et al.,2000). Rookstop wordt een integraal deel van het behandelaanbod. Disciplines zoals verpleegkundigen en psychiaters en/of huisartsen zijn betrokken bij de behandeling waar nodig. 7.2 Principes begeleiding Bij het geven van de sessies werden de principes van de Motiverende gespreksvoering (Miller en Rollnick) en de Self Determination Theory in het achterhoofd gehouden. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een empathische counselingstijl en wordt confrontatie vermeden om weerstand tegen verandering te voorkomen. Het wordt aan de cliënt overgelaten om te vertellen waarom hij zou kunnen veranderen en wat hem daarin kan tegenhouden. Verder werd er gewerkt met drie noden waaraan elk individu wil voldoen: de nood aan competentie, aan autonomie en aan verbondenheid. De verbonden werd opgebouwd door de doelen en waarden van de deelnemer te valoriseren en gebruik te maken van gesprekstechnieken die hem het gevoel gaven dat hij gehoord werd. De nood aan autonomie was erg belangrijk binnen een leefmilieu waarin patiënten minder keuzes hebben dan gemiddeld. Zo werd er veel ruimte gelaten om zelf te kiezen hoe zij naar hun doel toewerkten. Er werden verschillende, wetenschappelijk onderbouwde stappen aangeboden waaruit hij kon kiezen. De nood aan competentie werd tegemoet gekomen door de selfefficicacy stapsgewijs te verhogen, zeker bij mensen die weinig vertrouwen hadden in hun eigen 11

kunnen. Door realistische tussendoelen aan te bieden werd zowel het vertrouwen als de feitelijke slaagkans verhoogd. Dit vergemakkelijkt het voor cliënten om te ervaren dat zij willen (motivatie), kunnen (self-efficacy) en er klaar voor zijn om te stoppen (gereedheid). Ook werd er gebruik gemaakt van gedragstherapeutische principes, bijvoorbeeld met het oog op hervalpreventie. Het gebruiken van Narratieve en Acceptance and Commitment technieken is ook aan te raden. 7.3 Inhoudelijke aandachtspunten rookstoptraject 1. Aankomst op de afdeling - informeren Het spreekt vanzelf dat bij aankomst op een nieuwe afdeling, patiënt en hulpverlener andere prioriteiten hebben dan rookstop. Toch is het aan te raden dat patiënten al op de hoogte zijn dat rookstopbegeleiding deel uitmaakt van het globale aanbod (bijvoorbeeld via de informatiebrochure). De afdelingsregels rond tabaksgebruik (niet op de kamer, ) worden gecommuniceerd, samen met de overige leefaspraken. Tijdens het lichamelijke opnameonderzoek zal de huisarts op de polikliniek informeren naar het tabaksgebruik van de patiënt en deze registeren in het elektronisch dossier. Ook de individuele begeleider of het aanspreekpunt tabaksgebruik kan de rookstatus al bevragen, zonder 12

verandering te beogen. Dit geeft tevens de mogelijkheid om gestopte rokers een ondersteunend gesprek aan te bieden indien nodig, mochten zij vrezen voor een terugval in deze kwetsbare periode in hun leven. Ook kan er op gezette tijdstippen een informatiesessie aangeboden worden, of kan het rookstopspel gespeeld worden om het thema bespreekbaar te maken. Een koolstofmonoxidemeting afnemen is ook een spraakmakende gespreksopener. 2. Motiveren Zodra de problematiek van de patiënt gestabiliseerd is, kan het tabaksgebruik een volgend actiepunt worden. Het thema kan op de afdelingsvloer op een informele manier worden aangesneden door het aanspreekpunt. Kortdurende en motivationele interventies hebben immers hun werkzaamheid bewezen, ook in deze vaak verwaarloosde doelgroep (Cather et al, 2012; Steinberg et al, 2004). Ook niet- of weinig gemotiveerde rokers worden betrokken. Er wordt hen gevraagd naar hun tabaksgebruik en ze worden gestimuleerd om de balans op te maken van hun gedrag door middel van motiverende gespreksvoering. Indien de patiënt een afspraak heeft met de huisarts omwille van een somatisch consult, kan dit thema eveneens behandeld worden. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de 5 A s (ask, advice, assess, assist, arrange) en de 5 R en (relevance, risks, roadblocks, rewards, repetition) (Fiore et al., 2000). Ook het model van Prochaska en Diclemente wordt vaak aangegrepen om te werken naar verandering. (Diclemente et al, 1991, Prochaska & Goldstein, 1991). Bij het werken rond een zuivere middelenproblematiek kan men het tabaksgebruik echter sneller op de agenda zetten. Dit lijkt contra-intuïtief, maar uit onderzoek blijkt dat dit het stoppen met problematisch middelenmisbruik niet bemoeilijkt. Problematisch nicotine- en alcoholgebruik tegelijkertijd stoppen, bijvoorbeeld, verhoogd juist de slaagkans omdat beiden erg verbonden zijn. Bij alcoholontwenning wordt in enkele klinieken, zoals in de PC Broeders Alexianen te Tienen, rookstop mee aangeboden in het behandelpakket. 3. Voorbereiding tot rookstop en assessment Indien de roker interesse heeft om te werken rond zijn gebruik, kan er gebruik gemaakt worden van meetinstrumenten om zijn rookprofiel in kaart te brengen (zie bijlage). De Fagerström Test for Nicotine Dependence (Revised) geeft meer informatie over de ernst van de nicotineafhankelijkheid. Hierbij is het belangrijk om rekening te houden met nachtelijk roken, de soms beperkte financiële mogelijkheden, rookregels in de verblijfsafdeling en de toegankelijkheid van sigaretten. Dit kan een vertekend beeld geven van het feitelijk verslavingsniveau. De WISC-68 en de Nederlandstalige versie van Modified Reasons for Smoking Scale geven meer zicht op de redenen waarom iemand rookt. Ook de bereidheid tot, het vertrouwen in, de gereedheid voor en het belang van rookstop kunnen gescoord worden. Op basis van deze vragenlijsten worden er wel of geen hulpmiddelen aangeraden en worden een aantal aandachtspunten vastgelegd (zelfvertrouwen verhogen, automatisme doorbreken, omgang met stress verbeteren, werktempo vertragen, ). 7.4 Voorbereiden Het voorbereiden van de stoppoging verdient veel aandacht. Men kan hierbij de nadruk leggen op bijvoorbeeld het leren kennen van eigen rookpatronen, bewuster gaan roken of het deels afbouwen van de nicotine-inname. Wel moet er bij dit laatste gewaarschuwd worden voor compensatoir roken. Het zelfvertrouwen wordt vergroot door kleine afgebakende tussendoelen vast te leggen. De eigen waarden, doelen en barrières krijgen voldoende aandacht. Ook twijfelde rokers kunnen beginnen met oefenen in abstinentie en het verdragen van craving. Door een laagdrempelige werking worden ambivalente rokers uitgenodigd om te experimenteren met hun gebruik, zonder dat zij meteen een concrete stopwens hoeven uit te spreken. 13

4. Rookstop (met hervalpreventie) In de rookstopbegeleiding wordt gewerkt met de lichamelijke, geestelijke, gedragsmatige en omgevingscomponenten van het tabaksgebruik. Om de rookstopbegeleiding zo toegankelijk en efficiënt mogelijk te maken, is het concrete aanbod erg flexibel. Het groepsfunctioneren en de aandachtspanne van de deelnemers variëren en het vormen van homogene groepen is niet evident. Individueel of in groep, nicotinesubstitutie of niet, er zijn veel opties mogelijk. Indien er in groepen wordt gewerkt, dan zijn deze klein. Waar ambulant vaak met gesloten groepen wordt gewerkt, wordt er hier residentieel voor open groepen gekozen. Zo kunnen gemotiveerde rokers meteen starten. Men kan bij voorkeur opteren voor een groepsaanbod, dat wordt aangevuld met enkele individuele sessies om specifieke problemen uit te diepen. Tijdens deze individuele sessies kan er dieper ingegaan worden op bijvoorbeeld vrije tijd, omgaan met stress en emoties, beweging, voeding, assertiviteit in omgaan met rokers, sociale steun Er werd gepoogd om de theorie op een ervaringsgerichte manier aan te brengen. Door bottum-up tewerk te gaan en de theorie in kleine, beheersbare hoeveelheden aan te brengen werd deze bereikbaarder. Visueel aantrekkelijk werkmateriaal kan een extra hulpmiddel zijn. Over elk thema kan een werkblad worden meegegeven om nadien eens na te bekijken. Bij mensen met geheugenmoeilijkheden kan hier extra nadruk op worden gelegd. Dit geeft ook de mogelijkheid om acute moeilijkheden aan te pakken door de opbouw van de sessies flexibel te behandelen. Hoewel minderen met roken geen drastische gezondheidsverbetering met zich meebrengt (onder andere owv compensatoir roken), wordt dit toch gebruikt als einddoel om patiënten de kans te geven om kennis te maken met nieuwe vaardigheden en de manier van werken. 14

7.5 Feedback van de deelnemers De deelnemers gaven aan dat rookstop voor hen belangrijk was. Ze ervaarden de sessies als leerzaam en interessant. Zo leerden ze bij over de principes van tabaksverslaving en de impact die dit had op hun leven. Ze stelden gepersonaliseerde doelen op, gebaseerd op hun voor- en nadelenbalans. Deze doelen werden stapsgewijs benaderd, met veel aandacht voor het uitbouwen van vaardigheden en het verhogen van hun self-efficacy. Hun verslavingsniveau en de mogelijke bestaande hulpmiddelen die hierbij hoorden werden besproken. Ook leerden ze hun rookgewoonten analyseren en de risicosituaties voor herval kennen. Er werd voldoende steun voorzien gedurende de eerste acht rookvrije dagen, aangezien dit de periode is waarin stoppers zonder steun het vaakst hervallen. Er werd veel belang gehecht aan hervalpreventie. Zo werd er psychoeducatie voorzien over de innerlijke en uiterlijke uitlokkers. Naast zelf-managementtechnieken en exposure voor de uiterlijke uitlokkers werd er voor de innerlijke gebruik gemaakt van een accepterende houding (met behulp van de golf-metafoor). Hierbij moet ook benadrukt worden dat rookstop een proces is dat vaak meerdere stoppogingen vraagt. Mensen hebben gemiddeld 5 à 7 rookstoppogingen nodig vooraleer zij definitief gestopt zijn (Fiore et al, 2000). In deze doelgroep zijn meerdere stoppogingen dus ook niet abnormaal. Uit de interne bevraging in 2009 bleek dat rokers gemiddeld 5 stoppogingen ondernomen hebben. Hiervan hebben echter 37 procent nog maar één poging achter de rug, maar zijn er ook groepen die 9 of 10 pogingen achter de rug hebben. Onderstaande tabel geeft hiervan een duidelijker beeld. Hoeveel pogingen hebt u al ondernomen? 0 0 0.00% 1 22 37.93% 2 4 6.90% 3 0 0.00% 4 7 12.07% 5 6 10.34% 6 3 5.17% 7 4 6.90% 8 2 3.45% 9 6 10.34% 10 4 6.90% Gemiddeld 5.27 Tabel patiëntenbevraging 2009 7.6 Aanwezigheid en praktische organisatie Best is om een vast wekelijks moment in te stellen waarop de begeleiding doorgaat. De gesprekken op de afdeling plannen verhoogt de aanwezigheid van cliënten tijdens de sessies. Mocht de cliënt niet komen opdagen, worden zij diezelfde dag opgebeld via de afdeling. Vaak heeft dit te maken met schaamte of frustratie rond een terugval. Een gesprek hier over kan de cliënt motiveren om door te zetten. 15

Er staat geen bovengrens op het aantal sessies dat wordt verstrekt. Vaak wordt er over het 'terugbetaald' aantal sessies gegaan om het volledige stopproces succesvol te begeleiden en af te ronden. De kostprijs is belangrijk. De meeste cliënten zijn weinig kapitaalkrachtig. De rookstopcursus wordt best aangerekend aan terugbetalerstarief, of aan een tarief dat daar net iets boven ligt. Ook de kostprijs van de ondersteunende middelen speelt een rol. Dit betekent een ernstige meerkost voor de patiënt of de instelling. Er kan een financiële inspanning verwacht worden van de cliënt, maar niet in die mate dat deze een ernstige barrière vormt om beroep te doen op begeleiding of hulpmiddelen. 7.7 Generalisatie en blijvende gewoontenverandering Belangrijk is dat de rookgewoontes in de thuissituatie ook voldoende aandacht krijgen. Indien een cliënt stopt tijdens een residentiële behandeling, wordt er vóór de terugkeer naar huis stilgestaan bij de oude gewoontes en risicosituatie die hij mogelijks kan tegenkomen. Indien de cliënt in dagtherapie komt, wordt er met beide contexten rekening gehouden. Voldoende beweging vermindert de ontwenningsverschijnselen en de zin om te roken. De positieve effecten van het stoppen worden ervaren en de kans op gewichtstoename neemt af. Ook biedt het een goed alternatief om om te gaan met stress, maar het houdt ook in dat er een nieuwe gewoonte moet worden opgebouwd. Specifiek bij mensen met een kwetsbaarheid voor depressie is beweging een extra aandachtspunt (Bernard et al, 2012). Ook voedingsgewoonten zijn een belangrijk aandachtspunt voor een groot deel van de patiënten. Er is een kans op gewichtstoename na de rookstop omdat: er metabole veranderingen plaatsvinden (die zich na elke maanden normaliseren) smaken beter worden waargenomen na het stoppen, waardoor het eten beter smaakt glucose de zin om te roken kan onderdrukken het hongergevoel voordien werd onderdrukt door het roken. 7.8 Barrières - Interactie met de psychiatrische problematiek Bij een psychotische of depressieve problematiek kan er overwogen worden om de klachten te monitoren. Tijdens de eerste weken van de rookstop kan iemand met een depressieverleden terug meer symptomen vertonen. Het opstarten van een antidepressivum voor de periode van de rookstop kan hierbij ondersteuning bieden. Een comorbide middelenafhankelijkheid (nicotine en een ander middel) is geen tegenindicatie voor een gelijktijdige rookstop. Een significant deel van de deelnemers ervaren in hun dagelijks leven moeilijkheden in verband met hun cognitieve vaardigheden. Zowel de oorzaak hiervan (psychose, nietaangeboren hersenletsel, depressie, langdurige middelenmisbruik) als het specifieke probleem (aandacht, geheugen, plannen en organisatie) is divers. Het verdragen van ongemak en het onderhouden van een minimaal comfortniveau is tevens een aandachtspunt. Zeker de groep mensen die weinig ongemak kunnen verdragen dreigt dan snel zijn poging te staken (Brown et al, 2008). Nicotinesubstitutie speelt hierin een belangrijke rol. Ook minder vaardigheden hebben om om te gaan met stress en onaangename emoties zorgen voor lagere slaagkansen in deze groep (Kalman et al, 2005). Er wordt extra aandacht besteed aan sociale steun. Enerzijds worden ze aangemoedigd hun eigen sociale netwerk te mobiliseren. Anderzijds is dit netwerk vrij beperkt, waardoor de rol van de individuele begeleider op de afdeling, de tabakoloog en de huisarts als motivator belangrijker worden. Er werd extra aandacht besteed aan de motivatie behouden, ook bij een tegenslag of terugval. Zeker bij mensen met schizofrenie is dit erg belangrijk. 16

Het type antipsychotica dat iemand neemt lijkt een invloed te hebben op de slaagkans. Atypische antipsychotica in combinatie met nicotinepleisters of bupropion verhogen de kans. De aanwezigheid van veel negatieve symptomen verlaagt de slaagkans (George et al., 2000). De samenwerking met de psychiater is extra belangrijk, indien de patiënt psychotrope medicatie neemt die beïnvloed wordt door zijn tabaksgebruik. Mogelijks is er een bloedname en een dosisaanpassing nodig na een geslaagde rookstop, om overdosering te voorkomen. Vanuit de literatuur blijkt dat rokers in deze doelgroep lagere stopcijfers hebben. 7.9 Barrières - leefomgeving Vooral alternatieven vinden voor de zin om te roken was voor velen moeilijk. Deelnemers gaven aan dat een ziekenhuissituatie enerzijds minder opties bood voor alternatieven ('ik verveel mij'), maar anderzijds ook meer uitlokkende situaties bevatte, waardoor rookstop volgens hen minder slaagkansen had. Hun leefomgeving zorgt immers voor dagelijkse blootstelling aan rokers, vermijding is niet mogelijk. De vraag stelt zich dan ook of deze leefomgeving de lat enerzijds hoger legt, maar anderzijds ook zorgt voor stoppers die beter gewapend zijn tegen herval. Degenen die slagen staan mogelijks sterker in hun schoenen. Zelf geven deelnemers aan dat ze verveling en de confrontatie met de rokers erg lastige barrières vinden binnen hun opname. Ook hulpverleners en familie stellen zich niet altijd ondersteunend op. Onder andere, doordat tegenslagen niet altijd op de juiste manier worden gekaderd en soms gevreesd wordt dat stoppen de problematiek zou verergeren. Men vreest dat roken een onmisbare bron van genot is, terwijl deze angst, depressie of stress juist kan veregeren. In feite zorgt reductie noch abstinentie voor een negatieve impact op het functioneren (Hitsman et al, 2009). De rookstopbegeleiding werd vaak onderbroken door het beëindigen van de opname. Ambulant blijven komen was niet altijd een optie (starten van betaald of vrijwilligerswerk, aanwezigheid in een dagcentrum, moeilijke bereikbaarheid van het ziekenhuis vanuit thuissituatie...). Er werd steeds getracht de deelnemer te wapenen met een terugvalplan. Bovendien werd er dan doorverwezen naar de Tabaksstoplijn en de icoach, aangezien dit gratis en dus haalbare initiatieven waren voor bijvoorbeeld mensen die leefden met een ziekteuitkering. 17

8 Kwantitatieve resultaten Hierbij werd er een overzicht gemaakt van het aantal patiënten dat betrokken was in het rookstopaanbod sinds de opstart in september 2009. De eerste kolom omvat patiënten die zich aanmeldden voor een kennismakingsgesprek. Zij waren bereid minderen of stoppen met roken in overweging te nemen. De tweede kolom geeft informatie over het aantal patiënten dat uiteindelijk actief langere tijd deelneemt aan de begeleiding en dat enige tijd rookvrij blijft. De derde kolom geeft informatie over het aantal patiënten dat definitief gestopt is. Aantal aanvragen voor minderen, rookstop en hervalpreventie Actieve deelname èn (minimaal tijdelijke) rookstop Aantal blijvend abstinentie cliënten 2009 (4 maanden) 42 7? 2010 22 3 1 2011 19 +12 8 + 4 5 2012 57 13 + 5 hervalpreventie 6 + 5 hervalpreventie + 2 momenteel abstinent, begeleiding nog lopende Totaal 152 35 + 5 Deze cijfers vragen verdere verdieping, om te begrijpen wat er juist gebeurde vanaf het moment dat de patiënten interesse toonden in rookstop. Van de 57 cliënten die een rookstopbegeleiding aanvroegen in 2012 ging niet iedereen over tot een effectieve stoppoging. 16% (9 van de 57) kregen een informatief gesprek met de tabakoloog maar startten niet met de begeleiding 7% (4 van de 57) vatten de begeleiding aan, maar waren niet voldoende gemotiveerd om tot een rookstop te komen. Zij konden wel minderen met roken. 10% (6 van de 57) ging met ontslag. Zij waren bezig aan een vlot lopend traject, maar zetten de begeleiding stop omdat hun behandeling in de instelling werd beëindigd. Omwille van praktische redenen (werk, afstand) kon de begeleiding nadien niet verder lopen. 37% (21 van de 57) van de aanmeldingen betreft mensen die een rookstoppoging ondernamen maar die deze moesten onderbreken omdat zij moeilijkheden ondervonden die te maken hadden met hun problematiek, bijvoorbeeld een herval in middelenmisbruik. Geen van de deelnemers ervaardden een verband tussen de moeilijkheden die de kop op staken en hun rookstopppoging. 18

3% (2 van de 57) meldde zich aan omdat zij een acute somatisch klacht hadden die vereiste dat zij stopten met roken. Zij waren echter niet klaar om te stoppen en presenteerden zich als gelukkige rokers. Een begeleiding werd opgestart, maar niet succesvol beëindigd. 3% (2 van de 57) is momenteel een goed lopende begeleiding bezig, maar is nog niet definitief gestopt 10% van alle aanmeldingen is blijvend gestopt met roken (6 van 57). 46% van alle deelnemers die actief deelnamen aan de begeleiding en tijdelijk abstinent werden, kon blijvend stoppen (6 van de 13). 9% (5 van de 57) van de deelnemers was reeds gestopt en volgden hervalpreventie omwille van een moeilijke periode. Zij bleven allen abstinent. 3% stapte in de begeleiding met als doel enkel te willen minderen (2 van 57) en evolueerde niet door naar een rookstopwens. Zij slaagden in hun doelstelling en bleven minder roken. 1 deelnemer stierf tijdens de begeleiding, aan een tabaksgerelateerde longaandoening. 19

9 Illustratie van het traject We illustreren het traject zoals het werd toegepast op een psychiatrische langdurige resocialisatieafdeling voor een forensisch doelpubliek. Registratie Er werd een aanspreekpunt aangesteld dat kennis had over de principes van tabaksverslaving, motivationele gespreksvoering en hervalpreventie. Zij informeerde de bewoners over het aanbod, bood en aan om hun gebruik op een open en niet-confronterende manier te bespreken. Het gebruik werd geregistreerd. Hiervoor werd plaats voorzien in het Elektronisch Patiëntendossier. Informatie De afdelingen hadden zelf inspraak over de manier waarop het tabaksgebruik onder de aandacht werd gebracht. Deze afdeling koos ervoor om alle bewoners te bevragen en de resultaten nadien samen te bespreken. 28 van de 33 (of 85 procent) patiënten namen hieraan deel. Motivatie Vijfentachtig procent van de deelnemers rookt. De grootste groep gebruikers is die van 21 tot 30 sigaretten per dag. 12 10 8 6 4 2 0 Nooit roker > 6maand 1tot10 11tot20 21tot30 31tot40 41tot50 Indien hen wordt gevraagd welke doelstellingen zij zelf stellen, dan blijkt dat de helft van de rokers niet wenst te stoppen. Een van elke zes patiënten wil nu stoppen, een op vijf wil dit in de toekomst proberen. 14 12 10 8 6 4 2 0 wil stoppen twijfelt, geen actie stoppen in de toekomst wil niet stoppen wil stoppen, tegenadvies geen registratie Aan de 24 rokende deelnemers werd een open vraag gesteld naar mogelijke nadelen van het roken. De verschillende antwoorden werden nadien onderverdeeld in een aantal categorieën: Gezondheidsredenen (bv. je krijgt er kanker van, ik moet er veel door hoesten, ik krijg weinig adem door ) Storende elementen (bv. ik ben verslaafd, je vingers verkleuren, het smaakt niet lekker ), Financiële aspect (bv. het kost heel veel ) 20

Wetgeving (bv. Je mag niet meer roken op café ) Niets De deelnemers mochten meerdere antwoorden geven.een overzicht van de meest gegeven nadelen van roken wordt weergegeven in onderstaande grafiek. Uit de resultaten blijkt dat de rokers heel wat nadelen ondervinden aan het roken (n=30 vs geen nadelen, n=5). 14 12 10 8 6 4 2 0 gezondheid storende elementen financieel wetgeving niets Indien ze zouden stoppen met roken dan verwachten ze als grootste voordeel voor hun gezondheid of hun financiële vooruitgang. Vijf deelnemers verwachtten geen voordelen te ervaren. 14 12 10 8 6 4 2 0 Gezondheid Financieel Storende elementen Geen Uit de vragenlijst blijkt dat 14 van de 24 rokers in het verleden al eens gestopt zijn met roken. De 10 andere rokers ondernamen nog nooit een ernstige stoppoging. Aan deze 14 werd gevraagd hoeveel keer zij al een ernstige stoppoging ondernomen hebben. De resultaten lopen uiteen, hoewel 8 deelnemers één ernstige poging ondernamen in het verleden. 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1 2 3 4 5 of meer Ook werd er gevraagd hoe lang hun langste abstinentieperiode heeft geduurd. Drie van hen waren een jaar of langer rookvrij. Drie anderen bleven enkele maanden rookvrij. De meesten hervielen binnen de eerste maand. 21

4 3 2 1 0 enkele dagen 1 week 2 weken 1 maand enkele maanden 1 jaar enkele jaren Ook werd er gevraagd naar het meest positieve dat ervaren werd tijdens de stoppoging. Ook hier liepen de antwoorden erg uiteen en waren er meerdere antwoorden per deelnemer mogelijk. 7 6 5 4 3 2 1 0 niets meer geld nadelen roken zichtbaar gezondheid trots op jezelf te lang geleden Rookstopbegeleiding In de periode van de bevraging meldden zich 8 van de 33 mensen aan om een stoppoging te wagen. Hiervan zijn er 4 uiteindelijk enige tijd rookvrij geweest en twee rookvrij gebleven. Twee van hen zijn ernstig geminderd. 22

10 Besluit Na vier jaar rookstopbegeleiding kunnen we stellen dat deze methodiek patiënten meeneemt in een veranderingsproces. Met behulp van de begeleiding zetten zij meer stappen richting rookstop en verbazen zij vaak zichzelf. Tien procent van de geïnteresseerden die bij de tabakoloog kwamen informeren, stopten uiteindelijk definitief. Niet elke patiënt die de overweging maakt, wil een stoppoging ondernemen. En niet elke patiënt die een poging waagt, blijft definitief gestopt. Maar er wordt in dat geval alleszins kennis en kunde opgebouwd die hen bij een volgende poging verder op weg helpen. Rookstop blijft immers een proces dat gemiddeld 5 à 7 stoppogingen vraagt van een gemiddelde roker. Op de forensische afdeling bleek dat het merendeel van de rokers slechts één of geen enkele poging achter de rug had. Ook bij de grootschalige bevraging bleek 37 procent van de rokers slechts één poging te hebben gewaagd. Uit de literatuur blijkt bovendien dat deze doelgroep moeilijker de weg vindt naar goede rookstopbegeleiding. Een methodiek zoals deze kan dit bereikbaarder maken. Ook de hoge uitval (37%) ten gevolge van de persoonlijke problematieken van de patiënten zet aan tot denken. De patiënten rapporteerden zelf geen verband tussen de toename van hun problemen en hun lopende rookstoppogingen. Toch merkten we dat het rookstopproces voor velen niet evident verliep. Eenmaal tijdelijk abstinent bleef 46 procent gestopt binnen het beschouwde tijdskader. We merken dat er meer begeleiding nodig is dan bij de gemiddelde rookstop. De 8 terugbetaalde sessies bij de tabakoloog voldoen niet voor iedereen. Er is vaak meer voorbereiding nodig en ook wat hervalpreventie betreft is het goed om een langdurig gespreide opvolging te voorzien. De tabaksverslaving als afgebakend geheel behandelen heeft immers geen zin. Roken is vaak verbonden met het invullen van vrije tijd, met omgaan met emoties, met gezonde voeding en beweging. Er kan een interactie optreden met symptomen van depressie of de voorgeschreven medicatie. Het is dus niet verrassend dat het aanpakken van nicotineverslaving de nodige tijd vraagt. Deze rookstopbegeleiding gebeurt uiteraard niet in een vacuüm. De context waarin ze gebeurt is erg belangrijk. Hulpverleners hebben voldoende opleiding nodig, familie mag niet wantrouwig aan de kant blijven staan. De directie moet een kader scheppen waarin de hulpverleners hun werk kunnen doen en moet hiervoor dan ook over de nodige middelen beschikken. We verwachten ook dat zij de nodige sturing geeft om de bredere leefomgeving van patiënten, tevens de werkomgeving van hun personeel, tabaksontradend te maken. Wij hopen dat mensen met een psychiatrische aandoening in de toekomst de aandacht en ondersteuning zal krijgen die ze nodig hebben om gezonder te gaan leven. Er is nog veel werk. Maar een ding is zeker: onze patiënten zijn vragende partij. 23

11 Literatuurlijst Bernard P.; Ninot G.; Guillaume S., Fond. G., Courtet P., Picot M., Quantin X. (2012) Physical Activity as a Protective Factor in Relapse Following Smoking Cessation in Participants with a Depressive Disorder; The American Journal on Addictions, 21: 348 355 Brown et AL (2008)Distress treatment for early lapse smokers: rationale, program description and preliminary findings., behaviour modification, vol 32 nr 3, 302-322 Carson K.; Verbiest M., Crone M.; Brinn M., Esterman A., Assendelft W., Smith B.(2012) Training health professionals in smoking cessation, cochrane Review De Leon, J. & Diaz, F. (2005). A meta-anaylsis of worldwide studies demonstrates an association between schizophrenia and tobacco smoking behaviors. Schizophrenia Research, 76, 135 157. DiClemente, C.C., Prochaska, J.O., Fairhurst, S.K., Velicer, W.F., Valasquez, M.M., & Rossi, J.S. (1991) The process of smoking cessation: An analysis of precontemplation, contemplation, and preparation stages of change. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59(2), 295 304. Fiore, M.C., Baily, W.C., Cohen, S.J., Dorfman, S.F., Goldstein, M.G., Gritz, E.R. et al. (2000). Treating tobacco use and dependence. Clinical practice guidelines. Rockville, MD: U.S. Department of Health and Human Services. Public Health Service. George T, Ziedenois DM., Feingold A., Pepper WT., Satterburg, Winkel et al (2000). Nicotine transdermal patch and atypical antipsychotic medication for smoking cessation in schizophrenia. American Journal of Psychiatry. 157, 1835-1842. Hitsman, Moss, Montoya et al (2009). Treatment of tobacco dependence in mental health and addictive disorders. Can J Psychiatry; 54:368-378 Jaen, C., Stange, K., Tumiel, L., & Nutting, P. (1997). Missed opportunities for prevention: Smoking cessation advice and the competing demands of practice. Journal of Family Practice, 45(4), 348 354. Kalman D, Morissette SB, George TP. Co-morbidity of smoking in patients with psychiatric and substance use disorders. Am J Addict. 2005;14:106 123. Lasser, K., Wesley, B.J, Wollhandler, S, Himmelstein, D.U., McCormick, D., & Bor, D.H. (2000). Smoking and mental illness: A population-based prevalence study. The Journal of the American Medical Association, 284(20), 2606 2610. Mc Ginty E.,Zhang Y, Guallar E., Ford D, Steinwachs D.; Dixon L; Keating N.; Gail, L; Daumit M (2012) Cander incidence in a sample of Maryland residents with serious mental illness; Psychiatric Services; Vol 63(7) Morrison K.,Naegle M. (2010). An Evidence-based Protocol for Smoking Cessation for Persons with Psychotic Disorders; Journal of Addictions Nursing, 21:79 86 Prochaska, J.J., & Goldstein, M. (1991). Process of smoking cessation: Implications for clinicians. Clinics in Chest Medicine, 12, 727 735. Steinberg, M.L., Ziedonis, D.M., Krejci, J.A., & Brandon, T.H. (2004). Motivational interviewing with personalized feedback: A brief intervention for motivating smokers with schizophrenia to seek treatment for tobacco dependence. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72, 723 728. 24

12 Bijlagen Bijlage 1: Financieel verslag 2012 Bijlage 2: vragenlijsten assessment Bijlage 3: Screenshots Elektronisch Patiënten Dossier Bijlage 4: Voorbeelden werkbladen Bijlage 5: contactgegevens projectuitvoerder Bijlage 1: Financieel verslag 2012 De gedetailleerde verantwoording van de uitgaven wordt volgens afspraak overgemaakt aan het RijksInstituut voor Ziekte- en InvaliditeitsVerzekering. Totale kost 53.163,86 Loonkost 45.641,18 Hilde Christiaens Projectuitvoerder 29.366,67 Katrien Vanderstappen Projectmedewerkster 8.270,57 Sofie Vanhees 1.227,09 Mario Van De Walle 1.098,03 Piot Isabelle 1.085,41 Vicky Poelmans 196,40 Ilka Delplanque 268,98 Neirinckx Pieter 378,03 Projectgroep 1.350,00 dr de cort 2.400,00 25

Infrastuctuur en administratie 4.546,22 bureaukosten 3.632,40 copies werkdocumenten 352,00 verplaatsingsonkosten 456,82 opleiding 105,00 Nicotinesubstitutie 2012 2.976,46 26

Bijlage 2: Vragenlijsten assessment Fagerström Test for Nicotine Dependence 1. Hoe vlug na het ontwaken rook je je eerste sigaret? o Binnen 5 minuten na het ontwaken 3 o Na 6 tot max 30 minuten na het ontwaken 2 o Na 30 tot max 60 minuten na het ontwaken 1 o Na meer dan 60 minuten na het ontwaken 0 2. Vind je het moeilijk om niet te roken op plaatsen waar dit verboden is, zoals in kerken, openbare gebouwen,? o Ja, ik vind het erg moeilijk om dan niet te roken 1 o Neen, ik heb er geen probeem mee 0 3. Hoeveel sigaretten rook je per dag? o 10 of minder sigaretten 0 o 11 tot 20 sigaretten 1 o 21 tot 30 sigaretten 2 o 31 of meer sigaretten 3 4. Welke sigaret kun je het moeilijkst missen? o De eerste ochtendsigaret 1 o Alle andere 0 5. Rook je de eerste 2 uren van de dag meer dan de rest van de dag? o Ik rook de twee eerste uren van de dag meer 1 o Ik rook de eerste 2 uren niet meer dan de rest van de dag 0 6. Rook je terwijl je zo ziek bent dat je het grootste deel van de dag in bed moet blijven? o Ja, in die omstandigheden rook ik toch 1 o Neen, in die omstandigheden rook ik niet 0 27

7. Hoeveel nicotine bevat jouw merk van sigaretten? Kijk op het pakje. o 0,1 tot 0,9 mg 0 o 1 tot 1,2 mg 1 o 1,3 mg of meer 2 8. Hoe vaak inhaleer je? o Altijd 2 o Soms wel en soms niet 1 o Nooit 0 0 tot 5 punten 6 tot 10 punten 11 tot 15 punten Licht nicotineafhankelijk Nicotine afhankelijk Sterk nicotineafhankelijk 28

MRSS-NL: Nederlandstalige versie van Modified Reasons for Smoking scale 1. Ik rook om te vermijden dat ik me zou laten gaan. 2. Roken is voor mij ontspannend en plezierig. 3. Ik rook uit automatisme, soms zonder hiervan zelfs bewust te zijn. 4. Ik voel me tijdens een gesprek met anderen meer op mijn gemak wanneer ik rook. 5. Ik rook om energie te hebben, om me op te kikkeren. 6. Ik rook graag, deels omdat ik geniet van het opsteken zelf van een sigaret. 7. Ik vind het roken zeer aangenaam. 8. Het gebeurt dat ik een sigaret opsteek terwijl er nog één in mijn asbak aan het opbranden is. 9. Ik voel me zekerder in mijn sociale contacten wanneer ik rook. 10. Ik rook om me op te peppen. 11. Wanneer ik rook, geniet ik ook van het kijken naar de rook die ik uitadem. 12. Ik rook wanneer ik me droevig voel of wanneer ik mijn zorgen wil vergeten 13. Ik heb al eens een sigaret in mijn mond zonder dat ik me kan herinneren dat ik ze opgestoken heb. 14. Ik rook veel meer wanneer ik samen ben met anderen. A NA Schaal 1: stimulatie items 1 5 10 12 Schaal 2: plezier van het roken items 2 6 7 11 Schaal 3: sociaal roken items 4 9 14 Schaal 4: roken als gewoonte/automatisme items 3 8 13 29

Motivatiepeiling Deze vragenlijst werd ontwikkeld door de Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en tuberculosebestrijding. Hoe belangrijk is stoppen met roken voor jou op een schaal van 0 tot en met 10 waarbij 0 staat voor volkomen onbelangrijk en 10 voor buitengewoon belangrijk? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Volkomen onbelangrijk Buitengewoon belangrijk En stel dat je zou beslissen om te stoppen met roken, hoeveel vertrouwen heb je er in dat het je zou lukken; op een schaal van 0 tot en met 10 waarbij 0 staat voor helemaal geen vertrouwen en 10 voor buitengewoon veel vertrouwen? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Helemaal geen Vertrouwen Buitengewoon veel vertrouwen In welke mate ben je op dit moment klaar om een serieuze rookstoppoging te ondernemen; op een schaal van 0 tot en 10 waarbij 0 staat voor absoluut niet bezig met stoppen met roken en 10 voor absoluut klaar om een poging te ondernemen? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Absoluut niet klaar Absoluut klaar En stel dat je klaar bent een serieuze rookstoppoging te ondernemen, in welke mate ben je bereid eventueel ongemak te verdragen bij deze rookstoppoging; op een schaal van 0 tot en met 10 waarbij 0 staat voor absoluut niet bereid en 10 voor absoluut bereid om het even welk ongemak te verdragen? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Absoluut niet bereid Absoluut bereid 30

Bijlage 3: screenshots Elektronisch Patiënten Dossier 31

32

Bijlage 4: Voorbeelden van werkbladen 33

34

Bijlage 5: Contactgegevens projectuitvoerder Projectuitvoerder: Hilde Christiaens Krijkelberg 1 3360 Bierbeek Hilde.christiaens.kamillus@fracarita.org 016 452 611 Algemeen Directeur: Hendrik Van Malderen Krijkelberg 1 3360 Bierbeek Hendrik.Van.Malderen@fracarita.org 016 452 601 35