Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Management in de Zorg, hbo bachelor; Croho: 34358 Varianten: deeltijd. Visitatiedatum: 18 september 2007



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Hogeschool Rotterdam. Verpleegkunde, hbo bachelor; Visitatiedatum: 20 september 2006

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Vrijetijdsmanagement, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd. Visitatiedatum: 4 juni 2007

AVANS Hogeschool, Tilburg

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Hanzehogeschool Groningen

Avans Hogeschool, Breda

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Willem de Kooning Academie

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Hogeschool Zuyd, Sitard

BEOORDELING BESTAANDE EXPERIMENTEN LEERUITKOMSTEN

Management & Organisatie

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool HBO Nederland

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Business IT & Management van de Hogeschool Rotterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Hogeschool Rotterdam. Bedrijfseconomie en Final Services Management, hbo-bachelor; voltijd en deeltijd (BE), voltijd (FSM) (BE), (FSM)

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Pedagogiek hbo-master Croho: Varianten: deeltijd. Visitatiedatum: 20 november 2009

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam Willem de Kooning Academie

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Hogeschool INHOLLAND, Amsterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Hogeschool Rotterdam. HBO-Bachelor Logistiek en Economie Logistiek en Technische Vervoerskunde

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Instituut voor EAS Opleiding: Industrieel Product Ontwerpen (IPO) Niveau: hbo-bachelor Croho: Varianten: voltijd

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Small Business and Retail Management Niveau: HBO-bachelor Croho: Varianten: voltijd en duaal

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Lerarenopleidingen Algemene vakken; hbo-bachelor Locatie: Rotterdam Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Management in de Zorg (Bachelor: duaal/deeltijd)

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Addendum beoordeling bestaande experimenten leeruitkomsten. 14 december Beoordelingskaders accreditatiestelsel 19 december 2014, versie 1.

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Hogeschool Zuyd, Sittard

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Avans Hogeschool. Fotografie, hbo-master; Visitatiedatum: 18 mei 2006

LOI Hogeschool, Leiderdorp Toets Nieuwe Opleiding: HBO Logistiek en Economie Variant: deeltijd (afstandsonderwijs) Croho: 34436

Hogeschool Rotterdam Instituut voor EAS, Rotterdam

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Hanzehogeschool Groningen, Leeuwarden

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Transcriptie:

Hogeschool Rotterdam Opleiding: Management in de Zorg, hbo bachelor; Croho: 34358 Varianten: deeltijd Visitatiedatum: 18 september 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2007

2/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 9 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 19 Onderwerp 3 Inzet van personeel 31 Onderwerp 4 Voorzieningen 34 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 38 Onderwerp 6 Resultaten 41 Deel C: Bijlagen 45 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 46 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 51 Bijlage 3: Bezoekprogramma 55 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 3/58

4/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 5/58

6/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Management in de Zorg van de Hogeschool Rotterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 18 september 2007. Het panel bestond uit: De heer D. Bruinsma (voorzitter, domeinpanellid); De heer J.J.M. Caris (domeinpanellid); De heer W.J. Hendriks (studentpanellid); Mevrouw M. Snel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Hogeschool Rotterdam (HR) biedt ongeveer 80 bacheloropleidingen en 12 masteropleidingen aan. Bij de HR staan ruim 25.000 studenten ingeschreven; de afgelopen jaren is er sprake van een grote groei van het aantal studenten. Het aanbod van de HR is breed. De opleidingen van de HR zijn tot en met het studiejaar 2006-2007 ondergebracht bij in totaal 17 clusters. De opleidingen worden ondersteund door negen centrale diensten. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 7/58

Het College van Bestuur fungeert als bevoegd gezag dat zich primair richt op de strategische positie en ontwikkeling van de hogeschool. De hogeschool ontwikkelt zich thans van een opleidingsinstituut naar een kennisinstituut. Bij de ontwikkeling van het aanbod van opleidingen, minoren, lectoraten en kenniskringen laat de HR zich leiden door de thema s die voor de stad en de regio van belang zijn. Naar analogie van het beleid van het College van B&W van Rotterdam zijn er in 2006 acht centrale thema s met een eigen programma geformuleerd die steden worden genoemd. Voorbeelden zijn de Gezonde stad, Bouwende stad, Creatieve stad en Lerende stad. Lectoraten, minoren en projecten zijn aan de steden gekoppeld. Hierbij levert het werkveld een actieve bijdrage aan de opleidingen en leveren de opleidingen bijdragen aan de ontwikkelingen van het werkveld (Outside in, Inside out). De HR wil haar kracht ontlenen aan een stevige binding met de stad en de regio waarin zij geworteld is. Vooral het onderzoek van de lectoraten is gericht op concrete vraagstukken uit de omgeving van de HR. Hiermee wil zij als kennisinstituut een bijdrage leveren aan de innovatie en aan economische en sociale ontwikkeling van de omgeving. De opleidingen worden tot en met het studiejaar 2006-2007 ondergebracht bij clusters. Met de ontwikkelingen rondom de steden en de snelle groei van het aantal studenten is de behoefte ontstaan de steden en de bijbehorende lectoraten, kenniskringen, masteropleidingen en contractactiviteiten organisatorisch een prominentere plaats te geven. Daarom zijn vanaf september 2007 de opleidingen ondergebracht bij instituten. Er zijn elf instituten gevormd. De hogeschool hanteert bij de vorming van de instituten het uitgangspunt dat de twee-lagenstructuur wordt gehandhaafd en steden, clusters en (commercieel) maatwerk worden samengevoegd. De omvang van de nieuwe instituten is ongeveer 2.500 studenten. De centrale taak van de instituten is het verzorgen van bacheloropleidingen. Per instituut is er een directie zijn met een voorzitter en een lid of adjunct-directeur. De opleiding Management in de Zorg (MiZ) bestaat vanaf september 2005 en is via een neutrale conversie ontstaan vanuit de Kaderopleiding in de Gezondheidszorg (kort-hbo; 120 EC) die per 31 december 2007 ophoudt te bestaan. MiZ is een versnelde driejarige deeltijdopleiding en kent in 2006-2007 35 studenten. Bij de instroom dienen studenten te beschikken over voldoende praktijkervaring en een relevante werkplek wat een vrijstelling van het eerste studiejaar oplevert. Men spreekt van het tweede, derde en vierde studiejaar. Afspraken omtrent de instroomeisen zijn landelijk vastgelegd. Voor 2007-2008 is een vierjarig curriculum gereed. In de zomer van 2008 betreden de eerste MiZ-afgestudeerden de markt. Een associate degree (AD) MiZ is onderdeel van het vierjarige bachelorprogramma MiZ. Dit is een tweejarige deeltijdopleiding voor teamleiders in zorginstellingen die per september 2007 is gestart. Het propedeuseprogramma is voor de AD- en bacheloropleiding gelijk. Studenten kunnen na de propedeuse kiezen voor een korter of langer traject naar een leidinggevende functie. Mensen met een getuigschrift AD kunnen in twee jaar het bachelorprogramma afronden, indien zij aan de juiste instroomeisen voldoen. MiZ wordt per september 2007 aangeboden door het Instituut voor Gezondheidszorg en 8/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

voorheen door het Instituut voor Verpleegkunde en Verloskunde (IVV). Het IVV bood naast MiZ de bacheloropleiding Verpleegkunde, de lerarenopleiding Verpleegkunde (in afbouw), de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn en twee masteropleidingen (Advanced Nursing Practice en Physician Assistant-Klinisch Verloskundige) aan. Naast deze opleidingen maakt het cluster Paramedisch en de bachelor Verloskunde deel uit van het nieuwe Instituut voor Gezondheidszorg. Ook zullen de lectoraten van de Gezonde Stad en de afdeling Gezondheidszorg van de Transfergroep van de hogeschool onder dit instituut worden gebracht. Een masteropleiding die aansluit bij de bachelor MiZ is de master in Management and Innovation van de Hogeschool Rotterdam. Met de Erasmus Universiteit is overleg om de doorstroommogelijkheden van bachelor MiZ naar universitaire masters te onderzoeken. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Voorafgaand aan de visitatie van de opleiding is door twee auditoren van NQA een generieke audit uitgevoerd op instellingsniveau (15 maart 2007). Hierbij zijn de generieke, opleidingsoverstijgende aspecten geaudit, de resultaten zijn voorgelegd aan de HR en ter beschikking gesteld aan het visitatiepanel, dat de resultaten heeft betrokken bij de beoordeling van de opleiding. Ter voorbereiding van de visitatie heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie (de validatie). Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode september 2007 inhoudelijk voor op het bezoek (september 2007). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Daarbij is ook informatie gehanteerd waartoe het panel toegang had via de Compliance Manager van de opleiding. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 9/58

In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, het College van Bestuur, docenten, studenten, afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd schriftelijk en digitaal materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in oktober 2007 een concept van het beoordelingsrapport voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. De bijgestelde versie is in november 2007 voor een tweede controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 10/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed 2.4 Studielast Goed 2.5 Instroom Voldoende 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Voldoende 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultatenvoldoende 6.1 Gerealiseerd niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Totaaloordeel Positief Opleiding Management in de Zorg Deeltijd NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 11/58

Doelstellingen opleiding Aan de drie facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan de facetten relatie doelstellingen en inhoud programma, samenhang in opleidingsprogramma, studielast en afstemming tussen vormgeving en inhoud is het oordeel goed toegekend. Aan de facetten eisen hbo, instroom en beoordeling en toetsing is het oordeel voldoende toegekend. Het facet duur is beoordeeld met het oordeel voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de drie facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan het facet materiële voorzieningen is het oordeel goed toegekend en aan het facet studiebegeleiding is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan het facet betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld is het oordeel goed toegekend en aan de facetten evaluatie resultaten en maatregelen tot verbetering is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Aan de twee facetten is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort. De is conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. 12/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 13/58

14/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eindkwalificaties van de opleiding Management in de Zorg (MiZ) zijn gelijk aan de landelijke competenties die zijn geformuleerd vanuit het landelijke overlegorgaan kaderopleidingen (LOK, inmiddels landelijk overlegorgaan opleidingen MiZ) en staan beschreven in het document Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Management in de Zorg (2004) 1. Vanuit het LOK zijn de eindkwalificaties in nauwe samenwerking met het werkveld tot stand gekomen. Het landelijke beroepsprofiel is geaccordeerd door de werkgeversorganisaties en de HBO-raad en is in het LOK vastgesteld in juni 2004. Het landelijke profiel bestaat uit negen beroepsgerichte kwalificaties die elk zijn gekoppeld aan een beroepsrol, en twee algemene kwalificaties, gekoppeld aan persoongerichte rollen. De elf rollen zijn uitgewerkt in elf opleidingscompetenties, waarvan er drie zijn uitgesplitst in deelcompetenties. In het landelijke profiel is voor elke (deel)competentie de beroepscontext aangegeven en zijn per competentie gedragscriteria benoemd, voorbeelden van beroepsproducten en de criteria waaraan deze moeten voldoen, en het beoogde effect van het beroepshandelen. De opleiding legt binnen de gehanteerde set van eindkwalificaties een accent op financiële en logistieke processen door meer aandacht te geven aan financieel management en door zorglogistiek aan het opleidingsprofiel toe te voegen. Het panel stelt vast dat dit is afgestemd met de beroepenveldcommissie (BVC) van de opleiding, drie zorgmanagers uit de expertgroep van de opleiding en het lectoraat Logistics van de hogeschool. Internationaal is de opleiding voornemens een netwerk op te bouwen dat onderhouden wordt met behulp van ICT. Vanuit discussieplatforms via webcams zal de opleiding zich internationaal oriënteren, waarbij zij gebruik zal maken van het bestaande netwerk van de opleiding Verpleegkunde (HR) met de University College Narvik (Noorwegen) en de University College Oeresund (Denemarken). Het Instituut voor Gezondheidszorg (per september 2007) grijpt de nieuwe organisatiestructuur aan om een nieuwe impuls te geven aan het internationaliseringsbeleid. Daarbij is het uitgangspunt het kaderbeleid van de HR (Beleidsnota Internationalisering Hogeschool Rotterdam 2005). Door de bundeling van krachten zijn er meer mogelijkheden om internationale netwerken op te bouwen. 1 De eindkwalificaties van de opleiding zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 15/58

De positionering van de opleiding in internationaal perspectief is op landelijk niveau nog niet bepaald, mede vanwege het jonge bestaan van de opleiding. Het panel constateert dat op opleidingsniveau aanzetten voor een internationale positionering zijn gedaan. De actualiteit van het profiel en de aansluiting bij de beroepspraktijk worden geborgd door verschillende vormen van overleg. Op landelijk niveau via het LOK, waarin de onderwijsmanager MiZ participeert. Daarnaast overlegt het LOK twee keer per jaar met vertegenwoordigers van de brancheorganisaties over ontwikkelingen in het beroep. Verder heeft de opleiding op regionaal niveau overleg met vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk (zie 1.3). Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het landelijke beroepsprofiel MiZ (2004) zijn de eindkwalificaties gerelateerd aan de Dublin-descriptoren. Via het landelijke overlegorgaan voor de opleidingen MiZ wordt het niveau van de eindkwalificaties geborgd, zoals deze in het beroepsprofiel (2004) zijn uitgewerkt. De opleiding heeft zelf in het evaluatierapport op overtuigende wijze de elf opleidingscompetenties gerelateerd aan de Dublin-descriptoren. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat kennis en inzicht en het toepassen daarvan nadrukkelijk in elke opleidingscompetentie aan bod komen. Aan oordeelsvorming wordt gewerkt tijdens het verwerven van de beroepskwalificaties de manager als ondernemer en de manager als beroepsbeoefenaar. Hiervoor moeten studenten innovatief beleid ontwikkelen dat aansluit bij het strategische beleid van een organisatie (opleidingscompetentie 4) en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en professionalisering van het management (opleidingscompetentie 11). Vanwege het grote belang dat het instituut hecht aan de descriptor oordeelsvorming, heeft de opleiding hiervoor extra leerdoelen geformuleerd in samenwerking met het lectoraat Transities in zorg (notitie Kader voor een onderzoekslijn in de bachelor Verpleegkunde, juli 2007). Dit is uitgewerkt in de onderzoekslijn in het MiZ-programma (zie 2.1). 16/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eindkwalificaties van de opleiding MiZ zijn tot stand gekomen op basis van het door het LOK opgestelde landelijke beroepsprofiel en de daarvan afgeleide landelijke competenties voor de opleidingen MiZ (2004). Relevante maatschappelijke ontwikkelingen - afgestemd met het werkveld - zijn daarin meegenomen (toenemende vergrijzing, de mondige cliënt en toenemende technologische mogelijkheden), maar ook beleidontwikkelingen (integraal werken) en de verzakelijking van de relatie tussen zorgvrager en zorgaanbieder, de concurrentie tussen zorgaanbieders en de toenemende eisen vanuit financiers, wetgeving en cliëntenorganisaties. Relevante ontwikkelingen worden naast het landelijke overlegorgaan ook besproken in de BVC van de opleiding MiZ. Op basis van besproken ontwikkelingen heeft de opleiding het profiel aangescherpt: - Zorginstellingen zien zich steeds meer genoodzaakt hun positie binnen de regio en ook daarbuiten te versterken en samenwerking aan te gaan met (keten)partners. - Optimale kwaliteit van dienstverlening aan de cliënt, marktgerichtheid, een sterk imago en een efficiënte en doelmatige manier van werken zijn essentieel. - De rol en invloed van zorgverzekeraars breidt zich steeds verder uit bij een zich terugtrekkende overheid. - Veranderingen in wet- en regelgeving zijn van invloed op de bekostiging, zoals veranderingen in de AWBZ, de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, ketenzorg en diagnosebehandelcombinaties. - Technologische mogelijkheden nemen toe (zoals het elektronisch patiëntendossier); investeringstrajecten verlopen traag. - Er is sprake van een toenemende arbeidsmarktproblematiek. - Organisatieculturen veranderen onder invloed van de innovatiegerichtheid, leiderschapsstijlen ontwikkelen zich van instructie naar meer participatie en delegatie, en verantwoordelijkheden komen lager in de organisatie te liggen. Het panel beoordeelt de onderwerpen als herkenbaar en actueel: van leidinggevenden wordt een pro-actieve externe marktgerichte houding gevraagd en kunnen anticiperen op de interne organisatiekant. Resultaatgericht management is hierop van toepassing. Dit sluit goed aan op het profiel van de opleiding en blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit de rol ondernemer. MiZ leidt op voor middenmanagers (bijvoorbeeld unithoofd, afdelingshoofd) en procesmanagers (bijvoorbeeld projectmanager, ketenmanager) binnen de sectoren zorg en welzijn, die (project)teams en de inrichting van processen aansturen en die netwerken NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 17/58

creëren en onderhouden. Vrijwel altijd is sprake van de volgende taken (mede afhankelijk van de grootte van de organisatie en de complexiteit van de omgeving): - integraal management: mede- of eindverantwoordelijkheid voor human resource management voor alle disciplines (multidisciplinair), budgetbeheer en kwaliteit; - optimale afstemming van het zorgaanbod op de vraag en innovatie; - bevorderen van de samenwerking en afstemming binnen de organisatie en daarbuiten (in de keten); - initiëren en implementeren van veranderingsprocessen; - borging van de benodigde kwaliteitssystemen; - optimaal management van human resources; - beheer van middelen- en informatiestromen; - samenwerken met andere (zorg)professionals; - faciliteren van een ontwikkelingsgerichte en ondersteunende werkomgeving; - zorglogistieke bedrijfsvoering. Structurele raadpleging van het werkveld borgt de aansluiting bij de praktijk. De opleiding heeft sinds september 2006 een BVC, bestaande uit vijf leden die op managementniveau ziekenhuiszorg, thuiszorg, wijk- en ouderenzorg en psychiatrische zorg vertegenwoordigen. De BVC komt twee tot drie keer per jaar bijeen, bewaakt de aansluiting tussen het opleidingsprofiel en het beroepsprofiel en geeft gevraagd en ongevraagd advies over het onderwijs. De opleiding geeft aan dat de commissie wordt uitgebreid met drie leden om de input vanuit de praktijk te versterken. Naast de BVC werkt de opleiding met een zogeheten expertgroep waarin acht ervaren zorgmanagers zitten uit diverse sectoren van de gezondheidszorg. De expertgroep is snel te raadplegen en op hen wordt een beroep gedaan bij de ontwikkeling, opzet en uitvoering van het onderwijs. Uit de bestudeerde notulen en de gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van het beroepenveld leidt het panel af dat het beroepenveld op verschillende niveaus is betrokken bij de opleiding. Vertegenwoordigers van het werkveld, docenten en studenten geven in gesprekken met het panel aan dat het werkveld een hoger niveau herkent in MiZ ten opzichte van de oude kaderopleiding, dat MiZ opleidt voor een brede en inhoudelijk zwaardere managementfunctie. Dat herkent het panel in het profiel in onder andere de meer proactieve houding die wordt gevraagd en de overstijgende insteek en oplossingsgerichte benadering waarvoor wordt gekozen. 18/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Voldoende Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding maakt gebruik van verschillende leermiddelen en leersituaties, waaronder (vak)literatuur. De opleiding werkt met verplichte en aanbevolen literatuur. In het tweede studiejaar wordt vooral gewerkt met readers die verplichte literatuur bevatten. Naarmate het programma vordert, wordt meer verwezen naar aanbevolen literatuur en wordt minder literatuur voorgeschreven. Het panel beoordeelt de leerbronnen als voldoende. De verplichte literatuur bestaat uit bekende standaardwerken. Dat er in de loop van het derde studiejaar minder literatuur wordt voorgeschreven en in het vierde studiejaar helemaal niet meer, sluit goed aan op het onderwijsconcept van de opleiding (zie 2.7). Van studenten wordt verwacht dat zij zelf op zoek gaan naar de juiste bronnen. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de aanbevolen literatuur. Studenten moeten hun keuzes hierin verantwoorden. Deze worden beoordeeld en daaruit blijkt of de student bronnen van het juiste niveau heeft gebruikt. Om de student hierin te begeleiden, werkt de opleiding met het document Schrijfwijzer, dat is ontwikkeld door de kenniskring Transities in zorg en duidelijke richtlijnen voor het gebruik van literatuur weergeeft. De coördinator van een leerarrangement (voorheen blok ; een eenheid waarbinnen een beroepsrol centraal staat) is verantwoordelijk voor het jaarlijks actualiseren van het lesmateriaal, waaronder de literatuurlijst. Het IVV 2 heeft voor al haar opleidingen criteria vastgesteld met betrekking tot de actualiteit van de literatuur en ook het aandeel internationale literatuur. Het panel herkent vooralsnog niet het gewenste aandeel buitenlandse literatuur, maar heeft vernomen dat dit voor het studiejaar 2007-2008 is toegenomen naar de beoogde norm van 25% (Beleidsplan Internationalisering IVV 2006-2008). 2 Omdat de informatie over de opleiding MiZ ten behoeve van de visitatie is gegenereerd in het schooljaar 2006-2007 wordt in het rapport veelal gesproken over de organisatie-eenheid IVV waartoe de opleiding behoorde en dat per september 2007 is opgegaan in het Instituut voor Gezondheidszorg. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 19/58

De beroepspraktijk komt nadrukkelijk aan bod doordat de student de werkplek als opleidingsplaats gebruikt, door het uitvoeren van gerichte praktijkopdrachten en door het zelfstandig werken aan de verdere ontwikkeling van de competenties. Hierdoor komen actuele thema's en ontwikkelingen waarmee de student in zijn werksituatie wordt geconfronteerd, vanzelfsprekend aan bod. Per jaar worden 24 EC ingevuld op de werkplek: assessment, opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan (POP), persoonlijk activiteitenplan (PAP) en het vullen van een portfolio, en het maken van beroepsproducten. De opleiding verantwoordt op adequate wijze de toekenning van studiepunten aan de praktijk uitvoerig in het document MiZ beleid toekennen 6 EC per kwartaal. In het voorjaar van 2007 is onderzocht of de praktijkopdrachten een goede opstap zijn naar het zelfstandig werken aan de beroepsproducten in de eigen werksituatie. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in de leerarrangementen. Uit kwartaalevaluaties en de gevoerde gesprekken van het panel met studenten blijkt dat een meerderheid van de studenten tevreden is over de mate waarin de praktijk onderdeel uitmaakt van het aanbod van onderwijsvormen, de mate waarin het maken van kennisopdrachten stimuleert tot verdieping in de praktijk en verdieping in literatuur. Uit de gevoerde gesprekken constateert het panel dat de opleiding voor de actualisering van het programma gebruik maakt van haar contacten met het werkveld en kenniskringen van de HR. Nieuwe inzichten worden vanuit het werkveld in samenwerking met kenniskringen vertaald naar het onderwijsprogramma, zoals bij de ontwikkeling van nieuwe minoren gebeurt. Daarbij wordt bijvoorbeeld samenwerking gezocht met de kenniskringen Logistics, Arbeid en Gezondheidszorg en Human Centered ICT, voor respectievelijk de minoren Zorglogistiek, Arbeid en gezondheid en ehealth. Ook wordt samenwerking gezocht met andere opleidingen, zoals bedrijfskunde, waardoor kruisbestuiving ontstaat. De ontwikkeling van minoren vindt plaats conform hogeschoolbeleid in het kader van studentgestuurde lijn. Naast minoren in het derde en vierde studiejaar wordt keuze- en bijspijkeronderwijs (3 EC) in het tweede studiejaar aangeboden. Het IVV biedt in dit kader dertien keuzevakken aan. In het programma van MiZ is per 2007-2008 3 EC aan ruimte voor keuzevakken in het tweede jaar opgenomen. In het kader van het eerder genoemde internationaliseringsbeleid van het IVV worden studenten per 2007-2008 in de afstudeerfase uitgedaagd een aspect van de afstudeeropdracht in een internationaal kader te plaatsen. Afstudeerders moeten dan een aspect van de opdracht in het Engels presenteren en hierover in het Engels discussiëren met een native speaker. De wijze waarop kennisverwerving en de relatie met de beroepspraktijk aan bod komen, wordt gewaarborgd in de opzet van het programma, namelijk volgens drie leerlijnen: kennis-, praktijk- en studentgestuurd (zie 2.7): - In de kennisgestuurde lijn wordt een beroepsrol benaderd vanuit verschillende theoretische invalshoeken. Bij de rol veranderaar bijvoorbeeld gaat het om theorieën met betrekking tot veranderstrategieën, stijlen van projectmanagement, organisatiecultuur en -ontwikkeling, en kennis van adviseren. Ook komen expliciet actuele ontwikkelingen en thema's aan de orde, zoals samenwerking in de keten (zorglogistiek), diagnosebehandelcombinaties (financieel beheer) en wetgeving in de gezondheidszorg (zoals WMO). 20/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

- In de praktijkgestuurde lijn wordt het leren van de student gestuurd door een reëel vraagstuk of een reële situatie uit de beroepspraktijk. Centraal staat het vertonen van competent gedrag. - In de studentgestuurde lijn wordt gewerkt naar een toenemende mate van zelfstandigheid. De studieloopbaancoaching en het keuzeonderwijs behoren onder andere hiertoe. In de drie lijnen is de bij facet 1.2 genoemde onderzoekslijn opgenomen waarin het verwerven van kennis, onderzoeks- en beroepsvaardigheden aan bod komen (Inhoudelijk Onderwijskader 2005-2008 Management in de Zorg). De onderzoekslijn omvat: - Jaar 2: informatie zoeken en deze kritisch beoordelen (ook wetenschappelijke artikelen), basistraining onderzoeksvaardigheden, inclusief werken met relevante databases. - Jaar 3: uitvoeren van evaluatieonderzoek bij implementatie van veranderingen in de praktijk. - Jaar 4: keuze uit diverse workshops onderzoekstechnieken ter voorbereiding op de afstudeeropdracht. Dit is uitgewerkt in de kennisgestuurde en praktijkgestuurde lijn. In totaal omvat de onderzoekslijn 7 EC, exclusief de afstudeeropdracht (zie 6.1). Het panel herkent in verschillende bestudeerde leerarrangementen dat studenten een mate van praktijkonderzoek verrichten in het kader van praktijkopdrachten. Ook vindt literatuuronderzoek plaats. Het panel constateert dat de opleiding een goede relatie heeft met het werkveld waar zij bij de opzet en ontwikkeling van het programma gebruik van maakt: actuele onderwerpen worden vanuit het werkveld ingebracht in casuïstieken of minoren. Onderwerpen worden verkregen via (gast)docenten, kenniskringen en studenten. Voor de toekomst is het aanbevelingswaardig dat de externe relaties ook goed worden onderhouden. De opleiding onderschrijft dit. Niet alleen de relaties van de opleiding in het veld, maar ook de werkwijze die de opleiding hanteert via de kenniskringen geeft het panel vertrouwen in een goede realisatie en continue ontwikkeling van het programma. Omdat de concrete realisatie van het programma (vierde studiejaar) en ook de bijstelling van sommige onderdelen (bijvoorbeeld met betrekking tot: internationalisering en keuzeonderwijs) feitelijk nog moet plaatsvinden, komt het panel hier tot het oordeel voldoende. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 21/58

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft in een schema in het zelfevaluatierapport duidelijk aangegeven hoe de negen rollen en de elf opleidingscompetenties per studiejaar en per kwartaal aan de orde komen in de opleiding. Het panel vindt de competenties helder beschreven en herkenbaar aan bod komen in het programma. Na het derde jaar heeft de student aan negen van de elf beroepsrollen gewerkt, waarna in het vierde studiejaar wordt gewerkt aan de laatste twee beroepsrollen: de manager als zelfstuurder en de manager als beroepsbeoefenaar. De opleiding onderscheidt drie competentieniveaus: hoofdfasebekwaam (jaar 1), afstudeerbekwaam (jaar 2 en 3) en beroepsbekwaam (jaar 4). Voor het eindniveau zijn de gedragscriteria uit het landelijke profiel verder geconcretiseerd in gedragsindicatoren, om de competenties meetbaar en beoordeelbaar te maken. In 2008 worden de gedragsindicatoren, die nu nog alleen op het eindniveau (beroepsbekwaam) zijn geformuleerd, vertaald naar de twee tussenniveaus. Dit vindt het panel een doelgerichte en effectieve ontwikkeling. Voor elke competentie zijn leerarrangementen ontwikkeld. Leerarrangementen worden geschreven op basis van een vast format, dat bepaalt dat ieder arrangement de volgende ingrediënten bevat: aantal studiepunten (met een verdeling over de drie leerlijnen), een beschrijving van een beroepssituatie, de gedragsindicatoren, de benodigde voorkennis en handvatten voor voorbereiding, handvatten (zoals deelopdrachten) voor de te verwerven kennis en vaardigheden (met verwijzing naar bronnen), de activiteiten in het kader van studieloopbaancoaching, wijze van toetsen en beoordelingscriteria. In jaar 2 en het eerste semester van jaar drie wordt nog gewerkt met blokboeken, die niet voldoen aan het format leerarrangement. Deze zullen per 1 maart 2008 zijn aangepast. In grotendeels alle leerarrangementen zijn voorbeelden van beroepsproducten opgenomen, die afkomstig zijn uit het landelijke beroepsprofiel (2004). Deze worden aangevuld met nieuwe voorbeelden, zodat de student per beroepsrol uit verschillende beroepsproducten kan kiezen. Studenten uit het derde en vierde studiejaar zijn uitdrukkelijk uitgenodigd om beroepsproducten uit hun praktijk voor te stellen. De student werkt aan de beroepsproducten in de eigen werksituatie, waar de werkervaringsstudiepunten aan gekoppeld zijn. Voorts zal de opleiding in alle leerarrangementen voorbeelden van beroepsproducten opnemen. Terwijl dit wordt doorontwikkeld, worden tevens alle leerarrangementen gedigitaliseerd en opgenomen in de elektronische leeromgeving N@tschool. Er zijn drie typen leerarrangementen, op basis van strakke sturing, gedeelde sturing of losse sturing (zie 2.7). Door het uitvoeren van een leerarrangement ontwikkelt de student de betreffende competenties/beroepsrol tot een bepaald niveau. Via twee tussentijdse ontwikkelassessments wordt de groei van de competenties zichtbaar en komen de gerealiseerde beroepsproducten aan de orde. Voor alle competenties/rollen moet de student het bachelorniveau bereiken. In studiejaar vier worden leerarrangementen aangeboden met betrekking tot alle competenties/beroepsrollen. De student kan hieruit een keuze maken, afhankelijk van de competenties/rollen waarin de student zich nog verder moet ontwikkelen om het bachelorniveau te bereiken. 22/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Op basis van het bestudeerde materiaal constateert het panel een toename in complexiteit en niveau. De inhoud van de opdrachten laat een toename zien van operationeel naar tactisch naar strategisch niveau. De studiebegeleiding sluit daar goed op aan. Ook studenten geven in kwartaalevaluaties en in de gevoerde gesprekken aan dat voorafgaand aan een blok/leerarrangement duidelijk is aan welke competenties wordt gewerkt. Naast het accent dat studenten in het vierde jaar via de keuze in beroepsrollen kunnen aanbrengen in hun profiel, biedt de opleiding MiZ keuzeonderwijs aan via minoren en keuzeleerarrrangementen. Binnen het hogeschoolaanbod zijn minoren verdiepend, verbredend of gericht op doorstroom naar een verwante masteropleiding. Het is de bedoeling dat studenten op alle drie de fronten een keuze hebben. Zover is het voor studenten van MiZ nog niet. Zij hebben de keuze uit twee verbredende minoren: Beleidskunde en Zorglogistiek met elk een aangepaste omvang van 18 EC in plaats van 30. Het panel vindt de minoren qua inhoud en niveau aansluiten op het programma MiZ. Uit de gevoerde gesprekken en het bestudeerde materiaal heeft het panel vernomen dat in 2007-2008 wordt bekeken welke minoren er nog meer kunnen worden gevolgd door MiZ-studenten en hoe de keuzemogelijkheden verder kunnen worden uitgebreid. Voorts is de opleiding met de Erasmus Universiteit in overleg om de doorstroommogelijkheden naar universitaire masters te onderzoeken. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opbouw van het programma MiZ blijkt helder uit het Inhoudelijk Opleidingskader 2005-2008 Management in de Zorg. De drie leerlijnen uit het ROM zijn in elke studiefase (in wisselende verhouding) aanwezig en zijn onderling inhoudelijk verbonden: kennisgestuurd (beroepsrelevante conceptuele kaders en vaardigheden), praktijkgestuurd (leren in en van de beroepspraktijk) en studentgestuurd (studieloopbaancoaching, bijspijker- en keuzeonderwijs en minoren). Het programma van MiZ bestaat uit leerarrangementen waarbinnen de drie leerlijnen aan bod komen. In ieder kwartaal komt een beroepsrol in een leerarrangement aan bod. Doordat de beroepsrollen centraal staan in het programma, wordt horizontale samenhang gerealiseerd: voor elke beroepsrol maken studenten in hun werksituatie ten minste één beroepsproduct. Het programma biedt hierdoor ook een continue relatie tussen onderwijs en beroepspraktijk. Studenten ontwikkelen binnen ieder leerarrangement kennis en vaardigheden in de kennisgestuurde lijn, die ze toepassen bij het uitvoeren van praktijkopdrachten en het ontwikkelen van beroepsproducten in de werksituatie. Daarbij wordt de sturing door de opleiding losser naarmate de student vordert in zijn studie en geeft de student steeds meer zelf vorm aan zijn leren, waardoor toenemende integratie ontstaat (verticale samenhang). NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 23/58

In het gesprek met het panel beoordelen de studenten de groei in zelfstandigheid positief. De studenten ervaren deze opbouw als logisch en relevant. Afstemming tussen het opleidingsprogramma en de werkplek wordt gerealiseerd doordat studenten - onder begeleiding van hun studieloopbaancoach - in hun POP en PAP leerdoelen en leeractiviteiten formuleren, afgeleid van de beroepsrollen. In het vierde studiejaar komt iedere beroepsrol terug in een leerarrangement. De student bepaalt, in overleg met zijn coach, op welke rol nog een accent wordt gelegd of welke nog verder wordt ontwikkeld (zie 2.2). Het panel heeft vernomen dat de opleiding heeft gewerkt aan het optimaliseren van de samenhang in het programma en de relatie tussen theorie en praktijk in de opdrachten. Naar aanleiding van mondelinge evaluaties onder studenten over expliciet de samenhang en de koppeling tussen theorie en praktijk is gebleken dat de aanpassingen in het programma naar tevredenheid van studenten zijn doorgevoerd. Facet 2.4 Studielast Goed Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het OER zijn normen vastgesteld met betrekking tot de studeerbaarheid van het programma. Het programma wordt conform deze normen uitgevoerd. In de studiegids is van elk programmaonderdeel de studielast aangegeven in termen van het aantal EC. De studielast is evenwichtig gespreid: 15 EC per kwartaal. In het tweede en derde studiejaar zijn 16 uur per twee weken geprogrammeerd, waarvan 12 uur contacttijd en 4 uur onbegeleide onderwijsactiviteiten (jaar 2) en 10 uur contacttijd en 6 uur onbegeleide onderwijsactiviteiten (jaar 3). Onder contacttijd vallen colleges, trainingen, workshops, studieloopbaancoaching en consulturen. Onbegeleide onderwijsactiviteiten zijn verwerkingsopdrachten in relatie tot de in de contacttijd aangeboden stof. In de minorperiode (tweede semester jaar 3 en eerste semester jaar 4) geldt eenzelfde verhouding van contacttijd en onbegeleide onderwijsactiviteiten als in jaar drie. In de afstudeerfase is minder contacttijd ingeroosterd en zijn er individuele contacten met de afstudeerbegeleider. In het vierde jaar tijdens de afstudeerfase is het gemiddeld aantal contacturen drie uur per week. Studenten met wie het panel heeft gesproken, ervaren een redelijk zware studiebelasting. Gemiddeld besteden zij 20 tot 24 uur per week aan hun studie naast een (bijna) fulltime aanstelling. Dit is aldus het panel een redelijk zware studiebelasting. Factoren die de studievoortgang kunnen belemmeren, worden opgespoord via studieloopbaancoaching en zo veel mogelijk weggenomen. Borging vindt plaats via systematische studentenevaluaties: het hogeschoolbrede studenttevredenheidsonderzoek, de kwartaalevaluaties en panelgesprekken met studenten. 24/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)

Via studieloopbaancoaching wordt op voorhand bepaald of er sprake is van studiebelemmerende factoren die vragen om extra begeleiding (zie 2.5). Daarnaast zal de SLC-coach in individuele gesprekken met de student (drie tot vier maal per jaar) alert zijn op studieprestaties en motivatie van de student, afhankelijk van de geconstateerde risicofactoren. Uit de kwartaalevaluaties blijkt dat de studenten de studielast niet te hoog vinden. Wel is uit de bespreking van de evaluatieresultaten in de opleidingscommissie naar voren gekomen dat studenten de spreiding van de studielast als onevenwichtig ervaren, onder meer doordat de toetsing van het voorgaande blok de start van een nieuw blok overlapt. Ten behoeve van de studeerbaarheid van het programma heeft de opleiding de volgende verbeteringen doorgevoerd voor 2007-2008: - toetsen worden uiterlijk in de laatste lesweek van een blok afgenomen; - op de laatste lesdag van een blok worden geen nieuwe inhoudelijke zaken voor de toetsopdracht behandeld; - opdrachten worden beter over het kwartaal verspreid; - studenten krijgen elke week één lesdag (in plaats van twee lesdagen om de week), wat hen stimuleert continu aandacht aan de studie te besteden; - nieuwe studenten starten met de digitale leeromgeving N@tschool, waardoor alle relevante documenten altijd beschikbaar zijn. De afspraak met docenten is dat zij minimaal tweemaal per week de elektronische vragen van studenten beantwoorden. Voorts komt de studielast in de mondelinge (jaar)evaluaties met studenten expliciet aan bod. In 2007-2008 wordt instituutsbreed een nieuw evaluatie-instrument ontwikkeld (zie 5.2), waarin dit punt ook meer aandacht krijgt, inclusief de hoeveelheid en spreiding van de toetsen over het jaar. Het panel vindt de genormeerde studiebelasting een juiste. Op basis van evaluatieuitkomsten en gevoerde gesprekken vindt het panel de studielast hoog, maar niet te hoog. De ervaren studiezwaarte is te wijten aan de relatie studie-werk-privé en niet aan bijvoorbeeld struikelvakken. Zodra er iets in de privé-situatie van de student gebeurt, dat extra tijd vraagt, is de haalbaarheid van de studie binnen de gestelde norm een wankel punt. Dit is een kwetsbaarheid waar de opleiding binnen de SLC, aldus het panel, aandacht voor heeft. Via SLC besteedt de opleiding vanaf de start aandacht aan de ervaren studiebelasting van studenten en eventuele belemmeringen. Facet 2.5 Instroom Voldoende Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Om toegelaten te worden tot de driejarige deeltijdopleiding MiZ moet de student voldoen aan de binnen het LOK vastgestelde instroomeisen. De student moet in het bezit zijn van een havo-, vwo- of mbo-diploma (niveau 4), beschikken over ten minste twee jaar NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt) 25/58

relevante werkervaring in de zorg- of welzijnsector, een functie vervullen in één van deze sectoren met leidinggevende taken en een arbeidsovereenkomst hebben van minimaal 20 uur per week (Generieke vrijstelling, LOK 2006 en Studiegids MiZ 2007-2008). Daarmee houdt de opleiding zich aan de landelijke vastgestelde toelatingscriteria die leiden tot een generieke vrijstelling voor het eerste studiejaar (60 EC). De vrijstelling is helder verantwoord door het LOK in het document Generieke vrijstelling, LOK 2006. Een aspirant-student die niet voldoet aan de eis van relevante werkervaring en/of aan de functie-eisen, kan instromen in de vierjarige deeltijdopleiding, op voorwaarde dat de student een relevante werkplek heeft van minimaal 20 uur per week voordat hij met het tweede studiejaar start. Aspirant-studenten zonder de vereiste vooropleiding komen in aanmerking voor het toelatingsonderzoek, dat door de hogeschool wordt uitgevoerd. Zij kunnen dan ook instromen in het eerste studiejaar. In de arbeidsovereenkomst worden de afspraken bevestigd over de omvang en duur van de aanstelling en de faciliteiten die geboden worden voor de studie. De opleiding controleert op basis van de arbeidsovereenkomst de relevantie van de werkplek en het aantal uren. Er is een controle op de arbeidsovereenkomst zoals de student die heeft afgesloten. Er is geen sprake van een leer-arbeidsovereenkomst tussen de drie partijen zoals gebruikelijk bij duale opleidingen. Met behulp van het diagnostisch instrument Insights Navigator (360-graden-feedback) wordt aangesloten bij de beginsituatie van de student. De Insights Navigator is in opdracht van het LOK ontwikkeld en wordt landelijk gebruikt. Met het instrument wordt vastgesteld in hoeverre de student de beoogde competenties beheerst, op basis waarvan een POP en PAP worden opgesteld. Eventuele deficiënties die zichtbaar worden, kunnen studenten wegwerken met bijspijkercursussen die hogeschoolbreed worden aangeboden. De gehanteerde werkvormen (POP en PAP) vinden studenten prettig; deze sluiten aan bij hun situatie. In opdracht van het LOK wordt de Insights Navigator geëvalueerd, wat mogelijk tot een bijstelling van het instrument leidt. Per 2007-2008 wordt tevens een aanvullende werkgeversverklaring gebruikt, waaruit moet blijken of de werkplek ook als opleidingsplaats gebruikt kan worden waar competenties daadwerkelijk kunnen worden verworven en beoordeeld. Als niet alle beroepsrollen/competenties uit het landelijke profiel ontwikkeld kunnen worden op de werkplek, dan stelt de werkgever (betaald of onbetaald) de student in staat om binnen de organisatie of elders aan de ontwikkeling van die competenties te werken. Het panel vindt aanscherping van de instroomcriteria via de aanvullende werkgeversverklaring een goede ontwikkeling. Per 2007-2008 starten instromers met het leerarrangement 'de zelfstuurder'. Dit leerarrangement biedt studenten informatie over de competenties, de gedragsindicatoren en het werken met een portfolio. Ook bevat het een leerstijlentest en een SWOT-analyse, leidend tot een POP voor het studiejaar. Het uitvoeren van het leerarrangement zou ook duidelijk moeten maken hoeveel sturing een student nodig heeft in de SLC. Deze aanpassing in het eerste jaar vindt het panel een goede stap waarmee de opleiding de student direct duidelijk maakt waartoe wordt opgeleid. In het verleden bleek dat studenten een onjuist beeld hadden van de opleiding, namelijk van de oude kaderopleiding. Dit wordt middels deze opzet van het programma ondervangen, waarnaast de opleiding haar informatievoorziening voor studenten aan de poort kan 26/58 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Management in de Zorg (dt)