Programmabegroting 2015



Vergelijkbare documenten
Raadsvoorstel agendapunt

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus AA SPIJKENISSE

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

BIEO Begroting in één oogopslag

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013

Bijlagen 1 Voorjaarsnota

Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: Houten, 29 september 2015

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Begroting Aanbieding Gemeenteraad 20 september 2013

categotie/ agendanr

Gemeente Langedijk. 2e Kwartaalrapportage Verzonden aan de raad 23 juli e Kwartaalrapportage Gemeente Langedijk - 1 -

8 februari Begrotingswijziging

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 10 november 2016

FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting Gevraagd besluit

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Raadsvoorstel. Datum vergadering 25 juni 2014 Nr. 14

Totaal

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

Algemene uitkering Gemeentefonds

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het Programma en Overzicht voorzieningen huisvesting onderwijs Nummer: 3d.

Programmabegroting 2014

Richtlijnen van de commissie BBV

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Naam en telefoon. Coen van den Hout (9300) Afdeling. Portefeuillehouder

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008

15 maart Begrotingswijziging

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

V VA LKEN SWAARD. Agendapunt commissie:

Bestuursrapportage Michel Tromp

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen

Notitie Financieel Kader Schiermonnikoog

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 24 september 2013 Registratienummer: 2013/49 Agendapunt nummer: 17

Inhoudsopgave. Aanbieding 3. Programma 1. Burger en Bestuur 4. Programma 2. Openbare orde en Veiligheid 5. Programma 6. Sport recreatie en landschap 6

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de gemeenteraad van Ridderkerk. Betreft: Aanbieding Programmabegroting 2015 en Collegeprogramma. Geachte raadsleden,

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Nr.: 06-50a Diemen, 15 september 2006 Onderwerp: Voorjaarsnota 2006 (aanvullend voorstel) Op 11 september behandeld geweest in de auditcommissie

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

Bijlagen: 1. Jaarverslag en jaarrekening Accountantsrapport 2011

raadsvoorstel Aan de raad,

Gemeente Doetinchem. Presentatie jaarrekeningcontrole juni 2017

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

Gemeente Bladel Economisch hart van de Kempen llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

303077/ november 2017

Onderwerp: Eenmalige bijdrage groot onderhoud Gebouw Irene, Willemstad

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

*Z00DC82ADBB* documentnr.: INT/M/15/15913 zaaknr.: Z/M/15/19062

Zuidplas. Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Zuidplas

AAN DE AGENDACOMMISSIE

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE

HJAM Hendriks en FWT Jetten. Telefoonnummer: Managementrapportage Begrotingswijzigingen

Wat zijn de argumenten? De financiële rechtmatigheid is een belangrijk criterium bij de beoordeling van de jaarrekening door de accountant.

Nota reserves en voorzieningen

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

Datum Agendapunt Documentnummer. 20 september 2016 R10S005/z

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 13 ONDERWERP. Concept-nota "Binnensportaccommodaties, ontwikkelingen in de periode ".

Begroting Aanbieding Raad

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8. Doetinchem, 26 oktober 2016 GEWIJZIGD VASTGESTELD 3 NOVEMBER Programmabegroting 2017

Kaders Financieel gezond Brummen

19 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

Voorstel aan : de gemeenteraad van 28 juni 2004 Behandeling in : commissie Samenlevingszaken en Middelen van 15 juni 2004

voorstel aan de raad Kadernota 2015 Aan de raad van de gemeente Werkendam 1. Inleiding

Afdeling Staf W A T W I L L E N W E B E R E IK E N E N W A T G A A N WE D A A R V O O R DO E N

AAN DE AGENDACOMMISSIE

Inzicht verkrijgen kost tijd, geen inzicht hebben kost kapitalen

1 e BESTUURSRAPPORTAGE 2017

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken')

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 28 oktober 2014 Registratienummer: 2014/44 Agendapunt nummer: 5a

Begroting Aanbieding Gemeenteraad 26 september 2014

Bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering. Gemeenteraad van de gemeente Oostzaan. P. Flens

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek ^ iiii ~ Ontvangen: 07/03/ ink03751

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

provincie limburg 1 9 OEL 2016 De raad van de gemeente Nederweert Postbus AA NEDERWEERT Cluster FIN Behandeld.

* * Statenvoorstel

Financiële begroting 2015 samengevat

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

BIEO Begroting in één oogopslag

Aanbieding van de Handreiking presentatie structureel begrotingssaldo Handreiking structureel begrotingssaldo IBT DIGI (3).

Haarlem, 23 augustus Onderwerp: Begroting Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

ADDENDUM KADERBRIEF 2015 INZAKE HERZIENE MEERJARENBEGROTING OMBUIGINGSOPERATIE GEMEENTE TUBBERGEN

Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : -

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Reactienotitie informatieavond Perspectiefnota (19 juni 2014) beantwoording/toelichting

Samenleving, Bestuur en Ruimte

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2015 bij te stellen.

Raadsstuk. Onderwerp: Actualisatie financiële verordening Haarlem BBV nr: 2015/98823

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 23 april 2015

Transcriptie:

Programmabegroting 2015 GEMEENTE LANDERD Adres: Kerkstraat 39, 5411 EA Zeeland Postadres: Postbus 35, 5410 AA Zeeland Telefoon: 0486-458111 Fax: 0486-458222 e-mail: info@landerd.nl Internet: www.landerd.nl 1

2

Agendapunt: Beleidsprogramma: Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële positie Portefeuillehouder: Wethouder J. Roelofs Onderwerp: Begroting gemeente Landerd 2015 Aan de Raad. Korte samenvatting Raad d.d. 0 conform voorstel 0 aangehouden 0 verworpen Mij bekend de griffier Wij zijn er in geslaagd u een structureel sluitende programmabegroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018 aan te bieden. Het incidenteel nadeel voor 2015 kan worden opgevangen binnen onze behoedzaamheidsreserve. We blijven financieel gezond. Hoewel de economie lijkt aan te trekken zijn de naweeën van de economische crisis nog voelbaar. Dit merken we bijvoorbeeld aan het stijgen van het aantal uitkeringsgerechtigden. Voor 2015 liggen er een aantal belangrijke uitdagingen voor ons. We denken hierbij aan de implementatie van de drie transities, de ontwikkeling van de centrumplannen en besluitvorming over de toekomst van Landerd. Bestuurlijke procedure De procedure van de bestuurlijke behandeling van de begroting 2015 is als volgt: Aanbieding en toezending aan de raad programmabegroting 25 september 2014 Begrotingsbehandeling raad 6 november 2014 Belastingvoorstellen raad 11 december 2014 Voorstel 1. Vast te stellen de programmabegroting voor het dienstjaar 2015. 2. Vast te stellen de gewijzigde Grondexploitatie. 3. De investeringskredieten voor 2015 beschikbaar te stellen zoals deze zijn opgenomen in de jaarschijf 2015 van bijlage 4, investeringen periode 2014 2018, voor zover deze niet al eerder via aparte kredietbesluiten beschikbaar zijn gesteld.. Motivering voorstel Aanleiding Jaarlijks worden door de raad in de begroting budgetten geautoriseerd om het beleid uit te voeren. Relatie fase beleidsproces De programmabegroting 2015 maakt deel uit van de planning & control cyclus. De raad kan de programmabegroting inzetten als instrument van planning & control om de uitvoering van programma s te sturen en te controleren. De uitvoering van de speerpunten en prioriteiten van de gemeente Landerd staan centraal in deze begroting. 3

Vraag en probleemstelling Vaststellen van een sluitende begroting. Analyse In het kompas voor de toekomst heeft het huidige college/coalitie de koers aangegeven die de komende jaren gevolgd gaat worden en welke onderwerpen er de komende jaren opgepakt gaan worden. Het college komt binnen één jaar met een bestuurlijk gedragen uitwerking met concrete doelstellingen over de toekomst van de heringedeelde gemeente Landerd met één, meerdere of alle Maashorstgemeenten. Met dit voorstel wordt tevens voldaan aan het verzoek van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant om binnen één jaar na aantreden van het nieuwe college met een dergelijke uitwerking te komen. Het college en de coalitie streven er naar Landerd klaar te maken voor de toekomst en daarbij hoort zeker ook het blijven investeren in onze dorpen, voorzieningen, verenigingen en inwoners. In deze begroting komt dat zeker tot uitdrukking. Er worden veel nieuwe plannen opgepakt. De financiële situatie van Landerd blijft gezond. In de financiële uitwerking van Kompas voor de toekomst zijn we al ingegaan op de eerder voorgenomen stijging voor de OZB 2015 van 7,75%. De intentie was om deze minder te laten stijgen. Dat is gelukt. De meerjarige stijging van de OZB in de begroting 2015 is als volgt 2015 5,50% 2016 5,50% 2017 5,50% 2018 5,50% Door het inzetten van een deel van de reserve afvalstoffenheffing blijft de afvalstoffenheffing ongewijzigd ten opzichte van 2014. Het tarief voor de rioolheffing daalt met 4,2%. (zie voor meer uitleg paragraaf G, lokale heffingen). Alternatieven De raad kan besluiten andere keuzes te maken. Uitgangspunt daarbij blijft een structureel sluitende begroting. Juridisch kader De begroting is opgesteld in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording. Risico s De risico s zijn beschreven in de paragraaf Weerstandsvermogen. Duurzaamheid Bij de uitvoering van de begroting is duurzaamheid een belangrijk aandachtspunt. 4

Financiële, personele en organisatorische consequenties Deze gevolgen zijn in de desbetreffende programma s en paragrafen beschreven. De uitkomsten van de begroting 2015 zijn: Omschrijving 2015 2016 2017 2018 (-/- = nadelig) Saldi Kompas voor de -401.850 124.108 342.272 279.008 toekomst Nagekomen mutaties begroting 2015 2018-202.408-102.393-319.970-259.290 (zie specificatie bijlage 1) Saldi begroting * -604.258 21.715 22.302 19.718 Waarvan incidenteel -867.223-344.103-76.047 13.378 Waarvan structureel 262.965 365.818 98.349 6.340 Aanwending reserve 604.258 Toevoeging reserve -21.715-22.302-19.718 Saldo 0 0 0 0 Termijn van uitvoering Het in de begroting vastgestelde beleid voor het jaar 2015 wordt met de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten in 2015 uitgevoerd. Verantwoording/evaluatie/effectmeting De programmabegroting ondersteunt de kaderstellende en controlerende functie van de raad. Deze begroting vormt de basis voor de productenraming van het college. Met de programmabegroting geeft de raad het college duidelijk omschreven opdrachten en middelen om het aangegeven beleid te realiseren. Verder wordt door vaststelling van de programmabegroting budgetten en kredieten beschikbaar gesteld voor uitvoering van het beleid en investeringen welke zijn opgenomen in de begroting. In de Burap s en jaarrekening wordt door het college verantwoording afgelegd over het (uit)gevoerde beleid. Overige aandachtspunten Inspraak N.v.t. Communicatie Via persberichten, de lokale media en op de gemeentelijke website worden de hoofdpunten uit de begroting 2015 gepubliceerd. Bezwaar en beroep N.v.t. Bekendmaking De begroting wordt bekendgemaakt en is voor eenieder ter inzage of verkrijgbaar (art. 190, lid 2 gemeentewet). Goedkeuring Bij schrijven van 19 mei 2014 heeft de Provincie uw raad geïnformeerd over de voorwaarden voor repressief toezicht. In de programmabegroting 2015 is aan deze voorwaarden voldaan. 5

Bijlagen Zeeland, 23 september 2014 Burgemeester en wethouders van Landerd, de secretaris, de burgemeester, J.A.J. Lenssen M.C. Bakermans 6

Inhoud Inhoud 7 Deel 1: De programmabegroting 9 Bestuurlijk voorwoord 11 Inleiding programma s 15 1. Sociale voorzieningen 19 2. Onderwijs en kinderopvang 23 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en monumenten 29 4. Cultuur, sport en recreatie 35 5. Groen, natuur en landschap 41 6. Verkeer en vervoer 45 7. Economische structuur en toerisme 49 8. Volksgezondheid 53 9. Veiligheid 57 10. Milieu 59 11. Bestuur 63 12. Sociaal Domein 67 Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële positie 75 Deel 2: paragrafen 83 Inleiding paragrafen 84 A. Weerstandsvermogen 85 B. Onderhoud kapitaalgoederen 99 C. Financiering 103 D. Bedrijfsvoering 107 E. Verbonden partijen 109 F. Grondbeleid 119 G. Lokale heffingen 133 Bijlagen 139 Bijlage 1 Overzicht van Kompas voor de toekomst naar begroting 2015 140 Bijlage 2 Staat van reserves 2014 tot en met 2018 145 Bijlage 3 Staat van voorzieningen 2014 tot en met 2018 147 Bijlage 4 Investeringen periode 2014-2018 148 Bijlage 5 Incidentele baten en lasten begroting 2015 tot en met 2018 149 Bijlage 6 Risicomatrix transities 150 Vaststelling van de programmabegroting 2015 151 7

8

Deel 1: De programmabegroting 9

10

Bestuurlijk voorwoord Ambitieuze begroting 2015 gemeente Landerd. Veel nieuwe plannen in Landerd en we blijven financieel gezond. Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 is het nieuwe college in mei 2014 enthousiast aan de slag gegaan. In deze eerste begroting van het nieuwe college, die is gebaseerd op het coalitieprogramma Kompas voor de toekomst, worden veel nieuwe plannen gepresenteerd op bijna alle beleidsterreinen. Het doel om Landerd uiteindelijk te herindelen betekent niet dat we vanaf nu stil gaan staan, integendeel. Het college en de coalitie streven er naar Landerd klaar te maken voor de toekomst en daarbij hoort zeker ook het blijven investeren in onze dorpen, voorzieningen, verenigingen en inwoners. In de begroting 2015 is voor diverse nieuwe plannen geld gereserveerd. In de komende vier jaar worden deze uitgevoerd. Een belangrijke nieuwe taak is de uitvoering van het Sociaal Domein dat vanaf 2015 een gemeentelijke taak is. De voorbereidingen daarvoor zijn in volle gang. We liggen op schema maar de uitvoering van de jeugdzorg, participatiewet en de WMO zal nog veel van onze aandacht vragen. We letten bij de voorbereiding uitdrukkelijk op de vertaling naar het plaatselijk beleid. De gemeenschapsvoorzieningen blijven in 2015 op peil of worden zelfs verbeterd, de centrumplannen Schaijk en Zeeland zijn in voorbereiding, de verenigingen blijven subsidie ontvangen die jaarlijks wordt geïndexeerd, de eerder opgenomen stijging van de OZB met 7,75% wordt verlaagd naar 5,5% en er vinden op diverse beleidsterreinen nieuwe investeringen plaats. Daarbij kan de financiële situatie van Landerd in één woord worden samengevat als gezond. De uitdaging om de leefbaarheid en uitstraling van Landerd nóg verder te verbeteren ligt voor ons en gaan we samen met onze inwoners, de gemeenteraad en onze ambtelijke organisatie oppakken. De begroting is structureel sluitend voor alle begrotingsjaren 2015 2018. Het incidenteel nadelig saldo in 2015 kan worden gedekt uit onze behoedzaamheidsreserve. Lastendruk voor Landerdse huishoudens in 2015 Een belangrijk punt voor onze inwoners is de ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen, zeker in tijden waarbij onze economie nog maar langzaam herstelt en de werkloosheid is toegenomen. Ook de gemeente Landerd is getroffen door deze crisis, te denken valt hierbij aan de stagnerende grondverkopen die een forse invloed op onze financiële huishouding hadden en nog steeds hebben. Positief is dat er de afgelopen maanden weer diverse kavels zijn verkocht en opties worden genomen op woningbouw- en bedrijfskavels (Voederheil). De meerjarige stijging van de OZB in de begroting 2015 is als volgt (tussen haakjes de percentages uit de begroting 2014): 2015 5,5% (7,75%) 2016 5,5% ( 5,5%) 2017 5,5% ( 5,5%) 2018 5,5% (n.v.t. ) 11

Een stijging van de OZB is onvermijdelijk om onze plannen te kunnen realiseren. Wel wordt de stijging voor 2015 voor onze burgers gecompenseerd door een verlaging van de rioolheffing met 4,2% en blijft de eerder verleende korting van 19 voor de afvalstoffenheffing in stand. De kortingen voor de riool- en afvalstoffenheffing worden gedekt uit de daarvoor beschikbare reserves voor egalisatie van die tarieven. De lastendruk voor een gemiddelde woningeigenaar stijgt daarom maar met 0,99% (= 7,08) en daalt voor huurders zelfs met 7,92 per huishouden. Rekening houdende met een inflatie van 1,25% is er ook voor woningeigenaren een reële lastendaling met 0,26% (zie voor meer uitleg Paragraaf G, lokale heffingen). In de kadernota 2016 komen wij terug op de noodzaak voor OZB-stijging voor de jaren 2016 t/m 2018. Belangrijke ontwikkelingen 2015-2018 Toekomst Landerd In het project Toekomst van Landerd willen we komen tot een bestuurlijk gedragen uitwerking voor de (heringedeelde) gemeente Landerd met één of meerdere gemeenten in de Maashorst. Kwaliteit gaat daarbij voor snelheid, waarbij onze inwoners nadrukkelijk worden betrokken. Naast dit traject zoeken we nu al op diverse terreinen samenwerking met deze gemeenten. Dat geldt bijvoorbeeld voor personeel (uitwisseling), ICT, WABO-taken en intensieve veehouderij. Woningmarkt De ontwikkelingen op de woningmarkt lijken dit jaar wat aan te trekken. Het aantal grondverkopen vanuit onze grondexploitatie loopt voor een aantal complexen op schema. Voor de complexen waar dat achterblijft, proberen we oplossingen te creëren. Voor de bestaande plannen nemen wij, zoveel als mogelijk, maatregelen om de woningbouw en de ontwikkeling van onze bedrijventerreinen te stimuleren. Een daarvan is de tot 1 maart 2015 lopende pilot tijdelijke prijsverlaging bouwgrond. Centrumplan Schaijk, Centrumplan Zeeland en dorpsontwikkelingsplan Reek Voor de drie kernen zijn plannen in voorbereiding of worden opgestart om de leefbaarheid te garanderen voor de toekomst. In 2015 wordt daar verder vorm aan gegeven. Voor Schaijk krijgt dat vorm in een bestemmingsplan en lopen de voorbereidingen voor de realisatie volop door. In Zeeland wordt nog in 2014 een ontwikkelvisie opgesteld in samenwerking met de inwoners, bedrijven en verenigingen. In Reek zijn inwoners aan de slag gegaan om ook op langere termijn de leefbaarheid in hun dorp te garanderen. Dit initiatief wordt inhoudelijk en financieel door de gemeente ondersteund. Decentralisaties Sociaal Domein Een van de belangrijkste wetwijzigingen van de afgelopen jaren betreft het overdragen van de taken voor Jeugdzorg, de participatiewet en de Wmo 2015 van het rijk aan de gemeenten per 1 januari 2015. Het gaat voor Landerd om een bedrag van 8,3 miljoen waarvoor, in samenspraak met regiogemeenten, nieuw beleid voor ontwikkeld wordt. Transitie naar een duurzame veehouderij Dit onderwerp is de laatste jaren zeer actueel en de ontwikkelingen, regelgeving etc. wijzigen soms snel. De onderwerpen die nu al, maar ook de komende periode aan de orde komen zijn o.a. de Geurverordening, de geurgebiedsvisie en de urgentiegebieden. Zowel via het ruimtelijke als het milieuspoor worden instrumenten ingezet om verder toe te groeien naar een verantwoorde duurzame veehouderij waarbij wordt geprobeerd gezondheidsrisico's te beperken. 12

De GGD wordt bij aanvragen van veehouderijen om advies gevraagd en nieuwe aanvragen worden o.a. getoetst op de aspecten geur, fijnstof en terugdringen antibioticagebruik in het kader van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore. Meer Maashorst / stimuleren toerisme In 2014 is door de provincie subsidie toegekend voor diverse projecten binnen het provinciaal programma Landschappen van allure met als projectnaam Meer Maashorst. De uitvoering van deze projecten heeft een relatie met ons Landschapsbeleidsplan. Projecten uit dit plan worden ingebracht en mogelijk eerder uitgevoerd binnen de kaders van Meer Maashorst. Daarnaast is er extra geld opgenomen voor het verder stimuleren van toerisme in Landerd. Bedrijfsvoering De doorontwikkeling van Landerd 3.0 en dan met name de bedrijfsvoering en het dienstverleningsconcept gaat ook in 2015 verder. Een belangrijk speerpunt in het coalitieprogramma is de communicatie met onze inwoners. In 2014 is al gestart met een andere, pro actieve, manier om gemeentelijke informatie openbaar te maken, er is een start gemaakt met podiumbijeenkomsten en sociale media wordt meer ingezet. Doel is om zoveel mogelijk bedrijven, inwoners en verenigingen te bereiken en te betrekken bij onze voornemens. In 2015 worden hiervoor verdere plannen uitgevoerd. In 2014 is digitaal en zaakgericht werken verder uitgerold in onze organisatie. Dit wordt geleidelijk verder opgepakt en moet in 2015 leiden tot volledig digitaal werken en archiveren. Doel is ook om de dienstverlening aan de burgers daarmee te optimaliseren. Zodra het digitaal werken is geïmplementeerd herhalen we het onderzoek naar de wijze waarop verzoeken van de burgers worden afgehandeld via de balie, telefoon, e-mail en post. Informatiebeveiliging wordt een steeds belangrijker onderwerp. Wij blijven de risico s analyseren en maatregelen nemen als dat nodig is. De financiële situatie Van Kompas voor de toekomst naar begroting 2015 Na het vaststellen van (de financiële uitwerking) van Kompas voor de toekomst op 3 juli 2014 zijn er diverse ontwikkelingen geweest die in de begroting 2015 zijn verwerkt. Hieronder zijn de belangrijkste ontwikkelingen tussen juli en september 2014 genoemd: De uitkomst van de algemene uitkering in de meicirculaire 2014. Voor 2016 was dit nagenoeg neutraal maar voor 2015, 2017 en met name 2018 was dit aanzienlijk nadelig (circa 60.000 oplopend tot 193.000 in 2018). De verdere uitwerking van Landerd 3.0 heeft personele gevolgen. Om personele knelpunten op te lossen zijn er extra middelen noodzakelijk. Dit is voor 2015 structureel 14.600 en incidenteel 147.700. In verband met stijging van het aantal WWB-klanten worden de lasten voor de begrotingsjaren 2015 verhoogd met circa 70.000 en voor de jaren daarna met ongeveer 165.000. Door herwaardering en periodieke inventarisatie van de WOZ-objecten stijgt de OZBopbrengst 2015 met 126.000. De verlaging in twee stappen van de rentetoerekening aan de GREX betekent een lagere inkomst vanaf 2016 van 92.000 oplopend tot 154.000 in 2018. In 2014 is een langlopende lening afgesloten van 8 miljoen euro. De komende jaren moet tussentijds wel (kort) geld worden aangetrokken. Gezien het percentage voor kort maar ook lang geld, hebben wij ons rekenpercentage van 3,25% (2015) en 4% (vanaf 2016) verlaagd naar 2%. Dit voordeel bedraagt circa 225.000 in 2015 en daalt tot 145.000 in 2018. 13

Het stimuleren van toerisme door daarvoor structureel een bedrag van 20.000 beschikbaar te stellen. Een uitgebreide specificatie met toelichting is opgenomen in bijlage 1 van deze begroting. In het onderstaand overzicht is in grote lijnen de financiële vertaling zichtbaar gemaakt van Kompas voor de toekomst ten opzichte van de begroting 2015: Omschrijving 2015 2016 2017 2018 (-/- = nadelig) Saldi Kompas voor de -401.850 124.108 342.272 279.008 toekomst Nagekomen mutaties begroting 2015 2018-202.408-102.393-319.970-259.290 (zie specificatie bijlage 1) Saldi begroting * -604.258 21.715 22.302 19.718 Waarvan incidenteel -867.223-344.103-76.047 13.378 Waarvan structureel 262.965 365.818 98.349 6.340 Aanwending reserve 604.258 Toevoeging reserve -21.715-22.302-19.718 Saldo 0 0 0 0 * Naast deze begrotingstekorten en -overschotten is op de post onvoorziene uitgaven voor de jaren 2015 2018 20.000 beschikbaar. Reservepositie De reservepositie van de gemeente Landerd is goed ondanks de beschikkingen in de laatste jaren voor de GREX. De hoogte van de behoedzaamheidsreserve (inclusief grondexploitatie) en vrij aanwendbare algemene reserve wordt per 1 januari 2015 geraamd op 8,9 miljoen. De belangrijkste reden om deze reserves in stand te houden is het feit dat er risico s worden gelopen in de bedrijfsvoering (zie paragraaf A. Weerstandsvermogen). Deze reserves worden wel minder maar zijn nog steeds voldoende groot om de risico s op te vangen. In totaal bedragen de reserves van de gemeente Landerd per 1-1-2015 ca. 25 miljoen (zie blz. 145). Deze reserves zijn niet vrij aanwendbaar. Aan bijna alle reserves kleven beperkingen met betrekking tot het daarover vrij kunnen beschikken. De bestemmingsreserves zijn ingesteld voor bepaalde, omschreven doelen. De reserves voor Dekking Kapitaal Uitgaven (DKU s) zijn nodig om de dekking voor diverse investeringen in stand te houden. De verwachting is dat de reserves per ultimo 2018 ca. 20,2 miljoen bedragen. Conclusie We herhalen de kop boven deze inleiding. Er gebeurt veel in Landerd, er zijn veel nieuwe plannen maar we blijven financieel gezond. Op basis van de onze reservepositie kan de gemeente Landerd tegenvallers opvangen, zonder direct in financiële problemen te raken. Het voorzieningenniveau voor onze inwoners optimaliseren we nog verder en de belastingdruk stijgt nauwelijks. Het nieuwe college is ambitieus en maakt Landerd daarmee klaar voor de toekomst. 14

Inleiding programma s Indeling programma s Ten opzichte van 2014 is de begroting 2015 op diverse punten gewijzigd. Vanwege nieuwe taken sociaal domein (3 decentralisaties) is het nieuwe Programma 12: Sociaal Domein ingevoerd. Als gevolg van de definitieve inbedding van het schatkistbankieren en enkele stukjes achterstallig onderhoud is de Iv3-informatievraag 2015 door het Rijk aangepast. Hierdoor hebben verschuivingen op producten binnen diverse programma s plaats gevonden. In de begroting zijn de volgende programma s opgenomen: 1. Sociale voorzieningen 2. Onderwijs en kinderopvang 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en monumenten 4. Cultuur, sport en recreatie 5. Groen, natuur en landschap 6. Verkeer en vervoer 7. Economische structuur en toerisme 8. Volksgezondheid 9. Veiligheid 10. Milieu 11. Bestuur 12. Sociaal Domein De raad bepaalt welke programma s onze begroting heeft. Ten opzichte van de begroting 2014 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. Dit betreft het nieuwe programma 12, Sociaal Domein en daarnaast zijn de monumenten op basis van nieuwe regelgeving (BBV) overgeheveld naar product 821, stedelijke vernieuwing. Omdat dit product onder programma 3 valt zijn de monumenten overgeheveld van programma 4 naar programma 3. De naamgeving van de programma s is daarom ook aangepast. De raad stemt met de vaststelling van deze begroting 2015 in met deze aanpassingen. De programma s zijn in belangrijke mate de uitwerking van de (meerjaren) begroting 2014 inclusief het Kompas voor de toekomst en de diverse beleidsprogramma s die de raad heeft vastgesteld. Verder is in deze programma s het coalitieprogramma 2014 2018 Kompas voor de toekomst uitgewerkt. De programma s verwijzen dan ook, waar dat nodig en zinvol is, naar de desbetreffende documenten. De programmabegroting 2015 geeft daarmee vooral een uitwerking en een stand van zaken van die documenten weer. Opzet programma s De programma s hebben een vaste opzet. Het eerste deel van het programma gaat in op de vraag: Wat willen we bereiken? In dit onderdeel komen de programmaonderdelen en de daaraan gekoppelde doelstellingen aan de orde die een prioriteit hebben. Een vast onderdeel bij elk programma is een verwijzing naar de beleidsnota( s) die voor het programma van belang is (zijn). Het tweede deel Wat doen wij daarvoor? bespreekt de activiteiten voor het jaar 2015 die voor de prioriteiten en overige maatregelen van belang zijn, bijvoorbeeld omdat het nieuw beleid of een beleidsintensivering betreft. Het derde deel Wat mag het kosten? geeft de baten en lasten van het programma weer en een financiële toelichting. 15

In de bijlagen van de programmabegroting is (per programma) de stand van zaken weergegeven van: 1. Reserves (bijlage 2) 2. Voorzieningen (bijlage 3) 3. Investeringslijst (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten (bijlage 5) Uitgangspunten Enkele belangrijke uitgangspunten van deze begroting zijn: Interne rekenrente 3,00%.* De algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2014. De begroting is samengesteld overeenkomstig het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Het inflatiepercentage 2015 bedraagt 1,25% en het loonstijgingspercentage 1%. Dit is gebaseerd op de meicirculaire inclusief de extra opgenomen korting i.v.m. de Rijksbezuinigingen. De nieuwe cao voor gemeenten past binnen deze percentages. De geraamde belastingopbrengsten zijn gebaseerd op een inflatieverhoging van 1,25% tenzij anders is aangegeven. ** De raadsbesluiten tot en met juni 2014 zijn verwerkt. De subsidies, inclusief de regionale instellingen, zijn geïndexeerd met 1,25%. De gemeenschappelijke regelingen krijgen een korting (regionaal afgesproken) van 9%, in stappen te bereiken in 2017 (behoudens andere afspraken). De post onvoorzien bedraagt 20.000. * betreft het percentage waarmee gerekend wordt voor de kapitaallasten en rente van grondbedrijf. ** Voor de toeristenbelasting en daaraan gekoppeld de forensenbelasting is in de begroting een afwijkende verhoging opgenomen, zie Paragraaf G. Lokale Heffingen, blz. 133. Provinciaal begrotingstoezicht De gemeente Landerd, komt in aanmerking voor het reguliere repressieve toezicht, omdat deze begroting reëel en structureel in evenwicht is. Wij verschaffen de provincie inzicht door het saldo van de begroting te splitsen in een structureel en een incidenteel saldo (zie bijlage 5, blz. 149). Taakstellingen en stelposten voor bezuinigingen worden door de provincie op hardheid beoordeeld. Dat wil zeggen dat een taakstelling alleen opgenomen mag worden in het structurele begrotingssaldo als deze voldoende concreet en haalbaar is en dat ze gebaseerd is op raadsbesluiten (zie tabel blz. 89). In haar jaarlijkse begrotingsbrief neemt de provincie diverse aanbevelingen en richtlijnen op over diverse onderwerpen. Deze hadden en hebben wij op die wijze in onze begroting verwerkt. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Bij de programma s worden de betreffende lasten en baten aangegeven. Van veel programma s zijn de baten lager dan de lasten. De programmatekorten worden bekostigd uit de algemene dekkingsmiddelen, waarvan de uitkering uit het gemeentefonds, integratie-uitkering sociaal domein en de OZB de belangrijkste zijn. De algemene dekkingsmiddelen worden in het hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële positie, weergegeven (zie blz. 75). In dit hoofdstuk worden ook de incidentele en structurele begrotingssaldi vermeld. Autorisatie Op verzoek van de raad om eenvoudiger en efficiënter te werken, worden de budgetten in de begroting 2015, evenals in 2013 en 2014, geautoriseerd op programmaniveau. Voor het inzicht in het verloop van de lasten en baten op productniveau zijn de tabellen in de programma s wel op productniveau gehandhaafd. Bij het vaststellen van de programmabegroting 2015 worden, naast de beleidskaders ook de budgetten voor de programma s (inclusief dekkingsmiddelen) en investeringen van 2015 16

beschikbaar gesteld. Ten aanzien van de opgenomen subsidies wordt het voorbehoud gemaakt dat aan deze bedragen door derden geen rechten kunnen worden ontleend, aangezien de subsidies exact worden berekend op basis van de geldende subsidieverordeningen die later in het jaar door de raad worden vastgesteld. De autorisatie van de investeringsbudgetten geschiedt aan de hand van de investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4). Beschikken over bestemmingsreserves en onvoorzien. Met de raad zijn vanaf 2013 de volgende afspraken gemaakt m.b.t. het beschikken over bestemmingsreserves: Bij de vaststelling van de jaarrekening worden bedragen die in de reserve bestemde budgetten worden gestort, direct weer beschikbaar gesteld. De raad machtigt het college om tot een bedrag van 50.000 per jaar uitgaven te doen die ten laste van een bestemmingsreserve komen. De desbetreffende reserves worden expliciet genoemd in de begroting (zie lijst van bestemmingsreserves hieronder). Bestemmingsreserves die aan meerdere zaken uitgegeven kunnen worden, zijn niet in deze lijst opgenomen. De uitgaven moeten een direct verband hebben met het doel waarvoor de reserve is opgebouwd. In de eerstvolgende Burap neemt het college deze uitgaven op en vraagt de raad het desbetreffende budget formeel beschikbaar te stellen ten laste van de desbetreffende bestemmingsreserve. De raad stemt dus op voorhand in met deze procedure en formaliseert de uitgaven achteraf. Deze afspraken zijn begin 2013 vastgelegd in de Financiële Verordening gemeente Landerd 2013. De lijst van bestemmingsreserves waarvoor dit in 2015 geldt is: Reserve Afvalstoffenheffing Reserve I&A Reserve Herziening bestemmingsplannen Reserve Openbare verlichting Reserve Speeltoestellen Reserve Bomen Reserve Groen Voor de post onvoorziene uitgaven ad 20.000 geldt hetzelfde als bij de bestemmingsreserves. De voorwaarden en werkwijze zijn als volgt: De raad machtigt het college om (per geval) tot een bedrag van 15.000 incidentele uitgaven te doen die ten laste van de post onvoorziene uitgaven komen. In de eerstvolgende Burap neemt het college deze uitgaven op en vraagt de raad het desbetreffende budget formeel beschikbaar te stellen ten laste van onvoorzien. De raad stemt dus op voorhand in met deze procedure en formaliseert de uitgaven achteraf. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Financiële Verordening gemeente Landerd 2013. 17

Verloop baten en lasten 2014 2015 In onderstaande grafieken worden de lasten en baten over de jaren 2014 en 2015 procentueel weergegeven. Overige Vanaf 2004 schrijft het Rijk een zevental paragrafen als verplicht voor. Deze paragrafen zijn in deze begroting opgenomen. Deze paragrafen zijn: A. Weerstandsvermogen B. Onderhoud kapitaalgoederen C. Financiering D. Bedrijfsvoering E. Verbonden partijen F. Grondbeleid G. Lokale heffingen 18

1. Sociale voorzieningen Wethouder Böhmer Burgemeester Bakermans (huiselijk geweld) Het programma omvat het bestrijden van armoede, het verstrekken van bijstand en de zorg voor statushouders. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: De mogelijkheid creëren zo lang mogelijk in de samenleving te participeren Het scheppen van mogelijkheden voor alle inwoners om zelfstandig in hun bestaan te voorzien Goede huisvestings- en inburgeringmogelijkheden voor de opvang van statushouders Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Met ingang van 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd. Regionaal wordt een notitie Participatiewet voorbereid met daarbij horende verordeningen. Naar verwachting komt dit in het najaar ter behandeling in de gemeenteraad. De Wet inburgering is van toepassing. De gemeente ziet er, na wijziging van de WI, op toe dat de inburgeringplichtige zijn verplichtingen nakomt. Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Beperken instroom Participatiewet en stimuleren van de uitstroom uit de Participatiewet 2. Uitvoeren van de wettelijke taken ( Participatiewet, IOAW, IOAZ, BBZ) 1. Beperken instroom Participatiewet en stimuleren van de uitstroom uit de Participatiewet Ons beleid is erop gericht om iedere burger, ook al is hij niet in staat om het minimumloon te verdienen, zoveel mogelijk een plek te geven op de arbeidsmarkt. Iedere bijdrage in werk is het waard om te benutten. Participatie wordt mede mogelijk gemaakt door ons participatiebeleid en ons minimabeleid. De gemeente Landerd werkt daarbij, waar mogelijk en zinvol, samen in de regio. 2. Uitvoeren van de wettelijke taken (Participatiewet, IOAW, IOAZ, BBZ) Gelet op het huidige aantal bijstandsuitkering dient m.i.v. 2015 rekening gehouden te worden met een hoger aantal uitkeringen dan eerder geraamd. 19

Effectmeting Het verloop (prognose en werkelijk) van het aantal uitkeringsgerechtigden (thuiswonend <65). Voor verdere detailinformatie verwijzen we naar periodieke kwartaalverslagen van Sociale Zaken. Wat mag het kosten? In tabel 1.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 20

Tabel 1.1 Baten en lasten Sociale voorzieningen (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting Lasten 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 610.0 Bijstandsverlening 1.306 1.208 1.464 1.469 1.472 1.476 611.0 Werkgelegenheid 2.931 3.029 0 0 0 0 612.0 Inkomensvoorzieningen 7 0 0 0 0 0 614.0 Gemeentelijk armoedeen 119 150 248 246 246 246 Schuldenbeleid 620.0 Maatschappelijke 237 421 0 0 0 0 dienstverlening 620.1 Ouderenwerk 184 238 0 0 0 0 620.2 Gehandicapten en 3 7 0 0 0 0 zieken 620.4 Ontwikkelings- 14 14 0 0 0 0 samenwerking 621.3 Vreemdelingen 70 127 31 31 30 31 622.0 Huishoudelijke verzorging 1.267 1.315 0 0 0 0 652.0 Voorziening gehandicapten 426 442 0 0 0 0 Totaal lasten 6.566 6.951 1.742 1.746 1.748 1.753 Baten 610.0 Bijstandsverlening 1.090 1.058 1.101 1.100 1.100 1.100 611.0 Werkgelegenheid 2.909 2.969 0 0 0 0 612.0 Inkomensvoorzieningen 0 0 0 0 0 0 614.0 Gemeentelijk minima- 9 10 10 10 10 10 beleid 620.0 Maatschappelijke 1 2 0 0 0 0 dienstverlening 620.1 Ouderenwerk 0 0 0 0 0 0 620.2 Gehandicapten en 0 0 0 0 0 0 zieken 620.4 Ontwikkelings- 0 0 0 0 0 0 samenwerking 621.3 Vreemdelingen 7 1 2 2 2 2 622.0 Huishoudelijke verzorging 236 224 0 0 0 0 652.0 Voorziening gehandicapten 2 0 0 0 0 0 Totaal baten 4.254 4.263 1.113 1.112 1.112 1.112 Saldo voor bestemming -2.311-2.688-630 -633-636 -641 Reserves: Onttrekkingen Stortingen Saldo na bestemming -2.311-2.688-630 -633-636 -641 21

Financiële analyse In verband met stijging aantal WWB-klanten worden de lasten voor het begrotingsjaar 2015 verhoogd met 135.000. De rijksbijdrage (Wet BUIG) wordt begroot op 951.763. Dit is de meest recente rijksbijdrage voor de gemeente Landerd. Van een aanvullende rijksbijdrage is alleen sprake wanneer de uitgaven 10% hoger zijn dan de rijksbijdrage. Daarom zal voor 2015 zal een aanvullende uitkering aangevraagd worden. Door de drie transities (Jeugd, Wmo en Participatie) die in 2015 plaats gaan vinden is er een nieuw programma toegevoegd Programma 12 Sociaal Domein. Vandaar dat bij sommige producten geen raming is voor de jaren 2015 t/m 2018. Deze ramingen zijn opgenomen in het nieuwe programma 12. 22

2. Onderwijs en kinderopvang Wethouder Böhmer Het programma onderwijs omvat de zorg voor de onderwijshuisvesting voor alle scholen en daarnaast de zorg voor het openbaar onderwijs, het ontwikkelen van lokaal onderwijsbeleid, het arrangement spelen en ontwikkelen, voorschoolse educatie en de kinderopvang. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items: Het verzorgen van kwalitatief en kwantitatief adequate huisvesting Zorg dragen voor openbaar onderwijs Het faciliteren van onderwijsondersteunende activiteiten Goede mogelijkheden voor opvang en ontwikkeling van kinderen van 0 tot en met 12 jaar Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting gemeente Landerd (2011) Verordening materiële gelijkstelling (2011) Verordening leerlingenvervoer gemeente Landerd (2014) Notitie invoering Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie; gemeente Landerd (2012) Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Invoering passend onderwijs 2. Luchtkwaliteit scholen frisse scholen 3. Wetswijziging onderwijshuisvesting 4. Verordening leerlingenvervoer 1. Invoering passend Onderwijs Schoolbesturen krijgen de verantwoordelijkheid om voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te vinden. Op 1 augustus 2014 is de zorgplicht ingevoerd. In het schooljaar 2015/2016 gaat de nieuwe bekostigingssystematiek van start. Scholen moeten rekening houden met de zorgbehoefte van het kind en met de voorkeuren van de ouders, maar ook met de mogelijkheden die een school heeft om de leerling passend onderwijs aan te bieden. Scholen gaan samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. Indien een school geen passend onderwijs kan aanbieden, dan wordt binnen het samenwerkingsverband gezocht naar een andere school in het reguliere of speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs blijft bestaan. Gemeenten bereiden zich in regionaal verband (scholen en gemeenten) voor op de invoering van het passend onderwijs. Het samenwerkingsverband is wettelijk verplicht om een ondersteuningsplan op te stellen. Dit plan bevat de afspraken die zijn gemaakt over de manier waarop voor leerlingen binnen het samenwerkingsverband een passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. Als verantwoordelijke voor de jeugdzorg zal de gemeente zorg dragen voor een goede samenwerking tussen het basisteam jeugd en de scholen. Deskundigheid kan snel en preventief worden ingezet. 23

2.Luchtkwaliteit scholen frisse scholen In opdracht van de gemeenteraad is er onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in de volgende scholen: De Kreek l, t Oventje en De Vlinder. Naar aanleiding van het onderzoek is een raming opgesteld om tekortkomingen op te heffen. De investering die hiervoor benodigd is bedraagt 205.700 (incl. BTW). Deze investering wordt in 15 jaar afgeschreven en wordt gedekt uit een t.l.v. de vrije algemene reserve in te stellen DKU. 3.Wetswijziging overheveling buitenonderhoud Op 1 januari 2015 wordt het budget voor het buitenonderhoud en de aanpassing van primair onderwijsgebouwen overgeheveld van gemeenten naar schoolbesturen. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. 4.Verordening leerlingenvervoer Er komt een nieuwe verordening leerlingenvervoer waarin naast technische aanpassingen ook de ontwikkelingen rond passend onderwijs worden meegenomen. Effectmeting Onderwijs: Verloop van het aantal leerlingen, verdeeld naar bijzonder, openbaar, speciaal onderwijs en het totaal daarvan. De werkelijke cijfers zijn weergegeven van 2010 t/m 2013. Inmiddels heeft het schoolbestuur aangegeven dat het gemiddeld aantal leerlingen voor het speciaal onderwijs niet hoger zal komen te liggen dan 160. aantal verloop leerlingen bijzonder onderwijs 1.400 1.350 1.300 1.250 1.200 1.150 1.100 1.050 1.000 950 900 2010 2011 2012 2013 jaar werkelijk aantal 220 200 180 160 140 120 100 verloop leerlingen openbaar onderwijs 2010 2011 2012 2013 werkelijk jaar 24

verloop leerlingen speciaal onderwijs verloop leerlingen totaal 160 1800 aantal 150 140 130 120 110 100 2010 2011 2012 2013 werkelijk jaar aantal 1750 1700 1650 1600 1550 1500 1450 1400 2010 2011 2012 2013 jaar werkelijk verloop aantal gebruikers leerlingenvervoer 105 100 95 aantal 90 85 80 75 2010 2011 2012 2013 jaar werkelijk Wat mag het kosten? In tabel 2.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 25

Tabel 2.1 Baten en lasten Onderwijs en Kinderopvang (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 421.0 Openbaar basisonderwijs 61 12 5 0 0 0 onderwijshuisvesting 421.1 Bijzonder basisonderwijs 0 0 352 333 327 323 onderwijshuisvesting 421.2 Kindcentrum Zeeland 0 0 577 570 562 555 423.0 Bijzonder basisonderwijs 736 1.719 0 0 0 0 onderwijshuisvesting 431.0 Speciaal voortgezet 0 0 129 127 126 119 onderwijs onderhuisvesting 433.0 Bijzonder speciaal 201 171 0 0 0 0 onderwijs 480.0 Algemene dienstver- 375 388 413 404 403 404 lening onderwijs 650.0 Kinderopvang 101 133 128 128 128 128 Totaal lasten 1.475 2.425 1.604 1.562 1.546 1.528 Baten 421.0 Openbaar basisonderwijs 0 0 0 0 0 0 onderwijshuisvesting 421.1 Bijzonder basisonderwijs 0 0 0 0 0 0 onderwijshuisvesting 421.2 Kindcentrum Zeeland 0 0 142 142 142 142 423.0 Bijzonder basisonderwijs 2 132 0 0 0 0 onderwijshuisvesting 431.0 Speciaal voortgezet 0 0 0 0 0 0 onderwijs onderhuisvesting 433.0 Bijzonder speciaal 0 0 0 0 0 0 onderwijs 480.0 Algemene dienstver- 13 14 14 4 4 4 lening onderwijs 650.0 Kinderopvang 5 2 2 2 2 2 Totaal baten 21 147 157 148 148 148 Saldo voor bestemming -1.453-2.277-1.446-1.414-1.399-1.380 Reserves: Onttrekkingen 44 866 391 286 186 186 Stortingen -187-116 -206 Saldo na bestemming -1.597-1.527-1.260-1.128-1.213-1.194 26

Financiële analyse Het Kindcentrum wordt vanaf 1 januari 2015 in gebruik genomen. De scholen Vlasgaard en de Wizzert worden in 2015 gesloopt. De kosten voor het Kindcentrum Zeeland worden met ingang van 2015 verantwoord onder functie 421.2. De basisscholen vallen niet meer onder product 423, maar worden nu weergegeven in product 421.1 en 421.2. Deze wijziging wordt veroorzaakt door de aangepaste BBV voorschriften. 27

28

3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en monumenten Wethouder Vereijken (incl. centrumplannen Zeeland en Schaijk) Wethouder Roelofs (handhaving) Het programma omvat het ontwikkelen van ruimtelijk- en volkshuisvestingsbeleid, het maken van bestemmingsplannen, de realisatie van bouwlocaties en het handhaven van bestaand beleid. Wat willen wij bereiken? In het komende begrotingsjaar wordt gewerkt aan de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Ontwikkelen Centrumplannen voor Schaijk en Zeeland Een groen en gezond buitengebied Een lokale en actieve benadering van de knelpunten in de woningbouw Een lokale en actieve benadering van de knelpunten op de bedrijventerreinen in Reek en Zeeland Handhaving Behouden van gemeentelijke en rijksmonumenten Uitwerken van ingezet monumentenbeleid Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Reconstructieplan Peel en Maas (2012, bevat alleen nog integrale zonering) Structuurvisie BIO (2009) Volkshuisvesting (2010) Handhavingsnotitie (2011) Nota grondbeleid (2012) Nota grondprijsbeleid (2012) Pilot tijdelijke prijsverlaging grondprijzen (2014) Bestemmingsplan Kindcentrum (2013) Bestemmingsplannen Reek Zuid (2012) en Voederheil II (2013) Bestemmingsplannen Buitengebied en Graspeel (2013) Bestemmingsplan Bedrijventerreinen (2013) Notities Duurzame locaties veehouderij en Kwaliteitsverbetering (2013) Besluit integrale afweging woningbouw (2013) Woningmarkt- en woonwensenonderzoek (2013) Beleid in verband met de woningbouwopgave (intrekken harde capaciteit, 2013) Structuurvisie Landerd 2013 (2014) Monumentenverordening (2010) Subsidieverordening gemeentelijke monumenten (2010) Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Komen tot vaststellen van een bestemmingsplan voor het centrumplan Schaijk 2. Komen tot vaststellen van de ontwikkelvisie voor centrumplan Zeeland 3 Afronding project Kindcentrum 4. Starten met de actualisatieslag voor het bestemmingsplan Buitengebied 5. Verder vormgeven van de transitie duurzame veehouderij 6 Vaststellen van een nieuwe woonvisie en actualisatie van de woningbehoefte 7. Monitoren en zo nodig bijstellen van de stimuleringsmaatregelen woningbouw waaronder evaluatie grondprijsbeleid 29

8. Stimuleren initiatieven voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) 9. Ontwikkeling locatie Den Omgang 10. Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) 1. Komen tot vaststellen van een bestemmingsplan voor het centrumplan Schaijk De afgelopen periode bent u periodiek geïnformeerd over de vorderingen van het centrumplan Schaijk en daarbij hebt u de kaders voor de verdere uitwerking vastgelegd. In 2015 zal dit vooral verder vorm moeten krijgen in een bestemmingsplan en zullen de voorbereidingen voor de realisatie volop doorlopen. Dit betreft zowel de particuliere bouwplannen als de voorbereiding voor de aanpassingen aan de openbare ruimte. 2. Komen tot vaststellen van een ontwikkelvisie voor centrumplan Zeeland De 2 e helft van 2014 wordt benut om in nauwe samenwerking met alle actoren (ondernemers, verenigingen, inwoners) te komen tot een ontwikkelvisie voor de kom van Zeeland. Onderwerpen die daarbij zeker aan de orde zullen komen zijn o.m. de (evt. tijdelijke) functie van de vrijkomende locatie van de scholen (zie hierna punt 3), de herinrichting van delen van de openbare ruimte, de parkeerbalans, de investeringsplannen van de ondernemers en de mogelijke herschikking van de gemeentelijke accommodaties. Voor het centrumplan Zeeland is, naast de voorbereidingskosten, een bedrag van 970.000 beschikbaar (diverse kredieten, zie bijlage 4 investeringen). 3. Afronding project Kindcentrum Eind 2014 wordt het Kindcentrum opgeleverd en verhuizen de scholen en andere partners naar het nieuwe gebouw. Na de verhuizing zullen de scholen worden gesloopt en komt het vrijkomende terrein beschikbaar voor nieuwe functies. De kosten voor de sloop zijn onderdeel van het krediet Kindcentrum. Een gedeelte van het terrein wordt geclaimd voor de aanleg van een parkeerterrein voor met name langparkeerders, waardoor het parkeerprobleem op de beide pleinen in Zeeland, direct kan worden opgelost. In de visievorming voor het centrumplan zal bepaald moeten worden welke plaats het meest geschikt is voor deze functie. Een korte en directe (loop-)verbinding naar het centrum is een randvoorwaarde. 4. Starten met de actualisatieslag voor het bestemmingsplan Buitengebied In 2014 hebt u na een lang voorbereidingstraject het bestemmingsplan buitengebied vastgesteld. Als gevolg van de ontwikkelingen in met name de intensieve veehouderij, zijn we genoodzaakt om direct te starten met een actualisatieslag waarin die ontwikkelingen goed kunnen worden verankerd. Wij denken dat het proces voor deze herziening relatief snel doorlopen kan worden, juist omdat de actualisatie beperkt kan worden tot enkele specifieke onderdelen en we beschikken over goede actuele informatie over de huidige situatie. Na vaststelling van het Plan van Aanpak en als eerste stap de nota van uitgangspunten, zullen we hiermee voortvarend aan de slag gaan. 5. Verder vormgeven van de transitie duurzame veehouderij Eind 2014 wordt de nieuwe Geurverordening en de Geurgebiedsvisie vastgesteld. De komende periode zullen we ons gaan beraden op het instellen van de zogenaamde urgentiegebieden. De overige aspecten zoals fijnstof etc. zullen daaraan moeten worden meegenomen. Daarbij zullen we bezien of de bestaande beleidsinstrumenten al voldoende zijn om overlastsituaties aan te pakken. 6. Vaststellen van een nieuwe woonvisie en actualisatie van de woningbehoefte In het 1 e kwartaal van 2015 zullen we u de nieuwe woonvisie voorleggen en daarbij presenteren we ook de geactualiseerde woningbehoefte-cijfers. Doel van beide documenten is om op die manier beter te kunnen inspelen op de werkelijke behoefte van onze inwoners. 30

7. Monitoren en zo nodig bijstellen van de stimuleringsmaatregelen woningbouw waaronder evaluatie grondprijsbeleid Afgelopen jaren hebben we een aantal maatregelen genomen om de stagnerende woningbouw positief te beïnvloeden. Onder andere hebt u medio 2014 de grondprijzen tijdelijk verlaagd. We willen het effect van deze en andere maatregelen tegen het licht houden en vervolgens afstemmen of deze en/of andere maatregelen ook de komende periode noodzakelijk geacht worden om de woningbouw de benodigde impuls te geven. Onderdeel van deze monitoring is de evaluatie van het grondprijsbeleid. In tegenstelling tot het plan Akkerwinde, lopen de verkopen van het redelijk vergelijkbare plan Repelakker wel behoorlijk. We gaan bekijken op welke wijze we ook voor het plan Akkerwinde de stagnerende verkoop kunnen doorbreken. 8 Stimuleren initiatieven voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) We willen graag blijven stimuleren om met voorstellen te komen voor nieuwe CPOprojecten. Het voorbeeld in Reek toont aan dat op deze wijze nieuwe initiatieven tot stand kunnen komen. Alhoewel het bij uitstek een manier is om starters op de markt mogelijkheden te bieden, staan wij open voor soortgelijke initiatieven in andere woningcategorieën. 9. Ontwikkeling locatie Den Omgang In 2014 zullen we starten met een onderzoek naar de ontwikkeling van de locatie Den Omgang in Schaijk. De resultaten van het geactualiseerde woonbehoefteonderzoek zal leidend zijn voor de bepaling van de woningtypen die we op deze locatie zullen gaan ontwikkelen. In 2015 zullen we u over de plannen informeren. 10. Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) Onze ramingen zijn gebaseerd op de begroting van de ODBN voor 2015. In die begroting zijn bezuinigingen opgenomen van 2015 tot en met 2017 van in totaal 9%. De gemiddelde uurtarieven die de ODBN bij ons in rekening brengt blijken voor 2015 hoger te liggen dan waarmee in 2014 werd gerekend. De totale bijdrage aan de ODBN stijgt daarom ondanks de ingeboekte bezuinigingstaakstelling, nog aanzienlijk. We zullen de ontwikkelingen bij de ODBN nauwlettend volgen en daarbij een uiterst kritische houding aannemen. Overig Grondexploitatie De kostprijsbegrotingen zullen in het voorjaar van 2015 opnieuw worden geactualiseerd naar de situatie 1 januari 2015. Gelijktijdig met de programmarekening 2014 zullen de kostprijsbegrotingen aan uw raad ter vaststelling worden aangeboden (eerste helft 2015). In deze begroting 2015 wordt de GREX ook opnieuw vastgesteld i.v.m. de verlaging van de toegerekende rente van 4% naar uiteindelijk 3% vanaf 2017. Dit heeft ook invloed op de uitkomsten van de diverse complexen (zie paragraaf f, Grondbeleid). Effectmeting Hieronder worden in 3 grafieken de volgende gegevens weergegeven: 1. Gereedgekomen en geplande woningen: werkelijk gereedgekomen woningen 2009 t/m 2013 en prognose van 2014 tot en met 2017. 2. Grondverkopen: verkochte vierkante meters grond binnen de grondexploitatie vanaf 2010 en de prognoses van 2015 zoals die zijn verwerkt in de exploitatieberekeningen. 3. Omgevingsvergunningen: aantal verleende omgevingsvergunningen vanaf 1 oktober 2010, inclusief sloopmeldingen t/m 2013 en prognose 2014 en 2015. 31

Verleende 350 omgevingsvergunningen 300 250 200 150 100 50 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 jaar aantal 32

Wat mag het kosten? In tabel 3.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 3.1 Baten en lasten Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en monumenten (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 810.0 Ruimtelijke ordening 981 1.279 606 407 404 406 821.0 Stedelijke vernieuwing 0 0 75 75 74 75 822.0 Volkshuisvesting 1.162 1.179 1.548 1.417 1.432 1.437 830.0 Grondexploitatie Reek 883 348 340 309 293 242 830.1 Grondexploitatie 458 402 261 197 260 263 Schaijk 830.2 Grondexploitatie 4.907 2.290 1.238 593 665 774 Zeeland Totaal lasten 8.390 5.498 4.068 2.997 3.128 3.196 Baten 810.0 Ruimtelijke ordening 349 3 3 3 3 3 821.0 Stedelijke vernieuwing 0 0 7 7 7 7 822.0 Volkshuisvesting 533 633 671 669 666 664 830.0 Grondexploitatie Reek 438 348 340 309 293 242 830.1 Grondexploitatie 458 402 261 197 260 263 Schaijk 830.2 Grondexploitatie 4.477 2.170 1.238 593 665 774 Zeeland Totaal baten 6.255 3.556 2.520 1.777 1.894 1.952 Saldo voor bestemming -2.135-1.942-1.548-1.220-1.234-1.244 Reserves: Onttrekkingen 127 1.463 300 273 160 151 Stortingen -17-1.705-143 -131-8 -6 Saldo na bestemming -2.026-2.185-1.391-1.078-1.082-1.098 33

Financiële analyse Daling van de lasten van product 810. Dit komt door het overhevelen van de lasten en baten vastgoedinformatie naar product 822 (BBV). Deze laatste laat daarom een stijging in de lasten zien. De stijging van de lasten van product 821 heeft te maken met de overheveling van de lasten en baten van molens, carillons en overige monumenten van product 541 Oudheidkunde in programma 4 naar dit product (BBV). De ramingen op de grondexploitaties fluctueren nogal per jaar. Deze bedragen zijn gebaseerd de op 22 mei 2014 vastgestelde grondexploitaties waarbij in deze begroting 2015 de rentetoerekening aan de GREX is aangepast van 4% naar 3,5% in 2016 en 3% vanaf 2017. Mutaties op reserves die hieruit voortvloeien zijn verwerkt in algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële positie. 34

4. Cultuur, sport en recreatie Wethouder Böhmer Wethouder Roelofs (monumenten) Burgemeester Bakermans (Landerdse omroepstichting) Het programma omvat het initiëren en in stand houden van voorzieningen op de gebieden kunst, cultuur, sport en het beschermen van een aantal cultuurhistorische gebouwen. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Het bieden van de mogelijkheden van deelname aan cultuur Het bieden van de mogelijkheden van deelname aan sport Uitvoeren van monumenten check bij bouwvergunningenaanvragen Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: (Deel) Subsidieverordeningen en subsidiebesluiten Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens 1. Vernieuwing tennispaviljoen Schaijk en aanpassen infrastructuur 2. Privatiseren schuttersaccommodatie De Vriendenkring Schaijk 3. Aanpassen was- en kleedruimten sporthal De Hekel 4. Onderhouden sportvoorzieningen 5. Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen 1. Vernieuwing tennispaviljoen Schaijk en aanpassen infrastructuur Zoals bekend is wil de tennisvereniging het paviljoen vervangen. De gemeenteraad heeft ingestemd met een gedeeltelijke garantstelling voor een lening om de plannen te realiseren. Door de verplaatsing van het paviljoen is ook een aanpassing van de parkeervoorziening nodig evenals de aanleg van 22 parkeerplaatsen binnen de grenzen van het tennispark. Daarnaast spelen de volgende zaken: a. de aanleg van een fietsenstalling inclusief fietsenbeugels; b. de verlichting van de parkeerplaatsen; c. het vernieuwen en plaatsen van hekwerk rond het tennispark inclusief (een) poort(en) De vereniging heeft hierin een bijdrage van de gemeente gevraagd. Bij de beoordeling is aansluiting gezocht bij de gemeentelijke bijdrage die andere tennisverenigingen (en andere geprivatiseerde verenigingen) in de gemeente Landerd in het verleden bij de aanleg van de infrastructuur en hun accommodatie), c.q. de privatisering van de vereniging, hebben ontvangen. Hierbij kan als voorbeeld dienen, dat de aanleg en het onderhoud van de parkeervoorziening op alle gemeentelijke sportparken is/wordt verzorgd door de gemeente. Als meest recentelijk voorbeeld kan de aanleg van de parkeervoorziening (2012) bij D.A.W. te Schaijk dienen. De totale kosten voor de aanpassing van de infrastructuur zijn geraamd op bijna 48.000. Voorgesteld wordt om een gemeentelijke bijdrage te verstrekken van 34.350 (parkeerplaatsen en terreinafrastering). 2. Privatisering schuttersaccommodatie De Vriendenkring Schaijk De Vriendenkring heeft gevraagd om de mogelijkheden te bezien om een gemeentelijke bijdrage te verstrekken in de kosten van de vervanging van het dak van de accommodatie. 35

De accommodatie is gelegen aan De Louwstraat en is niet geprivatiseerd. De vereniging ontvangt jaarlijks een gemeentelijke subsidie van ongeveer 1.250 voor het totale onderhoud aan de accommodatie. Het groot onderhoud is niet opgenomen in het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) van de gemeente. Het dak is echter aan vervanging toe. Gelet op deze situatie en ook de situatie bij vergelijkbare andere accommodaties (schietaccommodatie in Zeeland en bijv. tennisverenigingen) is gesproken over het volledig privatiseren. Voorgesteld wordt om over te gaan tot privatisering waardoor er overdrachtsbelasting verschuldigd is van 12.660. Tevens wordt voorgesteld een bijdrage te verstrekken in de kosten voor de vervanging van het dak van 20.000. Naast zelfwerkzaamheid zal de vereniging ook een bedrag van ongeveer 20.000 inbrengen. De jaarlijkse lasten in de gemeentebegroting nemen af met ruim 1.800 (subsidie onderhoud en eigenaarslasten). 3. Was- kleedruimten sporthal De Hekel Er is een nulmeting uitgevoerd bij sporthal de Eeght, sporthal de Hekel en de gymzaal in Reek. De sporthallen en gymzaal zijn op een aantal sporttechnische eisen ingehaald door de tijd. Het onderhoud is sober, maar doelmatig uitgevoerd. Een aantal onderhoudswerkzaamheden zijn naar aanleiding van de nulmeting naar voren gehaald in het MJOP. Door juiste materiaalkeuzes te maken zijn de gebouwen nog goed te onderhouden. Uitgaande van de huidige gebruiksdoelen hoeven de sporthallen en gymzaal niet te worden vervangen door nieuwe accommodaties. Wel is veroudering zichtbaar. De kleed- en wasruimten van de sporthal de Hekel zijn erg gedateerd en lastig schoon te houden. Opknappen van deze ruimten heeft een positieve uitwerking op de verhuurbaarheid. Wij stellen voor om de kleed- en wasruimten in sporthal De Hekel op te knappen. Daarvoor is een bedrag van 80.000 nodig. 4. Onderhouden sportvoorzieningen a. Veld Emos Reeds geruime tijd zijn er wateroverlastproblemen met het speelveld van Emos. Ondanks de uitgevoerde renovatie en het betrekken van meerdere deskundigen bij het oplossen van de problemen, hebben wij moeten constateren dat de situatie zich slechts langzaam verbetert, maar verwachten dat er wel een acceptabele structurele situatie gaat ontstaan. b. Vervanging kunstgrasveld DAW Gebleken is dat we eerder rekening moeten houden met vervanging van het kunstgrasveld bij DAW. In 2017 zal overgegaan moeten worden tot gedeeltelijke vervanging. Vanaf dat jaar worden de lasten voor deze vervangingsinvestering meegenomen in de gemeentebegroting. Daarnaast zal in 2017 ook eenmalig de resterende boekwaarde van het te vervangen veld deel afgeboekt moeten worden ( 22.500). 5.Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. In de wet Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen krijgt het Rijk een structurele taak in de bekostiging van de digitale bibliotheek. De wet moet op 1 januari 2015 ingaan. Burgers kunnen zowel direct als via de lokale bibliotheek toegang krijgen tot de digitale bibliotheek. Voor de centralisatie van de inkoop van e-content wordt een uitname uit het gemeentefonds gedaan. 36

Effectmeting: Sport Verhuur sporthal 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 2010 werkelijk 2011 werkelijk 2012 prognose aantal uren 2012 werkelijk 2013 prognose 2013 werkelijk 2014 prognose 2015 prognose Sporthal De Eeght Gymzaal Reek Sporthal De Hekel Wat mag het kosten? In tabel 4.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 37

Tabel 4.1 Baten en lasten Cultuur, monumenten, sport en recreatie (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 510.0 Bibliotheekwerk 375 368 365 364 362 361 511.0 Vormings- en 5 9 22 22 22 22 ontwikkelingswerk 530.0 Buitensport- 41 37 69 36 36 35 accommodaties 530.2 Sportbevordering 73 59 79 79 79 79 530.3 Sporthallen 409 383 430 429 428 429 531.0 Groene sportvelden 518 418 435 399 439 401 en terreinen 540.0 Kunst 87 88 112 112 112 112 541.0 Oudheidkunde 87 123 21 21 21 21 560.1 Openluchtrecreatie, 165 80 126 122 121 124 exclusief toerisme 630.0 Sociaal cultureel werk 89 91 0 0 0 0 630.1 Dorpshuizen 399 438 0 0 0 0 630.2 Jeugd- en jongerenwerk 365 375 0 0 0 0 Totaal lasten 2.612 2.469 1.659 1.585 1.620 1.583 Baten 510.0 Bibliotheekwerk 0 0 0 0 0 0 511.0 Vormings- en 0 0 0 0 0 0 ontwikkelingswerk 530.0 Buitensport- 3 3 3 3 3 3 accommodaties 530.2 Sportbevordering 0 0 0 0 0 0 530.3 Sporthallen 171 99 101 101 101 101 531.0 Groene sportvelden 29 25 26 26 26 27 en terreinen 540.0 Kunst 0 0 0 0 0 0 541.0 Oudheidkunde 13 8 0 0 0 0 560.1 Openluchtrecreatie, 23 23 23 23 23 23 exclusief toerisme 630.0 Sociaal cultureel werk 1 0 0 0 0 0 630.1 Dorpshuizen 37 37 0 0 0 0 630.2 Jeugd- en jongerenwerk 192 183 0 0 0 0 Totaal baten 468 377 152 152 153 153 Saldo voor bestemming -2.144-2.092-1.508-1.432-1.467-1.430 Reserves: Onttrekkingen 61 60 315 52 52 52 Stortingen -25-27 Saldo na bestemming -2.109-2.059-1.193-1.380-1.415-1.378 38

Financiële analyse De lasten van 530.0 Buitensportaccommodatie zijn verhoogd. De oorzaak van de verhoging is een eenmalige bijdrage ad 34.350 aan de tennisvereniging in Schaijk om de buitenruimte in te richten. Ook is het voornemen er om het Schuttersgebouw in Schaijk te privatiseren in 2015. De lasten van 530.3 zijn toegenomen doordat in het verleden de jaarlijkse meerkosten van de uitbesteding van het beheer en schoonmaakwerk van sporthallen uit de algemene reserve Werkvoorzieningsschap zijn onttrokken. In 2015 komen de volledige lasten voor rekening van de gemeente. De lasten van product 541.0 Oudheidkunde zijn gedaald, door overheveling van de lasten en baten van de molens, carillons en overige monumenten naar product 821.0 Stedelijke vernieuwing in programma 3. Deze wijziging wordt veroorzaakt door de aangepaste BBV voorschriften in 2015. De lasten van product 560.1 zijn gestegen door de hogere doorbelasting van uren door de afdeling Ruimte en R&B Buitendienst op kermissen en volksfeesten. De producten 630.0, 630.1 en 630.2 zijn opgeheven. Dit zijn nieuwe producten geworden in programma 12 Sociaal Domein. In 2015 vindt de overdracht van het gemeenschapshuis Reek plaats. Tegenover deze extra afschrijving van de boekwaarde staat een onttrekking uit de reserve. 39

40

5. Groen, natuur en landschap Wethouder Roelofs (binnen de kern) Wethouder Vereijken (buitengebied) Dit programma omvat alle groene onderdelen van het gemeentelijke takenpakket waaronder beleid, aanleg, beheer en onderhoud van openbaar groen, speeltuinen en dierenparken, landschap en bossen. Ook het taakveld natuur hoort bij dit programma. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Verder versterken van de Maashorst en vergroten van de naamsbekendheid, door het project Meer Maashorst in het kader van Landschappen van Allure Landschap en bomen: in stand houden groene monumenten, groene karakter van de gemeente behouden Biodiversiteit en variatie in groenvoorziening vergroten Instandhouding openbaar groen, dieren- en speelparkjes als recreatieve voorzieningen Binnen de kernen moet ruim voldoende ruimte zijn voor kinderen om zich spelenderwijs te vermaken Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Landschapsbeleidsplan 2012 MaashorstManifest evaluatie en vooruitblik (met Uitvoeringsprogramma 2015-2019) (2014) Structuurvisie BIO (2009) Bomenbeheerplan (2007) Natuurwaardenkaart (2014) Lijst en kaart waardevolle en monumentale bomen (2012) Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Uitvoering projecten uit de eerste fase van het LBP 2013-2027 2. Uitvoering diverse projecten in De Maashorst, met name voorbereiding projecten welke zijn ingediend en gehonoreerd in kader programma Landschappen van Allure onder projectnaam Meer Maashorst. 3. Uitvoering plan voor de natuurkern van Maashorst 4. Aanleg van enkele kleinschalige kunstgras trapveldjes 1. Uitvoering projecten uit de eerste fase van het LBP 2013-2027 2. Uitvoering diverse projecten in Maashorst, met name voorbereiding projecten welke zijn ingediend en gehonoreerd in kader provinciaal programma Landschappen van Allure (LvA), onder projectnaam Meer Maashorst Met de vaststelling van het Landschaps Beleids Plan (LBP) in 2012 hebt u tevens het uitvoeringsprogramma vastgesteld. Met name het programma voor de jaren 2013 t/m 2017 is daarbij voor de korte termijn van belang. In nauwe samenwerking met Platform Landschap Landerd (PLL) werken we nu aan projecten uit dit uitvoeringsprogramma. Daarnaast hebben we bij de voorbereiding van het project LvA indringend gekeken of we ook later geplande projecten uit het LBP op een slimme wijze naar voren konden halen waardoor deze ook onder de gunstige financieringsregeling konden vallen. 41

In Maashorst is het zgn. Maashorstmanifest leidend voor de koers die we voor dit gebied varen. Met de toekenning van onze aanvraag in het kader van Landschappen van Allure, maar zeker ook met de omvorming van de nu nog grotendeels agrarisch in gebruik zijnde natuurkern, zijn we in staat om in enkele jaren een groot deel van de ambities voor dit schitterende natuurgebied, ook daadwerkelijk te kunnen waarmaken. Daarbij is het ook erg belangrijk dat er veel actieve ondernemers (deel-)plannen hebben ingediend die ook een positieve bijdrage gaat leveren aan de economische meerwaarde van dit gebied. We spreken dan ook de verwachting uit dat het na afronding van beide grootschalige projecten mogelijk moet zijn om dit natuurgebied met minder (structureel) overheidsgeld, duurzaam in stand te kunnen houden. 3. Uitvoering plan voor de natuurkern van Maashorst Zoals onder 1 en 2 al aangegeven is het omvormen van de natuurkern van Maashorst, van eminent belang voor het functioneren van dit gehele natuurgebied. Na uitvoering van deze omvorming, kan de hoofdgedachte van het Manifest, waarin het gebied wordt opgedeeld in een aantal schillen, (intensief medegebruik, extensief medegebruik en natuurkern) ook prima zo worden beheerd. We zijn erg content met deze ontwikkelingen en zijn er van overtuigd dat Maashorst met deze projecten zal uitgroeien tot het grootste aaneengesloten natuurgebied van Brabant, waar zowel onze inwoners als grote groepen recreanten en toeristen veelvuldig aangenaam zullen verblijven. Deze ontwikkelingen dragen er in belangrijke mate aan bij dat we een groene gemeente zijn en blijven. 4. Aanleg van enkele kleinschalige kunstgras trapveldjes We worden regelmatig benaderd door (groepen) burgers met verzoeken om in een wijk of kern de aanleg van kunstgras trapveldjes mogelijk te maken. Tot dusverre hebben we aangegeven dat we bij een grote mate van zelfwerkzaamheid en/ of co-sponsoring, we bereid zijn om positief naar dergelijke verzoeken te kijken. Voor de kosten die hoe dan ook ten laste van de gemeente komen hebben we nu geen middelen in de begroting. Zodoende hebben we voor 2015 een bedrag opgenomen van 70.000 zodat we in alle kernen positief op dergelijke initiatieven kunnen reageren. In het Oventje is op deze wijze reeds een voorziening aangebracht, (in samenwerking met de voetbalclub) welke deels is bekostigd uit de IDOP-bijdrage voor deze kern. Effectmeting Geen Wat mag het kosten? In tabel 5.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 42

Tabel 5.1 Baten en lasten Groen, natuur en landschap (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 550.0 Natuur 601 885 907 919 606 552 560.0 Openbaar groen 732 743 646 649 646 654 580.0 Overige recreatieve 0 0 87 87 86 87 voorzieningen Totaal lasten 1.332 1.629 1.641 1.655 1.338 1.294 Baten 550.0 Natuur 94 242 67 66 58 58 560.0 Openbaar groen 7 0 0 0 0 0 580.0 Overige recreatieve 0 0 0 0 0 0 voorzieningen Totaal baten 101 242 67 66 58 58 Saldo voor bestemming -1.231-1.387-1.573-1.589-1.280-1.235 Reserves: Onttrekkingen 75 212 237 311 13 13 Stortingen -25-123 -55-54 -61-55 Saldo na bestemming -1.182-1.298-1.391-1.332-1.328-1.278 Financiële analyse Bij product 580.0 zijn er vanaf 2015 lasten geraamd. Dit heeft te maken met de verschuiving in de producten. De baten en lasten van de speeltuinen, speelplaatsen en trapveldjes zijn van product 560.0 naar 580.0 overgeheveld, vandaar een daling in de lasten van product 560.0 en een stijging van de lasten van product 580.0. De baten van product 550.0 in 2015 zijn ten opzichte van 2014 verlaagd. In 2014 worden er extra opbrengsten van houtkap verwacht. Deze extra opbrengsten ontvangen we niet in 2015. De kosten van de uitvoering van de projecten uit de eerste fase van het Landschapsbeleidsplan worden gedekt uit de reserve Groen. 43

44

6. Verkeer en vervoer Wethouder Roelofs Het programma verkeer en vervoer omvat de aanleg en onderhoud van wegen en de openbare verlichting, de zorg voor veilige wegen en verkeersvoorzieningen, voldoende parkeergelegenheid in de kernen en een goed en toegankelijk openbaar vervoer. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: (Verkeers-)veiligheid voorop Goed en veilig Openbaar vervoer Busverbinding tussen Schaijk en ziekenhuis in Uden Redelijk tot voldoende niveau voor onderhoud aan wegen en paden, N324 (Rijksweg) herinrichten en gemeentelijke aansluitingen herzien Voldoende goede fietsenstallingen Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Wegbeheer gemeente Landerd (2011) Beleidsplan openbare verlichting (2011) Verkeersnotitie Landerd 2012 Parkeerbeleid Landerd 2012 Het wegbeheer en het beheer van de openbare verlichting gebeuren overeenkomstig de door uw raad vastgestelde beheerplannen en beschouwen we daarmee als regulier werk (zie overigens ook onder paragraaf B onderhoud kapitaalgoederen). Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn voor dit programma de volgende zaken aanvullend belangrijk: 1. Doorgaan met mensgerichte maatregelen (zoals straatspeeldag, verkeersexamens) 2. Uitvoering verkeersveiligheidsknelpunten uit de verkeersnotitie Landerd 3. Afronding voorbereiding en zo mogelijk aanleg parkeerterrein langparkeren Zeeland 4. In samenwerking met provincie, voorbereiding van de uitwerking renovatie en herinrichtingsplan N324 5. Uitwerken van plannen om het (kleinschalig) openbaar vervoer op een voldoende niveau te houden 1. Doorgaan met mensgerichte maatregelen In grote lijnen sluiten we hierbij aan bij de veelal provincie brede acties in het kader maak van de nul een punt. 2. Uitvoering verkeersveiligheidsknelpunten uit de verkeersnotitie Landerd 2012 Op het programma staan nog de relatief beperkte snelheid remmende maatregelen aan de Udenseweg en aan de Molenaarstraat. 3. Voorbereiding aanleg parkeerterrein lang parkeren Zeeland Eind 2014 komt na de sloop de locatie van de huidige scholen beschikbaar voor andere functies. Welke functies dit worden zal in de structuurvisie van Landerd en de centrumvisie van Zeeland bepaald gaan worden. (zie ook programma 3) Hoe dan ook zal er een 45

parkeerterrein voor lang parkeren worden aangelegd. De precieze uitvoering (locatie, aantal, ontsluiting etc.) zal in overleg bij het opstellen van de centrumvisie, worden bepaald. 4. In samenwerking met provincie, voorbereiden van de uitwerking renovatie en herinrichtingsplan N324 De provincie moet het wegdek van de N324 in de periode 2017-2018 volledig renoveren. Gelijktijdig wordt hierbij een herinrichtingsplan uitgevoerd. Voor Landerd betreft dat met name de aanpassing van 3 belangrijke kruispunten. Het plan is door de provincie eind 2014 gepresenteerd en zal nu verder worden voorbereid, o.a. door de benodigde grondaankopen en de planologische inpassing. Onderdeel van de uitwerking wordt ook de hoogte van de gemeentelijke bijdrage in de aanpassing van de kruispunten. 5. Uitwerken van plannen om het (kleinschalig) openbaar vervoer op een voldoende niveau te houden Alhoewel we bij de nieuwe dienstregeling voor het openbaar vervoer die per medio december 2014 is ingegaan, nog een redelijke bediening van onze kernen hebben kunnen vasthouden, zijn we in overleg met o.a. de buurgemeenten om te bekijken of de bereikbaarheid van met name het nieuwe ziekenhuis Bernhoven, kan worden verbeterd. We denken dat een vorm van kleinschalig vervoer het meeste kans maakt om succesvol te kunnen zijn. Effectmeting Geen Wat mag het kosten? In tabel 6.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 46

Tabel 6.1 Baten en lasten Verkeer en vervoer (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 210.0 Wegen 1.212 1.637 1.311 1.344 1.413 1.419 210.1 Openbare verlichting 236 243 241 240 239 240 210.2 Verkeer en vervoer 0 0 143 142 145 147 211.0 Verkeer en vervoer 117 137 0 0 0 0 212.0 Openbaar vervoer 9 8 8 8 8 8 240.0 Afwatering 100 87 94 95 95 96 Totaal lasten 1.673 2.113 1.797 1.830 1.900 1.911 Baten 210.0 Wegen 23 11 11 11 11 11 210.1 Openbare verlichting 2 0 0 0 0 0 210.2 Verkeer en vervoer 0 0 16 16 16 16 211.0 Verkeer en vervoer 4 22 0 0 0 0 212.0 Openbaar vervoer 0 0 0 0 0 0 240.0 Afwatering 0 0 0 0 0 0 Totaal baten 29 33 27 27 27 27 Saldo voor bestemming -1.644-2.080-1.770-1.803-1.873-1.883 Reserves: Onttrekkingen 16 475 32 52 52 52 Stortingen -6-970 Saldo na bestemming -1.634-2.575-1.738-1.750-1.821-1.831 Financiële analyse Product 211.0 is in 2015 vervallen. De grootboeknummers zijn in 2015 gekoppeld aan product 210.2. Dit volgens de aangepaste richtlijnen BBV 2015. 47

48

7. Economische structuur en toerisme Wethouder Vereijken (Economische zaken en toerisme) Burgemeester Bakermans ( Economische zaken regionaal) Het programma omvat het bevorderen van een evenwichtige veelzijdige economische en toeristisch-recreatieve structuur en werkgelegenheid. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Agrifood Capital gebruiken als regionale economische motor, ook in lokaal belang Bevorderen bedrijvigheid Bevorderen van een optimaal gebruik van de bestaande toeristisch-recreatieve mogelijkheden met name dagrecreatie Kwaliteitsverbetering van de verblijfsaccommodaties Creëren van een gevarieerd aanbod van toeristische en recreatieve voorzieningen. Promoten van toeristisch Landerd i.s.m. Platform Toerisme Landerd (PTL) en VVV Versterken aantrekkingskracht Maashorst Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Beleidsnota recreatie en toerisme (2007) Maashorst Manifest (2014) Ontwikkelingsvisie Recreatieterreinen Landerd (2012) Bestemmingsplannen Reek Zuid (2012) en Voederheil II (2013) Bestemmingsplan bedrijventerreinen (2013) Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Landerd (2013) Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Het verder stimuleren van een kwaliteitsslag op de recreatieterreinen 2. Actualisering van het toeristisch-recreatief beleidsplan 3. Uitgifte kavels Reek-Zuid en Voederheil II 4. Faciliteren en stimuleren economische ontwikkelingen door heroriëntatie op contacten met het bedrijfsleven 5. Uitwerken van de projecten welke door derden en gemeente voor Maashorst zijn ingediend in het kader van Landschappen van Allure 6. Stimuleren toerisme 7. Het aanleggen van laadpunten voor elektrisch vervoer 1. Het verder stimuleren van een kwaliteitsslag op de recreatieterreinen De in 2012 vastgestelde ontwikkelingsvisie Recreatieterreinen Landerd ten aanzien van de recreatieterreinen wordt ingezet om bestaande en nieuwe initiatieven te beoordelen en te faciliteren. Deze visie biedt een duidelijke visie en een helder toetsingskader en we stellen vast dat er diverse concrete plannen van recreatieondernemers zijn om hieraan invulling te geven. Ook in onze handhavingsstrategie is het maken van deze kwaliteitsslag leidend. In 2011 heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van alle recreatieterreinen in onze gemeente. Doel was om de bestaande situatie in beeld te brengen. Van daaruit is de handhaving actief opgestart. Speerpunten hierbij waren met name illegale bewoning en het voorkomen van nieuwe strijdigheden op het gebied van bouwen en gebruik. Op basis van 49

nieuwe gebruiksvergunningen (brandveiligheid) die in de afgelopen jaren zijn en worden afgegeven, worden de komende jaren bestaande ongewenste situaties opgeheven. 2. Actualisering van het toeristisch recreatief beleidsplan Het huidige toeristisch-recreatief beleidsplan van de gemeente Landerd dateert uit 2007. In 2015 zal het lokale toeristisch-recreatieve beleid worden geactualiseerd, waarbij de strategische visie Landerd 2020 en het Maashorst Manifest de belangrijkste kaders vormen. Tevens zal rekening worden gehouden met recente ontwikkelingen op provinciaal en regionaal niveau, zoals het provinciale Koersdocument ten aanzien van de Vrijetijdseconomie en de toeristisch-recreatieve kansenkaart van Noordoost-Brabant. 3. Uitgifte kavels Reek-Zuid en Voederheil II 4. Faciliteren en stimuleren economische ontwikkelingen door heroriëntatie op contacten met het bedrijfsleven. Vooral door middel van (pro)actieve stimuleringsmaatregelen willen we zo snel als mogelijk tot uitgifte komen op de beide bedrijventerreinen. Op Voederheil II is een voorzichtig begin gemaakt met verkoop van enkele percelen. We zetten onze bedrijfscontactfunctionaris in om bedrijven te begeleiden en behulpzaam te zijn bij het maken van plannen voor nieuw vestiging of binnen de bestaande bedrijfslocatie. Ook zetten we extra ambtelijke capaciteit in op deelname aan de Agrifood Capital, zodat we actief mee kunnen doen bij de verdeling van gelden die daaruit beschikbaar komen. We denken dat we op deze wijze ervan verzekerd zijn dat deze subsidiemogelijkheden ook aan de Landerdse ondernemers ten goede kunnen komen. 5.Uitwerken van de projecten welke door derden en gemeente voor Maashorst zijn ingediend in het kader van Landschappen van Allure. Zoals in hoofdstuk 5 (Natuur en landschap), al is aangegeven, breken er voor Maashorst enkele zeer belangrijke jaren aan. Door toekenning van de bijdrage voor het project Landschappen van Allure, maar ook door uitvoering van de omvorming van de natuurkern, krijgt Maashorst ook in toeristisch recreatief opzicht een enorme boost. Diverse ondernemers zien hiervan ook de kansen en hebben dan ook projecten ingediend die tevens positief zijn gehonoreerd in de Maashorstbrede projectaanvraag. In 2015 zullen we als gemeente, maar ook de ondernemers, de deelprojecten verder uitwerken. 6.Stimuleren toerisme Recreatie en toerisme zijn de belangrijke speerpunten uit Landerd 2020 en het coalitieprogramma. Binnen de gemeente Landerd vinden al een groot aantal evenementen en manifestaties plaats. De gemeente wil hier een grotere impuls aan geven om bestaande initiatieven te ondersteunen en te komen tot nieuwe initiatieven. Daarmee maken we Landerd nog aantrekkelijker voor toeristen maar kunnen we ook onze eigen inwoners meer bieden. Hiervoor is een structureel bedrag benodigd van 20.000 euro. 7. Het aanleggen van laadpunten voor elektrisch vervoer Op basis van de landelijke cijfers wordt er tussen 2014 en 2020 een groei verwacht van circa 170.000 elektrische voertuigen. Voor Landerd zou dat circa 200 voertuigen betekenen in 2020. Om als gemeente realisatie van (openbare) laadpunten mogelijk te maken dient er geld gereserveerd te worden. In 2015 zal er een start gemaakt worden met de aanleg voor deze extra laadpunten ad 25.000. Het streven lijkt gerechtvaardigd dat dergelijke voorzieningen (op termijn) gefinancierd gaan worden door de gebruikers. De toekomst moet uitwijzen of dat realiseerbaar is. Effectmeting Geen. 50

Wat mag het kosten? In tabel 7.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 7.1 Baten en lasten Economische structuur en toerisme (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 310.0 Handel, ambacht 52 46 114 103 102 103 en industrie 340.0 Landbouw 226 304 154 144 144 144 560.1 Openluchtrecreatie 105 150 138 131 131 131 onderdeel toerisme Totaal lasten 383 500 406 379 377 379 Baten 310.0 Handel, ambacht 9 10 10 10 10 10 en industrie 340.0 Landbouw 149 657 46 46 46 46 560.1 Openluchtrecreatie 1 0 0 0 0 0 onderdeel toerisme Totaal baten 160 667 56 56 56 56 Saldo voor bestemming -223 167-350 -323-321 -322 Reserves: Onttrekkingen Stortingen Saldo na bestemming -223 167-350 -323-321 -322 Financiële analyse Op het product 310.0 zijn met ingang van 2015 meer uren toegerekend t.b.v. handel en ambacht als gevolg van meer werkzaamheden door de bedrijfscontactfunctionaris. Op product 340.0 is in 2015 75.000 minder op kostenplaats Ruimte begroot dan in 2014. In 2015 zijn er minder uren doorgerekend aan de exploitatie van de gronden algemeen. Ten behoeve de ontwikkeling van een natuurbegraafplaats aan de Franse Baan is in 2014 rekening gehouden met een eenmalige opbrengst van verkoop van bosgrond ad. 600.000. Dit verklaart de toename van de baten van product 340.0 in 2014. In 2015 is dit niet van toepassing. 51

52

8. Volksgezondheid Wethouder Böhmer Wethouder Roelofs (onderhoud begraafplaatsen) Het programma omvat de zorg voor de openbare volksgezondheid en lijkbezorging. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items. In het coalitieprogramma 2014-2018 zijn verder geen specifieke effecten benoemd. Bevorderen van compleet lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn middels collectieve preventie van de volksgezondheid Blijvende aandacht voor de met Q-koorts besmette inwoners en alle gevolgen daarvan Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s en wettelijk vastgestelde taken: Wet Publieke Gezondheid (Wpg) Beleidsplan WMO 2012-2015, inclusief volksgezondheid (december 2011) Wet op de Lijkbezorging Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Uitvoeren vastgestelde beleid volksgezondheid. 2. Invoering nieuw basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 3. Verstevigen positie volksgezondheid in ruimtelijke ontwikkelingen 1. Uitvoeren vastgestelde beleid volksgezondheid De speerpunten in het volksgezondheidsbeleid zijn alcoholpreventie en overgewichtpreventie: a. Programma alcoholpreventie. Dit programma is gericht op kinderen onder de 18 jaar en hun ouders/verzorgers. Dit programma wordt vanwege de noodzakelijke combinatie van aspecten van voorlichting, regelgeving en handhaving uitgevoerd op de schaal van de 19 gemeenten in de veiligheidsregio Brabant-Noord. Lokaal worden preventieactiviteiten ingezet bij bijvoorbeeld sportverenigingen en scholen. b. Programma overgewichtpreventie. Preventieactiviteiten worden ingezet op scholen en via eerstelijnszorg en verenigingen. Vanaf 2014 wordt getracht naast kinderen ook meer volwassenen en ouderen te bereiken via een aanbod dat vergelijkbaar is met Sjors Sportief voor het basisonderwijs. 2. Invoering nieuw basistakenpakket jeugdgezondheidszorg Vanaf 2015 wijzigt het basistakenpakket voor de jeugdgezondheidszorg. Het aantal vaste contactmomenten waarop kinderen bij de GGD komen wordt verlaagd. Daarmee wordt ruimte gecreëerd voor meer begeleiding op maat voor kinderen die dat nodig hebben. Het uniforme pakket wordt kleiner en de daarbij horende inwonersbijdrage wordt verlaagd. Aanvullende taken worden apart ingekocht waardoor meer flexibiliteit ontstaat. De aanvullende taken worden afgestemd op de behoeften binnen de transitie jeugdzorg/basisteam jeugd en gezin. 53

3. Verstevigen positie volksgezondheid in ruimtelijke ontwikkelingen Volksgezondheidsaspecten krijgen sinds 2013 bijzondere aandacht bij de besluitvorming door het college. Om een verantwoorde afweging te kunnen maken vindt bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied altijd collegeadvisering door de betrokken afdelingen Samenleving en Ruimte plaats met betrekking tot deze aspecten. Aan de GGD wordt bij aanvragen van veehouderijen altijd advies gevraagd. Op basis van het opgestelde toetsingsinstrument en de Brabantse Zorgvuldigheidsscore wordt de nieuwe aanvraag beoordeeld op de aspecten geur, fijn stof en zoönosen en terugdringen antibioticagebruik, Heldere normen zijn echter niet voor alle aspecten aanwezig. Het college maakt op basis van de diverse advisering vanuit verschillende invalshoeken een bestuurlijke afweging. In deze begroting is (in programma 3) vanaf 2015 rekening gehouden met het doorbelasten van de kosten van deze adviezen GGD en BZV via de legesverordening 2015. De exacte tarieven zijn nog niet bekend. Zoals al geschreven in de 1 e Burap 2014 gaan we voorlopig uit van 1.000 per advies. In de decembervergadering van de raad (behandeling legesverordening) komen op de hoogte van deze tarieven terug. Effectmeting Wat betreft de effectmeting op het terrein van gezondheid geldt dat periodiek hiernaar onderzoek wordt gedaan door de GGD. Centrum Jeugd en Gezin Cijfers inlooppunten van het CJG in Landerd (telefonisch, face to face, digitaal) 2011 2012 2013 23 60 94 Wat mag het kosten? In tabel 8.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) 54

Tabel 8.1 Baten en lasten Volksgezondheid (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 714.0 Volksgezondheid 283 283 281 281 280 281 715.0 Centrum voor jeugd en gezin 350 513 285 285 285 285 724.0 Lijkbezorging 47 65 51 51 51 51 Totaal lasten 680 861 617 617 617 617 Baten 714.0 Volksgezondheid 3 7 7 7 7 7 715.0 Centrum voor jeugd en gezin 0 0 0 0 0 0 724.0 Lijkbezorging 75 50 51 51 52 53 Totaal baten 78 57 58 58 59 60 Saldo voor bestemming -602-804 -559-559 -558-558 Reserves: Onttrekkingen Stortingen Saldo na bestemming -602-804 -559-559 -558-558 Financiële analyse De lasten van product 715.0 zijn in 2015 lager door de aangepaste voorschriften BBV 2015. Deze zorgt voor de verschuiving van grootboeknummers naar programma 12 Sociaal Domein. 55

56

9. Veiligheid Burgemeester Bakermans Het programma omvat openbare orde en veiligheid, het verbeteren van de sociale veiligheid en de vermindering van criminaliteit en overlast. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Het is de ambitie van de gemeente Landerd ervoor te zorgen dat het gunstige niveau van veiligheid wordt gewaarborgd. Dit door enerzijds aandacht te hebben voor de voorkoming van misdrijven welke een grote impact hebben op de veiligheidsbeleving. Anderzijds door oog te houden voor de leefbaarheid en de wijze waarop onze inwoners met elkaar samenleven. Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Integraal Veiligheidsplan (2011-2014 / 2015-2018) Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Brabant-Noord (2011) Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Landerd (2014) Brandbeveiligingsverordening gemeente Landerd (2010) Horeca- en evenementenbeleid (2009) Preventie handhavingsbeleid (2014) Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Voortzetten en uitbreiden van het Buurtinformatienetwerk (BIN). 2. Uitvoering integraal veiligheidsplan (uitvoeringsprogramma). 3. Uitvoering externe veiligheid. 4. Professionalisering rampenbestrijding, verdere uitrol nieuwe personele structuur veiligheidsregio Brabant-Noord. Wat doen wij daarvoor? 1. Voortzetten project Buurtinformatienetwerk (BIN) Buurtinformatienetwerken bestaan uit een netwerk van wijkbewoners en heeft onder andere als doel de veiligheid in de wijk te verbeteren. Door BIN vermindert de criminaliteit in de wijk en worden wijkbewoners betrokken bij hun eigen veiligheid. Doelstelling is om het buurtinformatienetwerk in Schaijk verder uit te bouwen. 2. Uitvoering integraal veiligheidsplan Doel van integraal veiligheidsbeleid is om door middel van samenwerking tussen interne en externe actoren de sociale en fysieke veiligheidssituatie van de inwoners van de gemeente op een structurele en integrale wijze te verbeteren. In het plan zijn algemene doelen gesteld op het terrein van integrale veiligheid. Voor 2015 wordt het nieuwe plan vastgesteld. Naast de landelijke en regionale prioriteiten heeft Landerd drie lokale prioriteiten gesteld: veiligheid op recreatieterreinen, fietsendiefstal en verkeersveiligheid. Via het vastgestelde uitvoeringsprogramma wordt hier uitvoering aan gegeven. 3. Uitvoering externe veiligheid Externe veiligheid betreffen risico s als gevolg van gebruik, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. In 2015 zullen in dit kader specifieke controles en berekeningen worden uitgevoerd. Er wordt uitvoering gegeven aan het uitvoeringsprogramma externe veiligheid die jaarlijks wordt vernieuwd. 57

4. Professionalisering rampenbestrijding, aansluiten nieuwe structuur veiligheidsregio De gemeenten zijn samen met de operationele diensten verantwoordelijk voor de crisisbeheersing en rampenbestrijding. In 2014 is duidelijk geworden hoe de personele bezetting in de regio eruit moet komen te zien. Doel voor 2015 is deze verder te vullen, op te leiden, te trainen en te oefenen. Effectmeting Geen Wat mag het kosten? In tabel 9.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 9.1 Baten en lasten Veiligheid (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 120.0 Brandweer en 983 997 909 909 908 908 rampenbestrijding 140.0 Openbare orde en 131 139 143 142 140 140 veiligheid Totaal lasten 1.115 1.136 1.053 1.051 1.048 1.047 Baten 120.0 Brandweer en 55 0 3 3 3 3 rampenbestrijding 140.0 Openbare orde en 33 27 21 21 21 21 veiligheid Totaal baten 88 27 24 24 24 24 Saldo voor bestemming -1.026-1.109-1.029-1.027-1.024-1.023 Reserves: Onttrekkingen 9 9 9 9 9 9 Stortingen Saldo na bestemming -1.017-1.099-1.020-1.018-1.015-1.014 Financiële analyse De lasten op product 120.0 zijn gedaald doordat er minder uren aan dit product zijn toegerekend. Dit komt door de verbeterslag van de doorbelasting van de interne kostenplaatsen. Ook is met ingang van 2014 de bijdrage aan de Veiligheidsregio Brabant Noord op een andere wijze (netto) verantwoord. 58

10. Milieu Wethouder Roelofs (Riolering, water en handhaving) Wethouder Vereijken (Milieu) Wethouder Böhmer (Duurzaamheid) Het programma omvat de zorg voor milieu, afvalstoffenverwijdering, duurzaamheid en riolering. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Een schone, hygiënische en veilige leefomgeving voor de burgers Verminderen van de belasting voor het milieu Wijkgerichte verduurzaming 100% duurzaam inkopen Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Geurgebiedsvisie, geurverordening (2008) en geurverordeningskaart 2013 Notitie Duurzaam Landerd (2010) Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (VGRP) Landerd (2012) Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Blijvend stimuleren van duurzame initiatieven en actief uitdragen op welke wijze gestalte wordt gegeven aan het uitvoeringsprogramma duurzaamheid. 2. Intensiveren van de samenwerking met de gemeente Oss op het terrein van de afvalinzameling 3. Uitvoering van diverse maatregelen uit het rioolbeheersplan. 1. Blijvend stimuleren van duurzame initiatieven en actief uitdragen op welke wijze gestalte wordt gegeven aan het uitvoeringsprogramma duurzaamheid. Overeenkomstig het coalitieprogramma willen we ons meer gaan richten op wijkgerichte verduurzaming. Verder denken we dat we met de instelling van een duurzaamheidsloket beter in staat zullen zijn om onze burgers en bedrijven te ondersteunen bij initiatieven op het gebied van bevordering van duurzaamheid. We verwachten dat we aan beide bovenstaande actiepunten, goed invulling kunnen gaan geven in regionaal (ODBN) verband. Een aanvraag voor een Rijksbijdrage voor deze regionale aanpak is al gehonoreerd en we zullen ons dus nu gaan richten op het praktisch invullen van deze projecten. Ook zullen we waar mogelijk als gemeente het goede voorbeeld geven. Zo streven we ernaar om vanaf 2015 alle gemeentelijke inkopen 100% duurzaam te doen. 2. Intensiveren van de samenwerking met de gemeente Oss op het terrein van de afvalinzameling Met ingang van 1 januari 2015 intensiveren we onze regionale samenwerking op het gebied van afvalinzameling in zogenaamde Midwaste-verband. De gemeente Oss gaat op genoemde datum de afvalinzameling in onze gemeente verzorgen. Op dit moment loopt de aanbesteding van de inzameling van kunststof verpakkingen. Vanaf 1-1-2015 vervalt de bijdrage uit het afvalfonds en worden we als gemeente volledig verantwoordelijk voor deze afvalcomponent. De aanbesteding zal duidelijk moeten maken welke (prijs-) consequenties dit heeft. In Paragraaf G Lokale Heffingen hebben we de 59

verwachte gevolgen (deels op basis van inschatting) voor de afvalstoffenheffing aangegeven. 3. Uitvoering van diverse maatregelen uit het rioolbeheersplan Hier wordt verwezen naar de toelichting in paragraaf B Onderhoud kapitaalgoederen. Overig ODBN Eind 2013 is de Omgevingsdienst Brabant Noord-Oost van start gegaan. Uit de begroting 2015 van de ODBN blijkt dat de eerdere inschatting door de ODBN van de uurtarieven aan de lage kant was. Dit betekent ook dat onze bijdrage, bij een gelijke urenafname, aanzienlijk gaat stijgen. Daarmee is in deze begroting rekening gehouden. Wel is in de begroting 2015 van de ODBN rekening gehouden met de taakstellende bezuiniging (regionaal opgelegd) van 9% in 2017. Effectmeting In onderstaande grafiek wordt de afvalverwerking van de afgelopen jaren weergegeven. 60

Wat mag het kosten? In tabel 10.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 10.1 Baten en lasten Milieu (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 721.0 Afvalverwijdering 1.226 1.370 1.451 1.458 1.185 1.166 722.0 Riolering 871 880 883 887 887 887 723.0 Milieubeheer 426 644 639 621 569 575 Totaal lasten 2.524 2.893 2.973 2.966 2.641 2.629 Baten 721.0 Afvalverwijdering 1.596 1.510 1.522 1.726 1.416 1.388 722.0 Riolering 1.114 1.095 1.043 1.089 1.089 1.089 723.0 Milieubeheer 37 0 8 8 8 8 Totaal baten 2.746 2.605 2.573 2.823 2.513 2.485 Saldo voor bestemming 222-289 -400-143 -128-144 Reserves: Onttrekkingen 126 268 11 Stortingen -126 Saldo na bestemming 96-163 -132-132 -128-144 Financiële analyse Vanaf 2016 stijgen de inkomsten afvalstoffenheffing omdat de verleende korting van 19,00 per gezin tot en met 2015 in de cijfers is verwerkt. De korting van 2015 ( 117.000) wordt gedekt uit de reserve Afvalstoffenheffing. In 2016 zullen de tarieven afvalstoffenheffing stijgen, indien de reserve Afvalstoffenheffing niet toereikend is. In 2015 vindt er kostenstijging bij afvalverwijdering plaats als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek m.b.t. inzameling van plastic en door een nieuwe heffing van het rijk voor het verwerken van restafval. Dit nadeel ( 104.000) wordt eveneens gedekt uit de reserve afvalstoffenheffing om te voorkomen dat de tarieven afvalstoffenheffing alsnog moeten stijgen. De baten van product 722.0 zijn in 2015 afgenomen door een daling van de opbrengsten van de rioolheffing omdat het overschot van 2013 is ingezet (via de reserve rioolheffing). Het overschot bedroeg 46.000. De tarieven rioolheffing kunnen hierdoor met 4,2% dalen. 61

62

11. Bestuur Burgemeester Bakermans Het programma omvat interne en externe dienstverlening van de gemeentelijke organisatie en de ondersteuning van het bestuur. Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: Een democratisch bestuur dat effectief, efficiënt en transparant is Bestuurlijk gedragen uitwerking met concrete doelstellingen over de toekomst van de geherindeelde gemeente Landerd Doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie Inspraak bewoners Oprichting van dorpsraden Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Visiedocument Doorontwikkeling organisatie naar Landerd 3.0 Strategische visie Landerd 2020 Sterkte-/zwakteanalyse 2013 Coalitieakkoord Kompas voor de toekomst 2014-2018 Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 zijn de belangrijkste voornemens: 1. Burgerparticipatie 2. Implementatie Landerd 3.0. 3. Deelname aan de AgriFood Capital 4. Intensivering van de samenwerking met de Maashorst gemeenten 5. Project Toekomst van Landerd 6. Gecombineerde Provinciale Staten en waterschap verkiezingen 7. Opleiding en begeleiding van (ex-)wethouders. 8. 1-meting. 1. Burgerparticipatie Landerd dient explicieter stil te staan bij de relatie die zij beoogt tussen de gemeente en gemeenschap. Idealiter wordt een dergelijke relatie van buiten naar binnen ontwikkeld, wat wil zeggen dat die visie rekening houdt met: De manier waarop de gemeenschap die relatie wenst; De manier waarop de gemeente die relatie wenst; De beschikbare ervaring en middelen om aan de gewenste relatie vorm te geven. Bij een dergelijke visie hoort ook een strategie, namelijk een plan van aanpak om de gewenste verandering in het samenspel tussen gemeente en samenleving ( kanteling ) te bewerkstelligen. Hierbij hoort ook de oprichting van dorpsraden. 2. Implementatie Landerd 3.0. Op basis van de evaluatie van Landerd 2.0 (de organisatie per 1-1-2012), de uitkomsten van de sterkte-/zwakteanalyse uit 2013 vindt de doorontwikkeling van de organisatie plaats in het kader van Landerd 3.0. Dit betekent dat de formatie qua kwaliteit en omvang opnieuw zijn bekeken en dat de bedrijfsvoering en dienstverleningsconcept door worden ontwikkeld. 63

3. Deelname aan de AgriFood Capital Landerd participeert actief in de AgriFood Capital. In de AgriFood Capital (voorheen de 5- sterren regio) werken overheid, onderwijs en ondernemers in Noord Oost Brabant gezamenlijk aan een versterking van de regionale economie, bereikbaarheid en mobiliteit en een duurzame leefomgeving. In 2014 is de Stichting AgriFood Capital opgericht, waarin het regionale beleid op deze onderdelen wordt bepaald. De AgriFood Capital BV (uitvoeringsorganisatie) ondersteunt lokale initiatieven en projecten, bijvoorbeeld op het gebied van innovatie. Zij doet dit door het delen van kennis, ontsluiting van diverse netwerken en/of door subsidiëring of cofinanciering. Belangrijke projecten voor Landerd in dit kader zijn onder andere het project Landschappen van Allure en het Duits Lijntje. 4. Intensivering van de samenwerking met de Maashorst gemeenten In 2014 is verkend in hoeverre in de zogenaamde Maashorst gemeenten (Landerd, Uden, Oss en Bernheze) slimmer kan worden samengewerkt. Uitgangspunt daarbij was dat elke gemeente naar eigen behoefte en tempo zou kunnen deelnemen aan een eventuele uitbreiding van de samenwerking. In eerste instantie is er de intentie intensiever samen te gaan werken op gebied van personeel (uitwisseling) en te werken aan één gezamenlijke ICT organisatie (zie ook paragraaf D). Ook als het gaat om de (nog) niet naar de ODBN overgehevelde WABO taken en op het gebied van de intensieve veehouderij zoeken we de samenwerking binnen de Maashorst bewust op. Overkoepelend thema is de vraag : Wat bindt ons? Zijn wij slechts gebonden door onze gezamenlijke ligging aan het natuurgebied De Maashorst, of is er ook vanuit historisch, cultureel, sociaal en/of economisch perspectief sprake van een natuurlijke relatie tussen deze 4 gemeenten. 5. Project Toekomst van Landerd Doel van dit project is om te komen tot een bestuurlijk gedragen uitwerking voor de (heringedeelde) gemeente Landerd met één of meerdere Maashorst gemeenten. Het belangrijkste uitgangspunt voor dit project is dat de gemeente Landerd uiteindelijk zal herindelen om de dienstverlening aan onze burger, ondernemers en maatschappelijke organisaties en de kwaliteit van onze leefomgeving en voorzieningen in de toekomst op een gelijkwaardig niveau (of hoger) te houden, tegen een betaalbare prijs. Kwaliteit gaat daarbij vóór snelheid. We willen dit proces op een zorgvuldige manier doorlopen, en recht blijven doen aan de wensen en belangen van onze inwoners. De geschatte kosten voor dit traject zijn 160.000. De provincie heeft aangegeven een deel van de kosten mee te willen financieren. Wij gaan uit van 80.000. De andere 80.000 dekken wij uit de behoedzaamheidsreserve en wordt daarin teruggestort indien wij in een later jaar ARHI-gelden ontvangen. 6. Gecombineerde Provinciale Staten en waterschap verkiezingen Op 1 juli jongsteleden is de Wet aanpassing waterschap verkiezing in werking getreden. Met de inwerkingtreding van deze wet worden gemeenten voor het eerst verantwoordelijk voor het organiseren van stembusverkiezingen voor de leden van het algemeen bestuur van de waterschappen. De waterschap verkiezingen vinden tegelijkertijd plaats met de verkiezingen voor de leden van de Provinciale Staten, op woensdag 18 maart 2015. 7. Opleiding en begeleiding van (ex-)wethouders Van de gemeente wordt, mede gezien de gewijzigde regelgeving, verwacht dat ze een actieve rol vervullen in de begeleiding naar werk van de voormalige bestuurders. Daartoe is een extern bureau ingeschakeld die voor deze begeleiding zorgt. De opgenomen bedragen zijn gebaseerd op de feitelijke uitgaven. 64

8. 1-meting Er heeft een 0-meting plaatsgevonden naar de klanttevredenheid voordat we gestart zijn met het werken op afspraak, het zaakgericht werken en voordat het gemeentehuis is aangepast. Dit heeft plaatsgevonden middels een onderzoek met mystery-guests die de gemeente via telefoon, post, e-mail en persoonlijk benaderden. We willen dit onderzoek herhalen om te zien waar nog verdere verbeteringen mogelijk zijn. De kosten bedragen 16.000. Effectmeting In onderstaande grafieken worden het aantal bezoeken website, digitale diensten webwinkel en het aantal klachten weergegeven. 65

Wat mag het kosten? In tabel 11.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 11.1 Baten en lasten Bestuur (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 001.0 Raad 380 388 363 365 365 368 001.1 Burgemeester en 885 813 833 763 732 735 wethouders 002.0 Bestuursondersteuning 1.484 1.642 1.521 1.471 1.395 1.398 003.0 Burgerzaken 413 470 459 436 417 452 005.0 Bestuurlijke samen- 30 95 390 229 86 86 werking Totaal lasten 3.192 3.408 3.566 3.264 2.997 3.039 Baten 001.0 Raad 13 0 0 0 0 0 001.1 Burgemeester en 0 0 0 0 0 0 wethouders 002.0 Bestuursondersteuning 11 10 10 10 10 10 003.0 Burgerzaken 219 224 228 230 232 235 005.0 Bestuurlijke samen- 1 0 80 0 0 0 werking Totaal baten 244 235 319 241 243 245 Saldo voor bestemming -2.948-3.173-3.247-3.023-2.754-2.794 Reserves: Onttrekkingen 14 16 196 16 16 16 Stortingen Saldo na bestemming -2.934-3.158-3.051-3.007-2.738-2.778 Financiële analyse De lasten op product 002.0 zijn gedaald. Dit komt door een verschuiving van de lasten naar product 005.0. Op dit product is dus een stijging zichtbaar. Door werkzaamheden t.b.v. de herindelingsplannen zijn er extra kosten op product 005.0. 66

12. Sociaal domein Wethouder Böhmer Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van Wmo 2015, de Jeugdzorg en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De voorbereidingen daarvoor zijn in volle gang. We liggen op schema maar de uitvoering van de jeugdzorg, participatiewet en de WMO zal nog veel van onze aandacht vragen. We letten bij de voorbereiding uitdrukkelijk op de vertaling naar het plaatselijk beleid. De decentralisaties gaan in 2015 landelijk gepaard met een toevoeging van 10,4 miljard aan het gemeentefonds. Hiertoe is een integratie-uitkering Sociaal domein ingesteld. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe deze middelen verdeeld worden over de taken die in de Jeugdwet en de Wmo 2015 aan gemeenten zijn toegekend respectievelijk de taak voor gemeenten om participatievoorzieningen aan te bieden (=taken van het sociaal domein 3Decentralisaties). Vanaf 2018 vallen de middelen uit de integratie-uitkering geheel binnen de reguliere uitgangspunten van het gemeentefonds. Het college legt over de besteding financiële verantwoording af aan de gemeenteraad. Het Rijk vraagt geen verantwoording over de rechtmatigheid van de besteding het naleven van de bestedingsvoorwaarde aan gemeenten. Wel zal het Rijk de taken van het sociaal domein monitoren via het informatiesysteem Informatie voor Derden (Iv3). Om aanvullende zekerheid te krijgen over de betrouwbaarheid van de Iv3-informatie over de bestedingen in het sociaal domein wordt aan de gemeente gevraagd eenmalig een goedkeurend oordeel van de accountant over de juistheid en volledigheid te leveren. Op grond van bovenstaande informatie en de beheersbaarheid zal in de begroting 2015 worden gewerkt met het nieuwe Programma Sociaal Domein. De volgende deelbudgetten (uitkering integratie-uitkering sociaal domein) zijn voor 2015 opgenomen: a. Wmo 2015 1.722.380 (definitief, meicirculaire 2014) b. Jeugdzorg 3.781.772 (definitief, meicirculaire 2014) c. Participatiewet: P-budget 87.628 (voorlopige verdeling juni 2014) d. Participatiewet: Wsw 2.658.113 (voorlopige verdeling juni 2014) e. Participatiewet: Educatie 0 (via centrumgemeente) Totaal uitkering 8.249.893 De overige ramingen op de genoemde producten (per saldo 2.971.835) in dit programma betreffen de reguliere (bestaande) budgetten in relatie met het sociaal domein. Hier vallen onder andere onder voorzieningen Wmo (oud), huishoudelijke verzorging, maatschappelijke dienstverlening/ondersteuning, gehandicapten en zieken, ouderenwerk, sociaal cultureel werk, buurt- en clubhuizen, jeugd- en jongerenwerk, alsmede de hiermee samenhangende kosten van de diverse interne kostenplaatsen. Uitgangspunt van de nieuwe deelbudgetten van het sociaal domein is budgettaire neutraliteit. In een apart overzicht (bijlage 6) zijn de risico s van de diverse transities in beeld gebracht. Hier is onderscheid gemaakt in financiële, organisatorisch intern/extern, effecten burgers, bestuurlijk en algemene risico s. 67

Wat willen wij bereiken? Gemeente Landerd beoogt als maatschappelijk effect de volgende items die onder andere zijn vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018: De ontwikkelingen in het sociaal domein, meer concreet de drie transities, dienen door het slim aan elkaar verbinden van de verschillende beleidsterreinen, te leiden tot een integraal en innovatief sociaal beleid. Daarbij dient de eigenheid van de ontwikkelingen op het terrein jeugdzorg, de participatiewet en de Awbz/WMO niet uit het oog verloren te worden. Bij iedere ondersteuningsvraag gelden de volgende uitgangspunten: - Nadruk op eigen kracht en verantwoordelijkheid van burgers. Meedoen en erbij horen. - Ondersteuning en participatie dichter bij de burger. Organisatie zoveel mogelijk op lokaal niveau - Voorkomen in plaats van genezen: investeren in preventie wordt lonend door het in één hand leggen van de regie en de financiering. Burgerkracht zal gemobiliseerd moeten worden, professionals dienen in een sluitend netwerk te opereren. De ontwikkelingen die we voorstaan hebben niet alleen betrekking op de nieuwe taken die in het kader van de transities naar de gemeente komen, maar uitdrukkelijk ook op die taken en beleidsterreinen die al jaar en dag onderdeel uitmaken van het gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein, zoals bijvoorbeeld de WMO voorzieningen, subsidiebeleid, ouderenwerk, maatschappelijk werk en alle overige taken die nu ondergebracht worden onder dit programma. Het beleid binnen de gemeente Landerd van dit programma is/wordt vastgelegd in de volgende beleidsnota s: Beleidsplan Jeugdhulp gemeente Landerd 2015-2018 Transitiearrangement Jeugdzorg 2015 Implementatieplan Jeugdzorg Noordoost Brabant Verordening Jeugdhulp gemeente Landerd 2015 Beleidsplan transitie Awbz/Wmo Verordening WMO 2015 Visie Wonen,Welzijn en Zorg (WWZ) Beleidsplan Participatiewet Notitie en Verordeningen Participatiewet Algemene subsidieverordening, deelverordeningen en subsidiebesluiten Wat doen wij daarvoor? Voor het begrotingsjaar 2015 (en volgende jaren) zijn de belangrijkste voornemens: 1. Het waarborgen van een laagdrempelige en herkenbare toegang voor alle vragen over ondersteuning op terreinen inkomen, zorg en welzijn 2. Realiseren zorgcontinuïteit 3. Realiseren basisteam jeugd en gezin 4. Het budgettair neutraal invoeren van de nieuwe taken a.g.v. de transities 5. Verlenen van subsidie aan positief beoordeelde vrijwilligersinitiatieven 6. Bij aanbestedingen rekening houden met organisaties die medewerkers in dienst hebben met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt 7. Actief deelnemen aan regionale samenwerking, waarbij aandacht voor de lokale invulling gewaarborgd blijft. Dit zo veel mogelijk in Maashorstverband 8. Verbeteren functie dorpshuizen als centrale ontmoetingsaccommodatie voor de drie Kernen en vaststellen en implementeren van de visie op toekomstig bestendige 68

accommodaties 9. Toekomstvisie en actieprogramma Leefbaarheid Reek 10. Bouwkundige aanpassingen Wapen van Reek in verband met huisvesting Zorgcoöperatie Reek en mogelijke verplaatsing centrale trap 1. Het waarborgen van een laagdrempelige en herkenbare toegang voor alle vragen over ondersteuning op terreinen inkomen, zorg en welzijn Deze toegang wordt niet alleen gewaarborgd door de gemeente, maar ook door de partners in het sociaal domein, zoals zorg- en welzijnsaanbieders, dorpsnetwerken, basisteam jeugd etc. 2. Realiseren zorgcontinuïteit Door het vaststellen van het Transitiearrangement Jeugd regio Noordoost Brabant is er voor cliënten, die op 31 januari 2014 in zorg zijn of daarvoor een indicatie hebben, recht op continuering van hulp van één jaar. Ook voor de huidige gebruikers van WMO-voorzieningen en naar de gemeente over te dragen AWBZ-voorzieningen geldt dat continuering van voorzieningen daar waar noodzakelijk van belang is. Daarbij moet echter niet uit het oog worden verloren dat de alom nagestreefde en ondersteunde beleidswijziging (kanteling) en de bezuinigingen hierop wel een effect zullen hebben. Daar waar dat aan de orde is zullen individuele voorzieningen op een verantwoorde wijze afgebouwd worden. 3. Realiseren basisteam jeugd en gezin Met het starten met een lichte variant wordt de basis gelegd voor de inrichting van de structuur, de nieuwe werkwijze en het nieuwe werken van de basisteams jeugd en gezin, van waaruit met ingang van 1 januari 2015 de structurele variant kan worden geïmplementeerd. Tot het takenpakket van de basisteams jeugd en gezin behoren de taken aansluiten op de omgeving, ondersteunen van professionals op de basisvoorziening, aansluiten op de vraag, werken op maat, helpen met opstellen van één gezin, één plan, één regisseur, versterken van eigen kracht, versterken van de opvoeding, versterken van andere domeinen, inschatting maken bij crisissituaties, inschakelen van specialistische jeugdhulp en regievoeren. 4. Het budgettair neutraal invoeren van de nieuwe taken a.g.v. de transities Uitgangspunt is dat de nieuwe taken binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen worden uitgevoerd. Op regionaal niveau wordt er een budgetregisseur aangesteld Deze houdt zicht op de kwaliteit en doelmatigheid van de ingezette hulp. In een apart overzicht (bijlage 6) zijn de risico s van de diverse transities in beeld gebracht. Hier is onderscheid gemaakt in financiële, organisatorisch intern/extern, effecten burgers, bestuurlijk en algemene risico s. 5. Verlenen van subsidie aan positief beoordeelde vrijwilligersinitiatieven Dit geldt met name voor die activiteiten die een bijdrage leveren aan het verbeteren van de sociale structuur van de kernen, gericht zijn op ondersteuning van kwetsbare burgers en een functie kunnen hebben bij het terugdringen van individuele voorzieningen. 6. Bij aanbestedingen rekening houden met organisaties die medewerkers in dienst hebben met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt De gemeenten in de regio Brabant Noordoost hebben ervoor gekozen om de contracten voor de inkoop van zorg te organiseren via het proces van bestuurlijk aanbesteden. Hiertoe wordt een basisovereenkomst en deelovereenkomsten met zorgaanbieders afgesloten. In de deelovereenkomsten staan afspraken opgenomen met betrekking tot social return. 69

7. Actief deelnemen aan regionale samenwerking, waarbij aandacht voor de lokale invulling gewaarborgd blijft. Dit zo veel mogelijk in Maashorstverband Dit betreft uitvoering van inmiddels door de raad vastgesteld beleid. Daarbij vinden we het uitwisselen van kennis die is opgebouwd in Brabant Noordoost van groot belang. Wij vervullen hierin nadrukkelijk een rol. 8. Verbeteren functie dorpshuizen als centrale ontmoetingsaccommodatie voor de drie kernen en vaststellen en implementeren van de visie op toekomstbestendige accommodaties. De dorpshuizen spelen een essentiële rol waar het gaat om de functie van ontmoeting in de drie kernen en dienen bij te dragen aan de uitvoering van de beleidsontwikkelingen in het sociale domein. In dit licht zal tevens bezien worden of de in het verleden opgelegde taakstellende bezuiniging voor de dorpshuizen nog steeds noodzakelijk en/of mogelijk is. Daarnaast geldt dat dat de overige maatschappelijke organisatie onder de loep moeten worden genomen in het licht van hun functie binnen ons beleid, de beschikbaarheid en de betaalbaarheid. Dit leidt tot vaststelling van een aantal nieuwe uitgangspunten en de rol van de gemeente. Deze uitgangspunten moeten worden geëffectueerd in contacten met gebruikers en beheerders. 9. Toekomstvisie en actieprogramma Leefbaarheid Reek Een initiatiefgroep uit Reek heeft een plan van aanpak gepresenteerd om te komen tot een visie en actieprogramma voor de leefbaarheid van Reek voor de komende 15 jaar. Dit initiatief wordt van gemeentewege van harte ondersteund en past in de ontwikkelingen rond het in eigen kracht zetten van burgers en gemeenschappen en de veranderende rol van de overheid. In de kernen wordt de basis gelegd voor een samenleving waarin burgers meer met elkaar in contact komen, elkaar ondersteunen en meer invloed kunnen uitoefenen op hun directe leefomgeving en leefomstandigheden. De gemeente vervult bij dit project in Reek een voorwaardenscheppende rol, wil op verzoek van de burgers meedoen aan het project, maar kiest vooral voor een positie waarbij de inwoners van Reek meer hun eigen toekomst gaan bepalen en maken. Dit sluit ook aan bij de invulling van het gewenste herindelingstraject, waarbij wij het essentieel achten dat de Landerdse kernen in een toekomstbestendige positie worden gebracht om daarmee op een goede wijze op te kunnen gaan in een nieuwe gemeente. Voor dit project in Reek is voor zowel 2014 als 2015 een bedrag van 25.000 in de gemeentebegroting opgenomen. Wij nodigen inwoners van de Schaijk en Zeeland uit om ook na te denken over de toekomst, de leefbaarheid en de positie van hun kernen en zullen initiatieven daartoe eveneens ondersteunen. 10. Bouwkundige aanpassingen Wapen van Reek in verband met huisvesting Zorgcoöperatie Reek en mogelijke verplaatsing centrale trap Om tegemoet te komen aan de wensen van de ZCR om een ontmoetingsruimte te realiseren in het Wapen van Reek wordt voorlopig rekening gehouden met een bruto investering van bijna 39.000. De gemeentelijke bijdrage kan lager worden indien de ZCR er in slaagt fondsen aan te boren. Verder is er een wens om ook de centrale trap te verplaatsen. De investering die hiervoor gedaan moet worden bedraagt ongeveer 25.000. 70

Effectmeting Algemeen Middels kwartaalrapportages wordt managementinformatie m.b.t. de drie transities verzameld en gecommuniceerd. Jeugdzorg Met betrekking tot de jeugdzorg zijn inmiddels de navolgende onderwerpen voor effectmeeting geformuleerd. a. Uitval beperken en doelrealisatie. Doel: uitval beperken en doelrealisatie verhogen Middel: nulmeting Termijn: eerste helft 2015; oktober streefwaarden bepalen voor 2016 Wie: basisteam jeugd en gezin in samenwerking met gemeenten subregio Uden- Veghel. b. Tevredenheid: Doel: Clienttevredenheid minimaal 8 Middel: cliënttevredenheidsonderzoek Termijn: jaarlijks Wie: Basisteam jeugd en gezin c. Eén gezin, één plan, één regisseur: Doel: in 100% van de gevallen na start behandeltraject werken conform één gezin, één plan, één regisseur. Middel: registratie en coördinatie wie de verantwoordelijke hulpverlener is Termijn: continue Wie: basisteam jeugd en gezin d. Daling gespecialiseerde jeugdzorg: Doel: inzicht in aantallen preventieve diensten jeugdhulp, instroom jeugdhulp en gedwongen kader en gespecialiseerde jeugdhulp. Terugdringen gespecialiseerde jeugdhulp van 12,8% naar 8% in 2018. Middel: nulmeting en uitvraag klantgegevens Termijn: jaarlijks monitoren en rapporteren aan gemeenten, zorgaanbieders en basisteam jeugd en gezin. Evaluatie 2018 Wie: basisteam jeugd en gezin. WMO Voor de WMO (begeleiding) en de participatiewet zijn nog geen concrete meetpunten geformuleerd. Dit volgt begin 2015. 71

Wat mag het kosten? In tabel 12.1 zijn de baten en lasten opgenomen die aan het programma verbonden zijn. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Tabel 12.1 Baten en lasten Sociaal Domein (bedragen in duizenden euro's) Lasten rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Product: 611.0 Sociale werkvoorziening 0 0 2.666 2.502 2.342 2.215 623.0 Re-integratie- en 0 0 101 101 101 101 participatievoorzieningen 661.0 Maatvoorziening Natura 0 0 143 143 143 143 materieel Wmo 662.0 Maatwerkvoorziening Natura 0 0 2.215 2.298 2.246 2.243 immaterieel Wmo 667.0 Eigen bijdrage maatwerk- 0 0 0 0 0 0 voorzieningen en opvang Wmo 670.0 Maatschappelijke dienst- 0 0 391 391 391 391 verlening/ondersteuning 670.1 Gehandicapten en zieken 0 0 6 6 6 6 670.2 Ouderenwerk 0 0 275 236 236 232 670.3 Sociaal-cultureelwerk 0 0 95 98 76 76 670.4 Buurt- en clubhuizen 0 0 807 380 355 361 670.5 Voorzieningen/activiteiten 0 0 86 86 86 86 i.k.v. basisteam jeugd 670.6 Jeugd- en jongerenwerk 0 0 383 382 381 381 671.0 Eerstelijnsloket Wmo 0 0 173 175 173 175 671.5 Voorzieningen/activiteiten 0 0 300 300 300 300 i.k.v. basisteams 672.0 PGB Wmo 0 0 450 450 450 450 672.5 PGB Jeugd 0 0 955 955 955 955 677.0 Eigen bijdrage Wmo 0 0 0 0 0 0 677.5 Eigen bijdrage jeugd 0 0 0 0 0 0 682.5 Individuele voorzieningen 0 0 2.267 2.213 2.087 2.109 Natura jeugd 683.5 Veiligheid, jeugdreclassering 0 0 349 349 349 349 en opvang jeugd 687.5 Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang 923.0 Integratie-uitkering sociaal 0 0 0 0 0 0 domein Totaal lasten 0 0 11.661 11.064 10.675 10.574 72

rekening begroting Baten 2013 2014 2015 2016 2017 2018 611.0 Sociale werkvoorziening 0 0 0 0 0 0 623.0 Re-integratie- en 0 0 0 0 0 0 participatievoorzieningen 661.0 Maatvoorziening Natura 0 0 0 0 0 0 materieel Wmo 662.0 Maatwerkvoorziening Natura 0 0 0 0 0 0 immaterieel Wmo 667.0 Eigen bijdrage maatwerk- 0 0 180 180 180 180 voorzieningen en opvang Wmo 670.0 Maatschappelijke dienst- 0 0 2 2 2 2 verlening/ondersteuning 670.1 Gehandicapten en zieken 0 0 0 0 0 0 670.2 Ouderenwerk 0 0 0 0 0 0 670.3 Sociaal-cultureelwerk 0 0 0 0 0 0 670.4 Buurt- en clubhuizen 0 0 38 38 38 39 670.5 Voorzieningen/activiteiten 0 0 0 0 0 0 i.k.v. basisteam jeugd 670.6 Jeugd- en jongerenwerk 0 0 185 188 190 193 671.0 Eerstelijnsloket Wmo 0 0 0 0 0 0 671.5 Voorzieningen/activiteiten 0 0 0 0 0 0 i.k.v. basisteams 672.0 PGB Wmo 0 0 3 3 3 3 672.5 PGB Jeugd 0 0 0 0 0 0 677.0 Eigen bijdrage Wmo 0 0 32 32 32 32 677.5 Eigen bijdrage jeugd 0 0 0 0 0 0 682.5 Individuele voorzieningen 0 0 0 0 0 0 Natura jeugd 683.5 Veiligheid, jeugdreclassering 0 0 0 0 0 0 en opvang jeugd 687.5 Ouderbijdragen individuele 0 0 0 0 0 0 voorzieningen en opvang 923.0 Integratie-uitkering sociaal 0 0 8.250 8.114 7.777 7.668 domein 0 0 8.690 8.556 8.222 8.115 Saldo voor bestemming 0 0-2.972-2.509-2.453-2.458 Reserves: Onttrekkingen 240 0 0 0 Stortingen -28 0 0 0 Saldo na bestemming 0 0-2.761-2.509-2.453-2.458 73

Financiële analyse De gemeente wordt met ingang van 2015 op grond van Wmo 2015, de Jeugdzorg en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. In 2015 wordt hier een nieuw programma in de begroting voor opgenomen: Programma 12 Sociaal Domein. Het saldo na bestemming ad 2.972.000 betreft reguliere (bestaande) budgetten in relatie met het sociaal domein. Hier vallen onder andere onder voorzieningen Wmo (oud), huishoudelijke verzorging, maatschappelijke dienstverlening/ondersteuning, gehandicapten en zieken, ouderenwerk, sociaal cultureel werk, buurt- en clubhuizen, jeugd- en jongerenwerk, alsmede de hiermee samenhangende kosten van de diverse interne kostenplaatsen. Uitgangspunt van de nieuwe deelbudgetten van het sociaal domein is budgettair neutraliteit. 74

Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële positie Wethouder Roelofs In dit onderdeel van de begroting wordt een overzicht gegeven van het saldo van de programma s, evenals het bedrag van de algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen kennen vooraf geen bepaald bestedingsdoel. Het betreft met name de OZB, de rente- en dividendinkomsten en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De andere inkomsten zijn direct toe te wijzen aan bepaalde programma s, zodat zij geraamd zijn onder de programmabaten. In dit hoofdstuk wordt eerst inzicht gegeven in het saldo van de programma s. Daarna wordt aandacht besteed aan de algemene dekkingsmiddelen, de post onvoorzien en vervolgens wordt de financiële positie toegelicht. De tabel 13.1 geeft voor alle jaren een negatief saldo. Dit saldo wordt gedekt uit de algemene dekkingsmiddelen. Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en financiële Tabel 13.1 positie (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting Programma 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Overzicht saldi 1 Sociale voorzieningen 2.311 2.688 630 633 636 641 2 Onderwijs en kinderopvang 1.453 2.277 1.446 1.414 1.399 1.380 3 Ruimtelijke ordening, volkshuis- 2.135 1.942 1.548 1.220 1.234 1.244 vesting en landschap 4 Cultuur, monumenten, 2.144 2.092 1.508 1.432 1.467 1.430 sport en recreatie 5 Groen, natuur en landschap 1.231 1.387 1.573 1.589 1.280 1.235 6 Verkeer en vervoer 1.644 2.080 1.770 1.803 1.873 1.883 7 Economische structuur 223-167 350 323 321 322 en toerisme 8 Volksgezondheid 602 804 559 559 558 558 9 Veiligheid 1.026 1.109 1.029 1.027 1.024 1.023 10 Milieu -222 289 400 143 128 144 11 Bestuur 2.948 3.173 3.247 3.023 2.754 2.794 12 Sociaal Domein 2.013 2.014 957 493 436 440 Negatief saldo 17.510 19.688 15.017 13.658 13.109 13.095 Bij: Saldi kostenplaatsen -30 468-9 -9-9 -9 Af: Bezuiniging begroting 0-72 -56-57 -57-57 Af: Stelpost verwachte onderuitputting 0-92 -32-28 -46-13 Af: Opbrengst bestuurlijke boetes -200-200 -100 0 0 0 Bij: Prijscompensatie 0 0 0 71 117 165 Bij: Onvoorziene uitgaven -9 0 20 20 20 20 Bij: Stelpost overschot begroting 0 0 0 0 0 0 Bij: Salarissen en sociale lasten 0-2 -45-45 -45-45 Bij: Werkzaamheden door derden 0 0 0 0 0 0 Bij: Diverse kosten 0 1 1 1 1 1-239 104-222 -47-18 61 Totale lasten programma's 17.271 19.791 14.796 13.611 13.090 13.156 75

rekening begroting Reserves: 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Onttrekkingen Programma's 1 t/m 12-345 -3.227-1.988-1.010-488 -480 Onttrekkingen Alg.dekkingsmiddelen -830-2.265-35 -96-20 -3 Stortingen Programma's 1 t/m 12 386 2.941 432 184 69 61 Stortingen Alg. dekkingsmiddelen 335 650 0 0 0 0-454 -1.901-1.591-921 -439-421 Saldo programma's na bestemming 16.817 17.890 13.205 12.690 12.651 12.735 In tabel 13.2 wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen voor de jaren 2013 t/m 2018. Tabel 13.2 Algemene dekkingsmiddelen (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting Algemene dekkings- 2013 2014 2015 2016 2017 2018 middelen Onroerende zaakbelasting 2.231 2.453 2.769 2.936 3.112 3.301 Forensenbelasting 13 13 13 13 13 13 Toeristenbelasting 219 258 258 258 258 258 Precariobelasting 4 5 5 5 5 5 Gemeentefonds (algemene uitkering) 11.156 11.621 10.405 10.480 10.420 10.344 Beleggingen 43 33 33 33 33 33 Rente baten 1.681 1.973 1.622 1.461 1.305 1.223 Algemene baten en lasten 0 Totaal baten 15.348 16.356 15.105 15.185 15.146 15.177 Af: Kwijtschelding belastingen 42 35 0 0 0 0 Kosten heffing WOZ/belastingen 357 285 242 221 220 220 Kosten beleggingen 3 3 2 2 2 2 Rente lasten 11 435 240 228 228 177 Kosten algemene uitkering 7 2 6 6 6 5 Totaal lasten 419 759 489 457 456 405 Totaal netto opbrengsten 14.929 15.597 14.616 14.728 14.690 14.772 Uit tabel 13.1 blijken de lasten van de programma s. Deze lasten worden gedekt door de algemene dekkingsmiddelen tabel 13.2. Het saldo van deze twee tabellen (overschot/tekort) wordt in tabel 13.3 cijfermatig weergegeven. 76

Tabel 13.3 Onvoorziene uitgaven/saldo meerjarenbegroting Tabel 13.3 Saldi begroting (bedragen in duizenden euro's) (-/- = voordelig) Omschrijving rekening begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Totaal programma's 14.804 15.876 15.220 14.706 14.668 14.753 Totaal dekkingsmiddelen -14.929-15.597-14.616-14.728-14.690-14.772-125 280 604-22 -22-20 Naast deze begrotingstekorten en - overschotten is op de post onvoorziene uitgaven voor de jaren 2015 2018 20.000 beschikbaar. De incidentele en structurele begrotingssaldi 2015 2018 Het begrotingssaldo wordt gesplitst in een incidenteel en een structureel bedrag. Voor de meerjarenbegroting 2015 2018 zijn dit de volgende bedragen: Omschrijving 2015 2016 2017 2018 Saldo begroting -604.258 21.715 22.302 19.718 Waarvan incidenteel -867.223-344.103-76.047 13.378 Structureel saldo 262.965 365.818 98.349 6.340 -/- = nadelig Toelichting algemene dekkingsmiddelen Gemeentefonds (algemene uitkering gemeentefonds) De algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Van belang is de herinvoering van de normeringsystematiek vanaf 2012. Met de zogenaamde trap op, trap af-systematiek, de koppeling van het gemeentefonds aan de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, brengen circulaires weer nieuws over het jaarlijkse accres. Met het herstel van de normeringsystematiek wordt het gemeentefonds weer afhankelijk van de nettogecorrigeerde rijksuitgaven en keert het financiële risico terug. Fluctuaties komen direct tot uiting in de algemene uitkering. Aantallen Bij het berekenen van de algemene uitkering voor onze gemeente spelen allerlei factoren een rol. Daarbij wordt zo accuraat mogelijk een prognose gegeven voor de komende jaren. Er vindt jaarlijks een volledige actualisatie van de basisgegevens plaats die gebruikt worden bij het bepalen van de algemene uitkering, zoals inwoners, woonruimten, WOZ-waarde, uitkeringsgerechtigden etc. Algemene uitkering in de komende jaren Bij raadsbrief van 20 juni 2014 is de raad geïnformeerd over de financiële gevolgen van de meicirculaire 2014.In deze circulaire is o.a. rekening gehouden met de volgende onderwerpen: a. De gemeenten zijn niet langer verantwoordelijk voor buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen in het primair en speciaal onderwijs. b. Het groot onderhoud van het gemeentefonds is in 2015 voor het grootste gedeelte uitgevoerd. c. De gemeenten krijgen belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden WMO 2015, jeugd en participatie (zie Programma Sociaal Domein). 77

Algemene uitkering uit het gemeentefonds en stijging OZB Begroting 2014 De stijgingspercentages OZB zoals die in de begroting 2015 zijn opgenomen, bedragen voor 2015 5,5 %. Voor de jaren 2016 tot en met 2018 is ook rekening gehouden met een stijging van 5,5%. De stijging voor 2015 blijft nodig ter dekking van de incidentele en structurele uitgaven. De OZB-stijging 2015 wordt gedeeltelijk gecompenseerd door verlaging van de rioolheffing. Samen met deze stijging van de OZB, het verlagen van het huidige tarief van de rioolheffing en het handhaven van het huidige tarief voor de afvalstoffenheffing zijn de gevolgen voor een gemiddeld Landerds gezin berekend voor 2015 (zie paragraaf G. Lokale heffingen, onderdeel lastendruk). Automatisering De komende jaren staan er diverse vervangingsinvesteringen gepland om de automatisering binnen onze gemeente up-to-date te houden. In 2015 dienen enkele ESX-servers en de back-upserver vervangen te worden. Deze investering bedraagt 30.000. Ook dient de opslag SAN vervangen te worden in 2015. Dit kost 40.000, In 2018 is de Unix-server aan vervanging toe. De investering in de Unix-server bedraagt 30.000. Ook zullen er in dat jaar weer enkele ESX-servers vervangen dienen te worden voor een bedrag van 20.000. Daarnaast zijn in 2018 de beeldschermen aan vervanging toe. Het benodigde bedrag voor de beeldschermen is geraamd op 50.000. Al deze investeringen worden in vijf jaar afgeschreven. In 2015 staan er enkele informatisering projecten gepland, zoals Grootschalige Topografie, Modernisering GBA. Deze projecten worden gedeeltelijk gedekt uit de reserve I&A. Veldonderzoek toeristenbelasting In 2015 wordt er een controle uitgevoerd op de toeristenbelasting door de BSOB. Met dit onderzoek willen we de toeristenbelasting controleren op volledigheid en juistheid. De kosten zijn geraamd op 20.000. Opleidingen De gemeente Landerd beschikt over een kwalitatief goed ambtenarenapparaat. De ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving, maar ook op het gebied van ICT, klantvriendelijkheid, communicatie volgen elkaar in rap tempo op. Om de kwaliteit van de medewerkers op het huidige niveau te houden en om onze medewerkers de gelegenheid te geven zich verder te scholen voordat de herindeling een feit is zijn in deze begroting extra middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om een bedrag van 20.000 in 2015 dat oploopt tot 55.000 in 2018. Vermogenspositie De prognose van de balansen, overeenkomstig de ramingen in de meerjarenbegroting 2015-2018, is op 1 januari 2015 en op 1 januari 2019 als volgt: Raming balansbedragen op 1-1-2015 (bedragen in duizenden euro s): Debet Credit Boekwaarde investeringen 27.064 Vaste algemene 8.244 reserve Voorraden grond 21.583 Vrij aanwendbare res. 624 Bestemmings- en dek- 14.744 dekkingsreserve Voorzieningen 10.925 Langlopende schulden 8.782 Financieringsmiddelen 5.328 48.647 ===== 48.647 ===== 78

Raming balansbedragen op 1-1-2019 (bedragen in duizenden euro s): Debet Boekwaarde investeringen Voorraden grond 25.377 12.807 38.104 ===== Credit Vaste algemene reserve 8.025 Vrij aanwendbare res. 193 Bestemmings en dek- 12.022 dekkingsreserve Voorzieningen 8.470 Langlopende schulden 4.800 Financieringsmiddelen 4.674 Toelichting Over de periode 2015 t/m 2018 wordt bijna 4,4 miljoen afgeschreven. De stand van de boekwaarde van de grondvoorraden daalt tot eind 2018 met 8,7 miljoen. Voor nadere informatie verwijzen we u naar de paragraaf F Grondbeleid. 38.104 ===== De bestemmings- en dekkingsreserves dalen met ruim 2,7 miljoen. Dit betreft grotendeels onttrekkingen i.v.m. dekking van kapitaallasten (DKU s) en de reserve Groen. De voorzieningen dalen met bijna 2,5 miljoen. Met name door het groot onderhoud c.q. de verbetering van de riolering, de wegen en de gebouwen zijn over de periode 2015 t/m 2018 de onttrekkingen hoger dan de stortingen. Door de geplande overdracht van het gemeenschapshuis Reek in 2015 komt de onderhandse lening te vervallen, evenals de boekwaarde en de hiermee samenhangende reserves. 79

Reservepositie In deze begroting stellen we u op de hoogte van het verloop van de behoedzaamheidsreserve. verloop Behoedzaamheidsreserve Stand 01-01 Bedrag (afgerond op duizendtallen) 2003 4.942.000 2004 5.346.000 2005 5.346.000 2006 6.266.000 2007 6.266.000 2008 * 14.133.000 2009 ** 11.820.000 2010 11.700.000 2011 11.355.000 2012 9.264.000 2013 10.240.000 2014 9.401.000 2015 begroot*** 8.244.000 2016 begroot 8.130.000 2017 begroot 8.097.000 2018 begroot 8.056.000 * bijgestort i.v.m. verkoop aandelen Obragas ** naar reserve GREX en DKU nieuwbouw scholen Zeeland ***onttrekking i.v.m. stimuleringsmaatregelen woningbouw, verliezen GREX 2013, gashandel van Schaijk, stortingen grondverkopen i.v.m. groen voor rood. In de bijlagen van de programmabegroting 2015 treft u per programma de stand van zaken aan van: 1. Reserves 2014 t/m 2018 (bijlage 2) 2. Voorzieningen 2014 t/m 2018 (bijlage 3) 3. Investeringslijst 2014 t/m 2018 (bijlage 4) 4. Incidentele baten en lasten begroting 2015 t/m 2018 (bijlage 5) Bezuinigingen Zie paragraaf A Weerstandsvermogen onder het kopje Ombuigingen. 80

Overzicht van baten en lasten Voor de volledigheid wordt nog een overzicht gegeven van de baten en lasten van de programma s per begrotingsjaar gegeven. Ook de jaartotalen zijn in de tabellen verwerkt. 2015 2015 2015 Programma Uitgaven Inkomsten Saldo 1. Sociale voorzieningen 1.742 1.113-630 2. Onderwijs en kinderopvang 1.604 157-1.446 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en landschap 4.068 2.520-1.548 4. Cultuur, monumenten, sport en recreatie 1.659 152-1.508 5. Groen, Natuur en landschap 1.641 67-1.573 6. Verkeer en vervoer 1.797 27-1.770 7. Economische structuur en toerisme 406 56-350 8. Volksgezondheid 617 58-559 9. Veiligheid 1.053 24-1.029 10. Milieu 2.973 2.573-400 11. Bestuur 3.566 319-3.247 12. Sociaal Domein 11.620 8.648-2.972 Saldo stelposten en raming onvoorziene uitgaven -222 0 222 Totaal uitgaven 32.525 15.714-16.811 Algemene dekkingsmiddelen 0 14.616 14.616 Saldo begroting voor bestemming 32.525 30.330-2.195 Reserves 432 2.023 1.591 Saldo begroting na bestemming 32.957 32.353-604 2016 2016 2016 Programma Uitgaven Inkomsten Saldo 1. Sociale voorzieningen 1.746 1.112-633 2. Onderwijs en kinderopvang 1.562 148-1.414 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en landschap 2.997 1.777-1.220 4. Cultuur, monumenten, sport en recreatie 1.585 152-1.432 5. Groen, Natuur en landschap 1.655 66-1.589 6. Verkeer en vervoer 1.830 27-1.803 7. Economische structuur en toerisme 379 56-323 8. Volksgezondheid 617 58-559 9. Veiligheid 1.051 24-1.027 10. Milieu 2.966 2.823-143 11. Bestuur 3.264 241-3.023 12. Sociaal Domein 11.023 8.514-2.509 Saldo stelposten en raming onvoorziene uitgaven -47 0 47 Totaal uitgaven 30.626 14.999-15.627 Algemene dekkingsmiddelen 0 14.728 14.728 Saldo begroting voor bestemming 30.626 29.726-899 Reserves 184 1.105 921 Saldo begroting na bestemming 30.810 30.832 22 81

2017 2017 2017 Programma Uitgaven Inkomsten Saldo 1. Sociale voorzieningen 1.748 1.112-636 2. Onderwijs en kinderopvang 1.546 148-1.399 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en landschap 3.128 1.894-1.234 4. Cultuur, monumenten, sport en recreatie 1.620 153-1.467 5. Groen, Natuur en landschap 1.338 58-1.280 6. Verkeer en vervoer 1.900 27-1.873 7. Economische structuur en toerisme 377 56-321 8. Volksgezondheid 617 59-558 9. Veiligheid 1.048 24-1.024 10. Milieu 2.641 2.513-128 11. Bestuur 2.997 243-2.754 12. Sociaal Domein 10.634 8.180-2.453 Saldo stelposten en raming onvoorziene uitgaven -18 0 18 Totaal uitgaven 29.575 14.468-15.107 Algemene dekkingsmiddelen 0 14.690 14.690 Saldo begroting voor bestemming 29.575 29.158-417 Reserves 69 508 439 Saldo begroting na bestemming 29.644 29.666 22 2018 2018 2018 Programma Uitgaven Inkomsten Saldo 1. Sociale voorzieningen 1.753 1.112-641 2. Onderwijs en kinderopvang 1.528 148-1.380 3. Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en landschap 3.196 1.952-1.244 4. Cultuur, monumenten, sport en recreatie 1.583 153-1.430 5. Groen, Natuur en landschap 1.294 58-1.235 6. Verkeer en vervoer 1.911 27-1.883 7. Economische structuur en toerisme 379 56-322 8. Volksgezondheid 617 60-558 9. Veiligheid 1.047 24-1.023 10. Milieu 2.629 2.485-144 11. Bestuur 3.039 245-2.794 12. Sociaal Domein 10.532 8.074-2.458 Saldo stelposten en raming onvoorziene uitgaven 61 0-61 Totaal uitgaven 29.568 14.394-15.174 Algemene dekkingsmiddelen 0 14.772 14.772 Saldo begroting voor bestemming 29.568 29.166-402 Reserves 61 482 421 Saldo begroting na bestemming 29.629 29.648 20 82

Deel 2: De paragrafen 83

Inleiding paragrafen De paragrafen handelen met name over een aantal belangrijke beheersmatige onderwerpen. Ze gaan voor die onderwerpen in op de kaders voor het beheer in relatie tot de uitvoering van de beleidsnota s voor zover die voor de onderwerpen zijn opgesteld. Evenals bij de programma s is er in dat geval een verwijzing naar de desbetreffende nota s. 84

A. Weerstandsvermogen Wethouder Roelofs Algemeen Onder het begrip weerstandsvermogen wordt verstaan het vermogen van de gemeente om risico s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijke takenpakket toch onverkort uitgevoerd kan worden. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds: De weerstandscapaciteit; de middelen waarover we (kunnen) beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken en anderzijds: Alle risico s waar nog geen voorzieningen voor gevormd zijn en die van materiële betekenis kunnen zijn. Voor de raad is het weerstandsvermogen van belang, want een sluitende begroting impliceert weliswaar dat er evenwicht is tussen de uitgaven en inkomsten, maar ook dat er eigenlijk geen ruimte is voor tegenvallers. Een buffer is daarom noodzakelijk. Het weerstandsvermogen is ook mede van belang bij het bepalen van de financiële gezondheid van de gemeente. Er zijn geen vastgestelde regels met betrekking tot de omvang van het weerstandsvermogen van een gemeente. De benodigde en gewenste omvang is sterk afhankelijk van de eigenheid van de gemeente en het risicoprofiel dat zij heeft. Hoe ziet de sociale structuur eruit, hebben we nog groeipotenties, opereren we in onze bedrijfsvoering voorzichtig of accepteren we wat meer risico s, lopen er gerechtelijke procedures waarvan de uitkomst onzeker is maar die grote consequenties kunnen hebben? Inventarisatie van de weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit twee onderdelen: Weerstandscapaciteit vermogen (incidenteel) en de weerstandscapaciteit exploitatie (structureel). De structurele weerstandscapaciteit is met name van belang voor het opvangen van risico s die een over de tijd uitgestrekt effect hebben en om de incidentele weerstandscapaciteit aan te vullen na het optreden van risico s. Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om tegenvallers op te vangen, zonder het beleid te moeten veranderen. De incidentele weerstandscapaciteit wordt gevormd door de beschikbare algemene reserves. Per 1 januari 2015 heeft de Gemeente Landerd twee algemene reserves (de behoedzaamheidsreserve en de vrij aanwendbare reserve). Per 1 januari 2015 hebben deze reserves samen een omvang van 8,9 miljoen. De structurele weerstandscapaciteit wordt gevormd door de onbenutte belastingcapaciteit en het saldo onvoorzien. Omdat aanwending van de algemene reserve en de behoedzaamheidsreserve leidt tot minder rente, wordt deze rentelast in mindering gebracht op weerstandscapaciteit van de exploitatie. Om de hoogte te bepalen van de structurele weerstandscapaciteit maken we gebruik van de normen die gehanteerd worden om toegelaten te worden tot artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet. Deze normen zeggen dat er bij riolering en reiniging sprake moet zijn van 100% kostendekking. Voor het OZB tarief geldt een norm van 0,1790% van de WOZ waarde, 85

zowel voor woningen als niet-woningen. Bij gebruikmaking van de artikel 12 norm komt de totale OZB opbrengst uit op 3,95 miljoen. In de begroting 2014 bedraagt de opbrengst 2,76 miljoen. Samenvattend: Landerd heeft voor het onderdeel OZB een onbenutte belastingcapaciteit van (afgerond) 1,2 miljoen. Onderstaande tabel geeft de verwachte stand van het weerstandsvermogen per 1 januari 2015 weer. Tabel Weerstandscapaciteit Landerd (bedragen in duizenden euro s) 2013 2014 Begroting 2015 Str of Inc weerstandscapaciteit exploitatie Onbenutte belastingcapaciteit - OZB 1.345 1.576 1.183 - verfijningsuitkering rioolrecht 1 1 0 - afvalstoffenheffing -126 46 223 - leges en andere heffingen 467 290 455 Totaal onbenutte belastingcapacitieit 1.687 1.913 1.861 Vervallen rente algemene reserves -338-405 -250 Structureel saldo 2015 / onvoorzien 125-208 283 Weerstandsvermogen exploitatie 1.474 1.300 1.894 structureel Weerstandscapaciteit vermogen Vrij aanwendbare deel algemene reserve 203 3 193 Vaste algemene reserve 8.256 9.379 8.130 Stille reserves gemeentelijke gebouwen 0 0 0 Incidenteel saldo begroting 2015-867 Stille reserves 0 0 0 Weerstandscapaciteit vermogen 8.459 9.382 7.456 incidenteel Totale weerstandscapaciteit 9.933 10.682 9.350 Waarvan structureel 1.474 1.300 1.894 Waarvan incidenteel 8.459 9.382 7.456 De onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB neemt af. Als norm wordt gebruikt het OZB tarief wat het rijk gebruikt bij de bepaling of een gemeente in aanmerking komt voor de artikel 12 status. Omdat onze tarieven sneller stijgen dan deze norm daalt deze onbenutte capaciteit. De dekkingsgraad van de afvalstoffenheffing komt in 2015 uit op 99,94%. In 2014 bedroeg deze ook 99,94% (inclusief inzet reserves). Exclusief reserves is de dekking 87,24%. Dit verklaart de onbenutte capaciteit. In 2015 bedraagt de dekkingsgraad van de leges 65%. In 2014 was dit nog 63%. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit van Landerd wordt berekend overeenkomstig een landelijke standaard. Dit vergroot de vergelijkingsmogelijkheden. De weerstandscapaciteit wordt berekend uit: onvoorzien, de algemene reserves, de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Hieruit volgt dat de totale weerstandscapaciteit op 9.350.000 uitkomt (zie tabel hierboven). 86

Het verloop van de weerstandscapaciteit is vanaf 2006 in een grafiek opgenomen. weerstandsvermogen bedragen in euro 25000000 20000000 15000000 10000000 5000000 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 jaar In deze grafiek zijn de jaren 2006 tot en met 2013 gebaseerd op de cijfers uit de jaarrekeningen en de volgende jaren op de cijfers uit de begrotingen voor die jaren. De forse stijging in 2007 komt met name door het toevoegen aan de vaste algemene reserve van de reserve Obragas maar ook door het aanzienlijke rekeningresultaat over dat jaar. Vanaf 2008 neemt de weerstandscapaciteit af, met name door aanwending van reserves. In 2011 is de weerstandscapaciteit afgenomen als gevolg van het nadelig exploitatieresultaat 2011. Dit werd mede veroorzaakt door de binnen de GREX genomen verliezen. In 2012 stijgt de weerstandscapaciteit licht en blijft in de jaren daarna op ongeveer gelijk niveau. De lichte stijging in 2014 is te verklaren door de herziening van de GREX in deze begroting 2015 waarbij de rentetoerekening is verlaagd van 4% naar 3%. De negatieve eindwaarden dalen daardoor met 0,5 miljoen. Dat bedrag is toegevoegd aan de behoedzaamheidsreserve (waar het eerder uit is onttrokken). Vanaf de jaarrekening 2010 worden de risico s die de gemeente loopt gekwantificeerd en wordt het weerstandsvermogen berekend. Hiermee is het inzicht in het weerstandsvermogen aanzienlijk verbeterd Vanaf de begroting 2014 wordt er een onderscheid gemaakt in structurele risico s die afgedekt kunnen worden door onze structurele weerstandscapaciteit en incidentele risico s die afgedekt kunnen worden door de incidentele weerstandscapaciteit. Dit verbetert het inzicht in de dekkingsmogelijkheden van onze risico s. Risico s Allerlei elementen hebben invloed op het weerstandsvermogen. De risico s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn die risico s die niet afgedekt zijn en betrekking hebben op alle zaken die met de gemeente te maken hebben. Het gaat om financiële risico s, strategische risico s, schade risico s en operationele risico s die dagelijks in en rond de gemeentelijke organisatie spelen. Hoe gaan we als Gemeente Landerd om met al deze risico s? Om deze vraag te beantwoorden wordt vooraf afgesproken wat er onder een risico wordt verstaan. Een gangbare definitie voor het begrip risico is: Een risico is de kans op het optreden van een gebeurtenis, die een negatief gevolg voor een betrokkene of organisatie met zich mee kan brengen. 87

Deze definitie van een risico bevat drie elementen: 1. de kans op het optreden van een gebeurtenis; 2. de negatieve gevolgen; 3. een betrokkene, voor wiens rekening de negatieve gevolgen komen. De betrokkenen is in dit geval de gemeente Landerd. De negatieve gevolgen kunnen velerlei zijn, maar in de meeste gevallen wordt gefocust op financiële gevolgen. Toch komt het vaak voor dat een risico eerst een juridisch risico is dat uiteindelijk financiële gevolgen heeft. De bekende financiële risico s in de begroting van de gemeente Landerd worden geconcretiseerd en er wordt een koppeling gemaakt tussen risico s en weerstandscapaciteit. Bij het schatten van de kans op het optreden van het risico is onderscheid gemaakt in hoog, gemiddeld en laag risico. De categorieën komen overeen met de volgende percentages. klasse percentage hoog 75% middel 50% laag 10% In overleg met de accountant is er twee jaar geleden (jaarrekening 2012) voor gekozen een afwijkend risicopercentage te gebruiken voor het risico van de GREX van 25%. De reden hiervoor is dat 10% als laag wordt ervaren en 50% als te hoog omdat veel risico s inmiddels geëffectueerd zijn of voorzieningen voor gevormd zijn. Algemene Uitkering De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds wordt het accres genoemd. Fluctuaties komen direct tot uiting in de algemene uitkering en beïnvloeden direct de inkomsten van de gemeente. De algemene uitkering (exclusief de decentralisatie/integratie uitkeringen en integratieuitkering Sociaal Domein) bedraagt in 2015 8.938.852. Hiervan is 7.764.894 in de basis. Over het verschil van 1.173.958 lopen we risico. De kans dat het risico op een verlaging van de algemene uitkering zich voordoet schatten we in op laag. Naast het genoemd risico zijn de volgende m.b.t. de algemene uitkering bekend: overig (restant) groot onderhoud van het gemeentefonds en integratie-uitkering sociaal domein (objectieve verdeelmodel). Ombuigingen De laatst stand van zaken van de door gemeenteraad vastgestelde bezuinigingen is gerapporteerd in de jaarrekening 2013. Het grootste deel van de in 2010 opgenomen bezuinigingen is gerealiseerd. Onderstaand is de stand van zaken opgenomen van de nog niet gerealiseerde bezuinigingen. 88

Stelposten begroting 2015 2015 2016 2017 2018 (-/- = voordelig) Horizontaal toezicht -10.000-10.000-10.000-10.000 Besparing bedrijfsvoering -46.297-46.847-47.406-47.406 Bezuiniging accommodatiebeleid* -44.000-44.000-44.000-44.000-100.297-100.847-101.406-101.406 *kan deels worden opgevangen door meevallers binnen de exploitatie Kindcentrum. Wordt pas ingeboekt als die cijfers meer definitief zijn (begin 2015) We schatten het risico van het niet realiseren van de ombuigingen als laag in. Bij de uitvoering van de ombuigingen heeft de gemeente Landerd zelf de regie in handen en zijn onze keuzes er op gericht om deze te realiseren. BTW compensatiefonds Sinds de invoering in 2003 van het BCF heeft er bij onze gemeente nog geen controle door de belastingdienst plaatsgevonden. Het risico dat we lopen bestaat uit de mogelijkheid dat er bij controle van de boeken door de belastingdienst, declaraties naar het BCF niet worden geaccepteerd en er een naheffing volgt. Gemiddeld is jaarlijks 1.500.000 terugontvangen. Ervaring van gecontroleerde gemeenten leert dat er per jaar gemiddeld 5,35 fouten voorkomen met een gemiddelde waarde van 7.500. Dat levert voor de gemeente Landerd een jaarlijks risico op van 40.125. Over 5 jaar een totaal van 201.000. Het risico wordt als hoog ingeschat. Sociaal Domein (3Decentralisaties) Uitgangspunt van de nieuwe deelbudgetten van het sociaal domein is budgettair neutraliteit. In een apart overzicht (bijlage 6) zijn de risico s van de diverse transities in beeld gebracht. Hier is onderscheid gemaakt in financiële, organisatorisch intern/extern, effecten burgers, bestuurlijk en algemene risico s. Participatiewet (voorheen WWB) Het risico bestaat dat het aantal aanvragen het beschikbare budget in enig jaar overschrijdt. Het betreft zowel een positief als negatief risico. Indien gemeenten meer dan 10% extra uitgaven doen is er compensatie mogelijk. De totale rijksbijdrage komt uit op 951.763. Het risico dat we lopen is 10%, een bedrag van 95.176. Het risico wordt als laag ingeschat. Door de verlaging van de gebundelde uitkering (Wet BUIG) in 2014 (landelijk) en stijging van aantal uitkeringsgerechtigden (Landerd) zal op basis van de huidige ramingen voor 2015 een aanvullende uitkering van 138.061 bij het Rijk worden aangevraagd. Omdat strikte voorwaarden aan deze aanvraag zijn verbonden lopen wij hier een risico. Dir risico wordt als laag ingeschat. Een onderdeel van de Participatiewet vormt het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ). Op grond van deze wet kunnen zelfstandige ondernemers een beroep doen op een uitkering om hun bedrijf, als dit in problemen komt, met behulp van een overbruggingskrediet voort te zetten. De laatste jaren zijn er geen nieuwe aanvragen geweest. Wel lopen er nog drie bedrijfskredieten waarop jaarlijks wordt afgelost. Het risico wordt als laag ingeschat. Participatiewet: re-integratie In juli 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Participatiewet. Deze wet treedt in werking per 1 januari 2015. Met de invoering van deze wet worden een aantal wetten vervangen en worden bevoegdheden en (financiële) verantwoordelijkheden overgedragen aan de gemeenten. Inzet is budget neutrale uitvoering. Wij schatten het risico derhalve laag in. 89

Participatiewet: Wet Sociale Werkvoorziening De Wsw vervalt met de inwerkingtreding van de Participatiewet (1 januari 2015). Vanaf 2015 komt er een sterfhuisconstructie voor de huidige deelnemers (tot 2055). De bijdrage die wij voor de WSW ontvangen betalen wij door aan het Werkvoorzieningsschap. De raming is dat in 2015 is een bedrag van 2.658.113 wordt ontvangen en dat wordt doorbetaald aan het werkvoorzieningsschap Noordoost-Brabant. Het kabinet heeft aangekondigd landelijk ongeveer 650 miljoen euro te willen bezuinigen op de WSW. Vanaf 2015 (start Participatiewet) wordt de bijdrage van de bestaande Wsw-ers in zes jaar stapsgewijs verlaagd van 27.000 naar 22.400 per persoon. Omdat uitgegaan wordt van budgettaire neutraliteit wordt het risico als laag ingeschat. Participatiewet: educatie Met ingang van 2015 loopt de financiering via de contactgemeenten. Het risico is derhalve nihil. Wet Maatschappelijke Ondersteuning In juli 2014 heeft de eerste Kamer ingestemd met de Wmo 2015. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2015. Het betreft een financieel open einde regeling. Via de algemene uitkering komen er middelen naar de gemeente. Vanaf 2015 worden enkele taken (o.a. begeleiding, dagbesteding beschermd wonen) vanuit de AWBZ gedecentraliseerd. Meer mensen blijven met ondersteuning en zorg thuis wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning. Ten aanzien van de nieuwe taken (budget 1.722.380) wordt ingezet op een budget neutrale uitvoering. In 2015 zijn de middelen verdeeld op basis van historische uitgaven. In 2016 zal door het Rijk een objectief verdeelmodel worden ingevoerd. Vooralsnog nemen wij aan de het risico laag is op deze onderdelen. De vergoeding van het Rijk (onderdeel WMO) voor de oude taken is 979.863. Ten aanzien van de uitgaven Huishoudelijke verzorging en hulpmiddelen is het risico laag, gelet op de afspraken (pilot HV) die daar in 2014 over zijn gemaakt. Jeugdzorg Uitgangspunt in de nieuwe Jeugdwet is dat iedere gemeente verantwoordelijk is voor de eigen inwoners: ouders en jeugdigen. De kosten voor verleende zorg komen voor rekening van de gemeente waar de cliënt woont. Gespecialiseerde hulp is duur, bepaalde vormen zijn zelfs heel duur en de kosten kunnen behoorlijk fluctueren. Dit kan grote gevolgen hebben; voor kleinere gemeenten met een relatief klein zorgbudget is de impact nog groter. Gemeenten en het basisteam jeugd en gezin hebben daar niet altijd invloed op. Regionaal is gekozen voor solidariteit. Gemeenten weten voorafgaand aan een bepaald jaar het totaalbedrag dat benodigd is voor de inkoop van gespecialiseerde jeugdhulp. Indien achteraf blijkt dat men in dat jaar meer gebruik heeft gemaakt van een bepaalde zorgvorm dan gaat men de jaren daarna meer bijdragen aan die zorgvorm. Een lager gebruik/inzet van gespecialiseerde jeugdhulp leidt tot een besparing en lagere bijdrage in de jaren daarna. Hiermee wordt een prikkel ingebouwd voor de Basisteams Jeugd en Gezin om de instroom naar de dure, gespecialiseerde jeugdhulp daar waar mogelijk te beperken. Er is gekozen om voor een periode van 3 jaar te gaan werken met deze systematiek van solidariteit. Op basis van evaluatie zal daarna bezien worden of voortzetten noodzakelijk en gewenst is. Met betrekking tot de Persoon Gebonden Budgetten (PGB) is geen solidariteit afgesproken. Gemeenten zijn hiervoor zelf lokaal verantwoordelijk. Aangezien er sprake is van communicerende vaten toename PGB zal leiden tot minder gebruik van Zorg In Natura (ZIN) wordt het risico laag ingeschat. 90

Grondexploitatie (exclusief LOG) De grondexploitatie is een bedrijfsmatige tak van de gemeente-exploitatie die sterk afhankelijk is van de economische situatie. Rekening moet worden gehouden met mogelijke tegenvallers zoals stagnatie van de gronduitgifte. Dit heeft bij de laatste herzieningen in de jaarrekening 2012 en opnieuw in 2013 plaatsgevonden. Voor het opvangen van eventuele risico s is de behoedzaamheidsreserve beschikbaar. Bij de bestemming van het resultaat van de jaarrekening 2012 en 2013 is de behoedzaamheidsreserve aangewend ter dekking van de afwaarderingsverliezen. Naast de hiervoor genoemde risico s kan er sprake zijn van plannen die sluiten met een exploitatietekort. Voor deze plannen zijn in de afgelopen jaren voorzieningen ingesteld ten laste van de behoedzaamheidsreserve voor een bedrag van 5,1 miljoen. Omdat in deze begroting 2015 de rentetoerekening aan de GREX wordt afgebouwd van 4% naar 3% (4% in 2014 en 2015, 3,5% in 2016 en 3% vanaf 2017) zijn de verliezen binnen de verliesgevende complexen lager geworden. Dit betekent dat de voorzieningen voor 0,5 miljoen kunnen vrijvallen t.g.v. de behoedzaamheidsreserve. Deze voorzieningen bedragen dan nog 4,6 miljoen. De huidige exploitaties kennen een boekwaarde per 31-12-2013 van 20 miljoen. Door diverse ontwikkelingen en oorzaken blijven de uitkomsten van de diverse exploitaties een risico. Na aftrek van de gevormde voorzieningen resteert uiteindelijk een boekwaarde van 15,9 miljoen. De categorie middel achten wij te laag en de categorie middel te hoog omdat veel risico s inmiddels geëffectueerd zijn of voorzieningen voor gevormd zijn. Er is daarom uitgegaan van een afwijkend percentage van 25%. LOG Graspeel Het LOG Graspeel bestaat uit drie financiële onderdelen. 1. aanleg infra 2. gezamenlijke grondexploitatie met provincie 3. grondexploitatie Landerd De punten 1 en 2 zijn afgewikkeld (jaarrekening 2012). De grondexploitatie Landerd sluit naar verwachting budgettair neutraal. Een eventueel tekort wordt voor 50% door de provincie gedekt. Er is echter ook nog een reserve BIO-LOG beschikbaar van 197.541. Deze reserve dienen wij eerst aan te wenden indien dat nodig is. In de exploitatie zijn inkomsten opgenomen uit een vordering op Grave en dekking uit de Vensteeg (2 x 120.000). Omdat deze vordering en inkomsten Vensteeg nog niet zijn ontvangen schatten wij dit risico (basis boekwaarde 458.900) in als middel (conform jaarrekening 2013). Gemeenschappelijke regelingen (excl. ODBN en BSOB) De gemeente Landerd heeft bestuurlijke en financiële belangen in dertien verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen. Deze partijen voeren beleid uit voor/namens de gemeente. Wij blijven uiteraard eindverantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de uit te voeren programma s van de verbonden partij. Naast de beleidsmatige verantwoordelijkheid hebben we als gemeente Landerd ook een financiële verantwoordelijkheid ten aanzien van deze partijen. In totaal bedraagt het vreemde vermogen van de gemeenschappelijke regelingen, waarin Landerd deelneemt, 47 miljoen. Jaarlijks dragen we ongeveer 1,882 miljoen bij aan inwonersbijdrage. Het is zaak om een goede grip te houden op de kosten en de output van deze organisaties. De hoogte van het risico wordt als laag ingeschat. Planschade Een ander risicogebied betreft het vergoeden van planschade. Het wijzigen van plannen kan voor bepaalde eigenaren nadelige gevolgen hebben. Hieruit kunnen claims voor een planschadevergoeding voortkomen. De gemiddelde jaarlijkse claims zijn in totaal 45.000 per jaar. Het uitgangspunt is dat de risico s bij de initiatiefnemers worden gelegd. De hoogte van het risico wordt als laag ingeschat. 91

Monumentenwet Op basis van de huidige regelgeving wordt bij nieuwe bestemmingsplannen onderzoek gedaan naar het mogelijke archeologische belang. In beginsel komen de kosten daarvan voor rekening van de veroorzaker, volgens daarvoor door de gemeente vast te stellen regels. Bij de door ons zelf te ontwikkelen plannen zijn de kosten voor ons. Indien er plannen of investeringen zijn waarbij een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden, nemen we die kosten mee in de budgetten. De hoogte van het risico wordt daarom op nihil ingeschat. Gewaarborgde geldleningen Onze gemeente heeft zich in het verleden garant gesteld voor een aantal geldleningen. Deze gewaarborgde leningen betreffen de woningbouw, zorgsector en diverse plaatselijke sport- en culturele verenigingen. Met ingang van 2012 zijn alle waarborgen in handen van het Waarborgfonds Woningbouw (WSW). Bij problemen wordt dit fonds als eerste aangesproken. Onze gemeentelijke verantwoordelijkheid betreft de zogenaamde achtervang. Hierbij is het risico aanzienlijk gereduceerd. Achtervang betekent dat indien het fonds de middelen niet heeft om aan de garantie te voldoen de gemeente alsnog aansprakelijk is. Indien een (gedwongen) verkoop noodzakelijk is, is de verkoopopbrengst meestal voldoende om de garantie af te dekken. In totaal is destijds voor 56 miljoen euro aan waarborgen verstrekt, met name aan de woningcorporaties. Het risico wordt ingeschat op nihil. In december 2013 heeft de raad besloten om, onder voorwaarden, garanties af te geven voor sportverenigingen. Wij staan daarbij garant voor 50% van de lening en de Stichting Waarborgfonds Sport voor de andere 50%. Inmiddels is een garantie afgegeven voor een lening van 350.000 waarvan wij voor 50% garant staan. Het risico ad. 175.000 schatten wij in als laag. Verkoop aandelen Obragas Holding NV In 2007 is de verkoop van de aandelen Obragas afgewikkeld. Alle gelden die in depot stonden om risico s af te dekken zijn in 2007 aan ons uitbetaald. Wel wordt hierbij opgemerkt dat dit niet betekent dat alle risico s al afgewikkeld zijn. Het verkooprisico, waaronder mogelijke milieuclaims, is er nog steeds (blijft 10 jaar gelden). Wij schatten dit risico op nihil. Wet Dwangsom Als de beschikking niet tijdig is afgegeven kan er een beroep gedaan worden op de Wet Dwangsom. De gemeente kan dan verplicht worden tot het betalen van een vergoeding. Omdat de regie bij de gemeente ligt wordt dit risico laag ingeschat. Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) Onze ramingen zijn gebaseerd op de begroting van de ODBN voor 2015. In die begroting zijn bezuinigingen opgenomen van 2015 tot en met 2017 van in totaal 9%. Het risico van het niet halen van deze bezuiniging voor onze gemeente is 20.231. Dit risico schatten wij in 2015 op middelhoog. Belasting Samenwerking Oost Brabant (BSOB) In 2012 is besloten aan te sluiten bij de BSOB. In juni 2013 heeft de BSOB besloten hiermee in te stemmen. In 2013 zijn er diverse organisatorische problemen opgetreden bij de BSOB. Hiervoor is een verbetertraject ingezet. Wij verwachten niet dat dit zal leiden tot een structurele verhoging van onze bijdrage. We schatten het risico (basis 168.501) daarom in als laag. 92

Dividenduitkering BNG In de Kadernota 2013 is de winstuitkering van de BNG met 50% verlaagd (raming is 32.500). De oorzaak hiervan is dat er andere eisen aan het eigen vermogen van de bank worden gesteld dan een aantal jaren geleden. De verwachting is dat deze winstuitkering in de toekomst nog verder zal dalen. Het risico wordt als middel ingeschat. Subsidie IDOP Voor een viertal projecten waarvan het Kindcentrum de belangrijkste is wordt subsidie ontvangen van de provincie van in totaal 750.000. Inmiddels is het subsidie volledig toegekend en is het risico daarmee vervallen. Verzekering bestuurders Op het gebied van eventuele arbeidsongeschiktheid van de leden van het college van burgemeester en wethouders, alsmede de voormalige bestuurders met een APPA-uitkering heeft de gemeente Landerd geen verzekering afgesloten. Dat is wettelijk ook niet verplicht. Mocht er echter sprake zijn van blijvende arbeidsongeschiktheid, dan is de gemeente verplicht om direct een voorziening op te nemen ter grootte van de verplichtingen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Wij schatten dit risico als laag in. Onderhoud schoolgebouwen Het onderhoud van schoolgebouwen wordt per 1-1-2015. In de afgelopen jaren was dit ook als risico aangekondigd in deze paragraaf. Uiteindelijk is gebleken dat de jaarlijkse uitname uit het gemeentefonds 90.000 hoger is dan de jaarlijkse storting die wij hadden opgenomen. Dit risico is dus geeffectueerd en in de ramingen voor 2015 verwerkt. Voor 2015 bestaat dit risico derhalve niet meer. Renterisico Tot en met 2014 rekenden wij voor onze financieringsrente met 4%. De rente is de laatste jaren steeds gedaald en wij hebben in 2014 een langlopende lening afgesloten voor een lager tarief. Omdat er ook geen tekens zijn dat een renteverhoging aanstaande is, hebben wij er voor gekozen onze financieringsrente te verlagen tot 2%. Indien de rente op korte of middellange termijn toch aanzienlijk gaat stijgen, betekent deze handelwijze dat mogelijk niet voor een dergelijk percentage geleend kan worden. Wij schatten dit risico (basis 130.074) in als middel. Dwangsom In 2013 is een betalingsregeling afgesproken over een aan ons verbeurd verklaarde dwangsom van 500.000. Op dit moment moeten daarvan nog twee termijnen worden ontvangen (2014 en 2015 ieder een termijn van een ton). De kans is aanwezig dat deze niet geïnd kan worden. Dit risico schatten we in als laag. Afvalverwerking Tot en met 2017 zitten wij, net als andere Brabantse gemeenten, vast aan een contract met afvalverwerker Attero. Dit houdt in dat een bepaalde minimale hoeveelheid restafval aangeleverd moet worden. Indien dat niet het geval is moeten alle Brabantse gemeenten een boete aan Attero betalen. Het gaat hierbij om de periode 2011-2017. Hoewel Landerd wel voldoende afval aanlevert, net als bijvoorbeeld Oss en Uden, zouden wij moeten meebetalen voor de andere gemeenten. Het stimuleren van afvalscheiding en het minder aanleveren van restafval kan dus een financiële keerzijde voor ons gaan betekenen. Op dit moment wordt nog onderzocht wat de mogelijkheden zijn om onder deze boete uit te komen. Op basis van de laatste gegevens blijkt dat onze bijdrage over deze jaren maximaal 275.000 kan bedragen. Op dit moment zit er nog een aanzienlijk bedrag in de reserve afvalstoffenheffing. Na beschikking daarover in 2015 ter egalisatie van de tarieven (blijven op 93

niveau 2014) zou er nog een bedrag resteren in deze reserve van 233.000. We lopen daarom nog een ongedekt risico van 42.000. Wij schatten dit risico in als hoog. Projecten Meer Maashorst in het kader van landschappen van Allure Voor dit project is subsidie beschikbaar gesteld door de provincie aan o.a. de vier maashorstgemeenten. Het gaat daarbij om forse investeringen door zowel deze gemeenten als private partijen. Bij de uitvoering spelen diverse risico s die ook zijn beschreven in het raadsvoorstel Maashorstmanifest en Meer Maashorst dat door de raad wordt behandeld op 6 november 2014. Omdat nog overleg moet plaatsvinden en afspraken over deze risico s moeten worden vastgelegd, is het kwantificeren van deze risico s nog niet mogelijk. Wellicht kunnen deze afspraken en andere beheersmaatregelen er ook voor zorgen dat het risico wordt beperkt of zelfs geheel vervalt. Zodra hierover meer bekend is nemen wij dit op in de risicotabel. De verwachting is dat dit in de jaarrekening 2014 opgenomen kan worden. Waardering weerstandscapaciteit In onderstaande tabel is voor het jaar 2015 ingegaan op de genoemde risico s, dus de risico s die (deels) bewaarheid kunnen worden. 94

Samenvatting beschreven risico's STRUCTURELE RISICO'S Onzeker bedrag Kans op voordoen risico Benodigd weerstandsvermogen 2015 Benodigd weerstandsvermogen 2014 werkelijk opgetreden tekorten 2013 Algemene Uitkering 1.173.958 10% 117.396 176.233 228.597 Ombuigingen 100.297 10% 10.030 11.741 0 BTW Compensatiefonds 201.000 75% 150.750 150.750 0 Participatiewet: 10%-regeling 95.176 10% 9.518 9.650 0 Partcipatiewet: aanvullende uitkering 138.061 10% 13.806 0 0 Participatiewet: onderdeel BBZ 0 10% 0 0 0 Participatiewet: re-integratie 87.628 10% 8.763 75.000 0 Participatiewet: WSW 2.658.113 10% 265.811 0 0 Participatiewet: educatie 0 10% 0 0 0 WMO:nieuwe taken 1.722.380 10% 172.238 WMO:oude taken 979.863 10% 97.986 120.000 0 Jeugdzorg 3.781.772 10% 378.177 Gemeenschappelijke regelingen 1.882.260 10% 188.226 168.300 0 Planschade 45.000 10% 4.500 4.500 12.728 Monumentenwet 0 10% 0 0 19.977 Verkoop aandelen Obragas 0 10% 0 0 0 Wet Dwangsom 0 10% 0 0 0 Omgevingsdienst Brabant Noord 20.321 50% 10.161 59.000 0 BelastingSamenwerking Oost Brabant 168.501 10% 16.850 17.013 13.702 Dividenduitkering BNG 32.500 50% 16.250 16.250 0 Verzekering bestuurders 484.161 10% 48.416 42.500 0 Renterisico 130.074 50% 65.037 7.096 0 totaal structurele risico's 1.573.915 858.033 275.004 structurele weerstandscapaciteit 1.893.718 1.474.302 structureel weerstandsvermogen 319.803 616.269 INCIDENTELE RISICO'S Grondexploitaites 15.918.352 25% 3.979.588 3.842.465 959.248 LOG Graspeel 458.900 50% 229.450 114.725 0 Gewaarborgde geldleningen 175.000 10% 17.500 17.500 0 Boete afvalverwerking 42.000 75% 31.500 158.500 0 Te ontvangen dwangsom 200.000 10% 20.000 20.000 0 Subsidie IDOP Zeeland 0 10% 0 75.000 0 totaal incidentele risico's 4.278.038 4.228.190 959.248 incidentele weerstandscapaciteit 7.455.712 8.459.014 incidenteel weerstandsvermogen 3.177.674 4.230.824 Totaal risico 5.851.953 5.086.223 1.234.252 Totaal weerstandscapaciteit 9.349.430 9.933.316 Weerstandsvermogen 3.497.477 4.847.093 95

Ratio = Beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit. Voor onze gemeente is de uitkomst: Ratio structurele risico s: Ratio 1,20 = 1.893.718/ 1.573.915 Ratio Incidentele risico s: Ratio 1,74 = 7.455.712/ 4.278.038 Gemiddeld is deze ratio 1,60 (was 1,95 in 2013 op basis gegevens jaarrekening 2013) Volgens de normen ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement en de universiteit Twente heeft onze totale ratio waarderingscijfer A, Uitstekend (structureel is ruim voldoende en incidenteel is uitstekend). Zij hanteren de volgende normen: Waarderings cijfer Ratio weerstandsver mogen Betekenis A 2,0 < x Uitstekend B 1,4 < x < 2,0 Ruim voldoende C 1,0 < x < 1,4 Voldoende D 0,8 < x < 1,0 Matig E 0,6 < x < 0,8 Onvoldoende F x < 0,6 Ruim onvoldoende In de op 31 januari 2013 vastgesteld notitie reserves en voorzieningen is uitgesproken dat de minimale ratio voor ons 1,4 is (ruim voldoende). Voor wat betreft de structurele ratio voldoen wij daar niet meer aan, voor de incidentele ratio en het gemiddelde nog ruim. Om voor de structurele ratio toch aan onze eigen norm te voldoen zijn er een aantal mogelijkheden waarbij het beperken van risico s door het nemen van beheersmaatregelen de meest gewenst is. Het ligt in de bedoeling eind 2014 of begin 2015 een notitie weerstandvermogen en risicomanagement op te stellen en aan de raad voor te leggen. Daarin zal hier verder op worden ingegaan. Dit betekent op basis van het bovenstaande dat er voor de incidentele risico s in de behoedzaamheidsreserve minimaal een bedrag van 4.278.038 x 1,4 = 5.989.253 beschikbaar moet blijven voor dekking van de incidentele risico s. Hiervan is 5.571.423 (3.979.588 x 1,4) voor de GREX.. Per ultimo 2015 is er, rekening houdende met verplichtingen/raadsbesluiten die ten laste van de behoedzaamheidsreserve komen in deze reserve nog een bedrag beschikbaar van 8.129.783. Hiervan is 5.989.253 afgezonderd voor onze risico s. De rest is onze algemene financiële buffer ( 2.140.530). Het tekort van 2015 ad 604.258 moet hieruit gedekt worden. 96

Bij de vaststelling van de notitie reserves en voorzieningen op 31 januari 2013 is aangegeven dat in deze paragraaf een overzicht wordt opgenomen van het verloop van de risico s in de afgelopen jaren. Omdat de risico s pas vanaf de jaarrekening 2010 zijn gekwantificeerd (voor het jaar 2011) kan vanaf dat jaar een overzicht van de berekende bedragen worden gegeven. Hieronder het verloop van de berekende risico s: Berekende risico s begroting Herrekende risico s in jaarrekening voorgaande jaar Gerealiseerd risico jaarrekening 2011 Nvt 5.572.715 3.979.308 2012 6.183.636 3.403.516 963.709 2013 5.506.200 5.176.965 1.234.252 2014 4.545.144 5.086.222 n.v.t. 2015 5.851.953 EMU saldo Met ingang van 2006 nemen de lokale overheden in hun begroting hun EMU-saldo op. Het begrote EMU-saldo voor Landerd geeft in 2015 een negatief saldo van 2,7 miljoen te zien. Dit betekent dat wij in 2015 meer uitgeven dan dat er inkomsten zijn. De oorzaak ligt in investeringen zoals frisse scholen, uitvoering landschapsbeleidsplan, raadhuisplein Zeeland en parkeervoorzieningen Centrum Zeeland en financiële uitwerking Kompas voor de toekomst. Berekening EMU saldo 2015 Gemeente Landerd 2014 2015 2016 Omschrijving x 1000,- x 1000,- x 1000,- Volgens Volgens Volgens realisatie tot en begroting 2015 meerjarenraming met sept. 2014, in aangevuld met begroting 2015 raming resterende periode 1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit + -627-2.195-899 reserves (zie BBV, artikel 17c) 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie + 1.144 1.405 982 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de + 1.472 1.368 1.372 exploitatie 4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans - 6.123 1.357 1.463 worden geactiveerd 5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie + 1.776 125 386 en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 6 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen - 4.101 1.961 1.552 Berekend EMU-saldo -6.459-2.615-1.174 De daling van de het exploitatiesaldo voor toevoeging c.q. onttrekking uit reserves is in 2016 de oorzaak van de afname van het EMU-tekort. 97

98

B. Onderhoud kapitaalgoederen Wethouder Roelofs De gemeente Landerd is 7.068 hectare groot, waarop veel activiteiten plaatsvinden zoals, wonen, werken en recreëren. Daarvoor zijn veel gemeentelijke kapitaalgoederen nodig: wegen, riolering, groen, kunstwerken, verlichting en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en daarmee uiteraard ook voor de jaarlijkse lasten. In Landerd vormen de lasten van het onderhoud van de kapitaalgoederen een substantieel onderdeel van de begroting. Voor de meeste van de in deze paragraaf genoemde kapitaalgoederen vindt fondsvorming voor het onderhoud plaats. Het beleid van Landerd voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is opgenomen in de nota s: Wegbeheer gemeente Landerd 2011 Meerjarenplan onderhoud gebouwen 2012 Verbreed Gemeentelijk Rioolbeheerplan (VGRP) 2012 Geïntegreerd bosbeheer in Landerd 2008 Beleidsplan openbare verlichting 2011 Vervanging- en onderhoudsplan speeltoestellen 2012 Algemeen In het algemeen kunnen we stellen dat het onderhoud van de kapitaalgoederen sober en doelmatig wordt uitgevoerd. Er is sprake van een redelijk maar voldoende onderhoudsniveau. Vooral bij de beheertaken in de openbare ruimte (wegen, riool, groen, openbare verlichting, speeltoestellen) worden de (onderhouds-)plannen onderling goed afgestemd waardoor er integrale plannen worden opgesteld en de middelen zodoende efficiënter worden ingezet. Bij uitvoering van alle beheertaken is ook duurzaamheid een van de vaste onderdelen van het voorbereidingstraject. We streven ernaar om iedere 4 jaar ( = iedere raadsperiode) de beheerplannen te actualiseren. Wegen Het beheer en onderhoud van de wegen maakt deel uit van het programma 6, Verkeer en vervoer. De gemeente Landerd is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van haar wegen. De totale oppervlakte van het wegennet is ca. 1.250.000 m² groot inclusief de uitbreidingen van de afgelopen jaren. Hiervan is ca. 2/3 asfalt en 1/3 elementverharding. Verder is er nog een klein deel betonweg (parallelweg Peelweg). Op 30 juni 2011 is het geactualiseerde meerjarenonderhoudsplan 2011 vastgesteld. De jaarlijkse storting in de onderhoudsvoorziening is daarbij bepaald op 411.000. De storting is berekend op basis van het benodigde budget gedurende de eerste vijf jaren. Omdat bij groot onderhoud zoveel mogelijk werk gecombineerd wordt met grootschalig onderhoud aan riolering is met ingang van 2010 reeds een bezuiniging doorgevoerd van 45.000 per jaar. Verder is nog van belang dat door uitbreidingsplannen het areaal steeds verder toeneemt. Gedurende de 5 planjaren 2011 t/m 2015 wordt er uit de voorziening, waarin dus 411.000 wordt gestort, jaarlijks 511.000 nodig voor uitvoering van het groot onderhoud. De voorziening is voldoende groot om dit verschil op te vangen. Het groot onderhoud wordt in grotere bestekken samengebracht en aanbesteed, waarbij de uitvoering veelal wordt gespreid over twee jaar. Naar verwachting zullen we eind 2015 het meerjarenplan gaan herzien, op basis van dan uitgevoerde actuele inspecties. 99

Gebouwen Het beheer en onderhoud van gebouwen maakt deel uit van diverse programma s. Het onderhoud van de gebouwen is vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan onderhoud gebouwen. Het plan is in december 2012 opnieuw vastgesteld. Bij deze actualisatie is een forse bezuiniging doorgevoerd. Op basis van de vooraf gehouden inventarisatie, kan echter worden vastgesteld dat er niet of nauwelijks sprake is van achterstallig onderhoud zodat ook voor deze kapitaalgoederen gesproken kan worden over een sober, doelmatig maar voldoende beheer. In het meerjarenplan zijn alle gemeentelijke gebouwen zoals sportaccommodaties, de sociaal culturele gebouwen en de overige gebouwen zoals het gemeentehuis Zeeland en het raadhuis Schaijk, opgenomen. Tot 2015 waren ook de scholen daar in opgenomen maar deze taak is m.i.v. 1-1-2015 volledig overgegaan naar de schoolbesturen. De consequenties daarvan zijn verwerkt in deze begroting. Deze zijn nadelig voor ons. De onttrekking uit de algemene uitkering gemeentefonds bedraagt ruim 170.000 terwijl onze besparing (jaarlijkse storting vervalt) 60.000 bedraagt. Voor de uitvoeringskosten van het onderhoud zijn onderhoudsvoorzieningen ingesteld. Voor de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen worden bestekken opgesteld, waarbij een onderverdeling plaatsvindt in gelijksoortige werkzaamheden en deze worden vervolgens aanbesteed en uitgevoerd. Tevoren worden daarbij de werkzaamheden van 2 of 3 jaar bijeengevoegd en vervolgens veelal ook gefaseerd uitgevoerd. De stand van de voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen en sportaccommodaties bedraagt per 1 januari 2015 circa 1,3 miljoen. Daarbij is al rekening gehouden met de vrijval van de voorzieningen voor de scholen (circa 0,6 miljoen). Riolering Het beheer en onderhoud van de riolering maakt deel uit van programma 10 Milieu. In de vergadering van 24 mei 2012 is het VGRP door de raad vastgesteld. Het VGRP is gezamenlijk met waterschap Aa en Maas uitgewerkt. De kosten voor onderhoud en vervanging van riolering worden gedekt door inkomsten uit rioolheffing waarbij het uitgangspunt is een kostendekking van 100%. Op basis van eigen waarnemingen, maar ondersteund door ervaringen van elders hebben we bij deze laatste vaststelling de gemiddelde levensduur van betonriolen verlengd tot 80 jaar. Hierdoor zijn we erin geslaagd om eerder voorziene kostenstijgingen te voorkomen, zonder op de kwaliteit van het stelsel en daarmee op het onderhoudsniveau in te boeten. In het plan zijn ook alle gemeentelijke watertaken en daaruit voortkomende projecten, opgenomen, waarmee we enerzijds de sterke samenhang tussen beide onderwerpen benadrukken, maar tevens de integraliteit accentueren. Het uitgangspunt van het rioolbeheerplan is verder dat het ook op andere beheerplannen wordt afgestemd, met name op het wegbeheerplan, zodat alle grootonderhoudswerkzaamheden integraal worden opgepakt. Dit principe passen we inmiddels dan ook steeds toe. Vanwege de watertaken in het VGRP, heeft dit plan ook raakvlakken met het Landschapbeleidsplan,(LBP) met name bij de aanleg van Ecologische Verbinding Zones. Zowel bij de uitvoering van projecten uit het VGRP als het LBP wordt overleg gevoerd met waterschap Aa en Maas om te beoordelen of projecten in aanmerking komen voor samenwerking op uitvoerings- of financieel vlak. Bossen Het beheer en onderhoud van de bossen maakt onderdeel uit van het programma 5 Natuur, groen en landschap. Voor het onderhoud van de bossen is een onderhoudsvoorziening gevormd. De voorziening wordt aangewend voor de kosten van het onderhoud van de bossen. De toevoeging aan de voorziening is gebaseerd op de onderhoudskosten zoals die in de notitie geïntegreerd bosbeheer zijn opgenomen. De huidige bosbijdrageregeling is niet meer toereikend om de beheerkosten te dekken. Omdat we enkele jaren erg veel houtopbrengst hebben gehad (grote hoeveelheid tegen relatief hoge houtprijs) en door het aanpassen van de beheersystematiek (met name fors minder kosten aan exotenbestrijding) 100

kunnen we het bosbeheer blijven uitvoeren zoals tevoren zonder aanvullende extra middelen. De ingestelde voorziening is in ieder geval t/m 2018 toereikend. Openbare verlichting Het beheer en onderhoud van de openbare verlichting maakt onderdeel uit van programma 6, Verkeer en vervoer. In het in 2011 geactualiseerde beheerplan openbare verlichting is onder meer vastgelegd dat de innovaties zoals LED-verlichting nauwgezet worden gevolgd. Voor zowel het plan Akkerwinde als Repelakker heeft dit geleid tot toepassing van LEDverlichting in de woonstraten. De aanlegkosten voor deze nieuwbouwprojecten zijn gedekt in de exploitatie van de respectievelijke plannen. De kosten voor beheer en onderhoud komen ten laste van de reguliere begroting. Voor vervanging van armaturen en masten is jaarlijks 66.564 geraamd. Daarnaast is er een reserve beschikbaar voor vervangingskosten. De reserve bedraagt begin 2015 ruim 125.000. Bij de jaarrekening wordt het niet-bestede deel van dat jaar toegevoegd aan deze reserve tot een maximum van 200.000. Bij grootschalige vervanging kan de reserve aangewend worden. Waar enigszins mogelijk, worden de vervangingen meegenomen in de integrale renovatieprojecten. Speeltoestellen Het beheer en onderhoud van speeltoestellen maakt onderdeel uit van programma 5, Natuur, groen en landschap. In het kader van de bezuinigingen hebben we enkele minder gebruikte voorzieningen opgeruimd. In nieuwbouwwijken komen er nieuwe voorzieningen bij nadat dit met de wijkbewoners is afgestemd. Ook bereiken ons nog regelmatig verzoeken om extra speelvoorzieningen of om bestaande voorzieningen beter geschikt te maken voor de leeftijdsgroepen in de wijken. Omdat we nu veelvuldig benaderd worden om kleine kunstgrasveldjes aan te leggen, hebben we voor 2015 een extra budget opgenomen om hierin te voorzien. Van de initiatiefnemers verwachten we daarbij wel een grote mate van betrokkenheid, die men o.m. kan vertalen in zelfwerkzaamheid en /of sponsoring. De afgelopen jaren hebben we bij alle geplande vervangingen steeds kritisch gekeken of deze ook werkelijk noodzakelijk waren. Vaak bleek dat uitstel van enkele jaren verantwoord was en daarmee hebben we vervangingskosten bespaard of beter doorgeschoven. Dit is vervolgens verwerkt in het beheerplan. We achten het denkbaar dat we bij een volgende herziening als gevolg van dit doorschuiven een grote piek gaan krijgen in het vervangingsplan. Bij het opstellen van het uitvoeringsplan per jaar wordt overleg gevoerd met de betreffende buurtverenigingen, zodat op ontwikkelingen in de wijken actief ingespeeld kan worden. Voor de vervanging is er een reserve gevormd welke begin 2015 75.000 bedraagt. Dat is het voor deze reserve vastgestelde maximumbedrag. Openbaar groen en Landschapsbeleidsplan Het beheer en onderhoud van openbaar groen maakt onderdeel uit van programma 5, Natuur, groen en landschap. Het onderhoud van openbaar groen (binnen de bebouwde kom) gebeurt grotendeels door IBN. In 2014 hebben we met IBN een nieuwe overeenkomst gesloten voor een nieuwe periode van 5 jaar, gebaseerd op een bijgesteld beeldbestek. Voor het onderhoud aan zowel het openbaar groen als aan de gemeentelijke landschappelijke beplantingen zijn budgetten beschikbaar binnen de reguliere begroting en is er geen sprake van een onderhoudsfonds. Het Landschapsbeleidsplan (LBP) richt zich primair op Natuur en Landschap (buiten de bebouwde kommen). Onderdeel van dit plan is het uitvoeringsplan, waarvan de kosten worden gedekt via het daarvoor ingestelde reserve Groen. 101

Tabel B.1 Onderhoud sportvelden Volgens het onderhoudsschema van de sportvelden dient om de twee jaar de toplaag van één sportveld gerenoveerd te worden. De kosten hiervan bedragen 15.000. Deze kosten worden geraamd in het jaar van renovatie en worden in de begroting opgenomen. In 2013, 2015 en 2017 is hiervoor een budget van 15.000 geraamd. Het budget voor 2013 is doorgeschoven naar 2015, zodat we in 2015 2 velden kunnen aanpakken. Financiële consequenties Tabel B.1 bevat een overzicht van het budgettaire beslag van het onderhoud. Tevens is daarbij vermeld het saldo van de desbetreffende onderhoudsvoorziening per 1 januari 2015. Kapitaalgoederen Dagelijks Toevoeging Aanwending Stand voorziening/ onderhoud 2015 2015 reserve 1-1-2015 Onderhoud wegen 55.000 409.692 511.000 664.593 Onderhoud schoolgebouwen 0 10.472 10.472 0 Onderhoud overige gebouwen - 384.236 494.594 1.263.127 Onderhoud riolering 44.543 467.011 804.280 3.128.154 Onderhoud bosbeheer - 53.234 124.066 161.437 Onderhoud openbare verlichting 132.693 - - 125.626 Onderhoud speeltoestellen 28.550 - - 75.000 102

C. Financiering Wethouder Roelofs Voor het beheer van de gemeentelijke gelden is in 2001 een nota treasurybeleid opgesteld, waarin de treasuryfunctie is omschreven. In 2008 is deze nota geactualiseerd (raad 17 april 2008). Door de invoering van het schatkistbankieren wordt er een nieuwe nota treasurybeleid opgesteld. De planning is om dit jaar deze nieuwe nota door de raad vast te laten stellen. De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma s. De treasuryfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De uitvoering vereist snelle beslissingen in een complexer geworden geld- en kapitaalmarkt. Er zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie budgettaire gevolgen verbonden, onder meer afhankelijk van het risicoprofiel. Onder de treasuryfunctie valt niet het garanderen of verstrekken van leningen aan derden. Deze activiteiten vallen onder het desbetreffende programma. De belangrijkste punten van het nieuwe treasurystatuut, naast de voorschriften uit hoofde van de wet Fido (Financiering decentrale overheden), zijn: Het aantrekken van leningen geschiedt door een offerte aan te vragen bij tenminste drie instellingen. Valutarisico s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro s. Bankrelaties en hun condities worden ten minste eens in de drie jaar beoordeeld. Er vindt onderzoek plaats om overtollige middelen uit te zetten bij een andere decentrale overheid indien de overtollige middelen voor langere tijd beschikbaar zijn. Het betalingsverkeer verloopt in hoofdzaak via het elektronisch systeem van de huisbank, de NV Bank Nederlandse Gemeenten. Ontwikkelingen: Schatkistbankieren voor decentrale overheden Sinds december 2013 is schatkistbankieren voor decentrale overheden wettelijk verplicht. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Gemeenten worden verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën. Wel is er sprake van een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel is afhankelijk van de financiële omvang van de gemeente. De drempel is vastgesteld op 0,75% van het jaarlijks begrotingstotaal, met een minimum van 250.000 en een maximum van 2.500.000. De drempel voor de gemeente Landerd bedraagt 0,75% van 32.957.000 is 247.178 en is lager dan het minimum van 250.000. Voor het aantrekken van kort geld wordt hetzelfde uitgangspunt gehanteerd. Bij het opstellen van deze begroting is ervan uitgegaan dat het aantrekken van geld tegen een rente van 2 %. mogelijk is. De interne renteverrekeningen geschieden met het vastgestelde percentage van 3%. Werkwijze interne rekenrente Als er geïnvesteerd wordt, dient er geld te worden aangetrokken om de investering te kunnen betalen. Voor het aanwenden van gelden moet rente worden betaald. Indien er overschotten in de exploitatie zijn, wordt het overtollige geld gereserveerd. Deze geldmiddelen kunnen worden uitgeleend en brengen dus rente op. Dit vormt de basis om in de begroting en jaarrekening aan investeringen rentekosten toe te rekenen. Dus ongeacht of er leningen worden aangetrokken of dat er gelden worden uitgeleend, wordt in de financiële 103

stukken in geval er sprake is van investeringen rekening gehouden met de component rente. Er wordt in 2015 gerekend met 3% interne financieringsrente. Risicobeheer; de Kasgeldlimiet en Rente-risiconorm Met de invoering van de wet FIDO zijn de risico s die gemeenten lopen bij lenen en beleggen ingeperkt. De risico s van lenen worden beperkt doordat gemeenten zich moeten houden aan de zogeheten kasgeldlimiet en de renterisico norm. De kasgeldlimiet zorgt ervoor dat er niet te veel kortlopende leningen worden aangetrokken; de renterisico norm zorgt voor spreiding in de langlopende leningen. Het is de bedoeling dat het saldo van leningen en uitzettingen met een rente typische looptijd van korter dan één jaar niet boven een bepaald percentage (de kasgeldlimiet) van het begrotingstotaal uitkomt. Voor 2015 is dit percentage vastgesteld door de minister op 8,5%. Het begrotingstotaal over 2015 van de gemeente Landerd komt uit op 32.957.000. De kasgeldlimiet bedraagt 2.801.345. Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag waarover renterisico wordt gelopen. Naast de renteherzieningen zijn hiervoor ook de aflossingen van belang, want het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het renterisico wordt getoetst aan het bedrag van de renterisiconorm. Deze renterisiconorm heeft betrekking op het totaal van de begroting van uitsluitend het komende jaar. Het doel van deze norm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie. De norm stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal na aftrek van aflossingen en renteherziening in aanmerking mag komen voor herfinanciering of renteherziening. Op dit moment is er nog een langlopende lening van 782.000 met een vaste rente, welke in 2015 wordt afgelost. In juli 2014 is er een langlopende geldlening aangetrokken van 8.000.000. De looptijd van deze geldlening is 10 jaar. Het renterisico voor 2015 bedraagt 20% van het begrotingstotaal ( 6.519.400). Financieringsbehoefte en leningenportefeuille De financieringsbehoefte neemt af als er gronden worden verkocht. Ingaande 2013 resteert er een renteloze lening van Woonmaatschappij Mooiland Maasland van 782.000 die gelijktijdig met de overdracht van het gemeenschapshuis in Reek (2015) moet worden afgelost. Daarnaast is medio 2014 een lening van 8 miljoen euro afgesloten met een looptijd van 10 jaar. Indien in een van de jaren van de meerjarenbegroting (zie tabel C.1) de uitgaven naar verwachting de liquide middelen overtreffen wordt in dat jaar voor de financiering van bepaalde projecten een (kortlopende) lening aangetrokken. Overzicht tekort/overschot langlopende financieringsmiddelen Boekwaarde per 1-1 2015 2016 2017 2018 2019 boekwaarde activa 27.064.305 26.303.511 26.035.799 26.281.863 25.377.693 boekwaarde GREX 21.582.462 20.041.789 17.619.317 15.765.378 12.806.924 subtotaal 48.646.767 46.345.300 43.655.116 42.047.241 38.184.617 Reserves 23.612.040 22.020.986 21.100.126 20.661.164 20.239.918 Voorzieningen 10.924.555 10.331.395 10.151.863 8.894.869 8.470.265 Geldleningen 8.782.000 7.982.000 6.400.000 5.600.000 4.800.000 subtotaal 43.318.595 40.414.380 37.731.989 35.535.605 33.590.183 overschot/tekort (-/- = tekort) -5.328.172-5.930.920-5.923.127-6.511.636-4.594.434 104

De fluctuaties in het financieringssaldo worden onder andere veroorzaakt door de investeringen (o.a. centrumplan Schaijk) en verwachte verkoop van gronden. Rekening is gehouden met de geactualiseerde kostprijsbegrotingen grondexploitatie zoals deze in deze begroting 2015 is opgenomen en wordt vastgesteld. Het verloop van het financieringsoverschot vanaf 2008 is in een grafiek weergegeven. Verwacht wordt dat de kasgeldlimiet en de renterisico norm in 2015 niet wordt overschreden. Het is wel noodzakelijk dat er kortlopende gelden aangetrokken worden. Verloop overschot financieringsmiddelen bedrag 8.000.000 6.000.000 4.000.000 2.000.000 0-2.000.000-4.000.000-6.000.000-8.000.000 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 per 1 januari van het jaar De gegevens van de jaren 2008 tot en met 2014 zijn gebaseerd op de werkelijke cijfers per 1 januari van die jaren. De jaren daarna zijn gebaseerd op ramingen. 105