Rendement en kritische succesfactoren van maatschappelijk verantwoord ondernemen door BVO s



Vergelijkbare documenten
ONDERZOEK RENDEMENT VAN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN DOOR BVOÕS

KENNISBANK - ONDERZOEK

Meer rendement uit sponsoring!

Perspresentatie Financiële Benchmark Eredivisie. Seizoen 06/07

Benchmark Betaald Voetbal

Breda s Toetsingskader

ONDERZOEK De maatschappelijke. amateurvoetbal. Augustus 2013 Departement voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) Universiteit Utrecht

KENNISBANK - ONDERZOEK

Learnings presentatie 1 MVO als integraal onderdeel van de club Samir Singh (Arsenal FC)

Samenvatting. Samenvatting 9

BELEIDSPLAN

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Excerpt Gemeenteraad Rotterdam VITALE VERENIGINGEN 2017

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen

Eindexamen m&o havo 2008-II

M&S Breda. M&S Toetsingskader. Een reflectie- en leerinstrument voor welzijn- en zorg

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

Methodiek Junior Praktijk Opleider

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw

Benchmark Betaald Voetbal

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Streetleague Organisatie: Stichting Meer dan Voetbal Contactpersoon: Thijs van Grieken Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging

In samenwerking met: USBO Advies Utrecht (NL) en Substance (UK) 2018

Samenvatting afstudeeronderzoek

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland

Sport en bewegen in de opvang

Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Vraagstelling fundamentele vragen

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners

FUNdament. Schieten? Passen? Dribbelen? Leer het met plezier! Vooropleiding tot profvoetballer INFORMATIE VOOR O U D ERS EN VERZORGERS

Nederlandse samenvatting

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw

ONZE CLUB HELMOND SPORT IS MEER DAN VOETBAL SAMEN EEN MAATSCHAPPELIJK DOEL. Samen

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

voor werkgelegenheid voor maatschappelijk rendement voor iedereen

RAPPORTAGE SUPPORTERS ENQUETE. November 2016

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

Algemeen Het sportieve seizoen 2013/ 14.

SOLIDARITEIT IN DE PRAKTIJK

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

MEERJARENBELEIDSPLAN Editie 2017 BEKNOPTE SAMENVATTING

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4.

Woningcorporatie 2020: Professionalisering Communicatie. Uitkomsten benchmarkonderzoek 2012

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

CHESS Het stappenplan

Etnische en gender diversiteit in topbesturen en coaching posities in het Nederlandse profvoetbal

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink

50 plussers op de arbeidsmarkt

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Klanttevredenheidsonderzoek 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Zicht krijgen op resultaten en effecten van de inzet van buurtsportcoaches

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

Werkstress is fysieke, mentale of sociale spanning die voortkomt uit werk. Werkstress kan nadelige

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Vrijwilligersbeleid MVV 29 per januari 2013

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Workshop. Zicht op de resultaten van de buurtsportcoach

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

SV SLIKKERVEER OP NAAR HET 100-JARIG BESTAAN. Beleidsplan

SPORTSTIMULERING IN DE OPVANG

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT)

Waar Zit Sociale Waarde?

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Ontwikkelingen in de vrijwillige inzet. Resultaten onderzoek onder lidorganisaties Mezzo

DE KRACHT VAN SAMENWERKEN

Evaluatie Vlaamse Jonge Ondernemingen vzw

-diensten. licht van de crisis valt dat niet altijd mee. Juist nu kan het handig zijn

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Jaarverslag 2014/2015

De Cultuur Loper vier jaar in beweging Samenvatting eindevaluatie

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

MBO-instellingen en gemeenten

ambitieakkoord stichting jongeren op gezond gewicht

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn.

INTERNATIONAAL MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN: ONDERZOEK

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Transcriptie:

Onderzoek Rendement en kritische succesfactoren van maatschappelijk verantwoord ondernemen door BVO s Seizoen 2010-2011 Februari 2012 Departement voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) Universiteit Utrecht Frank van Eekeren Bake Dijk Sélène Brinkhof

Colofon Uitgave: Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) Bijlhouwerstraat 6 3511 ZC Utrecht Website: www.uu.nl/usbo Telefoon: 030-2538101 Auteurs: Frank van Eekeren Bake Dijk Sélène Brinkhof Opdrachtgever: Stichting Meer dan Voetbal Woudenbergseweg 21 3707 HW Zeist Website: www.meerdanvoetbal.nl Telefoon: 0343-493242 Datum: Februari 2012 Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 2

Inhoud Colofon... 2 Inhoud... 3 Samenvatting... 5 1. Inleiding... 10 2. Onderzoeksopzet... 12 2.1 Begrippen... 12 2.2 Theoretische context... 13 2.3 Onderzoeksvragen... 14 2.4 Onderzoeksaanpak en -verantwoording... 15 3. Doelstellingen en samenwerking... 17 3.1 BVO s... 17 3.2 Maatschappelijke partners... 18 3.3 Samenwerking... 19 4. Investeringen... 21 4.1 BVO s... 21 4.2 Totaal... 22 5. Bereik... 24 5.1 Activiteiten, deelnemers en uren... 24 5.2 Inhoud... 24 6. Opbrengsten... 25 6.1 BVO s... 25 6.2 Maatschappelijke partners... 26 6.3 Samenleving... 28 7. Succesfactoren... 30 7.1 Algemene context... 30 7.2 Participatie... 32 7.3 Educatie... 38 7.4 Gezondheid... 42 8. Conclusies en aanbevelingen... 46 8.1. Conclusies... 46 8.2 Aanbevelingen... 49 Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 3

Bijlage 1 Overzicht case studies... 51 Participatie... 51 Educatie... 54 Gezondheid... 56 Bijlage 2 Respondenten... 58 Bijlage 3 Gebruikte literatuur en onderzoek... 59 Bijlage 4 Topiclijst... 60 Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 4

Samenvatting In opdracht van Stichting Meer dan Voetbal heeft het Departement voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht de maatschappelijke activiteiten van clubs uit de Eredivisie en Eerste Divisie in het seizoen 2010-2011 onderzocht. Onderzoeksopzet De centrale onderzoeksvragen, (i) Wat is het rendement van de maatschappelijke activiteiten voor de betaald voetbalclubs en de samenleving? en (ii) Wat zijn de kritische succesfactoren in de projecten op het niveau van de inhoud, de uitvoering en de uitvoeringsoverstijgende organisatie? zijn onderzocht door middel van zes case studies, documentenanalyses en een landelijke survey onder alle 36 BVO s en hun maatschappelijke partners. Het onderzoek richt zich op het rendement voor de hele sector betaald voetbal en haar maatschappelijke partners en vergelijkt deze met het rendement uit het seizoen 2009-2010. Het rendement van de activiteiten wordt in dit onderzoek uitgedrukt in verworven sociaal, symbolisch en economisch kapitaal: Vormen van kapitaal BVO Maatschappij Sociaal Relatie tussen de BVO en: Participatie aan de activiteiten - Sponsoren Verandering in bewustwording - Supporters bij deelnemers - Lokale overheid Gedragsverandering bij - Welzijnsinstelling deelnemers - Onderwijsinstelling - Woningcorporatie Symbolisch Uitstraling van de BVO Legitimiteit onder stakeholders Goodwill onder stakeholders Financieel Inkomsten uit: - Sponsoring - Ticketing - Merchandising Uitstraling van de activiteiten Naamsbekendheid van de activiteiten Uitstraling van de partner Naamsbekendheid van de partner Inkomsten voor de maatschappelijke partners Inkomsten ten gunste van de activiteiten Daarnaast richt het onderzoek zich op kritische succesfactoren van de maatschappelijke activiteiten. Hieronder verstaan we de elementen in de inhoud, uitvoering en projectoverstijgende samenwerking die bepalend zijn voor het behalen van maatschappelijke opbrengsten. Het onderzoek is daarbij gericht op thema s participatie, educatie en gezondheid. Bevindingen Zowel BVO s als hun partners richten zich met de maatschappelijke activiteiten vooral op sociale en symbolische opbrengsten. Daarmee zien de BVO s hun maatschappelijke activiteiten nog altijd meer als doel op zich en minder als middel om de inkomsten te verhogen. Toch neemt het aantal clubs dat met MVO geld wil verdienen toe. Tegelijkertijd willen de clubs MVO meer en meer intern benutten. Zij willen ook het maatschappelijk bewustzijn van spelers, technische staf en kantoorpersoneel verhogen. De clubs werken samen met ten minste 240 maatschappelijke partners. Net als vorig seizoen werken de clubs het meest (38%) samen met welzijn- en zorginstellingen. 74% van alle clubs werkt samen met de gemeente. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 5

De maatschappelijke partners hebben als belangrijkste doelstellingen voor samenwerking met een BVO (1) het verwerven van meer deelnemers aan eigen activiteiten dankzij samenwerking met een BVO, (2) het bereiken van meer verschillende deelnemers (nieuwe doelgroepen) en (3) het verbeteren van de uitstraling van de eigen organisatie en activiteiten. MVO en BVO neemt in omvang toe: meer clubs en meer maatschappelijke partners zijn betrokken en de totale financiële investeringen stijgen met 16%, tot 7,5 miljoen in het seizoen 2010-2011. De gezamenlijke investeringen, direct en indirect, van de clubs bedragen 3.682.409. Dit bedrag wordt vooral behaald dankzij de acht clubs die meer dan 50.000 investeren. De MVO-investeringen komen overeen met 0,88 % van de totale begrotingen van de clubs in het betaalde voetbal. Vorig seizoen was dit nog 0,70 %. Opvallend is dat de BVO s minder direct zijn gaan investeren (-3,3%) en veel meer indirect (+ 21,2%). Het aantal FTE s dat werkzaam is bij de BVO s en zich bezighoudt met maatschappelijke activiteiten bedraagt nu 41,58 en dat is een stijging van 16% ten opzichte van vorig seizoen. De partners investeren zowel meer direct (14,1%) als indirect (26,5%). De personele inzet van de maatschappelijke partners nam fors toe: van 34,66 naar 64,94 FTE. In het seizoen 2010-2011 voerden de BVO s en hun maatschappelijke partners 240 maatschappelijke projecten uit tegenover 195 in het vorige seizoen. Ondanks de toename in het aantal projecten nam het totaal aantal deelnemers nauwelijks toe (109.535 versus 107.168). Het aantal uren in de projecten nam zelfs af (36.879 versus 39.412). Dit duidt op meer aanbod van kleinere projecten. Inhoudelijk treedt er steeds minder versnippering op. De projecten richten zich sterk op de drie hoofdthema s van de stichting Meer dan Voetbal, te weten gezondheid, integratie/ participatie en educatie. De financiële inkomsten voor BVO s, via sponsors en supporters, zijn als gevolg van MVO toegenomen. Zo geeft 45% van de clubs aan dat MVO heeft geleid tot meer inkomsten vanuit sponsors, tegenover 30% vorig seizoen, en vermoedt 36% (tegenover 9% vorig seizoen) van de clubs dat MVO geleid heeft tot hogere verkoop van wedstrijd- en seizoenskaarten. De opbrengsten voor de clubs in termen van sociaal kapitaal (vooral de relaties met maatschappelijke partners) en symbolisch kapitaal (imago en zichtbaarheid) zijn tevens toegenomen. Een opvallende stijging is tevens de toegenomen betrokkenheid van spelers bij de club (van 42% naar 67%) als gevolg van de maatschappelijke activiteiten. De opbrengsten voor de partners liggen dit seizoen gemiddeld lager. Het percentage partners dat betere inhoudelijke opbrengsten ervaart door samenwerking met de BVO is gedaald van 81% naar 72%. Ook de ervaren opbrengsten door de partners in financiële zin zijn dit seizoen gedaald. Tevens ervaren de partners dit seizoen minder relationele meerwaarde richting andere maatschappelijke partners, sponsors en supporters. De meerwaarde van samenwerking met profclubs ligt voor de partners vooral, net als vorig seizoen, in het symbolisch kapitaal. Deze opbrengsten liggen op hetzelfde (hoge) niveau als afgelopen seizoen. Vastgesteld kan worden dat maatschappelijke opbrengsten, zoals leefbaarheid, gezondheid en educatie een gevolg kunnen zijn van de projecten, maar een causale relatie tussen het project en deze doelstellingen is moeilijk te isoleren van andere factoren. De directe opbrengsten van de maatschappelijke activiteiten liggen veel meer in het scheppen van voorwaarden die nodig zijn om Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 6

leefbaarheid, gezondheid en educatie te realiseren. De belangrijkste opbrengsten van de activiteiten zijn: Participatie Ontmoeting Bewustwording Kritische succesfactoren Specifieke kritische succesfactoren ter bevordering van de inhoud, uitvoering en samenwerking, voor de thema s participatie, educatie en gezondheid, zijn: Participatie Educatie Gezondheid 1. Jongeren actief benaderen 2. Gebruik van uitstraling en naam club 3. Inzet professionals met psychologische en pedagogische competenties 4. Maatwerk Inhoud 1. Aansluiting van de voetbalactiviteiten bij de belevingswereld van de doelgroep. 2. Gebruik van uitstraling en naam van de club. 3. Verbinding binnen doelgroep en tussen doelgroep en omgeving 4. Inzet van rolmodellen 5. Herhalen, herhalen, herhalen 6. Incentives: bonusmalus en fair play regelingen 7. Buurtbijdrages Uitvoering 8. Competenties en eigenschappen docenten 9. Competenties vanuit BVO 10. Competenties vanuit maatschappelijke partners Samenwerking 11. BVO neemt initiatief 12. Slim partnerschap 1. Gebruik uitstraling en naam club 2. Structurele inbedding in scholen 3. Beschikbaarheid (competente) spelers 5. Korte lijnen 4. Organisationele inbedding in BVO 5. Rolverdeling partners 5. Aansluiten op bestaande keten 6. Communicatie door BVO 7. Slim partnerschap 6. Slim partnerschap De BVO heeft de grootste meerwaarde in projecten die gericht zijn op participatie. Projecten die meer gericht zijn op bewustwording (zoals gezondheidsprojecten) en gedragsverandering (zoals educatieprojecten) dienen zwaarder gedragen te worden door professionele organisaties met specifieke kennis en competenties. De BVO beperkt zich daarbij idealiter op rollen die goed bij haar kerntaken en uitstraling passen: voetbalactiviteiten en externe communicatie rondom de projecten. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 7

De mate van betrokkenheid van de BVO s in schema: Mogelijke rollen BVO Initiator Regisseur Facilitator Coördinator Communicator Uitvoerder Initiator Facilitator Communicator Uitvoerder Facilitator Communicator Type project Voor alle projecten geldt dat slim partnerschap een kritische succesfactor is. Slim partnerschap is cruciaal voor veel BVO s en hun partners die willen overgaan van initiële samenwerking naar duurzame samenwerking. Daarnaast dient de BVO, wil zij duurzame resultaten behalen en langdurige samenwerking aangaan met maatschappelijke partners, MVO goed te verankeren, zowel op bestuurlijk niveau als binnen verschillende afdelingen. Conclusies en aanbevelingen De toename in omvang van de sector MVO en BVO is opvallend in tijden van bezuinigingen in de publieke sector, economische neergang in de private sector en nog altijd forse financiële tekorten bij eredivisieclubs. Maar de maatschappelijke activiteiten leggen de clubs dan ook geen windeieren. Wanneer de opbrengsten in sociaal, symbolisch en economisch kapitaal worden afgezet tegen de investeringen kan geconcludeerd worden dat het rendement van MVO voor BVO s dit seizoen is toegenomen. De handjes en directe investeringen dienen vooral geleverd te worden door de maatschappelijke partners. Deze afhankelijkheid van maatschappelijke partners maakt de continuïteit van projecten in tijden van financiële krapte kwetsbaar. De meerwaarde van de samenwerking met BVO s betreft bij de partners vooral het vergroten van het symbolisch kapitaal. Tegelijkertijd ervaren de partners een lagere opbrengst in termen van sociaal kapitaal en financieel kapitaal, terwijl zij meer hebben geïnvesteerd. Hun rendement is dus gedaald. De clubs dienen in de gaten te houden dat zij hun meerwaarde op het verbindende, relationele vlak behouden. Desondanks zijn de partners nog altijd zeer tevreden over hun samenwerking met de clubs. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 8

De BVO s kunnen het rendement van hun investeringen vergroten door: Opzetten van een stimuleringsfonds: Externe stimulering is in tijden van krapte van belang. Een nationaal stimuleringsfonds is hiervoor een goede oplossing, mits dit fonds duurzame samenwerking bevordert. Focus op kritische succesfactoren, zoals naar voren zijn gekomen in dit onderzoek. Inzetten op slim partnerschap, focus op eigen meerwaarde: De BVO dient te zorgen dat zij deel uitmaakt van een keten en zich beperkt tot kerntaken. Goede borging binnen de club: het ideaal is dat MVO binnen het bestuur en op iedere afdeling van de BVO ingebakken zit, zeker ook op de afdelingen voetbaltechnische zaken en commerciële zaken. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 9

1. Inleiding De Stichting Meer dan Voetbal stimuleert betaald voetbal organisaties (BVO s) de bindende kracht van voetbal te benutten om problemen in de samenleving aan te pakken. Dit doet zij door het verbreden, verdiepen en zichtbaar maken van de maatschappelijke rol van het voetbal. De stichting heeft als kerntaken (1) kennisdeling, (2) communicatie en (3) fondsbeheer. Kernthema s van de Stichting zijn gezondheid, participatie/integratie en educatie. De maatschappelijke activiteiten van de BVO s dienen een bijdrage te leveren aan deze thema s. Tegelijkertijd wenst de BVO zelf ook profijt te hebben van haar maatschappelijke activiteiten. Uitgangspunt is dat de club zich hierdoor steviger wortelt in haar omgeving, fans meer betrokken zijn en het de reputatie van het voetbal goed doet. Een van de ambities van de stichting is om elk jaar de kosten en baten te peilen van de maatschappelijke activiteiten waarbij BVO s betrokken zijn. Het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht bracht het rendement van de maatschappelijke inspanningen van BVO s en hun maatschappelijke partners over het seizoen 2009-2010 in kaart. Dat onderzoek maakte de input, throughput, output en outcome, zowel op het niveau van de club als op het niveau van de samenleving, inzichtelijk. De resultaten van deze studie werden gepresenteerd tijdens het landelijke Meer dan Voetbal congres in maart 2011. Direct na afloop van het seizoen 2010-2011 is USBO gestart met vervolgonderzoek, dat op dezelfde wijze de kosten en baten in beeld brengt. Hiertoe zijn opnieuw bij alle 36 BVO s en hun maatschappelijke partners (gemeenten, onderwijsinstellingen, woningcorporaties, etc.) enquêtes uitgevoerd. Dit rapport beschrijft en analyseert de resultaten van deze enquêtes en vergelijkt deze met de resultaten uit het vorige seizoen. Daarnaast is het onderzoek over 2010-2011 uitgebreid met een gerichte studie naar de kritische succesfactoren van de maatschappelijke activiteiten. De vraag hierbij is: Op welke manier kunnen BVO s hun maatschappelijke activiteiten het best inrichten, zodat het resultaat voor zowel samenleving als club het meest optimaal is? Hiertoe heeft USBO zowel kwantitatieve data uit de enquête benut als kwalitatief onderzoek gedaan naar best practices, in de vorm van case studies. Deze vonden plaats bij PSV, NAC Breda, NEC Nijmegen en Willem II en hadden betrekking op participatie, educatie en gezondheid. Het inzicht in de kritische succesfactoren leidt tot concrete handreikingen aan de BVO s voor het succesvol organiseren van maatschappelijke activiteiten. Opzet van het rapport Dit rapport beschrijft de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek. Het rapport trapt af met de theoretische achtergrond van waaruit het onderzoek is opgezet, waarna de onderzoeksvragen en onderzoeksaanpak worden toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft vanuit welke motieven en met welke doelstellingen de BVO s en hun partners de maatschappelijke activiteiten hebben opgezet. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de investeringen die door de BVO s en hun partners zijn gedaan om de maatschappelijke activiteiten op te zetten en uit te voeren. Hoofdstuk 5 laat zien tot welk bereik deze investeringen hebben geleid, in de vorm van het aantal projecten, aantal deelnemers en aantal uitgevoerde uren. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 10

Hoofdstuk 6 beschrijft de opbrengsten in termen van sociaal kapitaal, symbolisch kapitaal en financieel kapitaal. Hoofdstuk 7 gaat in op de kritische succesfactoren voor projecten op het gebied van participatie, educatie en gezondheid. Hoofdstuk 8 analyseert de voorgaande hoofdstukken en komt tot conclusies ten aanzien van de ontwikkelingen van MVO binnen BVO s en het rendement van de investeringen en doet tevens aanbevelingen aan de BVO s om hun rendement in de toekomst te kunnen vergroten. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 11

2. Onderzoeksopzet Het onderzoek dient inzicht te verschaffen in het rendement van de maatschappelijke activiteiten van de BVO s in samenwerking met (lokale) maatschappelijke partners en de kritische succesfactoren bij het opzetten en uitvoeren van die activiteiten. Dit hoofdstuk maakt duidelijk vanuit welk perspectief dit onderzoek is opgezet en op welke wijze het is uitgevoerd. Het eerste deel van het hoofdstuk gaat in op de gehanteerde begrippen en de achterliggende theoretische context. De daarop volgende paragrafen expliciteren de onderzoeksvraag en aanpak. 2.1 Begrippen Het onderzoek richt zich op maatschappelijke activiteiten. Hieronder verstaan we in dit onderzoek alle activiteiten van een BVO die: a) De doelstelling hebben bij te dragen aan de inhoudelijke doelstelling van de Stichting Meer dan Voetbal (volgens opgave van de BVO) b) Meer dan eenmalig worden uitgevoerd c) Plaatsvinden in samenwerking met één of meer maatschappelijke partners Onder maatschappelijke partners worden in dit onderzoek de organisaties verstaan waarmee de BVO de maatschappelijke activiteiten uitvoert en/of die voor de BVO maatschappelijk relevant zijn. Hierbij gaat het om (potentiële) sponsoren, supportersverenigingen, lokale en provinciale overheden, welzijnsinstellingen, zorginstellingen, onderwijsinstellingen, woningcorporaties, amateurverenigingen en maatschappelijke stichtingen, zoals de Johan Cruyff Foundation. Vervolgens richt het onderzoek zich op het rendement van de activiteiten. Rendement kan omschreven worden als return on investment. Ofwel: wat hebben de investeringen opgeleverd? Dit betekent dat de verhouding tussen investeringen (input) en opbrengsten (outcome) in beeld gebracht dient te worden. Onder input wordt in dit onderzoek verstaan: de directe en indirecte financiële investeringen in de maatschappelijke activiteiten. Onder outcome wordt in dit onderzoek verstaan: de bredere effecten op organisatie en samenleving. Het rendement van het maatschappelijk verantwoord ondernemen door betaald voetbal organisaties wordt in dit onderzoek vanuit twee perspectieven beschreven. Allereerst is er het perspectief van de club: wat leveren de investeringen in maatschappelijk verantwoord ondernemen de BVO s op? Tevens is er het maatschappelijk perspectief: welk rendement hebben de activiteiten voor de maatschappelijke partners en de samenleving? Daarnaast richt het onderzoek zich op kritische succesfactoren van de maatschappelijke activiteiten. Hieronder verstaan we de elementen in de inhoud, uitvoering en projectoverstijgende samenwerking die bepalend zijn voor het behalen van maatschappelijke opbrengsten. Het onderzoek richt zich daar bij op de projecten die, aansluitend bij de hoofdthema s van Stichting Meer dan Voetbal, opgezet zijn in het kader van participatie, educatie en gezondheid. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 12

2.2 Theoretische context De neiging bestaat om bij het begrip 'rendement' vooral te spreken, denken en onderzoeken in termen van economisch kapitaal. Vanuit deze opvatting gaat het om de commerciële waarde en een financiële kosten-batenanalyse van de activiteiten. Tegelijkertijd kunnen maatschappelijke activiteiten ook minder tastbaar rendement opleveren. Dergelijk rendement is uit te drukken in sociaal en symbolisch kapitaal (Bourdieu, 1986). Deze vormen van kapitaal zijn niet los te zien van het economische kapitaal: een verbetering van sociaal kapitaal en symbolisch kapitaal zou een positief effect kunnen hebben op het economische kapitaal. Sociaal kapitaal kan gezien worden als voordelen voor personen en organisaties die ontstaan door sociale connecties, zoals maatschappelijke activiteiten. Sociaal kapitaal bestaat uit (1) maatschappelijk nuttige contacten, kennis en vaardigheden (2) normen van wederkerigheid (3) vertrouwen in de medemens. In dit onderzoek wordt sociaal kapitaal gebruikt om de inhoudelijke doelstellingen en opbrengsten ten aanzien van de deelnemers aan de maatschappelijke activiteiten te duiden en om uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit en intensiteit van de relatie tussen de BVO en haar stakeholders. Onder symbolisch kapitaal worden begrippen als autoriteit, prestige, reputatie, imago en kennis verstaan. In dit onderzoek wordt symbolisch kapitaal gebruikt om de invloed van de maatschappelijke activiteiten op de uitstraling van de BVO s en de uitstraling en naamsbekendheid van de betrokken maatschappelijke partners en hun activiteiten te duiden. Economisch kapitaal heeft betrekking op de financiën van de clubs en hun maatschappelijke partners. Onder economisch kapitaal worden in dit onderzoek de te kapitaliseren opbrengsten verstaan die een direct gevolg zijn van de maatschappelijke activiteiten. Onderstaand schema laat de onderzochte vormen van kapitaal zien: Vormen van kapitaal BVO Maatschappij Sociaal Relatie tussen de BVO en: Participatie aan de activiteiten - Sponsoren Verandering in bewustwording bij - Supporters deelnemers - Lokale overheid Gedragsverandering bij deelnemers - Welzijnsinstelling - Onderwijsinstelling - Woningcorporatie Symbolisch Uitstraling van de BVO Legitimiteit onder stakeholders Goodwill onder stakeholders Financieel Inkomsten uit: - Sponsoring - Ticketing - Merchandising Uitstraling van de activiteiten Naamsbekendheid van de activiteiten Uitstraling van de partner Naamsbekendheid van de partner Inkomsten voor de maatschappelijke partners Inkomsten ten gunste van de activiteiten Zie voor een uitgebreidere theoretische onderbouwing van het onderzoek het rapport Rendement van MVO en BVO, seizoen 2009-2010 (Van Eekeren en Dijk, 2011) Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 13

2.3 Onderzoeksvragen De voorgaande afbakening en interpretatie van begrippen, op basis van de doelstelling van het onderzoek, leiden tot twee centrale onderzoeksvragen en bijbehorende subvragen. Centrale onderzoeksvraag I luidt: Wat is het rendement van de maatschappelijke activiteiten van de BVO s en hun maatschappelijke partners in het seizoen 2010-2011? De subvragen luiden: Wat zijn de motivaties en doelstellingen van de BVO's en de maatschappelijke partners ten aanzien van de maatschappelijke activiteiten? Wat zijn de investeringen in maatschappelijke activiteiten, door BVO s en haar partners, in 2010-2011? Hoe verhouden deze investeringen zich tot het seizoen 2009-2010? Wat is het bereik van de maatschappelijke activiteiten, in 2010-2011? Hoe verhoudt dit bereik zich tot het seizoen 2009-2010? Wat zijn de opbrengsten van de maatschappelijke activiteiten, voor BVO s, haar partners en voor de samenleving in 2010-2011, in termen van sociaal, symbolisch en financieel kapitaal? Hoe verhouden deze opbrengsten zich tot het seizoen 2009-2010? Hoe verhouden de investeringen zich tot de opbrengsten (rendement) in 2010-2011 en in vergelijking met 2009-2010? In het onderstaande schema wordt de volgordelijkheid van het onderzoek weergegeven: Doelstellingen Investeringen Bereik Opbrengsten Rendement Centrale onderzoeksvraag II luidt: Wat zijn de kritische succesfactoren in de projecten op het niveau van de inhoud, de uitvoering en de uitvoeringsoverstijgende organisatie? De subvragen luiden: Wat zijn de succesvolle inhoudelijke elementen van de projecten? Wat is daarbij essentieel? Wat zijn de succesvolle elementen in de samenwerking tussen partners direct rondom de uitvoering van een activiteit? Welke competenties zijn daarvoor nodig bij de betrokkenen? Wat zijn de werkzame bestanddelen in de samenwerking tussen de partners boven het niveau van de uitvoering? Welke rol neemt elke partner hierbij in? Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 14

2.4 Onderzoeksaanpak en -verantwoording Het onderzoek is uitgevoerd in de periode september-december 2011. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksmethoden: Secundaire data-analyse De benodigde data en cijfers, vooral voor de investeringen, zijn zoveel mogelijk verzameld door middel van bestaande onderzoeksrapporten uit de bedrijfstak betaald voetbal en van de maatschappelijke partners. Voor een overzicht van geraadpleegde bronnen zie bijlage 3. Enquêtes Het onderzoek doet uitspraken over de gehele bedrijfstak betaald voetbal. Hiervoor zijn vorig seizoen vragenlijsten ontwikkeld voor de verschillende groepen stakeholders (zie hiervoor: Van Eekeren en Dijk, 2011). Deze vragenlijsten zijn ook voor dit onderzoek gebruikt. De enquête is dit jaar uitgebreid met vragen over kritische succesfactoren. Tevens hebben de vragen met betrekking tot motivatie en doelstelling een aangepaste scoringsmethodiek gekregen, waardoor de vragenlijst completer en betrouwbaarder is geworden. Met een respons van 35 clubs vulden vier clubs meer dan vorig jaar de enquête in. De respons onder de maatschappelijke partners steeg van 82 naar 104. Ook hierdoor zijn de cijfers over 2010-2011 completer en betrouwbaarder dan die uit 2009-2010. Dit keer hebben relatief meer gemeenten (25% om 20,5% vorig seizoen) en woningbouwcorporaties (15,4% om 6,4%) de vragenlijst ingevuld. Case studies Binnen het onderzoek zijn zes case studies uitgevoerd. Case studies bieden de mogelijkheid om binnen een specifieke context de diepte in te gaan en, naast kwantitatieve, ook kwalitatieve gegevens te verzamelen. De case studies hebben in dit onderzoek geleid tot inzicht in de kritische succesfactoren van projecten op het gebied van participatie, educatie en gezondheid. Om kritische succesfactoren te kunnen onderscheiden is in overleg met de opdrachtgever gekozen voor zes projecten die als succesvol bekend staan. Ook sluiten deze aan bij de drie centrale thema s van de stichting Meer dan Voetbal. De volgende projecten zijn onderzocht in de case studies: Participatie NAC Junior Street League PSV Street League N.E.C. BuurtBattle Educatie Get Started (NAC) Scoren met Scholing (PSV) Gezondheid Scoren voor Gezondheid (Willem II) De informatie in de casestudies is verzameld aan de hand van semigestructureerde interviews met betrokkenen bij de projecten. De topiclijst die de basis vormt voor de interviews is opgenomen in bijlage 4. Daarnaast zijn de websites van betrokken organisaties bestudeerd, net als aanvullende documentatie die de respondenten tijdens de interviews meegaven. Bij elk van de cases is een eerste gesprek gevoerd met de verantwoordelijke vanuit de BVO of aan de BVO gelieerde stichting. Uit dit gesprek is een aantal relevante actoren rondom elk project naar voren gekomen, met wie vervolgens interviews zijn gehouden. Een overzicht van de respondenten is terug te vinden in bijlage 2. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 15

Literatuur/ onderzoek Tot slot zijn bestaande onderzoeken naar de maatschappelijke activiteiten van BVO s geanalyseerd. Deze onderzoeken in de Nederlandse context zijn veelal verricht als afstudeeropdracht aan hogescholen en universiteiten. Hierbij ging de aandacht uit naar onderzoeken die ingaan op de maatschappelijke opbrengsten van de maatschappelijke activiteiten, zoals leefbaarheid, educatie en gezondheid. Het onderzoek, veelal in de vorm van projectevaluaties, is benut om aanvullend inzicht te krijgen in de opbrengsten en in de kritische succesfactoren. Een overzicht van de gebruikte onderzoeken is terug te vinden in bijlage 3. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 16

3. Doelstellingen en samenwerking Dit hoofdstuk maakt inzichtelijk met welke intenties de BVO s en hun maatschappelijke partners de samenwerking zijn aangegaan. Zowel de BVO s als de maatschappelijke partners hebben doelstellingen die zij trachten te behalen door het gezamenlijk uitvoeren van maatschappelijke activiteiten. 3.1 BVO s Vorig seizoen was zich beter willen wortelen in de samenleving de belangrijkste doelstelling van BVO s om maatschappelijk actief te zijn. Het wortelen in de samenleving willen de clubs dit seizoen vooral bewerkstelligen door, via maatschappelijke activiteiten, betere relaties op te bouwen met gemeenten, onderwijsinstellingen en supporters. Aan het versterken van de relatie met de provincie wordt de minste waarde gehecht. Figuur 1: Percentage clubs dat aangeeft de volgende algemene doelstellingen belangrijk te vinden 11% van de clubs was vorig seizoen maatschappelijk actief omdat ze er aan wilden verdienen. Dit jaar zijn de clubs meer gericht op het behalen van financieel rendement: zo geeft bijna de helft van de BVO s aan meer inkomsten uit verkoop van wedstrijd- en seizoenskaarten en meer kans op financiële steun vanuit de gemeente als doelstelling van MVO te zien. 31% van de clubs stelt tot doel meer omzet uit merchandising te realiseren. De clubs willen MVO meer en meer intern benutten. Zij willen vooral het maatschappelijk bewustzijn van spelers, technische staf en kantoorpersoneel verhogen. De clubs zien MVO tevens als mogelijkheid hun relatie met sponsors te verbeteren en te intensiveren, maar ook als een kans voor sponsors om zich via de BVO maatschappelijk actief op te stellen. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 17

Figuur 2: Percentage clubs dat aangeeft de volgende interne doelstellingen belangrijk te vinden 3.2 Maatschappelijke partners De doelstellingen van de maatschappelijke partners zijn, net als vorig jaar, gericht op (1) het verwerven van meer deelnemers aan eigen activiteiten dankzij samenwerking met een BVO, (2) het bereiken van meer verschillende deelnemers (nieuwe doelgroepen) en (3) het verbeteren van de uitstraling van de eigen organisatie en activiteiten. Het verkrijgen van meer financiële inkomsten voor activiteiten is ook dit jaar geen (hoofd)doelstelling van de meeste maatschappelijke partners. Opvallend is dat in 2010-2011 maatschappelijke organisaties het in contact komen met (overige) maatschappelijke partners van de BVO veel belangrijker zijn gaan vinden. Wij zoeken uitbreiding bij prestigieuze partners [ ] PSV is toch anders dan de slager om de hoek.[ ] PSV kan een opstapje zijn naar andere partners. Figuur 3: Percentage partners dat aangeeft de volgende inhoudelijke doelen belangrijk te vinden Figuur 4: Percentage partners dat aangeeft de volgende organisatiedoelen belangrijk te vinden Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 18

3.3 Samenwerking Vorig jaar bleek uit het onderzoek dat de BVO s met ten minste 136 maatschappelijke partners samenwerken. Dit jaar zijn dat er 230. Deze grote toename is deels te verklaren doordat de dataverzameling dit jaar completer is dan in het vorige onderzoek. Tegelijkertijd is zichtbaar dat het aantal actieve clubs en het aantal projecten is toegenomen (zie hoofdstuk 4 en 5), waarbij ook meer maatschappelijke partners betrokken zijn. De toename in het aantal partners heeft niet geleid tot een andere verdeling naar samenwerking in sectoren. Net als vorig seizoen werken de clubs het meest (38%) samen met welzijns- en zorginstellingen. De samenwerking met het onderwijs is met 5% toegenomen (nu 20%), de samenwerking met bedrijfsleven, lokale overheid en woningbouwcorporaties is nagenoeg gelijk gebleven. De categorie anders is gedaald met 6%, wat duidt op minder versnippering in de samenwerking. Figuur 5: Percentage partners, verdeeld in sectoren, die samenwerken met BVO s in vergelijking met vorig seizoen Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 19

De meeste clubs werken samen met meerdere partners vanuit verschillende sectoren. 84% van de actieve clubs heeft een samenwerkingsverband met minimaal één welzijns- of zorginstelling. Dat is een afname van 4%. De samenwerking met gemeenten is met 3% toegenomen. Nu werkt 74% van alle clubs samen met de lokale overheid. Figuur 6: Percentage clubs dat samenwerkt met minimaal één stakeholder uit de volgende sectoren. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 20

4. Investeringen Dit hoofdstuk beschrijft de investeringen door de BVO s en de maatschappelijke partners. 4.1 BVO s De gezamenlijke investeringen van de clubs bedragen 3.682.409. Dit betreft directe investeringen en indirecte investeringen, zoals waarde van inzet spelers, technische staf en beschikbaar gestelde toegangskaarten en accommodatie. Deze investeringen komen overeen met 0,88% van de totale begrotingen ( 439 miljoen) van de clubs in het betaalde voetbal. Vorig seizoen was dit nog 0,7%. Opvallend is dat de BVO s minder direct zijn gaan investeren (-3,3%) en veel meer indirect (+ 21,2%). Het aantal FTE s dat werkzaam is bij de BVO s en zich bezighoudt met maatschappelijke activiteiten bedraagt nu 41,58 en dat is een stijging van 16% ten opzichte van vorig seizoen. De inzet door technische staf en spelers is in totaal is toegenomen met 100 uur. De inzet van clubs uit de Jupiler League is sterk gestegen in verhouding tot inzet van clubs uit de Eredivisie, waardoor de totale waarde van de inzet van spelers en technische staf toch is afgenomen 1. Onze selectie is flink gekrompen. Daardoor kun je niet voor alle activiteiten genoeg spelers krijgen. Daarbij komt dat sommige spelers geschikter zijn dan anderen. De goeien zijn vaak al betrokken bij veel maatschappelijke activiteiten. Vorig seizoen investeerden vijf clubs meer dan 100.000 (direct) aan MVO. Dit seizoen is dat aantal afgenomen tot vier, maar zijn er meer clubs die tussen de 1-50.000 en tussen 50.001-100.00 euro investeren. Het aantal clubs dat zelf niet investeert in maatschappelijke activiteiten is dit seizoen 15, vorig seizoen 16. De gemiddelde directe investering per BVO ligt op 35.125. Dit gemiddelde wordt vooral behaald dankzij de 8 clubs die meer dan 50.000 investeren. 1 De waarde van de inzet van een speler is berekend op basis van het gemiddelde uurloon van een profvoetballer in Nederland. Dit uurloon ligt in de Eredivisie hoger dan in de Jupiler League. Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 21

Figuur 7: Omvang van directe investeringen door BVO s 4.2 Totaal De BVO s en hun maatschappelijke partners investeerden in het seizoen 2010-2011 gezamenlijk 7.537.937 in maatschappelijke activiteiten. Ten opzichte van het seizoen 2009-2010 is dit een stijging van 16,2%. De verhouding investeringen clubs : investeringen partners was vorig jaar 51:49, dit jaar 49:51. Figuur 8: Directe en indirecte investeringen BVO s en partners Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 22

De partners investeren zowel meer direct (14,1%) als indirect (26,5%). De personele inzet van de maatschappelijke partners nam fors toe: van 34,66 naar 64,94 FTE. Figuur 9: Inzet FTE s door BVO s en partners Bvo s Partners Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 23

5. Bereik De clubs en hun maatschappelijke partners investeerden in het seizoen 2010-2011 gezamenlijk minimaal 7,5 miljoen euro in maatschappelijke activiteiten. Dit hoofdstuk beschrijft het bereik, ofwel de output, van deze investeringen. 5.1 Activiteiten, deelnemers en uren In het seizoen 2010-2011 voerden de BVO s en hun maatschappelijke partners 240 maatschappelijke projecten uit tegenover 195 in het vorige seizoen. Ondanks de toename in het aantal projecten nam het totaal aantal deelnemers nauwelijks toe (109.535 versus 107.168). Het aantal uren in de projecten nam zelfs af (36.879 versus 39.412). Dit duidt op meer aanbod van kleinere projecten, waarschijnlijk te verklaren uit een toename van clubs die zich voorzichtig op het MVO-pad begeven. Aantal projecten Deelnemers Uur aan activiteiten Thema 2010-2011 2009-2010 2010-2011 2009-2010 2010-2011 2009-2010 Gezondheid 66 28 35.598 6.469 6.081 4.227 Integratie / participatie 77 41 24.624 9.998 11.678 12.364 Educatie 55 30 15.793 7.112 13.162 9.368 Anders 42 96 33.520 83.589 5.958 13.453 Totaal 240 195 109.535 107.168 36.879 39.412 5.2 Inhoud Inhoudelijk treedt er steeds minder versnippering op. De projecten richten zich sterk op de drie hoofdthema s van de stichting Meer dan Voetbal, te weten gezondheid, integratie/ participatie en educatie. In totaal is 82,5% (tegenover 50,8% vorig jaar) van alle projecten gericht op een van deze hoofdthema s en daarmee wordt 69% van alle deelnemers bereikt (vorig seizoen: 22%) Figuur 10: Projecten ingedeeld naar thema als percentage van het geheel Onderzoek MVO door BVO, seizoen 2010-2011 USBO 24