Reflectieverslag Master pedagogiek
Voor + achternaam: Jan- Hessel Boermans Studentnummer: 277827 Soort verslag: reflectieverslag Master Pedagogiek Cohortjaar: 2013 Opleiding: Master Pedagogiek, Leren en Innoveren Lesplaats: Groningen Datum: 6 mei 2015 Begeleider: Hillary Vos Beoordelaar: Hillary Vos, Joachim Wettering
Inhoudsopgave Verslag eigen ervaringen...4 Professionaliseringstaak 1...5 Professionaliseringstaak 2...6 Professionaliseringstaak 3...7
Verslag eigen ervaringen In dit deel beschrijf ik mijn ervaringen gedurende het volgen van de opleiding tot master pedagogiek. In het schooljaar 2011/2012 ontstond het gevoel dat ik me verder wilde ontwikkelen. Ik ben mij toen gaan oriënteren op het aanbod masteropleidingen die in verlengde lagen van mijn huidige werkzaamheden. In eerste instantie kwam ik terecht bij de masteropleiding SEN (Special Educational Needs), doordat ik al enkele jaren werkzaam was in het speciaal onderwijs en daarin al veel kennis heb opgedaan bekroop mij het gevoel dat ik niet voldoende uitdaging zou vinden binnen deze master. Ik wilde een master die mij meer mogelijkheden zou bieden, verder dan specifiek het onderwijs voor kinderen met een speciale onderwijsbehoefte. Zo kwam ik terecht op de master pedagogiek. Meedenken op beleidsniveau en leren om een innovatietraject te leiden was wat ik graag wilde leren, hier zag ik toekomst in binnen mijn carrière in het onderwijs. Ik besloot nog niet in te stromen in het jaar 2012/2013, de reden hiervan was dat ik net twee jaar een eigen klas had in het speciaal onderwijs, ik vond dat ik hierin nog onvoldoende tijd had om naast mijn werkzaamheden een deeltijd masteropleiding te volgen. Het schooljaar 2012/2013 merkte ik dat de werkzaamheden als groepsleerkracht me goed afgingen, zo goed dat ik het vertrouwen had om te starten met met een masteropleiding in het jaar wat erop volgde. Ik besloot me aan te melden voor de opleiding tot master pedagogiek.
Professionaliseringstaak 1 De eerste weken bevielen me goed, de collegereeks grondslagen pedagogiek vond ik erg interessant, ik hoorde veel nieuwe dingen en luisterde erg geboeid naar de docent. Ook de opzet van een COL (community of learning) sprak me aan. Het uitwisselen van kennis was prettig op deze manier. Inmiddels had ik overleg gehad de adjunct- directeur binnen onze locatie over het onderwerp voor mijn onderzoek. We kwamen tot de conclusie dat er op het gebied van ouderbetrokkenheid nog weinig op papier stond, daarnaast was het een actueel thema, er was dus ook een noodzaak om hier iets als school mee te doen. Zelf vond ik dit een enorm boeiend onderwerp en zag de mogelijkheden wel om hier iets mee te gaan doen. Ik kon nu echt aan de slag en dat gaf me wel een prettig gevoel. Zo her en der las ik stukken over ouderbetrokkenheid, ik kwam er snel achter dat er al veel onderzoek naar was gedaan. Dat was fijn omdat dit handvatten bood, ik vond het alleen heel lastig om mijn bestudeerde stukken te filteren en zo de relevante informatie eruit te halen voor mijn eigen onderzoek. Daarnaast begon ik wat vast te lopen binnen de opleiding. Het was me onduidelijk wat er precies gevraagd werd binnen professionaliseringstaak 1, deze informatie kon ik wel vinden in de rubriek, maar het lukte me nog niet goed om de rubric naar de context van mijn eigen onderzoek te vertalen. Binnen de COL hebben we wekelijks aandacht besteed aan de ingezonden stukken, dit hielp enigszins. Ik vond het lastig om de taal die mijn begeleider binnen de opleiding sprak vaak lastig te vertalen naar mijn eigen onderzoek. Op dat gebied ben ik erg gericht op visuele instructie. Ik besloot maar gewoon aan de slag te gaan en de feedback die ik kreeg op mijn stukken te gebruiken om mijn onderzoek beter vorm te geven. Ik ben daarin een aantal keren gestruikeld. Voorbeeld hiervan is een vragenlijst die ik te vroeg naar ouders heb gestuurd, terwijl de vragenlijst nog onvoldoende onderbouwd was. Dit zijn uiteindelijk wel de momenten waar ik veel geleerd heb, door dit soort fouten kreeg ik een beter inzicht in het gevraagde niveau, dat is mede de verdienste van de begeleiding vanuit de opleiding. Uiteindelijk heb ik mijn weg weten te vinden in professionaliseringtaak 1. Deels met behulp van de feedback die ik vanuit de COL heb gekregen. Maar ik heb ook veel gehad aan het doorlezen van andere onderzoeken naar de bestaande situatie. Dit hielp mij enorm om structuur aan te brengen binnen mijn eigen onderzoek en de resultaten goed te verwerken. Ik heb tijdens de uitwerking veel samengewerkt met collega Marjolein Boertien, we hebben samen onderzoek gedaan naar ouderbetrokkenheid in professionaliseringtaak 1 en 2. Een samenwerking die ik als zeer prettig heb ervaren. Doordat we elkaar veel zien op de werkvloer komt het onderzoek vaak ter sprake, dit was nuttig omdat we elkaar op deze wijze deel onbewust al heel veel feedback konden geven. Binnen de organisatie verliep het voorspoedig, mede dankzij een enthousiaste adjunct- directeur. Ouderbetrokkenheid heeft regelmatig op de agenda van de teamvergadering gestaan, met de bedoeling om het team up to date te houden. Ik heb gemerkt dat dit erg zinvol is geweest, het heeft mede voor een groot draagvlak gezorgd. Vooral was het goed om te merken dat het team iets deed met de updates die wij gaven over ons onderzoek. Het gaf mij veel vertrouwen in de aanloop naar professionaliseringtaak 2. Waarin we konden gaan werken aan de gewenste situatie.
Professionaliseringstaak 2 In professionaliseringtaak 2 heb ik wederom samengewerkt met collega Marjolein Boertien. Naar aanleiding van een SLB- gesprek wat we gevoerd hebben met zowel de begeleider van Marjolein als van mij hebben we besloten het onderzoek in deze professionaliseringstaak samen door te zetten. Ik vond het zinvol om op deze manier met elkaar in overleg te gaan omdat het ons de juiste handvatten gaf om verder te gaan met ons onderzoek. Hiernaast hebben we in deze periode veel overleg gehad met onze adjunct- directeur, tevens opdrachtgever. We hebben beide gemerkt dat ze ambitieus is en naar de mogelijkheden kijkt om een excellente school te worden. Een belangrijk onderdeel van een excellente school is dat de school uitblinkt in de samenwerking met ouders. Een mooie ambitie, maar wij waren op dat moment nog niet zo ver om te zien wat er nodig was om die ambitie te verwezenlijken. We hebben daarin de rem er een beetje op moeten zetten en de kwaliteit van ons onderzoek niet uit het oog te verliezen. We werkten met een team dat open stond voor verandering en de noodzaak inziet om de samenwerking met ouders te verbeteren. Zo merken we inmiddels dat het team zelf ook in beweging begint te komen. We hebben met het team de resultaten van P1 en de 5 succesfactoren van Smit, Sluiter en Driessen (2006) besproken en zien dat dit het team bewust heeft gemaakt van wat belangrijk is in de samenwerking met ouders. Zo heeft een klas binnen de school onlangs met de kinderen een high- tea georganiseerd voor de ouders. De aanzet hiervoor hebben wij als onderzoekers gegeven door het niet alleen iets van ons (de onderzoekers) te maken, maar het team er bewust van te maken dat wij samen één team één school zijn en dezelfde doelen nastreven. Erg mooi om te zien dat deze boodschap overgekomen is en het team zelf in beweging komt. Richting het eind van professionaliseringstaak 2 werd het steeds duidelijker waar we naartoe wilden en op welke wijze we de organisatie echt vooruit konden helpen in de samenwerking met ouders. Na bestudering van het strategisch beleidsplan kwam ik erachter dat er een ambitie was om een minimumstandaard op ouderbetrokkenheid te formuleren. Ik kwam erachter dat er binnen de organisatie niemand mee aan de slag was. Richting professionaliseringtaak 3 lag daar een mooie kans voor mij. Binnen de COL ben ik iets minder actief geweest in professionaliseringstaak 2. Het krijgen en geven van feedback op de ingezonden stukken blijft waardevol, binnen de COL wordt er kritisch gekeken en staat kwaliteit voorop. Waar ik tegenaan loop is dat het me niet wekelijks lukt om feedback te geven op het werk van anderen.
Professionaliseringstaak 3 In de professionaliseringstaak 1 en 2 heb ik veel gebruik gemaakt van de vergaderingen (zowel bouw- als teamvergaderingen) om iedereen op de hoogte te houden. In professionaliseringtaak 3 was dit voor het ontwikkelen van de standaard op ouderbetrokkenheid minder aan de orde. Ik heb hierin wel intensief samengewerkt met mijn collega onderzoeker die het beleidsplan ouderbetrokkenheid ontwikkelt, afstemming hierin is erg belangrijk omdat dit beleidsplan voortkomt uit de standaard ouderbetrokkenheid die ik ontwikkeld heb. Voor het ontwikkelen van de standaard ouderbetrokkenheid heb ik voornamelijk samengewerkt met twee focusgroepen, focusgroep 1 bestond uit de adjunct directeur, directeur de Ambelt regio Noord, de stafmedewerker beleid en innovatie. Focusgroep 2 bestond uit de adjunct directeur, de oudercommissie van de Ambelt t Ravelijn en collega onderzoeker Marjolein Boertien. Met focusgroep 1 heb ik voornamelijk via e- mail gecommuniceerd. Alle betrokkenen hebben mij individueel van feedback voorzien, daar heb ik voor gekozen omdat dit het makkelijkst te organiseren was, daarnaast was het prettig omdat ik op deze manier vanuit verschillende invalshoeken, en van ieder op zich, feedback kreeg op de standaard. Ik heb hierin gemerkt dat iedereen zijn eigen belangen had wat betreft de standaard ouderbetrokkenheid. Vanuit de betrokkenen binnen de focusgroep heb ik gemerkt dat het belang voornamelijk was dat de ambitie gerealiseerd werd om een standaard ouderbetrokkenheid te formuleren. Terwijl het voor mij juist erg van belang was dat er in de praktijk ook echt mee gewerkt kon worden, hierin stond kwaliteit voorop. In het begin was het lastig om de standaard vorm te geven omdat er geen formats te vinden waren van hoe de standaard er precies uit moest komen te zien. Na overleg kwamen we tot de conclusie dat in de standaard duidelijk werd beschreven wat de afspraken op het gebied van ouderbetrokkenheid zijn binnen de Ambelt. Die had ik al deels geïnventariseerd in professionaliseringtaak 2. We spraken af dat ik deze afspraken zou gaan formuleren en zo ging koppelen aan de resultaten van mijn onderzoek. Ik heb gemerkt dat er vanuit de organisatie kritisch is gekeken naar het gebruikte format en de evaluatie cycli. De feedback die ik vanuit de opleiding heb gekregen was erg gericht op de kwaliteit en de bruikbaarheid van de standaard, daar heb ik veel aan gehad en dat heeft me veel inzichten gegeven om de standaard goed vorm te geven en ervoor te zorgen dat het op locatieniveau ook echt bruikbaar is. De uitdaging die ik hierin vond is om de organisatie voortdurend bewust te maken van de kwaliteit van de standaard en dat er echt kritisch gekeken moest worden naar de bruikbaarheid voor alle locaties van de Ambelt. Tijdens het ontwikkelen van de standaard heb ik twee keer met focusgroep 2 bij elkaar gezeten om de standaard ouderbetrokkenheid te voorzien van feedback. Dit waren zinvolle bijeenkomsten waarin ik ook veel geleerd heb. Bij de eerste bijeenkomst presenteerde ik de standaard tot dusver. Daarin kreeg ik weinig kritische feedback, wat ik erg jammer vond. De focusgroep kon zich goed vinden in mijn verhaal en vond de standaard goed voldoen wat betreft de inhoud en doelen in het innovatieplan. Dit zette me aan het denken, ik moest het de volgende bijeenkomst anders aanpakken om meer input vanuit de focusgroep te krijgen. Na overleg tijdens het SLB gesprek vanuit de opleiding kwamen we tot conclusie dat de standaard er anders uit moest gaan zien om ervoor te zorgen dat de standaard op locatie niveau bruikbaar is. Ik heb hiervoor de focusgroep mee laten denken in het formuleren van de afspraken en hoe we hier vorm aan konden geven in de standaard. Doordat de focusgroep een duidelijke opdracht had hebben we een mooie bijeenkomst gehad waarin zinnige dingen door de oudercommissie werden gezegd, zij hebben intensief mee kunnen denken in het formuleren van de afspraken op locatie. Uiteindelijk is er via deze weg een mooie standaard ouderbetrokkenheid ontstaan waar de doelen zoals die gesteld zijn in het innovatieplan verantwoord zijn. Deze standaard zal ik begin juni presenteren aan alle adjunct directeurs en regio directeurs van de Ambelt. Zij zullen de standaard ouderbetrokkenheid in het schooljaar 2015-2016 doorvoeren in hun beleid. Het format voor een
beleidsplan is inmiddels aanwezig op de Ambelt t Ravelijn, daar kunnen alle ander locaties hun voordeel straks mee doen. Wat ik vooral geleerd heb is dat ik (projectleider) de kaders uit moet zetten, zodat er niet te makkelijk gedacht wordt en de kwaliteit voorop staat, maar dat er ook ruimte is voor de betrokkenen om actief mee te denken. Het is tenslotte zonde van de tijd als er na het ontwikkelen van het betreffende product niks mee gedaan wordt. Daarnaast moet de organisatie trots kunnen zijn op hetgeen er ontwikkelt is. Binnen de Ambelt merk ik dat er veel ambities zijn, maar dat het niet altijd goed lukt om deze ambities te realiseren. Op het gebied van ouderbetrokkenheid hebben we in elk geval een mooie stap in de goede richting gezet. Binnen de COL ben ik weer iets intensiever bezig geweest met het geven van feedback. Ik merk dat ik me de afgelopen periode verder ontwikkelt heb in het geven van feedback, het lukt me inmiddels veel beter om kritisch te kijken naar de ingezonden stukken van anderen, de reden hiervan is dat het me inmiddels lukt om op een hoger aggregatie niveau te denken, iets wat in professionaliseringtaak 1 en 2 nog niet zo goed lukte. Mijn manier van denken is veranderd. ik heb de afgelopen periode gemerkt dat voor mij de prioriteit meer op het afstuderen is komen te liggen. Binnen de COL is die prioriteit over het algemeen minder hoog. Binnen de COL is de onderlinge band met elkaar goed en erg informeel, iets wat ik prettig vind maar niet noodzakelijk. Voor mij ligt de prioriteit vooral bij mijn eigen ontwikkeling, ik had met een iets formelere benadering binnen de COL ook geen problemen gehad. Als ik kijk waar ik in het begin van mijn studie stond en waar ik nu sta dan vallen me een paar dingen in het bijzonder op in mijn handelen. Ik merk dat ik inhoudelijk veel meer te bieden heb binnen de organisatie, zo stel ik vaker kritische vragen. Het lukt me beter om actief mee te denken in het ontwikkelen van beleid. Wanneer ik in gesprek ben collega s op bestuurlijk niveau, dan voeren we een gesprek op gelijkwaardig niveau. Het belangrijkste in dit alles is dat ik me er comfortabel in voel en daardoor mijn zelfvertrouwen is toegenomen.