Wat gebeurde er vroeger in mijn 742 dorp? 69 Zijn er nog sporen van de Romeinen? 1475 Waarom staat het kasteel juist op deze plek? Wat doet die dijk daar? 1519 Waarom staan er geen beelden in deze kerk? 1621 1627 Erfgoededucatie Wat gebeurde er vroeger in mijn dorp? 2700 v. Chr. Woonden hier al mensen in de steentijd? De Oude Molen in Wijchen Waarom ziet het landschap er zo uit? 1686 1707 Welk verhaal gaat schuil achter deze plek? Een Stationsstraat zonder station. Hoe kan dat? 1767 1866 1938 1944 1995
De Oude Molen in Wijchen Handleiding
Inhoudsopgave Inleiding 3 Les 1 Introductieles 4 Les 2 Bezoek aan de Oude Molen in Wijchen 11 Les 3 Verwerkingsles 12 Bijlage recept 14 3
Inleiding Deze lesbrief is ontwikkeld in het kader van een bezoek aan de Oude Molen in Wijchen. Tijdens het project maken de leerlingen kennis met de molen en met het proces van brood maken. De plaats van de molen in dit proces staat centraal: wat doet een molenaar? Hoe werkt een molen? En waar wordt de molen voor gebruikt? Dat zijn vragen die beantwoord worden gedurende dit project. Inhoud Deze lesbrief dient als uitgangspunt voor een introductieles voorafgaand aan het bezoek aan de molen in Wijchen. De leerlingen beginnen bij het startpunt van het proces, namelijk bij het graan van de boer. Daarna volgt er een introductie op het malen van het graan in een molen. De molenaar vertelt de leerlingen over zijn werk en geeft een rondleiding. De kennis uit de introductieles komt van pas tijdens de opdrachten die de leerlingen uitvoeren op de molen. De lesbrief biedt enkele suggesties voor de afsluitende verwerkingsles. Doel Het doel van het project is het bezoek aan de molen te verdiepen. Leerlingen krijgen inzicht in het proces van het brood maken. Leerlingen leren de rol van de molen in dat proces kennen. Daarnaast is ervaring en verbeelding een belangrijke element in het project. Door te voelen en zelf te malen wordt het leerproces geoptimaliseerd. Doelgroep Leerlingen van groep vier en combinatieklassen van groep drie en vier. Kerndoelen Kunstzinnige Oriëntatie Kerndoel 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. 4
Les 1 De introductieles Doel De leerlingen maken kennis met het proces van brood maken. Ze leren hoe het begin van het proces er uit ziet en wie daar bij betrokken zijn. Werkwijze klassikaal Duur een half uur tot een uur Nodig» deze handleiding» de powerpoint- presentatie met de afbeeldingen uit deze handleiding (voor een van de opdrachten op de molen is het van belang dat de leerlingen alle afbeeldingen hebben gezien)» digibord of beamer voor het projecteren van de presentatie» een brood Inhoud Inleiding Begin de les met het tonen van een brood aan de leerlingen. Vraag aan de leerlingen of ze weten hoe een brood wordt gemaakt en waarvan het wordt gemaakt. Geef geen sluitend antwoord, dat gaan de leerlingen allemaal nog ontdekken. Kern Laat dia 1 zien: Dit is graan, een grassoort. Vraag aan de leerlingen: Kunnen jullie nog meer grassoorten opnoemen? Antwoord: Bijvoorbeeld het gras waar op wordt gevoetbald, maar ook haver, rogge, maïs en gerst. Vraag aan de leerlingen: Wat wordt er van graan gemaakt? Antwoorden: Brood, pasta, koekjes en beschuit, maar ook bier. Veel brood wordt van tarwe of rogge gemaakt. Klik door voor alle afbeeldingen. 5
Laat dia 2 zien Vraag aan de leerlingen: wat is het beroep van de bestuurder van deze tractor? Antwoord: in de tractor zit een boer. De boer is verantwoordelijk voor de groei van het graan. Hij zaait het op de akker. En na een tijdje heeft hij een akker vol met graan. Hij zorgt ervoor dat als het niet genoeg regent, de regeninstallatie voor water zorgt zodat het graan goed groeit. Na de zomer wordt het graan geoogst. De graankorrels worden met grote machines gescheiden van aren. 1 korrel in de grond stoppen levert met een goed jaar 15 nieuwe korrels op. Als het een slecht jaar is, maar 10. Als het heel erg tegen zit houdt de boer er zelfs nog minder aan over! Twee korrels van een aren houdt de boer voor zichzelf. Die zaait hij om het jaar erop weer een hele akker met graan te krijgen. De andere dertien korrels van een aren verkoopt hij. Bijvoorbeeld aan een molenaar. Opdracht U kunt dit in de praktijk laten zien met behulp van knikkers of andere voorwerpen in uw klas. Neem 15 knikkers en hou er 2 achter die voor een nieuwe oogst zijn. Dat levert 30 nieuwe knikkers op. Laat zien aan de leerlingen hoeveel dat is. Het fijnmalen van de graankorreltjes gebeurt tussen twee stenen. Een molen werkt niet uit zichzelf. Het heeft iets nodig om te bewegen. Het malen van graan begon al heel lang geleden. Laat dia 3 zien: Wat heb je hier voor nodig? Antwoord: Dit is een handmolen, de allereerste vorm van malen. Door de stenen tegen elkaar te wrijven, wordt het graan ertussen fijn gemalen. Doe de beweging die hiervoor nodig voor is. 6
Laat dia 4 zien: Waardoor zou deze molen in beweging worden gezet? Antwoord: Dit is een rosmolen, een ros is een ander woord voor paard. Klik verder voor de afbeelding met het paard. Het paard draait rondjes om de molen heen. Er was nog een kleinere variant van deze molen, daarvoor werd een hond gebruikt. De balk draait mee en laat binnenin de molen stenen over elkaar heen draaien. Deze molen is veel groter dan een handmolen, dus er kan ook meer gemalen worden. Het probleem is dat je nog wel een boer en een paard nodig hebt. Daarom werd er een molen bedacht die uit zichzelf kon draaien. Laat dia 5 zien: Wat heeft deze molen nodig? Antwoord: Dit is een watermolen, door stromend water gaat het rad draaien. Water stroomt het snelst bergafwaarts. Klik verder om het rad te laten zien dat door middel van stromend water draait. Vraag: Hebben we in Nederland veel bergen? Antwoord: Nee, daarom stroomt het water niet heel snel. Er moest dus iets nieuws bedacht worden. 7
Laat dia 6 zien: Dit is de Oude Molen van Wijchen. De molen is al heel oud. In 1799 werd de molen gebouwd in opdracht van de kasteelheer van Wijchen. Vraag: Waardoor worden de wieken in beweging gezet? Antwoord: Door de wind. Klik verder voor een afbeelding van de wind. Als het waait, gaan de wieken van de molen draaien. Daardoor gaat er in de molen een groot wiel draaien. Dat zorgt er weer voor dat de twee molenstenen over elkaar wrijven. De molen staat op een heuveltje. Vraag: Waarom is dat zo? Antwoord: Om meer wind te vangen. Daardoor draaien de wieken harder. De molen in Wijchen staat op een natuurlijke heuvel die tien meter hoger is dan de grond. Vraag: Misschien heb je het wel eens gezien. Soms zitten er zijlen op de wieken van de molen. Waarom zou dat zijn? Antwoord: Ook dat is nodig om meer wind te vangen. Als er weinig wind staat, doet de molenaar de zeilen erop. Je zou het kunnen vergelijken met een zeilboot. Zonder zijlen, vaart de boot niet zo hard, met zijlen wel. Vraag: De wind waait niet altijd vanuit dezelfde richting. Noem eens een paar windrichtingen? Antwoord: Noord, oost, zuid, west. Maar ook noordwest, noordoost, zuidwest of zuidoost, zijn windrichtingen. Vraag: De wieken moeten wel in de juiste windrichting staan. Hoe zou de molenaar dat doen? Antwoord: Het bovenste gedeelte van de molen kan bewegen: het kan helemaal ronddraaien. En dus als de wind van richting verandert, draait de molenaar de wieken de goede kant op. Kruien heet dat. Opdracht Doordat het ene onderdeel in beweging wordt gezet, beweegt het andere. Als de wieken niet bewegen, draaien de radaren niet en dus de molenstenen ook niet. Al deze onderdelen hebben elkaar nodig. De een beweegt niet zonder de ander. Zet alle leerlingen in een kring. Ze moeten doodstil staan. Een leerling (u wijst aan wie) is de wind. Deze leerling maakt een beweging en tikt na een paar seconden de leerling aan die naast hem/haar staat. Deze leerling maakt een beweging en tikt daarna de volgende aan, die mag dan ook bewegen. Dit gaat net zolang door totdat iedereen in de kring beweegt. Het cirkeltje is rond. De laatste twee leerlingen zijn als het ware de maalstenen. Iedereen heeft de ander nodig om te kunnen bewegen, net zoals de maalstenen de wind nodig hebben om te malen. Let op: als de eerste leerling, de wind, stopt met bewegen, moeten de andere leerlingen opeenvolgend ook stoppen, zodat de molenstenen uiteindelijk stil staan. 8
Opdracht De wind zorgt er voor dat de stenen in de molen over elkaar wrijven. Daardoor wordt het graan gemalen. Laat de leerlingen hun platte handen over elkaar wrijven, net zolang totdat het warm wordt. Door die beweging gebeurt er iets geks! Geef de leerlingen een papiertje. Niet groter dan hun handen. Het papiertje komt tussen de handen van de leerling. Laat ze hun handen weer flink tegen elkaar wrijven. Wedden dat het papiertje stuk gaat of verfrommeld raakt? Dat gebeurt in principe ook met het graan. Dat gaan de leerlingen in het echt zien op de molen. Laat dia 7 zien Vraag: Wie werkt er op een molen? Antwoord: Een molenaar. Het is hard werken op de molen! Het graan wordt eerst helemaal naar de zolder gehesen. Daar komt het tussen de molenstenen. Die stenen malen het graan tot meel. Het kan nog fijner. Dat gebeurt met een zeef. Het meel gaat in een zak en naar de bakker. Die maakt er brood van. Klik naar de volgende afbeelding. Vraag: Wordt brood gemaakt van een paar korreltjes? Antwoord: Brood wordt gemaakt van heel veel korreltjes. Want als je de korrels maalt, wordt het meel. Dat heet volkorenmeel, daar wordt (donker) brood van gemaakt. Als het wordt gezeefd krijg je wit meel, ook wel bloem genoemd. Vraag: Wat voor brood wordt daar van gemaakt? Antwoord: Wit brood. Dan zijn de vliesjes eruit gezeefd. Deze vliesjes zijn de jasjes van de korrels. Let op: in deze vliesjes zitten veel vitaminen, die goed voor je zijn. Er bestaat dus brood met vliesjes en brood zonder vliesjes. Vraag: Wat vinden de leerlingen het lekkerste brood: wit of donker? 9
Laat dia 8 zien De bakker maakt er vervolgens brood van. Klik verder naar de afbeelding van het brood. Hoe brood wordt gemaakt, leren de leerlingen in de verwerkingsles. Extra aanvulling: molenstanden Met de stand van de wieken kan de molenaar iets laten weten aan het dorp of stad. Vroeger deden de molenaars dat heel veel. Zo kon iedereen van een afstandje zien wat er aan de hand was: of de molenaar even (korte ruststand) of juist lang weg was (lange ruststand). Maar ook of er sprake was van feest (feeststand) of van verdriet (rouwstand). Laat dia 8 zien met de verschillende standen. Welke zou de lange of korte ruststand zijn? En welke de feest of rouwstand? Klik verder voor het juiste antwoord. Ook in de oorlog werd er met de wieken geseind, zo wisten de inwoners of er gevaar dreigde of niet. Extra aanvulling: molenliedje 10
Extra aanvulling: moleneducatief.nl Op de website www.moleneducatief.nl kunt u meer informatie vinden over molens. U vindt er twee verhalen die u eventueel kunt voorlezen aan uw leerlingen. Ook vindt u daar kleurplaten voor de leerlingen. Met deze link: http://www.moleneducatief.nl/media.php?m=8&c=50 kunt u ter voorbereiding aan het bezoek een filmpje vertonen. Het laat de werking van de molen en het malen van het graan zien. Hoe het in het echt er aan toe gaat, zien de leerlingen in de molen. 11
Les 2 Bezoek aan de Oude Molen in Wijchen Doel» De leerlingen maken kennis met het beroep molenaar.» De leerlingen maken kennis met de werking van een molen.» De leerlingen maken kennis met het malen van graan. Werkwijze - ontvangst en introductie» klassikaal - overige activiteiten» in drie groepen - rondleiding» in twee groepen - terugkoppeling» klassikaal Duur een uur Inhoud De leerlingen krijgen een rondleiding van molenaar Jan-Willem Bökkers. Als de ene groep wordt rondgeleid, maken de overige leerlingen in groepjes drie verschillende opdrachten: 1 Memoriespel: de afbeeldingen uit de lesbrief vormen setjes. Deze moeten de leerlingen bij elkaar zien te vinden. 2 Vijzelen: de leerlingen ervaren om beurten de werking van maalstenen in het klein. 3 Voelspel: van graan tot meel, de leerlingen ervaren de verschillende stadia van het maalproces. Voorbereiding Zorg voor vier tot vijf ouders/begeleiders. Minimaal één begeleider is verantwoordelijk voor de orde tijdens de rondleiding en houdt tevens de trap in de gaten. Er zijn drie begeleiders nodig voor de opdrachten. Verdeel de klas op school in twee groepen. Deze groepen verdeelt u ter plaatse in groepjes van drie. De ouders/begeleiders lezen de uitleg van de spellen en leggen per groepje uit wat de leerlingen moeten doen. Kaarten met uitleg zijn aanwezig op de molen. Ieder spel duurt ongeveer 5 minuten. De groepjes rouleren zodat ieder groepje alle spellen heeft gedaan in 15 tot 20 minuten. Het is verstandig om ouders/begeleiders op de hoogte te brengen van deze actieve rol die noodzakelijk is om het bezoek te laten slagen. Huisregels Leg uit dat de leerlingen niet vrij mogen rondrennen omdat het gevaarlijk is. Ook mogen ze nergens zonder toestemming van de molenaar aankomen. Vooral het meel mag niet aangeraakt worden in verband met hygiëne. Op verzoek van de molenaar is fotograferen alleen buiten de molen toegestaan. Breng de ouders/begeleiders daarvan op de hoogte. In geval van calamiteiten Mocht u vertraging oplopen of bent u genoodzaakt het bezoek te annuleren, neem dan contact op met molenaar Jan-Willem Bökkers via 06 23 69 07 32. 12
Les 3 Verwerkingsles Doel» De leerlingen leren dat het malen van meel ook in een fabriek gebeurt.» De leerlingen leren hoe van het gemalen meel brood wordt gemaakt. Duur Variërend van een half uur tot anderhalf uur. U bent vrij te kiezen welke en hoeveel opdrachten u uitvoert. Opdracht 1 Klassengesprek Nodig:» peper/zout- of koffiemolen» meel van de molen Na het bezoek aan de molen weten de leerlingen waar meel van gemaakt wordt en hoe het wordt gemaakt. Hoe het brood wordt gemaakt, weten de leerlingen nog niet. Dat komt in deze verwerkingsles aan bod. Laat de leerlingen het meel zien. De leerlingen weten hoe dit gemaakt wordt. Hoe nu verder? Bespreek met de leerlingen het bezoek aan de molen. Hoe wordt dat meel ook al weer gemaakt? Wat is daar allemaal voor nodig? Antwoord:» een boer met graan» een molen met wieken die door de wind draaien» door die wind gaan er raderen draaien» daardoor wrijven stenen tegen elkaar» door dat wrijven wordt het graan gemalen» na het zeven van het graan heb je meel Een molen maalt graan fijn. Wat maalt nog meer dingen fijn? Antwoord:» een koffiemolen maalt koffiebonen fijn tot koffie» een zoutmolen maalt grote zoutkorrels fijn» een pepermolen maalt peperkorrels fijn» je tanden malen eten fijn voordat je het slikt» een keukenmachine maalt bijvoorbeeld groenten fijn» een vijzel maalt kruiden, noten en graan fijn Laat de meegebrachte molen zien. Demonstreer hoe het werkt en geef door in de klas. 13
Vraag aan de leerlingen: Het malen van meel gebeurt nu niet meer alleen met een molen. Hoe zou het nu gaan? Antwoord: In een fabriek. Laat het filmpje zien: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050115_zelfbroodmaken01 Hier zien de leerlingen hoe het werk van de molen door een fabriek wordt gedaan. Opdracht 2 Zelf brood bakken Nodig:» zakje meel van de molen (bijvoorbeeld voor appeltjesbrood) en de overige ingrediënten van het recept» recept uit de bijlage met de bijbehorende ingrediënten: water en bloem» oventje (van uzelf of geleend van een ouder of collega)» het mengen en bakken van de ingrediënten kan ook in een broodbakmachine Vraag aan de leerlingen: Met meel alleen heb je nog geen brood, daar hoort meer bij. Wat zou dat zijn? Antwoord:» gist voor het rijzen en de lucht» zout» water of melk» er kan boter of een ei aan toegevoegd worden» er kunnen ook krenten of stukjes appel aan het meel toegevoegd worden» lees voor wat er op het etiket van het meegebrachte meel staat Vraag aan de leerlingen: Wat doe je dan met die ingrediënten? Antwoord: Deze moeten gemengd worden. Daarna wordt het gekneed tot deeg. Vraag aan de leerlingen: Wat gebeurt er met dat deeg? Is dat al brood? Antwoord: Nee, dat deeg gaat in de oven, daarna heb je brood. Laat het filmpje zien: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20081124_broodbakken01 Hier zien de leerlingen hoe je zelf met meel brood kunt maken en welke ingrediënten je nodig hebt. Het recept bestaat uit verschillende onderdelen. Wijs iedere keer een andere leerling aan voor een nieuwe stap uit de bereiding. Opdracht 3 Bezoek aan een bakker in Wijchen Een bakker koopt meel van onder andere molenaars. Daar maakt hij brood van. U kunt met uw klas een bezoek brengen aan een bakker om te zien hoe het deeg wordt gemaakt en hoe het uiteindelijk in de oven brood wordt. In Wijchen kunt u contact opnemen met Willem de Bakker voor een afspraak. De bakker is echter vrij om een bezoek af te slaan. Bel in de ochtend naar 024 64 12 690 en vraag naar Willem de Bakker. 14
Bijlage 1 Recept In het zakje meel van de molen (bijvoorbeeld van appeltjesbrood) zitten alle ingrediënten. De hoeveelheid water staat erop. Strooi bloem op het tafelblad. Maak een bergje van het meel, in het midden maak je een kuiltje. Giet de helft van het water in het midden van het kuiltje. Neem wat meel van de buitenste rand en gooi dit in het water. Herhaal dit enkele keren. Maak opnieuw een kuiltje en giet de rest van het water erin. Neem opnieuw wat meel van de buitenkant en gooi dit in het kuiltje. Begin langzaam met kneden. Het duurt een poosje voordat het mooi deeg wordt. Als het deeg erg plakt aan de handen, strooi er dan nog wat bloem overheen. Als het deeg mooi egaal is laat het 30 minuten rijzen. Leg het bijvoorbeeld in een kom met een handdoek erover heen. Kneed het daarna nog een keer goed door. Laat het opnieuw 20 minuten rijzen. Neem stukjes van het deeg en kneed hier bolletjes van, ter grootte van een tennisbal. Leg de broodjes op een ingevette schaal en leg ze in een voorverwarmde oven van ongeveer 160 graden. Na 30 minuten zijn de broodjes klaar. Laat ze even afkoelen, verdeel de broodjes, snij ze eventueel in stukjes en eet smakelijk! 15
Colofon Ontwikkeling en samenstelling Maud Heldens (EDU-ART) Vormgeving Brigitte Boits advies en organisatie in cultuureducatie bezoekadres Zeelandsingel 40 6845 BH Arnhem postadres postbus 30100 6803 AC Arnhem EDU-ART telefoon 026 400 19 00 fax 026 400 19 99 e-mail info@edu-art.eu website www.edu-art.eu Zeelandsingel 40 6845 BH Arnhem Postbus 30100 6803 AC Arnhem telefoon 026 400 19 00 fax 026 400 19 99 e-mail info@edu-art.eu website www.edu-art.eu 2011 EDU-ART Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. 16