ZIEKTEVERZUIM AMBULANCEZORGINSTELLINGEN 2002 op basis van een schriftelijke enquête onder instellingen



Vergelijkbare documenten
ZIEKTEVERZUIM EN WAO-INSTROOM IN DE LINNENVERHUUR-, WASSERIJ- EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN Eindmeting

Voorbeelden Verzuimpercentages

Ziekteverzuimcijfers sector gemeenten 2008

Inhoudsopgave. Alle verzuimgrootheden worden berekend exclusief zwangerschap, tenzij anders vermeld.

Notitie. Verzuimrapportage 2e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca

Ziekteverzuimregistratie

Notitie. Verzuimrapportage 3e en 4e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca

Periodieke Brancherapportage

Inhoudsopgave. Bijlage: De standaard rekenregels voor verzuimmaten...11

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Branche Viewer. Algemene Ziekenhuizen. Kwartaal

Notitie NOTITIE. Verzuimrapportage 4 e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca

Toelichting Berekening Verlof

Inhoudsopgave. Alle verzuimgrootheden worden berekend exclusief zwangerschap, tenzij anders vermeld.

Periodieke Brancherapportage 2014

Inhoudsopgave. Alle verzuimgrootheden worden berekend exclusief zwangerschap, tenzij anders vermeld.

Periodieke Brancherapportage

Inhoudsopgave. Alle verzuimgrootheden worden berekend exclusief zwangerschap, tenzij anders vermeld.

Inhoudsopgave. Alle verzuimgrootheden worden berekend exclusief zwangerschap, tenzij anders vermeld.

Rapportage benchmark ziekteverzuim SW-sector, 2007

Branche Viewer Geestelijke Gezondheidszorg Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020)

Branche Viewer. Algemene Ziekenhuizen. Kwartaal

Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap

Verzuimanalyse MBO-sector

Branche Viewer. Algemene Ziekenhuizen. Kwartaal

Branche Viewer Geestelijke Gezondheidszorg Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020)

Branche Viewer. Geestelijke Gezondheidszorg. Kwartaal

Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht,

Jaarrapportage Branche informatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening

verzuimnetwerk Vernet Viewer Zorg aan Zet Voortschrijdend jaar t/m T (020) F (020) E info@vernet.nl W

Branche Viewer VVT. Kwartaal

PeopleOnline rapportraamwerk

VerzuimMonitor Sector Zorg Jaar 2005

Verzuimanalyse MBO-sector

Branche Viewer Geestelijke Gezondheidszorg Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020)

voor goede zorg zorg je samen Sociaal jaarverslag

Brancherapportage J C:\Brancherapportages

Branche Viewer VVT Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020) VERNET

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2014

Branche Viewer Algemene Ziekenhuizen Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020)

Branche Viewer VVT. Kwartaal

Brancherapportage J C:\Brancherapportages

Branche Viewer VVT Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020) VERNET

Verzuimanalyse MBO-sector

Bijlage. Verzuimgegevens Rijk. (excl. Defensie, Hoge Colleges van Staat en Rechtspraak) Man Vrouw

Branche Viewer VVT Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020) VERNET

O wordt automatisch toegestuurd door de Arbo-dienst

Verzuim Plus Functionele omschrijving Overzichten

Verzuimanalyse MBO-sector

Branche Viewer VVT Kwartaal Oude Braak PS Amsterdam (020) VERNET

Deze declaratie betreft de periode van tot

VerzuimMonitor Thuiszorg Jaar 2007

Wachtdagen en ziekteverzuim

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

VerzuimMonitor Sector Zorg Jaar 2004

Ziekteverzuimgrootheden

Verzuimanalyse MBO-sector

Meer over samengestelde ziekteperiode

0 Brancherapportage J C:\Brancherapportages

Deze declaratie betreft de periode van tot. nee, omdat; wordt automatisch toegestuurd door de Arbo-dienst. anders nl.

Handleiding RapportageXpert

Rapportage Quickscan HR ken- en stuurgetallen. Onderdeel van de DI-scan

Definities verzuimcijfers vs 2.0 def

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

verlof en cao Alle in dit document vermelde berekeningen en verwijzingen naar de CAO zijn gebaseerd op de CAO voor het kappersbedrijf

Verzuim en vervanging in het primair onderwijs 2009

Verzuim in het primair onderwijs 2010

Brancherapportage J C:\Brancherapportages

VerzuimMonitor Gehandicaptenzorg Jaar 2008

Meldingsfrequentie Sector Zorg Verzuimpercentage Sector Zorg Aantal werknemers Sector Zorg Gemiddelde duur Sector Zorg 2009

Toelichting. PS = gemiddeld aantal werknemers BF = beëindigingsfrequentie

Vernet Health Ranking

Personeelsmonitor Gemeenten 2013

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers.

KwartaalRapport. Gehandicaptenzorg periode

Het artikel dat hieronder is weergegeven bevat de tekst zoals die gold op 30 juni 2008.

VERZU IMPROT OCOL Ziekmeldingen Formulier Registratie ziekmeldinggesprek. Contact tijdens ziekte

VerzuimMonitor Thuiszorg Jaar 2008

Analyse Ziekteverzuim

INHOUD Samenvatting verzuimonderzoek Ziekteverzuimcijfers en personeelskenmerken...3 Ziekteverzuimpercentage en schoolkenmerken...

VerzuimMonitor Gehandicaptenzorg Jaar 2004

Sociaal Jaarverslag 2013

Verzuimanalyse MBO-sector

Verzuim & preventieprotocol

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Procesbeschrijving Ziekteverzuim

Vrijwillige verzekering binnenland. Informatie over vrijwillig verzekeren voor de Ziektewet, WIA, WAO en WW

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Scholenpanelrapportage vacatures & vervangingen

Inhoud Inleiding Verzuim door ziekte / nog meer plichten Vergoedingen Betaling kosten en overige dienstverlening Nog meer niet verzekerd

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Eerste kwartaal Publicatie juli 2017

Ziekteverzuimanalyse van O2A5

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu?

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

Vrijwillige verzekering binnenland

AMC leidraad: wat te doen bij ziekte. Uitgangspunten

Figuur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ).

Tabellenboek 2016 Versie d.d. 3 oktober 2017

Transcriptie:

ZIEKTEVERZUIM AMBULANCEZORGINSTELLINGEN 2002 op basis van een schriftelijke enquête onder instellingen 18 december 2003 mw.ir. Carla G.L. van Deursen AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: 071 512 49 03 Fax: 071 512 52 47 E-mail: astri@astri.nl Website: www.astri.nl

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 2 VERSLAG VELDWERK 7 3 ACHTERGRONDGEGEVENS 9 4 HET ZIEKTEVERZUIM IN 2002 15 4.1 Ziekteverzuimpercentage en meldingsfrequentie 15 4.2 Afwezigheid wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof 16 4.3 Ziekteverzuimpercentage naar achtergrondkenmerken 16 4.4 Meldingsfrequentie naar achtergrondkenmerken 17 4.5 WAO-instroom 18 BIJLAGE 1. DEELNEMENDE AMBULANCEZORGINSTELLINGEN 21 BIJLAGE 2. DE VRAGENLIJST 23 P:\03306.C - Ambulancezorg\rapport verzuim ambulancediensten.doc

5 1 INLEIDING Eén van de activiteiten ten behoeve van het Arboconvenant van de Ambulancezorg, is het bepalen van een betrouwbaar verzuimcijfer. Dit is nodig om een reële taakstelling voor de verzuimreductie te bepalen, en het effect van de te nemen convenantmaatregelen op het ziekteverzuim in kaart te kunnen brengen. In de branchebegeleidingscommissie (BBC) is vastgesteld dat de meest efficiënte manier om het verzuim vast te stellen, een schriftelijke enquête onder instellingen is. Onderzoeksbureau AStri heeft de opdracht gekregen hiertoe een schriftelijke vragenlijst samen te stellen en de uitkomsten ervan te analyseren en te rapporteren. Voorafgaand aan het samenstellen van de vragenlijst heeft AStri een presentatie gehouden over ziekteverzuimcijfers voor de Werkgroep Ziekteverzuim Ambulancezorg. Op basis van de daarop volgende discussie over welke verzuimkengetallen wenselijk zijn en welke informatie naar verwachting ook geleverd kan worden door de instellingen, is de inhoud van de ziekteverzuimvragenlijst vormgegeven. In dit rapport wordt kort verslag gedaan van het veldwerk (hoofdstuk 2), de aard van de informatie die de instellingen konden verstrekken (hoofdstuk 3), en de op basis daarvan berekende verzuimcijfers (hoofdstuk 4).

7 2 VERSLAG VELDWERK De door AStri in samenspraak met de Werkgroep Ziekteverzuim Ambulancezorg ontwikkelde vragenlijst, getiteld Vragenlijst ziekteverzuim 2002 ambulancezorginstellingen is eind juni 2003 uitgezet onder 69 ambulancezorginstellingen. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 1. Het adressenbestand was niet waterdicht: naar aanleiding van de telefonische contacten, zijn nog ongeveer 25 vragenlijsten nagestuurd. Dit onder andere om via CPA's ook een ingang te krijgen. Doordat de verzuimgegevens van CPA s en ambulancezorginstellingen meestal gecombineerd werden in één vragenlijst, bleek het achteraf om 57 afzonderlijke instellingen te gaan. De vragenlijst is uitgezet door SOVAM met een begeleidende brief en een toegevoegde brief van AZN. Namens SOVAM (waarbij de uitvoering van de voorbereiding van het arboconvenant is neergelegd) hebben Eelco Rodenburg van Rodenburg en Partners en Jan Cees de Gruijter van Licent BV contact gehad met de ambulancediensten om nadere informatie te geven en te stimuleren dat de vragenlijst ingevuld werd. Het bleek voor instellingen echter niet gemakkelijk om de benodigde informatie op korte termijn te vergaren. Oorspronkelijk was het de bedoeling het veldwerk in september af te ronden. Uiteindelijk is 20 november 2003 als uiterste inzenddatum gesteld. Op dat moment waren er 37 vragenlijsten ontvangen, wat een respons van 37/57 = 65 procent betekent. De lijst van deelnemende ambulancezorginstellingen is te vinden in bijlage 2.

9 3 ACHTERGRONDGEGEVENS In de vragenlijst is niet alleen gevraagd naar informatie die nodig is voor de bepaling van het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie, maar ook naar hieraan gerelateerde relevante achtergrondinformatie. Hiervan wordt in dit hoofdstuk verslag gedaan, verwijzend naar het nummer in de vragenlijst (zie bijlage 1) Vraag 1: contactpersoon Deze vraag betreft de naam van de instelling, en de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon voor de vragenlijst. Hiermee konden we navraag doen in geval de antwoorden onduidelijk of inconsequent waren. Dit bleek slechts in één geval nodig. Van de namen en telefoonnummers is een lijst aangelegd, wat nuttig is met het oog op eventuele volgende ziekteverzuimenquêtes. Vraag 2: gehanteerde systeem voor verzuiminformatie Gevraagd is welke bron of bronnen men hanteert voor de in de enquête opgevraagde verzuiminformatie. De uitkomsten zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Tabel 1. Gebruikte bron(nen) voor verzuiminformatie die instellingen leveren bron aantal roosterplanner 8 arbodienst 8 eigen personeelsinformatiesysteem 18 anders 10 info uit 1 systeem afkomstig 7 info uit 2 verschillende systemen afkomstig 30 totaal 37 Wat de arbodienst betreft wordt het meest gebruik gemaakt van de standaarduitdraaien van ArboUnie (5x), gevolgd door ArboNed (E-meld 2x, standaarduitdraaien 1x). Wat het personeelsinformatiesysteem betreft blijkt Beaufort het meest gebruikt te worden (6x), gevolgd door Pion (3x), Pims4all (2x) en Perman (2x). Daarnaast worden elk één keer genoemd Easy-Acces, Emis, Prigem en Pview. Bij de 10 instellingen die aangeven dat ze de verzuiminformatie uit andere bron halen, gaat het in de regel om zelf opgezette systemen, zoals (excel)- spreadsheets of ziekteverzuimschema s. In slechts één geval gaat het om een

10 geautomatiseerde salarisadministratie (Lopac). Vraag 3: eenheid waarin men het ziekteverzuim opgeeft In de vragenlijst moest worden aangegeven of men het verzuim in werk- of roosterdagen, in werkuren of in kalenderdagen aan ons rapporteert. Daarbij werd aangegeven dat opgave in werk- of roosterdagen (indien men hierin een keuze heeft), de voorkeur heeft 1. De rapportagewijzen zijn als volgt: - werk- of roosteruren: 8x; - werk- of roosterdagen: 3x; - kalenderdagen: 26x. De meeste instellingen doen opgave in kalenderdagen. Het blijkt dus niet mogelijk om op grote schaal het verzuim via de voorkeursmethode te bepalen. Vraag 4: jaaruren bij fulltime aanstelling Gevraagd is om aan te geven hoeveel uren in een jaar een werknemer met een fulltime aanstelling geacht wordt te werken. Hierbij gaat het niet om effectieve uren, maar om het aantal uren dat een werknemer zou werken als hij geen enkele dag ziek zou zijn. De meeste instellingen konden hiervan opgave doen. Op de vraag naar de uren inclusief vakantie en ADV bleven 5 instellingen het antwoord schuldig; 9 instellingen konden het aantal uren exclusief niet opnoemen. Inclusief vakantie en ADV Het meest genoemde aantal jaaruren (inclusief) is 1.872 (20x), gevolgd door 2.080 (3x) en 1879,2 (2x). Het laagste genoemde urenaantal is 1.420, het hoogste 2.088. Exclusief vakantie en ADV De onderlinge verschillen tussen instellingen in het aantal jaaruren exclusief zijn veel groter dan bij inclusief. Het meest genoemde aantal jaaruren exclusief is 1.700 (7x), gevolgd door 1.656 (2x) en 1.648 (2x). Het laagst genoemde aantal is 1.432,8, het hoogste 1.872. Vraag 5. Zwangerschapsgerelateerd verzuim Gevraagd is of bij het op te geven verzuim ook het zwangerschapsgerelateerde 1 Deze en alle overige voorkeuren zijn in samenspraak met de Werkgroep Ziekteverzuim tot stand gekomen.

11 verzuim voorafgaand aan of volgend op het officiële zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt meegeteld. Hierbij is in de vragenlijst de voorkeur aangegeven, om het wel mee te tellen, mocht men hierin keuze hebben. De uitkomsten zijn als volgt: - wel meegeteld 26x; - niet meegeteld 10x; - weet niet 1x. Vraag 6: gedeeltelijk verzuim Gevraagd is hoe bij het op te geven verzuim, het gedeeltelijke verzuim wordt meegeteld (bijvoorbeeld 50% hervatten na een periode van 100% verzuim). Hierbij hebben wij aangegeven, dat het de voorkeur heeft het naar rato van de verzuimde werktijd mee te tellen. De rapportagewijzen zijn als volgt: - naar rato van verzuimde werktijd 30x; - als 100 procent verzuim 6x; - geheel niet 0x; - weet niet 1x. De meeste instellingen konden het verzuim naar rato van de verzuimde werktijd opgeven, wat ook de voorkeurswijze is. Zes instellingen telden dit als volledig verzuim mee, wat een onderschatting geeft van het werkelijke verzuimpercentage. Vraag 7: therapeutisch werken Gevraagd is hoe bij het op te geven verzuim het therapeutisch werken (dit is werken zonder dat hier loonwaarde tegenover staat) wordt meegeteld. Hierbij is als voorkeur aangegeven, om dit als volledig verzuim te beschouwen. De uitkomsten zijn als volgt: - als 100 procent verzuim 33x; - geheel niet 2x; - weet niet 1x; - naar rato 1x. Vraag 8: aanleveringsvorm hoogte ziekteverzuim Gevraagd is hoe men de hoogte van het ziekteverzuim in de vragenlijst op zal geven: in uren (naar voorkeur), in dagen of als kant en klaar verzuimpercentage.

12 De uitkomsten zijn als volgt: - verzuimde uren 8x; - verzuimde dagen 12x; - verzuimpercentage 16x; - geen info beschikbaar 1x. Slechts acht instellingen verstrekken de informatie over de hoogte van het ziekteverzuim op de voorkeurswijze, namelijk in verzuimde uren. De meeste leveren de informatie in de vorm van een verzuimpercentage of als verzuimde dagen. Vraag 9: aanleveringvorm aantal ziekmeldingen Gevraagd is hoe men het aantal ziekmeldingen in de vragenlijst op zal geven: in totaal aantal meldingen (de voorkeurswijze), als een kant en klare ziekmeldingsfrequentie of geheel niet. De uitkomsten zijn als volgt: - totaal aantal ziekmeldingen 30x; - ziekmeldingsfrequentie 1x; - geen info beschikbaar 6x. De informatie over ziekmeldingsfrequentie kan meestal wel op de voorkeurswijze worden geleverd. Zes instellingen kunnen hierover geen informatie leveren. Vraag 10+15: cijfers hoogte ziekteverzuim, ziekmeldingen, medewerkers en fte s Bij vraag 10 (zie bijlage 1) is gevraagd de feitelijke informatie over de hoogte van het ziekteverzuim in te vullen, uitgesplitst naar geslacht, functiegroep en leeftijd. Bij vraag 15 wordt gevraagd naar het aantal medewerkers en fte s op twee verschillende peildata. De meeste instellingen kunnen niet alle gevraagde informatie leveren. Het enige wat alle instellingen wel kunnen leveren is het aantal medewerkers op ten minste één van de twee peildata. Informatie over de hoogte van het ziekteverzuim konden alle instellingen op één na leveren. Informatie over het aantal mannen en vrouwen konden 35 van de 37 instellingen leveren, informatie over de hoogte van het ziekteverzuim van mannen en vrouwen 23 instellingen. Vraag 11: zwangerschaps- en bevallingsverlof Gevraagd is bij hoeveel vrouwen in 2002 sprake was van het opnemen van zwangerschaps- en bevallingsverlof (alleen de nieuwe, in 2002 begonnen gevallen). Bij 22 van de 37 instellingen was hiervan in 2002 geheel geen sprake, bij 7 in-

13 stellingen was er één zwangere, bij 7 instellingen waren er 2 en bij één instelling waren er 3 zwangeren. In totaal zijn er dus bij de 37 deelnemende instellingen 24 medewerkers in 2002 met zwangerschapverlof gegaan. Vraag 12: aantal langdurig zieken Gevraagd is hoeveel personeelsleden in 2002 langer dan 365 dagen geheel of gedeeltelijk ziek zijn. Drie instellingen blijven hierop het antwoord schuldig. Van de overige 34 instellingen hebben er 25 geen langdurig zieken en 9 hebben er één of meer. In totaal zijn er 20 langdurig zieken, op in totaal 2.215 personeelsleden, wat neerkomt om een percentage van 0,90. Vraag 13: bruto maandsalaris op dienstniveau Gevraagd is het gemiddelde bruto maandsalaris op dienstniveau aan te geven, exclusief werkgeverslasten en premies. Van 10 instellingen ontbreekt het antwoord op deze vraag. De overige instellingen geven een gemiddeld maandsalaris op dat varieert tussen de 1.420 en 3.200 euro. Het gemiddelde salaris ligt op 2.526 euro. Bij de berekening van dit gemiddelde zijn de instellingen naar rato van het aantal personeelsleden meegewogen. Vraag 14: vervanging bij ziekte De instellingen is gevraagd aan te geven hoe de vervanging bij ziekte over het algemeen wordt geregeld: door overwerk van medewerkers in loondienst, door ophoging van de formatie, door inzet van uitzendkrachten of op andere wijze. In onderstaande tabel zijn de uitkomsten weergegeven. Tabel 2. wijze van vervanging Wijze van vervanging bij ziekteverzuim binnen de ambulancezorginstellingen aantal overwerk 31 ophoging formatie 2 uitzendkrachten 27 op andere wijze 4 op 1 van bovenstaande manieren 12 op 2 van bovenstaande manieren 23 op 3 van bovenstaande manieren 2 totaal 37 Vervanging bij ziekte wordt in het algemeen geregeld door overwerk van medewerkers in loondienst en/of door uitzendkrachten. Alternatieve manieren van op-

vang zijn het gebruik maken van reservediensten (2x), invalkrachten elders in roosters (1x) of 15-uurs contractanten (2x). 14

15 4 HET ZIEKTEVERZUIM IN 2002 4.1 Ziekteverzuimpercentage en meldingsfrequentie In tabel 4 worden het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie naar personeelsomvang (gemiddeld aantal werknemers in dienst in 2002) en type ambulancedienst weergegeven. Het betreft het verzuim exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof 2. Verzuimpercentage Het gemiddelde verzuimpercentage van de 37 ambulancezorginstellingen is 7,1. Hierbij is Ambulancekwartier Westerkwartier niet meegerekend: zij konden geen verzuimcijfers leveren. Binnen de grootteklassen is de gebruikelijke trend zichtbaar: hoe groter de instelling hoe hoger het verzuimpercentage. Bij 11 instellingen ligt het verzuim op of boven het gemiddelde van 7,1 procent, bij 3 instellingen ligt het gemiddelde boven de 10 procent. Het verzuimpercentage bij de gemeentelijke instellingen ligt 1 procentpunt hoger dan bij de particuliere instellingen. Tabel 3. omvang Verzuimpercentage en meldingsfrequentie naar omvang en type instelling in 2002 (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) verzuimpercentage (n=36 instel.) meldingsfrequentie (n=29 instel.) totaal aantal personeelsleden aantal instellingen 1-19 werknemers 0,8 0,38 21 3 20-49 werknemers 6,7 1,40 448 14 50-99 werknemers 7,0 1,21 810 12 >100 werknemers 7,4 1,40 1.198 8 type instelling gemeente 7,7 1,40 1.134 17 particulier 6,7 1,26 1.305 19 ziekenhuis 5,8 1,27 39 1 totaal 7,1 1,32 2.477 37 2 Zie noot 3.

16 Meldingsfrequentie Alle instellingen op één na konden informatie voor de berekening van het verzuimpercentage verstrekken. Informatie voor de berekening van de meldingsfrequentie konden 8 instellingen niet verstrekken. De gemiddelde meldingsfrequentie van de 29 instellingen is 1,32. 4.2 Afwezigheid wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof Een deel van de ambulancezorginstellingen heeft het verzuim inclusief het zwangerschapsgerelateerde verzuim opgegeven en een deel exclusief. Wij gaan ervan uit dat het opgegeven verzuim in nagenoeg alle gevallen exclusief het zwangerschaps- en bevallingsverlof is opgegeven 3. In totaal hebben 35 instellingen opgave gedaan van het aantal werkzame vrouwen, wat op een totaal van 433 vrouwen uitkomt. Het totale aantal medewerkers (mannen en vrouwen) bij de 37 instellingen is 2.477. Bij de 37 instellingen zijn in totaal 24 vrouwen in 2002 met zwangerschaps- en bevallingsverlof gegaan: 22 instellingen hebben geen zwangeren gehad, 15 instellingen 1 (7x), 2 (7x) of 3 (1x). Ervan uitgaande dat een verlofperiode 112 dagen duurt, kan berekend worden het afwezigheidpercentage wegens zwangerschaps en bevallingsverlof bij de ambulancezorginstellingen bij benadering 0,3 procent bedraagt 4. 4.3 Ziekteverzuimpercentage naar achtergrondkenmerken In tabel 4 wordt het verzuimpercentage naar achtergrondkenmerken weergegeven. Niet alle instellingen konden de hiertoe benodigde informatie konden verstrekken. Veel instellingen konden wel informatie over het ene achtergrondkenmerk verstrekken (bijvoorbeeld functie), maar niet over het andere (bijvoorbeeld geslacht). Daarom is in tabel 4 expliciet aangegeven op welke aantallen instellingen en personeelsleden elk verzuimpercentage gebaseerd is. Het verzuim van de vrouwen blijkt iets hoger te zijn dan van de mannen. Het verschil is echter kleiner dan gebruikelijk (in de landelijke cijfers en in andere branches). Het verzuimpercentage van de 23 instellingen die het verzuim van mannen 3 In de vragenlijst is per abuis niet expliciet aangegeven dat bij de opgave van het verzuimpercentage het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet meegeteld moet worden. Bij de meldingsfrequentie is dit wel vermeld. Op basis van inspectie van de verzuimcijfers vermoeden wij dat twee instellingen (met elk 1 zwangere) het zwangerschapsverlof wèl hebben meegeteld. Dit geeft verwaarloosbare overschatting van het verzuimpercentage van de ambulancezorginstellingen (minder dan 0,1 procent). Hiervoor is dan ook niet gecorrigeerd. 4 (16 weken*7*24 zwangeren)*100%/(365*2.477 medewerkers)

17 en vrouwen afzonderlijk konden opgeven, ligt overigens op een lager niveau dan gemiddeld voor de ambulancezorginstellingen. Wat functie betreft vinden we het hoogste verzuim bij de medewerkers meldkamer. Het gaat daarbij echter slechts om 7 instellingen. Ambulanceverpleegkundigen hebben een hoger verzuimpercentage dan de ambulancechauffeurs (gebaseerd op 23 instellingen). Over het algemeen ziet men dat het verzuimpercentage toeneemt met de leeftijd, wat ook binnen de ambulancezorginstellingen het geval blijkt. Het verzuim neemt hier duidelijk toe met de leeftijd (gebaseerd op 20 instellingen, waarvan een aantal geen jongeren en/of ouderen in dienst had). Medewerkers jonger dan 34 jaar hebben met 3,7 procent een laag verzuim. Tabel 4. geslacht Verzuimpercentage naar achtergrondkenmerken in 2002, met daarbij aantal personeelsleden en instellingen waarop het betrekking heeft (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) verzuimpercentage totaal aantal personeelsleden aantal instellingen mannen 5,6 1.181 23 vrouwen 6,3 256 23 functie verpleegkundigen 7,5 815 23 chauffeurs 6,1 679 23 medewerkers meldkamer 8,6 166 7 overige medewerkers 4,3 156 18 leeftijd t/m 34 jaar 3,7 236 19 35-54 jaar 7,1 837 20 55 jaar en ouder 8,5 60 17 4.4 Meldingsfrequentie naar achtergrondkenmerken In tabel 5 wordt de meldingsfrequentie naar achtergrondkenmerken weergegeven. Omdat niet alle instellingen hiertoe de benodigde informatie konden verstrekken, is in de tabel expliciet aangegeven op welke aantallen instellingen en personeelsleden het cijfer gebaseerd is.

18 Tabel 5. geslacht Meldingsfrequentie naar achtergrondkenmerken in 2002, met daarbij aantal personeelsleden en instellingen waarop het betrekking heeft (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) verzuimpercentage totaal aantal personeelsleden aantal instellingen mannen 1,03 1.148 23 vrouwen 1,69 265 23 functie verpleegkundigen 1,35 552 18 chauffeurs 1,40 531 18 medewerkers meldkamer 1,81 109 6 overige medewerkers 1,00 123 15 leeftijd t/m 34 jaar 1,29 268 17 35-54 jaar 1,28 884 17 55 jaar en ouder 1,19 64 17 De meldingsfrequentie van de vrouwen is hoger dan die van mannen, wat een gebruikelijke trend is. De medewerkers meldkamer hebben een opvallend hoge meldingsfrequentie. Over het algemeen ziet men dat de meldingsfrequentie lager wordt naarmate werknemer ouder zijn, omdat jongeren een frequent kort verzuim hebben. Dit is echter binnen de ambulancezorginstellingen niet het geval: er is weinig verschil in het aantal ziekmeldingen van ouderen en jongeren. 4.5 WAO-instroom In tabel 6 wordt het aantal langdurig zieken weergegeven, en het aantal werknemers en instellingen waarop de cijfers betrekking hebben.

19 Tabel 6. Langdurig zieken en WAO-ers, in 2002 aantal personen instellingen instroompercentage langdurig zieken (>365 dagen) 20 2.216 34 0,90 totaal aantal WAO-gekeurden 17 2.154 33 0,79 volledig WAO-ers 2 2.154 33 0,09 gedeeltelijk WAO-ers 13 2.154 33 0,60 geen WAO-uitkering 2 2.154 33 0,09 Volgens de opgaven van 34 instellingen bereikten in 2002 20 medewerkers de datum waarop ze langer dan 365 dagen gedeeltelijk of volledig ziek waren: dit is 0,9 procent van de medewerkers. Van de 37 instellingen deden er 33 opgave van het aantal WAO-gekeurden, uitgesplitst naar keuringsuitslag. Als hun opgave accuraat is, zou de WAO-instroom bij deze instellingen 0,79 procent bedragen. In de meeste gevallen gaat het om een gedeeltelijke uitkering, en dus om personen die nog wel ander werk kunnen doen. Slechts in 2 gevallen is er geen sprake van resterende verdiencapaciteit bij de arbeidsongeschikte.

21 BIJLAGE 1. DEELNEMENDE AMBULANCEZORGINSTELLINGEN Naam instelling GGD Oostelijk Zuid Limburg Kijlstra Ambulancegroep Fryslan Ambulancedienst Zorgsaam (ziekenhuis Zeeuws-Vlaanderen) RAV-Groningen B.V. Ambulancedienst Regio Achterhoek Ambulance Zorg Rotterdam-Rijnmond GGD West-Brabant/RAV Arriva Ambulance Groningen BV Hulpverlening Gelderland Midden afd. AHV-Oost AZRR/RHRR (voorheen GGD-ZHE Spijkenisse) gemeente Haarlem, sector Brandweer & Ambulance RAV AZG Drenthe Streekgewest Westelijke Mijnstreek GGD Gooi en Vechtstreek C.P.A. Roosendaal Ziekendienst Het Witte Kruis B.V. Ambulancedienst Westerkwartier Eerste Hulpdienst Leiden Ambulancediensy Engelen Midden-Limburg GG&GD Amsterdam Gebr. de Jong Leiden B.V. St. Ambulancedienst Boven de Westerschelde Rijn en Venen Ambulancedienst Alphen a/d Rijn Ambulancedienst Amsterdam bv Hulpverleningsdienst Gem. Groningen (GGD) Ambulance Oost RAV Noord- & Oost-Gelderland Ambulancedienst Viecuri (RAV Limburg-Noord) RAV/GGD Hart van Brabant RAV IJssel-Vecht B.V. Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid Silo Ambulancezorg Bornkamp Ambulancezorg RAV Gelderland-Zuid (onderdeel CPA, RAV en GHON) Ambulancedienst van Gompel BV Hulpverleningsregio Haaglanden, afd. CPA GGD Zuid Oost Brabant

BIJLAGE 2. DE VRAGENLIJST 23

25 VRAGENLIJST ZIEKTEVERZUIM 2002 AMBULANCEZORG-INSTELLINGEN

26 Vraag 1 Wilt u hieronder eerst de naam van uw ambulancezorginstelling en van degene die verantwoordelijk is voor het invullen van de vragenlijst invullen? naam ambulancezorginstelling:... contactpersoon voor deze vragenlijst naam:... telefoonnummer:... Bij vraag 10 zullen wij u vragen om cijfers over de hoogte en de frequentie van het ziekteverzuim in te vullen. Met de vragen 2 t/m 9 wordt nagegaan hoe deze cijfers zijn opgebouwd. Wij geven daar tevens aan wat onze voorkeuren voor de wijze van opgave zijn, mocht u hierin keuze hebben. Vraag 2 Welke bron gebruikt u voor de opgave van de hier gevraagde verzuiminformatie? de roosterplanner naam systeem:... de arbodienst, namelijk o standaarduitdraaien van ArboUnie o E-meld van ArboUnie o standaarduitdraaien van ArboNed o MeldNed van Arboned o anders, namelijk... eigen personeelsinformatiesysteem naam systeem:... anders, namelijk:... Vraag 3 Geeft u het verzuim op in werkdagen, werkuren of kalenderdagen? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) werk- of roosteruren (aantal werkuren per week is afhankelijk van individuele roosters) werk- of roosterdagen (aantal werkdagen per week is afhankelijk van indivdiuele roosters) kalenderdagen (7 dagen per week voor iedereen) onbekend Geef dan de hoogte van het verzuim op als verzuimpercentage, niet in totaal aantal dagen of uren

27 Vraag 4 Hoeveel uren in een jaar wordt een werknemer met een fulltime aanstelling geacht te werken? (Het gaat niet om effectieve uren, maar om het aantal uren dat een werknemer zou werken als hij/zij geen enkele dag ziek zou zijn) uren inclusief vakantie en ADV uren exclusief vakantie en ADV Vraag 5 Wordt bij het op te geven verzuim ook het zwangerschapsgerelateerde verzuim voorafgaand aan of volgend op het officiële zwangerschaps- en bevallingsverlof meegeteld? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) ja nee weet niet Vraag 6 Hoe wordt bij het op te geven verzuim het gedeeltelijke verzuim meegeteld (bijvoorbeeld 50% hervatten na een periode van 100% verzuim)? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) alleen de werkelijk verzuimde werktijd wordt als verzuim meegeteld wordt als 100% verzuim meegeteld wordt geheel niet als verzuim meegeteld weet niet Vraag 7 Hoe wordt bij het op te geven verzuim het therapeutisch werken (dit is werken zonder dat hier loonwaarde tegenover staat) meegeteld? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) wordt als 100% verzuim geteld wordt geheel niet als verzuim meegeteld weet niet anders, namelijk:...

28 Vraag 8 Definitie aantal ziekte-uren (of dagen) en verzuimpercentage Bij het totaal aantal ziekte-uren (of ziektedagen) gaat het om de totale tijd binnen 2002 dat alle werknemers bij elkaar ziek zijn geweest. U kunt naar keuze opgeven: 1. het aantal werkuren (rooster-uren) ziekte. 2. het aantal werkdagen ziekte (1 week ziekte van fulltimer = 5 dagen en 1 week ziekte van halftimer = 2,5 dagen), 3. het aantal kalenderdagen ziekte (1 week ziekte van fulltimer = 7 dagen en 1 week ziekte van parttimer = 7 dagen), Onze voorkeur is opgave van het aantal werkuren ziekte. Bij het verzuimpercentage gaat het om het totaal aantal ziektedagen (of ziekte-uren) als percentage van het totaal aantal te werken dagen (of uren) in de periode. Met andere woorden: de verzuimde werktijd als percentage van de totaal beschikbare werktijd als niemand zou verzuimen. In welke vorm geeft u bij vraag 10 de hoogte van het verzuim in 2002 aan ons op? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) als het totaal aantal wegens ziekte verzuimde uren als het totaal aantal wegens ziekte verzuimde dagen als een door uzelf berekend verzuimpercentage er is geen enkele informatie over het ziekteverzuim beschikbaar Vraag 9

29 Definitie aantal ziekmeldingen en meldingsfrequentie Het totaal aantal ziekmeldingen is gewoon het aantal nieuwe ziekmeldingen dat in het jaar 2002 heeft plaatsgevonden binnen een bedrijf. Wanneer een medewerkster met zwangerschapsverlof gaat, telt dit niet als een ziekmelding. Ook wanneer een zieke medewerker gedeeltelijk gaat hervatten (bijvoorbeeld 50% werken om het langzaam op te bouwen), telt dit ook niet als een ziekmelding. De meldingsfrequentie is het totaal aantal ziekmeldingen in 2002 gedeeld door het gemiddeld aantal mensen in dienst (de personeelssterkte). In welke vorm geeft u bij vraag 10 het aantal ziekmeldingen in 2002 aan ons op? (Als u hierin een keuze heeft, dan graag op de vetgedrukte wijze) het totaal aantal ziekmeldingen de ziekmeldingsfrequentie hierover zijn geen gegevens beschikbaar

30 Vraag 10 Vul hieronder de (basis)cijfers over de hoogte van het ziekteverzuim en het aantal ziekmeldingen over 2002 in, op de manier die u bij de vorige vragen heeft gespecificeerd. totaal hoogte ziekteverzuim* (conform vraag 3 t/m 8) aantal ziekmeldingen** (conform vraag 9) mannen vrouwen ambulanceverpleegkundigen chauffeurs medewerkers meldkamer overige medewerkers leeftijd t/m 34 jaar leeftijd 35-54 jaar leeftijd 55 jaar en ouder * In totaal aantal uren, dagen of als verzuimpercentage ** In totaal aantal meldingen of als ziekmeldingsfrequentie Vraag 11 Bij hoeveel vrouwen was in 2002 sprake van het opnemen van zwangerschaps- en bevallingsverlof? (Geef alleen de nieuwe, in 2002 begonnen gevallen op) vrouwen

31 Vraag 12 a) Hoeveel personeelsleden waren in 2002 langer dan 365 dagen geheel of gedeeltelijk ziek? (NB: het gaat alleen om de nieuwe gevallen) werknemers b) Hoeveel van hen hebben na afloop van deze periode een volledige of gedeeltelijke WAOuitkering ontvangen? volledige WAO-uitkering (>80 procent arbeidsongeschikt) gedeeltelijke WAO-uitkering (15-80 procent arbeidsongeschikt) geen WAO-uitkering (<15% arbeidsongeschikt) totaal* aantal werknemers * Het totaal dient in principe overeen te komen met het aantal genoemd bij vraag 12a. Als het afwijkt graag toelichten in het opmerkingenblok bij vraag 16. Vraag 13 Wat is het gemiddelde bruto maandsalaris op dienstniveau (exclusief werkgeverslasten en premies)? euro Vraag 14 Hoe wordt de vervanging bij ziekte over het algemeen geregeld? door overwerk van medewerkers in loondienst door ophoging van de formatie door inzet van uitzendkrachten anders, namelijk:...

32 Vraag 15 Vul hieronder de personeelssterkte (het aantal personen in loondienst) en het aantal FTE s (fulltime equivalenten) op de twee peildata in 2002 in. Definitie personeelssterkte en FTE s Het gaat alleen om personeel in loondienst, dus uitzendkrachten of werknemers met een nul-urencontract niet meetellen. De personeelssterkte is het aantal mensen dat op een bepaalde peildatum in loondienst is, los van het aantal uren dat zij per week werken. Bijvoorbeeld: ambulancedienst X heeft op 1 januari 2002 40 fulltime werknemers en 10 parttime werknemers in loondienst. Dan is de personeelssterkte op die peildatum 50. Bij het aantal FTE s (fulltime equivalenten) speelt de omvang van het dienstverband wel een rol. Bij FTE s gaat het om een vertaling naar het aantal voltijdse functies. Bijvoorbeeld: ambulancedienst X heeft op 1 januari 2002 40 fulltime werknemers en 10 parttime werknemers die ieder halftime werken. De tien halftimers tellen ook maar voor half mee in de FTE s. Het aantal FTE s voor deze ambulancedienst is dus 40 + (10 x 0,5) = 45. aantal personen aantal FTE s 1 jan. 2002 31 dec. 2002 1 jan. 2002 31 dec. 2002 totaal mannen vrouwen ambulanceverpleegkundigen ambulancechauffeurs medewerkers meldkamer overige medewerkers leeftijd t/m 34 jaar leeftijd 35-54 jaar leeftijd 55 jaar en ouder

33 Vraag 16. Ruimte voor opmerkingen, toelichtingen en suggesties Hartelijk dank voor uw medewerking!