Bijlagen bij RSI in de Arbocatalogus UMC's



Vergelijkbare documenten
Codex over het welzijn op het werk. Boek VIII.- Ergonomische belasting. Titel 2. Beeldschermen

KANS in de Arbocatalogus UMC s

RICHTLIJN VAN DE RAAD

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur (B.S )

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur (B.S )

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur (B.S )

Overwegende dat de werkgevers zich op de hoogte moeten

RSI. Informatie voor werknemers en werkgevers

Arbocatalogus Gezond verbond, thema software December 2016.

Werken met beeldschermen. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Checklist RSI-preventiebeleid

Hogeschool van Amsterdam. Beeldschermwerk? Voorkom RSI!

Interne instructie Arbeidsinspectie. Beeldschermwerk. 2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag 2.2 Indicatie beeldschermwerk 2.3 Inspectie 2.

Interventies Houdings- en Bewegingsapparaat

RSI beleid NIKHEF RSI beleid NIKHEF

Stafpersoneel / leidinggevenden / technici

Voorkomen is nog altijd beter dan.

Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente

De arbocatalogus. de inhoud van informatie over voorbeeld van arbocatalogi UMC arbocatalogus gev. stoffen voorbeelden uit beschikbaarheid catalogi UMC

Aspecifieke klachten aan arm, nek en/of schouder 1

Evaluatie en modernisering van de Ergocoach. Edwin Hagelen. Arbeidshygiënist UMC Utrecht

Samenvatting Hoofstuk 2 Hoofdstuk 3 130

Informatiebrochure voor bedrijven en intermediairs. Versie: januari

Wat is er aan de hand?

PROJECTVERSLAG MONITORPROJECT UNIVERSITEITEN A796

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

Arbo- en Milieudienst

Codex over het welzijn op het werk. Boek VIII.- Ergonomische belasting. Titel 1. Werkzitplaatsen en rustzitplaatsen

DEELNEMEN AAN HET ACTIEF NETWERK Nationaal Platform Duurzame Inzetbaarheid - IN ZORG

Welkom bij de Gezond & Zeker Innovatiedag 2018

Stafpersoneel/ leidinggevenden/ technici

Arbeidshygiënisten een belangrijke schakel in het voorkomen van beroepsziekten

Helger Siegert. Agenda

Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente

Hoe blijf je er gezond bij?

BEELDSCHERMWERK. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Boomteelt en Vaste plantenteelt

ARBOCATALOGUS PKGV- INDUSTRIE De arbocatalogus PKGV- industrie is een in fasen ontwikkelde catalogus die beheerd wordt door het Verbond Papier- en

1. Arbowet: plichten van de werkgever

Opleiden. jouw gezondheid telt! HAIRDRESSER

NIEUWSBULLETIN GEZOND UITGEVEN! RSI

Adviezen bij KANS/rsi

Regeling telewerken. doc.: pz_alle/regelingen/telewerken

Werkplekinrichting (aangepast aan Arbowet 1 januari 2007)

Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Arbocatalogus Tuincentra

STEP WerkPlekAnalyse bij

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid

Iris Advies. ISO als inspiratiebron. voor gezond en veilig werken. Ir. Iris van t Leven

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1

ARBO & HET NIEUWE WERKEN

DYNAMISCH OP KANTOOR. Tine Adriaensen Preventieadviseur ergonomie IDEWE vzw

Welkom bij de Arbocatalogus Provincies. Jannet Bergman, Projectleider A&O Provincies Henny van den Born, Arbo-beleidsadviseur Provincie Groningen

Rapportage Peiling Duurzame Inzetbaarheid onder leden van SIGRA. 14 februari 2018

Wellnomics software Innovatieve software voor duurzame inzetbaarheid op kantoor

Gezond werken met computers

Inhoud. Lijst van auteurs. 1 De relatie tussen werk en gezondheid 1 J.H.A.M. Verbeek

De arbeidsdeskundige en PSA. Patrick Ox - arbeidsdeskundige

Toetsing Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) BS De Klimop

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

Sessie 2 RI&E en Plan van aanpak. Wendy Roescher

RESULTAATGERICHT ORGANISEREN

Ergonomisch werken met beeldschermen Informatie voor werkgevers. Mark Hautekiet Preventieadviseur Ergonomie

ACHTERGROND ARBOCATALOGUS KINDEROPVANG

Aan de slag met fysieke belasting! Hoe pak ik het aan?

Arbeidsomstandigheden

Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid

GEZOND WERKEN INDIGO BRABANT. Training en ondersteuning in mentaal fit werken

WERKBAAR WELZIJN VOOR BEELDSCHERMWERKERS

Nieuwsbrief Arbo. Via deze nieuwsbrief informeren wij u over de arbocatalogus en over actualiteiten op dit gebied.

Evaluatie. SECTORPLAN MEUBEL Duurzame inzetbaarheid op de kaart

FNV Arbokaart RSI. Wat vindt FNV Bondgenoten?

De rol en positie van de preventiemedewerker

Taak Arbo >> Discussietaak Burcu Arslan 3T1A. Ergonomie. Arbozorg in de grafimedia

Gezond werken met de computer Hoe u zelf klachten kunt voorkomen aan armen, nek en/of schouders

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid

BASISREGELIJS BIJ DE KLASSIEKE DESKTOP. De basisregels zijn gebaseerd op het 5 W-model. Een goed preventieplan besteedt aandacht acht deze factoren.

Bedrijfs- en Arbeidsfysiotherapie. Samen werken aan gezond werk!

VOOR ONDERNEMINGSRADEN

Vakjargon uit Arbowet en arbocatalogus. FNV Woordenlijst

Opleiding tot Ergocoach Zorg

Duurzame Inzetbaarheid. Plan van Aanpak. Verstarring erger dan vergrijzing

Checklist beeldschermwerk : ontwerp en aankoop

ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM. arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9

Inhoud 1 REGELGEVING ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1

De nieuwe Arbowet en de Arbocatalogus

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA. Hollen. Stilstaan bij Werkdruk. dát maakt zorg beter.

Praktische handleiding opzetten RSI-preventiebeleid

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken

Voorwoord: status model RI&E SW

Beeldschermen en hun bedieningsmiddelen als toetsenbord en muis dienen aan een aantal eisen te voldoen om goed te kunnen werken.

SAMENVATTING. Samenvatting. De noodzaak van een goed werkend stelsel voor gezond en veilig werken

Aan de slag met werkvermogen in de Nederlandse praktijk. Dinsdag 29 januari 2013 Drs. Sietske van Rossum Brussel

Nek/schouder en armklachten bij groepsbegeleiders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

RSI voorlichting studenten FEW RSI in relatie tot:

Zwaar werk lichter maken: een hele klus Preventie van beroepsziekten bij bewegingsapparaat en psyche

Arbocatalogus Nederlandse Universiteiten

Onderwerp basiscontract

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Transcriptie:

Bijlagen bij RSI in de Arbocatalogus UMC's 1. Bijlage bij Risico... ii Helderheid in de meest gebruikelijk terminologie bij RSI; - RSI vs CANS/KANS - oorzaken - modellen - klachten - fasen 2. Bijlage bij Doelgroepen... iv 3. Bijlage bij Wettelijk kader... v Arbeidsomstandighedenregeling Beeldschermarbeid 4. Bijlage bij Ambitieniveau... vii Factoren waarop de nadruk ligt Nieuwe accenten voor de toekomst 5. Bijlage bij Maatregelen en middelen... viii Doelvoorschriften Procesvoorschriften - Programmacriteria voor het preventieprogramma RSI Actie(f) - Profiel RSI Contactpersoon Middelvoorschriften Good practices 6. Bijlage bij Producten... xii 7. Bijlage bij Gewenste ontwikkelingen... xiii NFU Netwerk Fysieke Belasting en RSI, Activiteitenplan i

Bijlage bij: 1. Risico Is er helderheid te brengen in de meest gebruikelijk terminologie bij RSI? RSI vs CANS/KANS De afkorting R.S.I. van Repetitive Strain Injury wordt veel gebruikt, ook in de media. Deze term is geen juiste aanduiding voor de klachten of de oorzaken daarvan. Wij gebruiken de term RSI (zonder puntjes!), omdat dat voor de herkenning bij onze doelgroep noodzakelijk is. De universiteiten maken overigens in hun Arbocatalogus dezelfde keuze, dat biedt een voordeel bij de overlap tussen de instellingen (in de groepen wetenschappers, studenten en arbodiensten). RSI wordt ook wel benoemd als KANS, klachten aan armen, nek en/of schouders. Nederlandse behandelaars kennen sinds 2004 het model CANS, complaints of the arm, neck and/or shoulder, maar het gebruik van die term is beperkt gebleven en heeft internationaal geen ingang gevonden. In publicaties van de Europese Unie is sprake van beroepsgebonden aandoeningen van het bovenste bewegingsapparaat of van de bovenste ledematen. Internationaal gebruikelijke termen zijn "Work-Related Upper Limb Disorders" (WRULD) of "musculoskeletal disorders of the upper extremities" (MSD), "muskel-skeletterkrankungen der oberen Gliedmaßen" (MSE) en "troubles musculosquelettiques des membres superieurs" (TMS). In de Arbocatalogus wordt meestal het arbeidsrisico en niet het gezondheidseffect centraal gesteld, zoals in fysieke belasting of gevaarlijke stoffen omdat met nadruk wordt ingegaan op de preventieve aanpak van arbeidsrisico s. De huidige communicatiemiddelen die in gebruik zijn in de UMC s bevatten frequent de term RSI. Het zou een extra investering vergen om de term actief te weren. Het stimuleren van het gebruik van afkortingen door actief een vervanging van RSI door KANS of KASN (richtlijn bedrijfsartsen van de NVAB) na te streven leidt niet tot verbetering in de communicatie. In de komende jaren kan iedereen wel rekening houden met vervanging van de term RSI. In de toekomst zouden wij de term RSI willen vervangen door fysieke belasting voor het bovenste bewegingsapparaat, naast de algemene term fysieke belasting. Oorzaken Voor het preventieprogramma is een werkboek samengesteld voor de RSI Trainer. Dit werkboek biedt de uitgangspunten voor het preventieprogramma. De term RSI is een afgeleide van Repetitive Strain Injury dat letterlijk vertaald staat voor: letsel door herhaalde inspanning. Dit geeft geen juiste indruk van de risicofactoren die kunnen leiden tot klachten. In het preventieprogramma wordt de Gezondheidsraad publicatie en het Saltsa rapport uit 2000 aangehouden. Het model KASN van de NVAB is daar later (2003) bijgekomen. Het model CANS gaat niet in op de oorzaken van de klachten. Samengevat worden de volgende fysieke en niet-fysieke risicofactoren aangeduid. Fysieke factoren; houding (extreem), beweging (hoge herhaling), krachtsuitoefening en vibratie, waarbij een combinatie van risicofactoren een hoger risico oplevert. Niet-fysieke factoren die het risico verhogen; hoge psychologische belasting, lage sociale ondersteuning, weinig hersteltijd. In het werkboek voor de RSI Trainer worden de oorzaken verder uitgewerkt. Modellen De samenstelling van het preventieprogramma houdt sterk rekening met het bewust worden van arbeidsrisico s en het veranderen van het werkgedrag. In het werkboek zijn ii

daartoe drie modellen uitgewerkt: het Belasting-Herstel model, het ASE model en het model van gedragsverandering. Het belasting-herstel model van de Vries Griever en Meijman (1997). Dit model wordt gebruikt om een beschrijving te geven van de rol die verschillende factoren spelen bij het ontstaan van klachten aan het bovenste bewegingsapparaat. Centrale thema s in het belasting-herstel model zijn de taak- en omgevingseisen (oftewel de belasting), het individueel verwerkingsvermogen (oftewel de belastbaarheid) en het herstel. Het ASE model van Fishbein en Ajzen (1980). In dit model wordt een psychologische verklaring gegeven voor gedrag. Het model kan gebruikt worden om te verklaren waarom mensen een bepaald (RSI-preventief) gedrag al dan niet uitvoeren. Bijvoorbeeld waarom medewerkers de keuze maken om beeldschermwerk regelmatig te onderbreken of juist door te werken ondanks beginnende pijnklachten. Het model van gedragsverandering van Kok (1985). Dit model borduurt voort op de gedragsdeterminanten die gehanteerd worden in het ASE-model en levert richtlijnen voor het opzetten van een voorlichtingsprogramma en het bewerkstelligen van gedragsverandering. Specifieke en aspecifieke klachten Hoewel de naam oorzaak kan zijn van verwarring wordt dezelfde groep van klachten bedoeld en wordt in de praktijk als eerste onderzocht of er sprake is van een medisch aantoonbare afwijking, bijvoorbeeld een tenniselleboog of een carpaal tunnel syndroom. Is dit het geval dan duidt men de klachten aan als specifiek, en indien dit niet het geval is spreekt men over aspecifieke klachten. De aspecifieke klachten komen vaker voor dan de specifieke klachten. Deze verdeling en benaming volgt het model CANS, zonder verdere afkortingen voor de aandoeningen na te streven. Fasen RSI klachten worden wel eens weergegeven in 3 fasen: beginnende, gevorderde en blijvende klachten. Dit is onjuist, doordat het vaste stadia van een ziekteverloop aangeeft. De klachten kunnen bij tijdig ingrijpen herstellen en hoeven dus niet ernstiger te worden! De laatste jaren is het preventiebeleid actiever ingezet, en zijn er wetswijzigingen doorgevoerd (Wet Poortwachter, WIA), met als gevolg dat ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid is afgenomen. iii

Bijlage bij: 2. Doelgroepen De RSI Scan (quickscan) is een instrument voor het afbakenen van de risicogroep, het uitvoeren van de ergonomische rondgang en het signaleren van knelpunten op de werkplek. Daarin is opgenomen de quickscan om een inschatting te maken van de doelgroep, een vragenlijst bij de ergonomische rondgang en een checklist ter beoordeling van de werkplekken. Deze RSI Scan dient als voor- en nameting en kan worden gebruikt in plaats van de vragenlijst die op individueel niveau kan worden uitgezet. Beide zijn in NFU verband ontwikkeld. Ondanks dat er een elektronisch instrument voor ter beschikking is gesteld (nu: FWD Pro) wordt de vragenlijst weinig uitgezet. De RSI Scan moet worden herzien ter afstemming op de RI&E en de Arbocatalogus. In de NFU werkgroep Fysieke belasting/rsi kan het gebruik van een vragenlijst, misschien ter aanvulling op de branche-ri&e, besproken worden. iv

Bijlage bij: 3. Wettelijk kader Doelvoorschriften over apparatuur, meubilair, werkplek en programmatuur, volgens de Arbeidsomstandighedenregeling Beeldschermarbeid Artikel 5.1. Apparatuur en meubilair Apparatuur en meubilair, in gebruik bij het verrichten van beeldschermwerk, voldoen in ieder geval aan de volgende voorschriften: a de tekens op het beeldscherm zijn voldoende scherp, duidelijk van vorm en voldoende groot, met voldoende afstand tussen de tekens en de regels; b het beeld op het beeldscherm is stabiel; c de luminantie van of het contrast tussen de tekens en de achtergrond is gemakkelijk door de gebruiker bij te stellen; d het beeldscherm is vrij te plaatsen en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar; e het beeldscherm is vrij van voor de gebruiker hinderlijke glans en spiegelingen; f het toetsenbord kan hellend worden geplaatst en vormt geen geheel met het beeldscherm; g er is voor het toetsenbord voldoende ruimte voor handen en armen van de gebruiker; h het toetsenbord heeft een mat oppervlak; i de indeling van het toetsenbord en de vorm van de toetsen zijn gericht op j vergemakkelijking van het gebruik; de symbolen op de toetsen zijn voldoende contrastrijk en vanuit een normale werkhouding voldoende leesbaar; k de werktafel of het werkvlak maakt een comfortabele houding van de gebruiker mogelijk en heeft een reflectiearm oppervlak, is voldoende groot en maakt een flexibele opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk; l een voor het werk noodzakelijke documenthouder is stabiel en regelbaar en zodanig geplaatst dat oncomfortabele hoofd- en oogbewegingen tot een minimum zijn beperkt; m de werkstoel is stabiel, heeft een in hoogte verstelbare zitting en een rugleuning, waarvan de hoogte en hellingshoek verstelbaar zijn en geeft de gebruiker bewegingsvrijheid en een comfortabele werkhouding; n indien de gebruiker dat wenst wordt een voetensteun aangebracht. Artikel 5.2. Inrichting van de beeldschermwerkplek De omgeving waarin het beeldschermwerk wordt verricht en de inrichting van de beeldschermwerkplek voldoen in ieder geval aan de volgende voorschriften: a de verlichting van de werkruimte of de beeldschermwerkplek zorgt voor voldoende licht en een passend contrast tussen beeldscherm en omgeving, rekening houdende met de aard van het werk en de visuele behoeften van de gebruiker; b mogelijke verblinding en hinderlijke reflecties op het beeldscherm of op apparaten door kunstmatige lichtbronnen zijn vermeden; c er treden door raam- en andere openingen, wanden en apparaten geen directe verblinding en hinderlijke reflecties op het beeldscherm op; d de ramen zijn uitgerust met passende instelbare helderheidswering om de intensiteit van het licht dat op de beeldschermwerkplek valt te verminderen; e het geluid dat de apparatuur voortbrengt veroorzaakt geen verstoring van de aandacht en het gesproken woord; f de apparatuur brengt geen voor de werknemers hinderlijke warmte voort; g de vochtigheidsgraad is steeds toereikend. v

Artikel 5.3. Programmatuur De programmatuur die wordt gebruikt bij het verrichten van beeldschermwerk voldoet in ieder geval aan de volgende voorschriften: a de programmatuur is aangepast aan de te verrichten taak; b de programmatuur is gemakkelijk te gebruiken en aan te passen aan het kennis- en ervaringsniveau van de gebruiker; c er wordt zonder medeweten van de gebruiker geen gebruik gemaakt van een kwantitatief of kwalitatief controlemechanisme; d de systemen verschaffen de gebruiker gegevens over de werking ervan; e de systemen maken de informatie zichtbaar in een vorm en een tempo die zijn aangepast aan de gebruiker; f bij de verwerking van informatie door de gebruiker worden de beginselen van de ergonomie toegepast. De werkgroep neemt deze doelvoorschriften mee bij het verbeteren van de RSI Scan en het aansluiten bij de RI&E. Ook wordt met deze voorschriften rekening gehouden in de huiswerkopdracht, een zelfhulpinstrument voor de medewerker. vi

Bijlage bij: 4. Ambitieniveau Factoren waarop de nadruk ligt Bij het formuleren van het ambitieniveau is niet alleen rekening gehouden met wettelijke verplichtingen, maar ook met de ervaringen die in de afgelopen jaren zijn opgedaan met de uitvoering van het preventieprogramma. Zo wordt er minder nadruk gelegd op implementatie en meer nadruk gelegd op de actieve houding en samenwerking van sleutelfunctionarissen op de afdelingen en de ondersteuning door een projectorganisatie. Dit ter behoud en borging voor de toekomst van de resultaten van voorgaande en lopende inspanningen, en ook om in de toenemende druk op de kwaliteit van handelen een bevorderende rol te spelen. Nieuwe accenten voor de toekomst Er zijn 2 accenten die een nieuw belang laten zien bij de uitvoering van het preventieprogramma: - Het belang van een vitale organisatie ter voorkoming van stagnatie of schade aan de doelstellingen van de UMC s door de vergrijzing. In dit kader is er veel belangstelling voor het verbeteren van het werkvermogen van medewerkers en de preventieprogramma s kunnen daar, naast andere initiatieven, een rol in spelen. - In het beleid van de overheid dat in 2007 heeft geleid tot een vernieuwing van de Arbowet wordt meer nadruk gelegd op samen doen. Door een goede samenwerking tussen werkgever en werknemers is meer effect op de arbeidsomstandigheden te verwachten dan gedetailleerde regelgeving. vii

Bijlage bij: 5. Maatregelen en middelen Maatregelen tegen risico s op RSI (Nederland), Arbobalans 2007-2008: Bedrijven nemen de meeste maatregelen op ergonomisch vlak, op afstand gevolgd door voorlichting of training. Bijna een kwart neemt maatregelen op organisatorisch vlak. Een bronaanpak door de duur van RSI-gevoelig werk te verminderen past 15% van de bedrijven toe. Werknemers tussen 25 en 54 jaar hebben een meer dan gemiddelde behoefte aan maatregelen tegen RSI. Sectoren zoals gezondheidszorg treffen vaak (82%) maatregelen. Door bedrijven genomen maatregelen tegen RSI (2007): Maatregelen op ergonomisch vlak (92%) Voorlichting en training werknemers (33%) Maatregelen op organisatorisch vlak (22%) Gedragsaspecten en werktijdenaanpassing (18%) Beperken duur RSI-gevoelig werk (15%) Stimuleren bewegen werknemers (15%) e.a. Doelvoorschriften De doelvoorschriften zijn bindend, zij vervangen de beleidsregels die aangeven hoe je aan de wettelijke voorschriften kan voldoen. De UMC s hebben in de convenantsperiode 2001-2007 gekozen om stevig in te zetten op het trainen van medewerkers, omdat er nog veel onbekendheid was over de risico s en de mogelijke maatregelen tegen RSI klachten. Daardoor is RSI een beter bespreekbaar thema geworden en wordt er eerder ingegrepen om uitval te voorkomen. De risico s zijn echter niet verdwenen en door onder meer toenemend beeldschermwerk kunnen de risico s lokaal zelfs nog toenemen, bijvoorbeeld door het in gebruik nemen van nieuwe software zoals afsprakenprogramma s die vaak geheel met de muis worden aangestuurd. Daarom zijn onder de doelvoorschriften voor de maatregelen tegen fysieke arbeidsrisico s zoveel mogelijk SMART geformuleerde maatregelen opgenomen, grotendeels afgeleid van de praktijkrichtlijnen die in de gezondheidszorg gangbaar zijn. Daarnaast is veel aandacht gegeven aan de niet-fysieke arbeidsrisico s onder de noemer werkstijl omdat factoren op het gebied van werkgedrag en werkorganisatie juist bij de vaak hoger opgeleide en zelfstandig werkzame UMC-doelgroepen belangrijk zijn. Procesvoorschriften De procesvoorschriften zijn bindend. In de UMC s is gekozen voor de formule van preventieprogramma s, omdat de gedragsaspecten van groot belang zijn bij de UMC-doelgroepen. Er wordt in de preventieprogramma s dan ook veel aandacht besteed aan gedragsverandering. Om dat te realiseren is er geen alomvattend standaardprogramma ontwikkeld, maar is er een onderbouwd en globaal ingevuld format beschikbaar die op afdelingsniveau op maat wordt gemaakt. De uitgangspunten oftewel de programmacriteria voor het preventieprogramma zijn als volgt geformuleerd: De implementatie van het preventieprogramma RSI Actie(f) heeft als doel gedragsverandering en -behoud (van individu en organisatie). Integrale benadering; ergonomische, gedragsmatige en organisatorische aspecten - Ergonomische risicofactoren: houding, beweging, kracht, trilling - Organisatorische, niet-fysieke risicofactoren: werkdruk, sociale ondersteuning, inspanning/ herstelverhouding Door voor- en nameting specifieke risicofactoren in kaart brengen, op bepaalde aspecten meer/minder de nadruk. Geen nadruk leggen op fysische factoren viii

Uitgangsdocumentatie: Advies RSI Gezondheidsraad 2000 en het Saltsa rapport 2000 (nadien ook richtlijn NVAB 2003) Preventief, curatief Cyclisch Aansluiten bij de bedrijfsvoering Teamgericht en afdelingsgericht - Gedragsverandering door bewustwording en zelfwerkzaamheid Het programma is preventief, niet curatief, gericht. Curatief valt onder de taak van de UMC s met de Arbodiensten. Herhalen van cursussen en metingen borgen continuïteit. - Aansluiten bij de reguliere arbozorg en HRM. - Leiden tot afdelingsbeleid in de vorm van een plan van aanpak. - Teamgerichte (geen train-detrainer) en afdelingsgerichte aanpak (inclusief het management) Op maat - Het programma wordt op maat aangeboden, afgestemd op de werkzaamheden en arbeidsomstandigheden van de afdeling. Kennis en praktijk - Zowel kennisoverdracht als aanleren praktische vaardigheden komen aan de orde in het preventieprogramma. Doelgroepen zijn nieuwe medewerkers en medewerkers in de risicogroepen. In samenwerking met de afdeling (contactpersoon) - Passen in het arbobeleid van het UMC. - Verantwoordelijkheid, commitment op afdelingsniveau. RSI Trainer opleiden of m.b.v. een professionele trainer. Voorbereiden met een ergonomische rondgang, samen met een contactpersoon van de afdeling Bewustwording van risicofactoren, preventie en regelmogelijkheden op individueel en organisatorisch niveau In het werkboek voor de RSI Trainer is het programma uitgewerkt. Het programma bestaat uit zeven stappen die ook in de verschillende communicatiemiddelen terugkomen: 1 Afbakenen risicogroep 2 Aanstellen RSI Contactpersoon (kunnen ook andere benamingen voor zijn) 3 Ontwikkelen preventieprogramma op maat 4 Deelnemen aan de workshop RSI Actie(f) 5 Gebruiken pauzesoftware 6 Maatregelen nemen op de afdeling 7 Beoordelen effecten In het programma komt ook de gedeelde verantwoordelijkheid tussen werkgever en werknemer duidelijk naar voren, omdat alleen op die wijze preventie effectief kan zijn in een UMC. De rol en de taken van de RSI Contactpersoon zijn uitgewerkt in een profiel. Profiel RSI Contactpersoon Binnen het preventieprogramma is de RSI Contactpersoon één van de pijlers waarop de borging van het beleid en behoud van kennis binnen de afdeling rust. Deze contactpersoon is de spil voor de werkvloer die het preventiebeleid uitdraagt en voor de continuïteit ervan zorg draagt. Hij is de ondersteuning en vraagbaak van de leidinggevende bij dit deel van de arbozorg. Daarnaast is hij het aanspreekpunt voor de medewerkers op het gebied van RSI. Voor het functioneren van de contactpersoon is het van belang dat hij de cultuur en gewoonten binnen zijn afdeling kent. Daarnaast is kennis van regelgeving, veel voorkomende klachten en het gebruik van hulpmiddelen en technieken noodzakelijk. Een positieve en motiverende houding ten aanzien van gezond werken is onontbeerlijk. Van belang is ook een goede verstandhouding met de ix

leidinggevende en ruimte bij het indelen van de tijd en taken. Gemiddeld is een tijdsinvestering van 2 uur per week (afdeling +/- 30 pers.) noodzakelijk voor de continuïteit. Taken Werkt nieuw personeel in op het gebied van RSI-preventie. Signaleert knelpunten op het terrein van RSI en kan mogelijke oplossingen aandragen. Maakt knelpunten bespreekbaar met leidinggevenden en doet voorstellen over in te schakelen expertise en/of ondersteuning van deskundigen. Stelt met leidinggevende (en eventueel deskundigen) een plan van aanpak op. Evalueert met de leidinggevende het beleid en stelt indien nodig het plan van aanpak bij. Is het aanspreekpunt voor collega s en leidinggevende voor vragen op het gebied van RSI Kennis Beschikt over basale kennis over regelgeving m.b.t. RSI Beschikt over basale kennis over de oorzaken van RSI Beschikt over basale kennis over RSI-preventie Beschikt over voldoende kennis over het goed gebruiken van hulpmiddelen Heeft kennis van het RSI-beleid dat door de organisatie is opgesteld en heeft tevens inzicht in doorverwijsmogelijkheden binnen de instelling Attitude heeft een voortrekkersrol en voorbeeldfunctie is enthousiast om gezond werken te bevorderen kan motiveren tot gedragsveranderingen door op een goede wijze feedback te geven is bereid bijscholing te volgen Vaardigheden Heeft vaardigheid in het gebruik van hulpmiddelen Heeft vaardigheden in het instellen en opstellen van computer- (en laboratorium) werkplekken en is in staat knelpunten te signaleren Heeft de vaardigheid om (basale) kennis over te dragen aan de leidinggevende, de medewerkers en nieuwe medewerkers Heeft de vaardigheid om te kunnen participeren in het opstellen van een plan van aanpak op de afdeling Training van de RSI Contactpersoon De opleiding RSI Contactpersoon bestaat uit 1-2 dagen (dit verschilt per UMC) training die bij voorkeur voorafgaat aan de workshops voor de medewerkers. De training wordt groepsgewijs en in-company gegeven. De scholing zal zoveel mogelijk betrekking hebben op de eigen specifieke situaties van de afdelingen met als doel het leren verminderen van gezondheidsrisico s op de afdeling. Ook is er aandacht voor de voortgang van het programma op de afdeling (borging). De leiding is daarvoor verantwoordelijk, maar in de praktijk is de RSI Contactpersoon eerste aanspreekpunt voor (inhoudelijke) vragen binnen de afdeling. De contactpersoon is de spil in de uitvoering van het programma en zijn op de hoogte van de interne organisatie en procedures. Onderwerpen die aan de orde kunnen komen: uitgangspunten preventieprogramma, kennisaspecten en vaardigheden, onderhandelen, observeren en het geven van feedback, x

opstellen en begeleiden van actieplannen, huiswerkopdrachten, auditten. Per UMC kan de nadruk op onderwerpen in de training verschillen. De bijscholing wordt jaarlijks in themabijeenkomsten van 1 of 2 dagdelen vormgegeven, waarbij samen met de RSI Contactpersonen de inhoud wordt bepaald en/of wordt voorbereid. Centraal staan hier ook weer de kennis en de vaardigheden, gekoppeld aan het praktisch functioneren en het uitwisselen van ervaringen. Soms wordt gebruik gemaakt van bijeenkomsten die regionaal of landelijk worden aangeboden. Ondersteuning en coaching De afdelingsleiding is verantwoordelijk voor de aansturing en coaching, vergelijkbaar met het omgaan met de seniorrol op de afdeling. De RSI Contactpersonen kunnen verder ondersteuning krijgen van een ervaren (mentor) RSI Contactpersoon, de projectorganisatie en/of de Arbodienst. Middelvoorschriften De middelvoorschriften zijn niet bindend, alleen voor zover zij door UMC s worden gehanteerd als stand der techniek. Het gezamenlijk opstellen van middelvoorschriften is zinvol als grotere groepen medewerkers een gezondheidkundig- of veiligheidsbelang hebben bij het formuleren van een juiste werkwijze. Dit voorschrift kan dan fungeren als stand der techniek en gebruikt worden bij het instrueren van (nieuwe) medewerkers en voorlichtingsactiviteiten. Van belang is dat deze voorschriften praktisch haalbaar zijn, worden geaccepteerd door de doelgroep en breed worden verspreid. Op basis van de ervaringen in de trainingen zijn er 4 middelvoorschriften geformuleerd, later zouden deze uitgebreid kunnen worden met bijvoorbeeld desktophulpmiddelen. Good practices De middelvoorschriften zijn niet bindend, maar heel geschikt als onderwerp voor samenwerking tussen de UMC s. De landelijke NFU werkgroep Fysieke belasting en RSI is een geschikt forum om good practices uit te wisselen en zodoende te stimuleren dat nieuwe inzichten en gezonde werktechnieken een bredere ingang vinden in de UMC s. De werkgroep heeft daar in de afgelopen (convenants)jaren al aan gewerkt, bijvoorbeeld met de Werkassistentkaarten en door uitwisseling over eigen intranetsites. Deze initiatieven kunnen worden voortgezet met een actieve deelname van alle UMC s. xi

Bijlage bij: 6. Producten In de uitwerking van het preventieprogramma RSI Actie(f) is een inspanning geleverd om de activiteiten te onderbouwen en vast te leggen, mede om de uitvoering van het preventieprogramma overdraagbaar te maken. Om effectief met de kosten om te gaan zijn voor alle UMC s ook gezamenlijk leermiddelen bij de trainingen en communicatiemiddelen ter voorlichting ontwikkeld en geleverd, zodat de UMC s daarvoor zelf geen extra inspanningen hoefden te leveren. In de tijd zijn er lokale producten ontwikkeld waarvan het interessant is om te bezien of daarin via samenwerking meer efficiency bereikt kan worden. Een aantal middelen moet ook vernieuwd of flexibeler samengesteld worden, zodat ieder UMC er binnen de eigen prioriteiten, cultuur en mogelijkheden zijn voordeel mee kan doen. Er is al een aanzet gegeven voor de vervanging van de RSI Preventie Kit, door de Preventie Stick. Daarvoor is een volledig werkende proefserie beschikbaar. xii

Bijlage bij: 7. Gewenste ontwikkelingen Ontwikkelingen via het NFU Netwerk Fysieke Belasting en RSI. Het Arboconvenant en het Arboplusconvenant vormden in de periode 2001-2006 een belangrijke stimulans op het terrein van Fysieke Belasting en RSI. In deze periode is het NFU Netwerk Fysieke Belasting en RSI (Netwerk) opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van alle UMC s. Het Netwerk verzorgt de evaluatie en verbetering van de preventieprogramma s Fysieke Belasting en RSI. In de eindevaluatie (Eindevaluatie Arboplusconvenant universitair medische centra en academische ziekenhuizen, juni 2007) werd aanbevolen om ervaringen tussen de UMC s te blijven uitwisselen op de terreinen waarop de UMC s een gelijke koers willen varen. Daarvoor werd ook aanbevolen het Netwerk in stand te houden te blijven investeren in de ontwikkelde producten en borging van de bereikte resultaten. In het verslag van de Arbeidsinspectie (Projectverslag inspectieproject academische- en algemene ziekenhuizen, maart-december 2006) wordt melding gemaakt van een matige naleving van de wet en een aanpak die te wensen overliet voorafgaand aan het Arboconvenant. Vervolgens wordt melding gemaakt van een voortvarende aanpak en het boeken van vooruitgang! Aantekening hierbij wordt gemaakt dat de borging nog veel aandacht vraagt. Er is behoorlijk geïnvesteerd, maar het schort echter nog aan toezicht op daadwerkelijk gebruik. Bedoeld wordt dat instrumenten en hulpmiddelen voorhanden zijn, maar niet altijd daadwerkelijk worden toegepast. Op het punt Voorlichting & Onderricht scoorden de UMC s goed door de inspanningen vanuit het Arboconvenant. De Arbocatalogus en de onderlinge samenwerking zijn instrumenten van de UMC s om aandacht te blijven geven aan de gevraagde borging van de succesvolle inspanningen van afgelopen jaren. De doelmatigheid in de zorg neemt toe door vergroting van de zorgvraag als gevolg van de vergrijzing en de toename van ongezond leefgedrag. De eisen van de financiers (kwaliteit, efficiency en klantgerichtheid) vragen een hoge mate van betrokkenheid en productiviteit van de medewerkers. Door het uitvoeren van de preventieprogramma s wordt systematisch ingegaan op de preventieve kanten van gezond werken. Vooral door het realiseren van gedragsverandering en het aanleren van noodzakelijke vaardigheden wordt een bijdrage geleverd aan het verhogen van de kwaliteit en het actiever kunnen participeren in de werkomgeving. De UMC s behalen hiermee de volgende voordelen: Voorbeeldwerking voor andere bedrijven en instellingen Fittere, betrokken medewerkers die productiever en innovatiever werken Goede werksfeer Efficiency en kwaliteit door samenwerking van de UMC s Evaluatie De conclusies uit een evaluatie van de preventieprogramma s waren: - Een verschuiving naar positiever gedrag bij fysieke belastende omstandigheden. - De state of the art van de programma s behoeven relatief kleine aanpassingen. - De preventieprogramma s en de communicatiemiddelen zijn succesvol in het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. - De nadruk heeft gelegen op het grootschalig organiseren van trainingen, het opbouwen van lokale preventienetwerken, het toepassen van de ontwikkelde producten en het verzamelen van data in een database om de programma s te verbeteren. xiii

- Het onderhouden van het Netwerk, als samenwerkingsverband tussen de UMC s en als stimulans om de ontwikkelingen te stimuleren, heeft veel aandacht gekregen. De belangrijkste aanbevelingen waren: - Het zorgen voor een goede inbedding van de preventieprogramma s; - Verbanden leggen met nieuwe thema s zoals gezondheidsmanagement; - Communicatiemiddelen actueel houden en ter beschikking stellen; - Voortzetten van de uitwisseling in het NFU Netwerk: - verzorgen van kennistransfer, - ondersteunen van lokale helpdesks - stimuleren van onderzoek en ontwikkeling; - Samenwerken met externe belanghebbenden. Het Netwerk heeft prioriteiten geformuleerd voor deelprojecten die aansluiten bij de aanbevelingen: Nr Item Prioriteit 1 Training leidinggevenden en Ergocoaches/ RSI Contactpersonen I 2 E-learning verkennen en trainingsmodules opstellen I 3 Quickscan verbeteren (mede n.a.v. Arbeidsinspectie) II 4 Goede praktijken formuleren II 5 Plan van aanpak stimuleren II 6 Vervolgtrainingen ontwikkelen III 7 Protocollen (o.a. WAK) III 8 Het netwerk treedt op als gebruikersgroep voor de RSI software IV 9 Instrumenten actueel houden en waar nodig distribueren IV 10 Onderhouden van het Netwerk IV Aandachtspunten voor het overleg en uitwisseling in het Netwerk zijn: 1. Informatie uitwisselen ter ondersteuning van lokale helpdesks. 2. Uitwisselen van kennis, ervaringen en verbeteringen van de trainingen. 3. Uitwisselen van ervaringen met Ergocoaches/RSI Contactpersonen. 4. De database en vragenlijstonderzoek beheren. 5. Communicatiemiddelen, waaronder websites, inhoudelijk actueel houden. 6. Het (op)volgen van onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld de businesscase Ergocoach van het Platform Zorginnovatie. 7. Aanzet geven aan zaken om op NFU niveau vorm te geven, bijvoorbeeld gezamenlijke prestatie indicatoren en opleidingen voor de Ergocoach/RSI Contactpersoon. 8. Samenwerken met relevante partijen, bijvoorbeeld de Stichting Regioplus (project Ergocoaches). De ontwikkelingen via het NFU Netwerk Fysieke Belasting en RSI zijn meegenomen bij het opstellen van de Arbocatalogus. xiv