groep delta stedenbouw nv ILGATLAAN 9 B-3500 HASSELT

Vergelijkbare documenten
DEEL 2: SPECIFIEKE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

stedenbouwkundige voorschriften

1.1. TERMINOLOGIE 1.2. INTERPRETATIE VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.3. AFWIJKING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Heiligstraat Gemeenteplaats. Dossier HEM205. Stedenbouwkundige voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Volgens vergunning nr. V/LE38/1 dd. 09/11/2016 Inclusief opmerkingen technische dienst

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW. 1.1 Bestemming hoofdgebouw

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN


1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

Gemeente Niel. Verkaveling voor woningbouw. van gronden gelegen te Niel. Verkaveling omgeving Keizerstraat. Dossier NIE210

GEMEENTE OPWIJK RUP WIJZIGEN VAN HET AANTAL WOONLAGEN IN KERNWOONGEBIEDEN. Verordenend deel / Stedenbouwkundige voorschriften

INHOUDSTAFEL... 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN...

GEMEENTE MIDDELKERKE Deelgemeente SLIJPE

Gemeente Oud-Heverlee Reigersstraat ZN 5e afdeling - Sectie A Nummer 243G/deel & 237L/deel

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

13 DEELPLAN 13 - GRONDWERKEN GEERT MAES

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

COLOFON. Opdracht: RUP Le Lis. Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hamme Marktplein 1 B-9220 Hamme. Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei Antwerpen

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

-1_. ff" ming van. 1 groene parkeerplaats naast de oprit.

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

1. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Stedenbouwkundige voorschriften

PROVINCIE LIMBURG ARRONDISSEMENT HASSELT GEMEENTE TESSENDERLO STEDEBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG INDUSTRIEZONE 4

GRUP Vanpeteghem Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden Juni 2013

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

RUP DROWA aanhangwagens bvba

Projectzones Leemhoek. Zone P2

GEMEENTE MEEUWEN-GRUITRODE. Verkavelingsvoorschriften half-open bebouwing

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING 1. ALGEMENE BEPALINGEN 2. BIJZONDERE BEPALINGEN

BESTEMMING HOOFDGEBOUW, BIJGEBOUW, NIET-BEBOUWD GEDEELTE. eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoningen worden toegelaten.

Artikel 3 - PLAATSEN BESTEMD VOOR GEKOPPELDE EN VRIJSTAANDE BEBOUWING

DEEL I: ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN volgens vergunning nr. V/W036/1 goedgekeurd op 22/05/2017

16 DEELPLAN BOUWONDERNEMING CANNEYT

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 EREMBODEGEM - FONTEINBOS

2. Stedenbouwkundige voorschriften. Toelichting Algemeen Begrippen

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Steenbakkerijstraat. Dossier HEM204. Stedenbouwkundige voorschriften

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN-

ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

INHOUDSTAFEL... 0 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN...

7 VERORDENEND DEEL. 7.1 Grafisch plan Kaart: grafisch plan. 7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen

Stedenbouwkundige voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1 DEELPLAN 1 - WILLTON PARKETVLOEREN

RUP TUINEN VANDEMAELE J. VOORSCHRIFTEN PLANIDENTIFICATIENUMMER: RUP_36010_214_00011_00001 DOSSIERNUMMER BIJ LNE: SCRPL1620

10 DEELPLAN 10 - GARAGE VANDIERENDONCK

Stedenbouwkundige. voorschriften

Stedenbouwkundige voorschriften

516 m² m² m² m² - 25.

INHOUDSOPGAVE A. VOORAFGAANDELIJKE BEPALINGEN

ALGEMENE BEPALINGEN TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 2. Bepalingen. toelichting en visie

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken

Provincie West-Vlaanderen GEMEENTE LICHTERVELDE. Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp

waab BPA MOTESTRAAT CENTRUM ZUID ontwerp PROVINCIE WEST-VLAANDEREN GEMEENTE ARDOOIE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN 1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 1.1. ZONE VOOR HOOFDGEBOUW(EN) BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

GEMEENTE HOUTHALEN ~ HELCHTEREN SECT/E E, ~~ DE HEIDE

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Weilandshof

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

RUP SPORTHAL STEDENBOUWKUNDIGE

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

Gemeente Westerlo Verkaveling Zoerle Parwijs

Stedenbouwkundige voorschriften Februari Studiebureau Adoplan Ruimtelijke Planning en Stedenbouw Milieu en Mobiliteit

Deel 2 Stedenbouwkundige voorschriften

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t )

Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Groene Vogel

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

RUP Gerda. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp. april Departement ruimte en milieu Dienst ruimtelijke ordening Cel ruimtelijke planning

2 DEELPLAN 2 - BEDRIJFSVERZAMELGEBOUW DE AKKER

INHOUDSTAFEL VOORAFGAANDE BEPALINGEN... 1 TERMINOLOGIE... 1 WEGENIS...

2 SPECIFIEKE BEPALINGEN

Addendum B28b Specifieke verkavelingsvoorschriften

PROVINCIE LIMBURG GEMEENTE DIEPENBEEK. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG "RESEARCH BEDRIJFSPARK UNIVERSITAIRE CAMPUS LIMBURG - herziening

1 Art. 1. Algemene bepalingen

Stedenbouwkundige voorschriften

BPA NR.43 GROOT HAGELKRUIS

ART. 0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

AANVRAAG VERKAVELINGSVERGUNNING: Stad MECHELEN Geerdegemdries 3 e afdeling Sectie E - Nr. 768 T 3

RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN "Agfa-Gevaert deel Roderveldlaan-Lode Vissenaekenstraat"

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken. Algemeen principe

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING HASSELT 16 e AFDELING SECTIE B nr. 162V

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

Transcriptie:

groep delta stedenbouw nv ILGATLAAN 9 B-3500 HASSELT T +32 11 28 49 72 F +32 11-28 11 85 WWW.GROEPDELTA.COM INFO@GROEPDELTA.COM STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN B.P.A. LILLERHEIDE Ontwerp Dossiernummer 03_45 LOCATIE provincie: Limburg arrondissement: Maaseik Gemeente Neerpelt OPDRACHTGEVER Gemeentebestuur van Neerpelt Kerkstraat 7 3910 Neerpelt DE DOCUMENTEN VAN DIT B.P.A. BESTAAN UIT 5 NIET TE SCHEIDEN DELEN: plan bestaande toestand bestemmingsplan memorie van toelichting stedenbouwkundige voorschriften onteigeningsplan en onteigeningstabel

groep delta stedenbouw nv ILGATLAAN 9 B-3500 HASSELT T +32 11 28 49 72 F +32 11-28 11 85 WWW.GROEPDELTA.COM INFO@GROEPDELTA.COM STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN B.P.A. LILLERHEIDE Ontwerp Dossiernummer 03_45 LOCATIE provincie: Limburg arrondissement: Maaseik Gemeente Neerpelt Opgesteld door groep delta stedenbouw nv, Ilgatlaan 9 te 3500 Hasselt. De stedenbouwkundigen, Gezien en voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad in vergadering van / / De secretaris, De Burgemeester, Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig document ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van / / De secretaris, De Burgemeester, Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad in vergadering van / / De secretaris, De Burgemeester,

stedenbouwkundige voorschriften 3 INHOUDSTAFEL Deel 1: ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 4 1.1 ALGEMENE BEPALINGEN 4 Art. 1: Grens van het bijzonder plan van aanleg 4 Art. 2: Verkavelingen perceelsindelingen 4 Art. 3: Toepassingsniveau van de stedenbouwkundige voorschriften 4 Art. 4: Gemeentelijke verordeningen 5 Art. 5: Afwijkingen 5 Art. 6: De oprichting van openbare nutsvoorzieningen 5 Art. 7: Parkeren, laden en lossen 5 Art. 8: Duurzaam bouwen 6 Art. 9: Fasering 7 Art. 10: Reservatiestrook spoorweginfrastructuur 7 Art. 11: Publiciteit 7 Art. 12: Oppervlaktewater 7 Art. 13: Terminologie 9 Deel 2: Specifieke stedenbouwkundige voorschriften 12 2.1 Wonen & werken 12 Art. 14: Zone voor gekoppelde lokale bedrijven 12 Art. 15: Zone voor lokale bedrijven gekoppeld aan wonen 14 Art. 16: Zone voor de bestendiging en uitbreiding van het bestaande bedrijf 17 Art. 17: Woongebied 20 2.2 Gemeenschapsvoorzieningen 21 Art. 18: Zone voor openbaar nut 21 2.3 Groenvoorzieningen 23 Art. 19: Bufferzone 23 Art. 20: Zone voor Pastoorsvenloop 23 Art. 21: As voor Pastoorsvenloop (indicatief) 23 2.4 Verkeersdoeleinden & verblijfsfuncties 25 Art. 22: Zone voor interne ontsluitingsweg 25 Art. 23: Zone voor woonstraat 25 Art. 24: Zone voor fiets en voetgangersverkeer 26 Art. 25: Zone non-aedificandi 26 Art. 26: Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen 26

stedenbouwkundige voorschriften 4 DEEL 1: ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.1 ALGEMENE BEPALINGEN Art. 1: Grens van het bijzonder plan van aanleg Deze grens duidt het deel van het grondgebied aan, onderworpen aan de voorschriften van het bijhorend plan. De vigerende reglementen en besluiten blijven van toepassing voor zover zij niet door onderhavige reglementen gewijzigd worden. Art. 2: Verkavelingen perceelsindelingen 2.1. Bestaande verkavelingen Er zijn geen bestaande verkavelingen in het plangebied van voorliggend BPA. 2.2. Nieuwe verkavelingen en perceelsindelingen De oppervlakte van de kavels wordt verder gespecificeerd per bestemmingszone. Indien mogelijk worden de laterale perceelsgrenzen loodrecht op de voorliggende weg gesitueerd. Art. 3: Toepassingsniveau van de stedenbouwkundige voorschriften Deze voorschriften vormen één geheel met het bestemmingsplan. Bij twijfel over de voorschriften voor een bepaald perceel zijn de aanduidingen op het plan van toepassing. 3.1. Landschap Alle ingrepen (wegenaanleg, bebouwing) dienen uit te gaan van een fundamenteel respect voor de bestaande landschappelijke en natuurlijke waarden. Omwille van hun ruimtelijk gegeven dienen de gebouwen een ondersteuning te bieden aan de ruimtelijke integratie en belevingskwaliteit van de resterende landschapelementen. 3.2. Architectonisch voorkomen Gebouwen die behoren tot een aanééngesloten bestemmingszone dienen zich in principe naar vormgeving aan te passen aan de bestaande recente bebouwing. De architectuur van de constructies of groep van constructies zal in harmonie zijn met de directe omgeving en zal tevens op zichzelf een harmonisch geheel vormen. Men dient met een eigentijdse kwalitatieve architectuur te streven naar een homogeen karaktervol geheel waarbij zowel materiaalgebruik, vormgeving, volume en detaillering op elkaar zijn afgestemd. Afhankelijk van de verschillende bestemmingszones zullen eventuele bijkomende randvoorwaarden worden opgelegd. 3.3. Overgangsbebouwing Waar nieuwe gebouwen naast bestaande andere gebouwen met een andere bouwhoogte/ dakvorm voorkomen moet de architectuur zodanig opgevat worden dat een harmonisch geheel bekomen wordt. De aansluiting mag geen der partijen nadeel opleveren. De afwerking moet, na overleg en akkoord van de betrokkenen, volledig uitgevoerd worden voor alle bouwdelen en met dezelfde (of aangepaste) materialen van het gebouw / bouwdeel waar ze bijhoren. In de hoofdbouwzone is de laatste bouwer verantwoordelijk voor de afwerking van die delen, die open en onafgewerkt zouden blijven, als gevolg van een eventuele afwijking van het bestaande gevelprofiel. Het geheel moet een harmonische overgang en een geïntegreerd resultaat tot gevolg hebben. 3.4. Verbouwingswerken Bestaande, vergunde bebouwing die niet aan de voorschriften van het B.P.A. beantwoordt mag in principe behouden blijven. Voor de bestaande vergunde bebouwing die buiten de grafisch

stedenbouwkundige voorschriften 5 aangeduide zone is gesitueerd, zijn echter slechts instandhoudingwerken toegelaten voor zover ze beperkt blijven tot de bestaande omvang binnen de afwijkende bestemmingszone, kaderen in de omgeving, en de verdere realisatie van het B.P.A. niet in gevaar brengen. 3.5. Stedenbouwkundige vergunningen Een toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op: kavels die rechtstreeks palen aan, of een rechtmatig aangelegde toegang hebben tot een openbare weg, kavels die vallen binnen een zone waarvan de rooilijnen door het gemeentebestuur zijn vastgelegd en waarvan de aanleg van de verharding en de algemene uitrusting worden uitgevoerd conform de eisen, die hieraan door het gemeentebestuur kunnen worden gesteld. Iedere bouwaanvraag zal vergezeld zijn van een inplantingplan waarop de bestaande toestand in een straal van 30 meter is opgenomen en een beplantingsplan / inrichtingsplan bevat van de resterende open ruimte. De beplanting dient het eerstvolgend plantseizoen na het beëindigen van de werken gerealiseerd te zijn. Speciale aandacht zal gaan naar de ruimtelijke inpassing en de aansluiting met bebouwing in de directe omgeving. Binnen het groeninrichtingsplan wordt voor 80% gebruik gemaakt van standplaatsgeschikte, inheemse soorten of ervan afgeleide cultivars. Art. 4: Gemeentelijke verordeningen Er zijn geen gemeentelijke bouwverordeningen die van toepassing zijn binnen het voorliggend B.P.A. Art. 5: Afwijkingen Afwijkingen op de geldende regels van dit B.P.A., naar bebouwingsvoorschriften, zullen enkel na een gefundeerde motivering met tekst en beeldmateriaal worden toegestaan indien het de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving ten goede komt. Art. 6: De oprichting van openbare nutsvoorzieningen De oprichting van openbare nutsvoorzieningen, o.a. elektriciteitscabines, verdeelkasten, telefooncellen, buswachthokjes en publieke infopanelen, wordt zoveel mogelijk landschappelijk, ruimtelijk en vormelijk in de omgeving geïntegreerd, zodat ze niet als storende objecten worden waargenomen. Art. 7: Parkeren, laden en lossen 7.1.1. Parkeerplaatsen: Concentratie en suprematie van parkeerruimte door gezamenlijk gebruik door verschillende bedrijven is minder ruimteverslindend en derhalve aan te bevelen. Elke bouwaanvraag moet worden aangevuld met een berekeningsnota, waaruit blijkt dat aan de vereiste stallingcapaciteit i.v.m. het bouwwerk is voldaan. Deze berekeningsnota dient opgemaakt te worden op basis van het aantal tewerkgestelde personen in het toekomstige bedrijf, rekeninghoudende met een objectieve toekomstontwikkeling van het bedrijf. De aanvrager dient het nodige aantal bezoekersparkings op te geven bij de bouwaanvraag. De collectieve parkeerplaatsen, aanwezig in het openbaar domein, worden mee in rekening gebracht en wel in die zin dat deze in eerste plaats benut worden vooraleer er bijkomende parkeergelegenheden op het private domein worden voorzien. Op het grondplan dat bij de bouwaanvraag is gevoegd, moeten door de aanvrager de parkings ingetekend worden. De toegangen met hun afmetingen worden duidelijk aangeduid. 7.1.2. Laden en lossen: Laden en lossen op de openbare weg is verboden.

stedenbouwkundige voorschriften 6 Op de private kavels dient ruimte voorzien te worden voor het laden en lossen dat deel uitmaakt van de gewoonlijke activiteiten van het bedrijf. Gemeenschappelijke laad en losplaatsen zijn minder ruimteverslindend en derhalve aan te bevelen. Art. 8: Duurzaam bouwen 8.1. Compact en meerlagig bouwen De oppervlakte-inname van bedrijfsgebouwen moet tot een minimum beperkt blijven, m.a.w. er dient zo compact mogelijk gebouwd te worden. Dit betekent dat er bij de uitwerking van het architecturaal concept waar mogelijk in verschillende bouwlagen dient gewerkt te worden (vb. door burelen en bedrijfswoning op verdieping in te planten). Een bouwplan met enkel een uitwerking in één bouwlaag (hoe hoog deze ook is) dient vermeden te worden en kan enkel mits een onderbouwde motivatie, toegevoegd aan het bouwvergunningdossier, aangehouden worden. 8.2. Duurzame materialen Er dient gekozen te worden voor duurzame materialen. Duurzame materialen scoren in elke fase (van aanmaak over verwerking tot sloop) beter vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling. Er zijn vier belangrijke criteria bij de keuze van een duurzaam materiaal: 1. het vermijden van materialen met toxische uitstoot. 2. een voorkeur voor gerecycleerde en/of recycleerbare materialen. 3. de energiefactor van de materialen (energieverbruik van aanmaak, transport, plaatsing, tot en met afbraak). 4. de isolerende waarde of warmtecapaciteit. Enkele materialen worden uitgesloten omwille van esthetische redenen: nabootsende materialen, golfplaten, zichtbare cellenbeton, niet-gemoffelde geprofileerde platen en golfplastic. 8.3. Zongericht bouwen Bij het ontwerp van de bedrijfsgebouwen dient er rekening gehouden te worden met de passievezonne-energie die het gebouw kan binnengebracht (of geweerd) worden. Door een bewuste locatiekeuze van de verschillende vertrekken in het gebouw op basis van de oriëntatie van het gebouw kan heel wat energie uitgespaard worden. Criteria waarmee rekening kan gehouden worden om maximaal van de passieve zonne-energie gebruik te maken zijn: compactheid van het gebouw, een bewuste zonering, compartimentering en buffering, de oriëntatie en de warmteopslagcapaciteit van een bouwwerk. 8.4. Flexibel bouwen De gebouwen dienen een maximale herbruikbaarheid en aanpasbaarheid na te streven. In het ontwerp van de bedrijfsgebouwen dient men te streven naar flexibiliteit zodat het gebouw ook andere vormen van bedrijvigheid kan huisvesten, er gelegenheid ontstaat van doorgroei en het bouwwerk kan opgesplitst worden in meerdere eenheden. Het is bijvoorbeeld belangrijk bij het ontwerpen van de funderingen rekening te houden met de eventuele toevoeging van een extra bouwlaag en/of tussenvloer. Ook met een eventuele horizontale uitbreiding van de bouwvolumes in een latere fase dient men rekening te houden in een eerste bouwfase. 8.5. Beplantingen en verhardingen De niet door bebouwing en verharding ingenomen oppervlakten zijn als groenzones in te richten. De beplantingen zullen bestaan uit inheemse bomen en struiken. Verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Enkel in Art. 18: zone voor openbaar nut, m.b. zone 1: recyclagepark, en in Art. 22: Zone voor interne ontsluitingsweg kunnen verhardingen, indien dit noodzakelijk is, in waterondoorlatende materialen worden uitgevoerd. Sedumdaken zijn verplicht voor platte en licht hellende daken. Uitzonderingen kunnen worden toegestaan wanneer aangetoond wordt dat regenwater op een alternatieve en meer efficiënte manier op het perceel wordt opgevangen en gerecupereerd vb. in het productieproces.

stedenbouwkundige voorschriften 7 Art. 9: Fasering Voorliggend plan wordt gefaseerd uitgevoerd. Fase 2 kan pas aangesneden worden wanneer een bijkomende ruimtebehoefte wordt aangetoond en wanneer de bedrijfsoppervlakte binnen fase 1 voor minimum 80% ingevuld is. 9.1. Fase 1 het westelijk KMO-gedeelte: Art. 14: zone voor gekoppelde lokale bedrijven tot aan de Pastoorsvenloop, Art. 15: zone voor lokale bedrijven gekoppeld aan wonen en Art. 16: zone voor bestendiging en uitbreiding van het bestaande bedrijf. de blauwe zone: Art. 18: zone voor openbaar nut het totale wegenispakket 9.2. Fase 2 het oostelijk KMO-gedeelte vanaf de Pastoorsvenloop Art. 10: Reservatiestrook spoorweginfrastructuur De reglementering en wetgeving met betrekking tot de spoorwegeninfrastructuur is ten allen tijde van toepassing op het plangebied van het voorliggend BPA. Indien er werken (bouw- en of inrichtingswerken) worden uitgevoerd binnen een afstand van 20 meter gemeten vanaf de vrije rand zal er steeds een voorafgaandelijk advies gevraagd worden aan de NMBS. Zonder toestemming van de NMBS is het verboden: op minder dan 2,50 meter van de vrije rand van de spoorweg gebouwen of werken op te trekken hoger dan tot het peil der spoorstaven; op minder dan 6 meter van de vrije rand bomen te planten. Bovendien mogen langs de spoorweg geen bomen behouden worden op een grotere hoogte dan de afstand tussen de voet van de boom en de vrije rand van de spoorweg. Wanneer echter de spoorweg op een grondverhoging is aangelegd, wordt die afstand berekend tussen de voet van de boom en de bovenrand grondverhoging; op minder dan 20 meter van de vrije rand brandbare stoffen te stapelen; dakbedekkingen van stro of andere ontvlambare stoffen, graanmijten en stapels ontplofbare stoffen zijn steeds verboden binnen een ruimte van 20 meter gemeten van de vrije rand; Onder de vrije rand wordt verstaan: De bovenrand van de ingraving van het spoor De onderrand van de ophoging van het spoor De rand van de deksteen van het viaduct Een lijn getrokken op 1,50 meter van de buitenste spoorstaaf. Op het bestemmingsplan wordt een zone voorzien van 24 meter vanaf de huidige noordelijke spoorlijn. Deze strook wordt voorzien opdat een strook voor de aanleg van een bijkomende spoorlijn in de toekomst verzekerd is. Binnen die arcering dienen bovenstaande voorschriften en regels gerespecteerd te worden. Art. 11: Publiciteit Losstaande panelen met publiciteit en bewegende reclame zijn niet toegelaten. Publiciteit kan enkel geïntegreerd worden in de gevels. Bijkomende specificaties per bestemmingszone worden in de specifieke voorschriften behandeld. Art. 12: Oppervlaktewater Om geen bijkomend afvoerdebiet te laten ontstaan door het omzetten van onverharde oppervlakken in verharde ondoordringbare oppervlakken binnen het project moet de nodige ruimte voorzien worden voor wateropvang, -infiltratie of -berging. Hiervoor zullen alle ingrepen worden getoetst aan de van toepassing zijnde normen m.b.t. waterhuishouding. Daarbij wordt verwezen naar de maatregelen in het kader van artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende integraal waterbeheer.

stedenbouwkundige voorschriften 8 Een gescheiden stelsel voor afvoer van afval- en regenwater is verplicht. De opvang van oppervlaktewater dient op eigen terrein te gebeuren. Alle verharde oppervlakten moeten voor hun afwatering voorzien zijn van een buffering per kavel berekend per ha verhard oppervlak. Hiervoor wordt verwezen naar de code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen (omzendbrieven van 16 juni 1996 en 19 december 1996 en de aanvulling van maart 1999). Het oppervlaktewater van de openbare verharde oppervlakken dient afgevoerd te worden naar de Pastoorsvenloop of de bufferbekkens onder de infiltratiewegdekken in de Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen (Art. 26:) Indien nodig worden eerst de nodige maatregelen in verband met zuivering van het oppervlaktewater genomen alvorens het in de Pastoorsvenloop af te voeren of het te laten infiltreren. Waar mogelijk wordt het opgevangen oppervlaktewater gebruikt voor toiletspoeling, tuinbesproeiing, proceswater, bluswater, enz. Het rechtstreeks lozen van hemelwater in de riolering is niet toegelaten

stedenbouwkundige voorschriften 9 Art. 13: Terminologie Ambachtelijk bedrijf: Een bedrijf dat is gericht op de uitoefening van ambachtelijke bedrijfsvoering (en het verkopen en/of leveren van goederen, voortspruitende uit de bedrijfsvoering, waarbij deze activiteit van ondergeschikt belang is ten aanzien van de bedrijfsvoering). Bebouwing: Een of meer gebouwen en/ of bouwwerken. Bebouwde oppervlakte: oppervlakte van het perceel dat ingenomen is door gebouwen. Bebouwingsvoorschriften: Geven aan welke voorwaarden de bebouwing moet voldoen. Bedrijfsgebouw: Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf. Bedrijfswoning: Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Bedrijventerrein: Een terrein dat specifiek is uitgerust of ontworpen voor het situeren van bedrijfsgebouwen. Bestemming: Is een doeleinde van ruimtegebruik, gedetailleerd tot op het niveau van een perceel of een perceelsdeel, dat, met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften, aan een bepaald stuk grond wordt toebedeeld. Bestemmingszone: Een op de bestemmingsplankaart aangegeven vlak of grafisch symbool met een zelfde bestemming. Bijgebouw: Het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, maar niet bedoeld is om de bestemming voorzien in de bestemmingszone te herbergen, tenzij de berging van goederen, gebruiksmiddelen, voertuigen enz., die inherent verbonden zijn aan de bestemming voorzien in de bestemmingszone. Bouwdiepte: De diepte in meter tussen de uiterste voorgevel, samenvallend of evenwijdig met de rooilijn en de uiterste achtergevel, aan de buitenkant gemeten. Bouwlaag: Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitsluiting van onderbouw en zolder (ook al is deze bewoonbaar). Dakkapel: Is een uitbouw op het dak met venster, afgewerkt met een punt- of trapgevel of een boogvorm. Dakterras: Is een terras op een plat dak of in een hellend dak dat uitgesneden is binnen hellende dakvlakken. Dienstverlening: Het bedrijfsmatig verlenen van diensten. Gebouw: Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Gekoppelde bebouwing: Gebouwen van verschillende percelen die tegen elkaar worden gebouwd op de laterale perceelsgrens. Gesloten bebouwing: Bouwvorm waarbij het gebouw wordt opgetrokken met beide zijgevels op de laterale perceelsgrenzen. Grondoppervlakte van een bouwwerk: Is de oppervlakte die wordt gemeten tussen (de buitenste verticale projecties van) de binnenzijde van de gevels op het gelijkvloers. Halfopen bebouwing: Bouwvorm waarbij het gebouw wordt opgetrokken met de zijgevel op één van beide laterale perceelsgrenzen. Handel: Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de verbruiker of gebruiker, uitgesloten het gebruik of verbruik ter plaatse van die goederen. Harmonieus: dit houdt in dat gebouwen, voor de meeste elementen die hun voorkomen bepalen (inplanting, hoogtes, voorgevelbreedte, dakvorm, materiaalgebruik), aangepast worden aan elkaar en, op de wijze waarop dat die elementen voorkomen in de omgeving, een samenwerking

stedenbouwkundige voorschriften 10 of een ruimtelijk verband aangaan tot een welgeordend en aangenaam aandoend geheel, wat niet uitsluit dat er op een verantwoorde en bewust doordachte manier aparte accenten kunnen gelegd worden. Hellend dak / Schuin dak: dak dat een gebouw afdekt onder hellingen die hoger zijn dan 10 %. Hoofdgebouw: Het gebouw dat bedoeld is de voorziene bestemming te herbergen en dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen. Inheemse beplanting: soorten die van oudsher in Vlaanderen voorkomen en zich kunnen handhaven in het ecologisch systeem. Inrit: toegang van de weg naar het privé domein voor gemotoriseerd verkeer. Insprong: Is een gedeelte van een gebouw dat inspringt t.o.v. de gevel van dit gebouw of t.o.v. de (verplichte) bouwlijn van de gevel(s). Kantoren: Een (gedeelte van een) gebouw dat is ingericht of ontworpen voor het onderbrengen van administratieve diensten. Kleine en middelgrote ondernemingen: ondernemingen met minder dan 50 werknemers Kroonlijst: Is de gootafwerking bij hellende daken of de afwerking van de bovenkant van platte daken. Kroonlijsthoogte: Is de afstand tussen het referentiepeil 0,00 meter en de bovenkant van de kroonlijst. Lokaal bedrijf: een be- en verwerkend bedrijf dat een verzorgend karakter heeft ten aanzien van de omgeving en dat, wat schaal betreft, aansluit bij de omgeving (schaal van de gemeente, ) en beperkt is van omvang (< 5 ha). Nabestemming: Is een doeleinde van ruimtegebruik, dat na verloop van tijd vervangen wordt door een nieuw doeleinde van ruimtegebruik. Bijvoorbeeld : een hinderlijk bedrijf dat na verloop van tijd dient vervangen door een woonbestemming. Nevenbestemming: Is een bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de eerstgenoemde bestemming. Nok: Is het hoogste gedeelte van een hellend dak van een gebouw. Nokhoogte: Is de afstand tussen het referentiepeil 0,00 meter en de bovenkant van de nok. Open bebouwing: bebouwingswijze waarbij enkel vrijstaande bebouwing kan voorkomen. Peil: Het niveau - gemeten t.o.v. het zeeniveau - van de voorliggende straat, in de as gemeten Indien het terrein hellend is wordt het gemiddelde niveau beschouwd. Perceel / kavel: Een kadastraal bekend aaneengesloten stuk grond toebehorend aan één eigenaar of een groep eigenaars. Perceelsgrens: Een op de plankaarten aangegeven doorlopende dunne lijn die de begrenzing vormt van een perceel. Plat dak: dak dat een gebouw afdekt onder een helling die lager is dan 10% Referentiepeil: Ongeacht het peil ten opzichte van het zeeniveau, wordt in dit BPA het begrip referentiepeil gebruikt. Het referentiepeil 0,00 meter stemt overeen met de bovenkant van het bestaande of ontworpen aanliggend weggedeelte, in principe steeds het bestaande of ontworpen voetpad, gemeten op de rooilijn of de weggrens. Rooilijn: De rooilijn is een grens tussen private eigendommen en een openbare of private weg. Sedumdak: Plat of licht hellend dak met een afwerking met een dunne mat met droogteresistente planten, zoals mossen, vetplanten, grassen,. Uitbouw: aanbouw aan een gevel als voortzetting van een binnenruimte, met minstens de afmetingen van een gevelelement (vb. balkon, erker, )

stedenbouwkundige voorschriften 11 Uitsprong: aanbouw aan een gevel dat geen voortzetting is van een binnenruimte (luifel, kroonlijst, dorpel, enz.) Verdieping: aaneensluitend niveau van volwaardige vertrekken boven elkaar in een gebouw, vertrekkend vanaf de bovenkant van de gelijkvloerse bouwlaag. Verharding: alle materialen voor bodembedekking en alle behandelingswijzen van de bodem die het grondoppervlak hard maken en dit karakter garanderen onder alle omstandigheden. Vloerindex V/T: Is de verhouding tussen de vloeroppervlakte en de terreinoppervlakte van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken bestemmingszone. Vloeroppervlakte: Is de som van de vloeroppervlakten van al de bouwlagen - gemeten tussen de binnenzijde van de gevels - boven het maaiveld, terrassen niet inbegrepen. Voorbouwlijn: Lijn, evenwijdig met de rooilijn, vanaf waar de voorgevel van het gebouw moet opgericht worden. Voorgevel: gevel evenwijdig met de voorliggende weg Voortuinstrook: De volgens de voorschriften niet-bebouwbare ruimte(n) tussen de weggrens(zen), de uiterste voorgevelbouwlijn(en) en de zijperceelsgrens(zen). In open en halfopen bebouwing: de ruimte(n) begrensd door de weggrens(zen), de zijperceelsgrens(zen) en de denkbeeldige lijn tussen de perceelsgrenzen die geprojecteerd wordt op de uiterste voorgevelbouwlijn(en). Wachtgevel: Een bestaande gevel van een gebouw op een zijperceelsgrens die onafgewerkt is en geen vensteropeningen bevat, waartegen, gezien het karakter van de bebouwing in de straat en/of geldende voorschriften, moet aangebouwd worden. Werkplaats: ruimte t.b.v. herstel van goederen. Woongelegenheid: Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Zadeldak: Schuin dak, gevormd door twee nagenoeg gelijkhellende dakvlakken.

stedenbouwkundige voorschriften 12 DEEL 2: SPECIFIEKE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 2.1 WONEN & WERKEN Art. 14: Zone voor gekoppelde lokale bedrijven 14.1. Bestemmingsvoorschriften: 14.1.1. Nijverheid De zone is bestemd voor ambachtelijke bedrijven, kleine of middelgrote ondernemingen of werkplaatsen, allen op lokaal schaalniveau. De eventuele milieuoverlast van de activiteit zal niet groter zijn dan draagbaar voor de omgeving: enkel die functies zijn toegelaten die geen uitgesproken hinder veroorzaken voor bevolking en voor de natuurlijke omgeving door geluid, stof, geur, trillingen of gevaarlijke factoren. Stapelplaatsen in open lucht voor machines, materialen of afvalproducten van het eigen bedrijf, die geen hinder kunnen veroorzaken voor de omgeving, zijn slechts toegestaan indien ze aan het oog onttrokken worden. Dit gebeurt bij voorkeur door een haag opgericht met streekeigen soorten die een afdoende zichtonttrekkende kracht heeft, ook in de wintermaanden. Het gebruik van harde materialen als scherm is niet toegestaan met uitzondering van een wand, aansluitend op het bedrijfsgebouw en met hetzelfde materiaal als het hoofdmateriaal van het bedrijfsgebouw. Bovendien kunnen deze stapelplaatsen enkel achter de bedrijfsgebouwen gelegen zijn ten opzichte van het openbaar domein, tenzij niet anders mogelijk en mits motivering. 14.1.2. Handel Handelsactiviteiten op het bedrijventerrein zijn ten strengste verboden, tenzij er een directe productie van de te verkopen goederen aan verbonden is. In dat geval kan een handelsruimte worden voorzien, die echter slechts maximaal 1/4 e van het totale bebouwde volume en/of 1/4 e van de verharde open ruimte mag innemen, met een max. oppervlakte van 200m² per bedrijf. 14.1.3. Woongelegenheid Er kan één woongelegenheid per bedrijf voor bewaking en/of beheer worden toegestaan, met dien verstande dat de woning aansluit bij en geïntegreerd wordt in de bedrijfsgebouwen. Deze bedrijfswoning moet rechtstreeks vanaf de weg bereikbaar zijn, vormt een architecturale eenheid met de bedrijfsgebouwen en kan enkel op verdieping gesitueerd worden. Het volume van de bedrijfswoning bedraagt max. 850m³. 14.2. Bebouwingsvoorschriften 14.2.1. Inplanting der gebouwen De gebouwen worden opgericht in halfopen bebouwing. De afstand van een niet gemeenschappelijke zijgevel tot de laterale perceelsgrens en/of tot de Bufferzone (Art. 19:) moet minstens 5 meter bedragen. Op de perceelsgrens wordt de gemeenschappelijke scheidingsmuur uitgevoerd met een brandweerstand van minstens 2 uur. Enkel indien dit door de percelering onmogelijk blijkt kan er in open orde gebouwd worden. Aaneengesloten bebouwing is enkel toegelaten onder de voorwaarden geformuleerd in 14.2.4: optie aaneengesloten bebouwing. De voorgevel van het bedrijfsgebouw bevindt zich op 6.00 meter van de rooilijn. Insprongen zijn mogelijk mits motivatie. De architectuur van de bedrijfsgebouwen dient derwijze uitgewerkt te worden dat het gebouw in eerste instantie de breedte van het perceel inneemt vooraleer het de volledige diepte voor bedrijfsgebouwen mag benutten.

stedenbouwkundige voorschriften 13 14.2.2. Bouwvorm: Er wordt gebouwd in half-open bebouwing. Er dient gewerkt met één uitgesproken hoofdvolume dat weliswaar geleed kan zijn in verschillende deelvolumes. Losstaande bijgebouwen zijn enkel toegestaan mits grondige motivering. In een eerste bouwfase moet minstens 60% van de oppervlakte van het perceel gelegen binnen deze bestemmingszone benut worden. Op het gelijkvloerse niveau kan per bedrijf maximum 20 m² van de oppervlakte benut worden voor kantoren. Indien er meer kantoorruimte vereist is dient deze op de verdieping gesitueerd te worden. Grootte en vorm van de kavels: De grootte van de kavels, zonder inbegrip van Art. 19: bufferzone, mag maximaal 0,5 ha bedragen. Bij een onregelmatige configuratie van het perceel mag men hiervan afwijken. Een uitzondering is mogelijk voor aaneengesloten bebouwing (zie 14.2.4. 'optie aaneengesloten bebouwing'). De zijgrenzen van de kavels worden haaks op de rooilijn (Art. 22: of Art. 26:) ontworpen. Gekoppelde bebouwing: De voorgevels van tegen elkaar gebouwde bedrijfsgebouwen van verschillende percelen sluiten op elkaar aan met eenzelfde kroonlijsthoogte. Ook de voorbouwlijn dient dezelfde te zijn bij de twee tegen elkaar gebouwde gebouwen. In het materiaalgebruik dient er gelet te worden op verenigbaarheid van de twee gebouwen zodat er een harmonieus geheel ontstaat. Daken en bouwhoogte: Er dient gewerkt te worden met platte daken die uitgevoerd worden als sedumdak. Minstens 50% van het bebouwde oppervlakte wordt ingenomen door een gebouw met een kroonlijsthoogte van min. 7 en max. 9 meter. Voor de overige delen geldt een minimale kroonlijsthoogte van 4 meter met een maximum van 9 meter. Uitzonderingen kunnen toegestaan worden voor bijzondere constructies indien deze om technische redenen vereist zijn. Dakterrassen aansluitend bij de woning en/of de kantoren zijn toegelaten. Het is toegelaten zonnepanelen op het dak te plaatsen. Niet bebouwde delen: Minstens 10% van de terreinoppervlakte binnen deze bestemmingszone dient onverhard te blijven en aangeplant met een streekeigen beplanting. Maximum 40% van de open ruimte na oprichting van de gebouwen mag verhard worden in waterdoorlatende materialen. Alle delen van het terrein waar niet op gebouwd wordt of die niet verhard worden dienen beplant te worden. De voortuinstrook wordt ingericht als een representatieve ruimte die één geheel vormt met het bedrijfsgebouw. Max. 60 % van deze strook mag verhard worden in functie van inritten en een beperkt aantal parkeerplaatsen. Erfafscheidingen op de laterale perceelsgrenzen dienen uitgevoerd te worden in een dichte haagbeplanting van 2.20 meter hoog, eventueel ondersteund door groen geplastificeerde paal en draad. Erfafscheidingen in de voortuinstrook kunnen eveneens in een haagbeplanting uitgevoerd worden van maximum 1.70 meter hoog. Het gebruik van harde materialen (hout, betonplaten, ) als erfafscheiding is niet toegelaten. Materialen: Er dient gekozen te worden voor duurzame en esthetisch verantwoorde materialen. Bij de keuze zal rekening gehouden worden met de materialisatie van de gebouwen waartegen gebouwd wordt zodat er een harmonieus en architecturaal verantwoord geheel ontstaat. Inritten: De percelen worden ontsloten op Art. 22: Zone voor interne ontsluitingsweg of Art. 26: Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen.

stedenbouwkundige voorschriften 14 Er dient over gewaakt te worden dat alle bedrijfsgebouwen steeds toegankelijk zijn voor de hulpdiensten. 14.2.3. Parkeren: Werknemers en bezoekers dienen in eerste plaats te parkeren de Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen (Art. 26:). Indien er onvoldoende parkeergelegenheid is binnen deze zone kunnen er ook bijkomende parkeerplaatsen op het eigen perceel voorzien worden mits motivering. 14.2.4. Optie aaneengesloten bebouwing Enkel onder bepaalde voorwaarden is het binnen deze zone toegelaten een aaneengesloten bebouwing te realiseren. De voorschriften binnen dit artikel (Art. 14:) blijven van toepassing tenzij hier expliciet anders geformuleerd: Aaneengesloten bebouwing is enkel toegelaten in 1 bouwproject op 1 perceel. De max. perceelsoppervlakte is 1 ha, de max. oppervlakte per bedrijf is 0,25 ha. Een gunstig advies van de brandweer is vereist Architectuur: om het lokale, kleinschalige karakter van de bedrijvenzone te benadrukken dient binnen de aaneengesloten bebouwing verscheidenheid en architecturale variatie te worden nagestreefd. De verschillende interne bestemmingen van het gebouw moeten zichtbaar blijven. Dit gaat gepaard met een streven naar hoogwaardige architectuur in een harmonieus geheel. Art. 15: Zone voor lokale bedrijven gekoppeld aan wonen Deze zone is enkel bestemd voor lokale bedrijven gekoppeld aan wonen. 15.1. Bestemmingsvoorschriften 15.1.1. Wonen Het is verplicht een eengezinswoning op te richten, en dit enkel aan de zijde van de Heuvelerweg. Deze woning kan slechts worden opgericht nadat de ruwbouw van het bedrijfsgebouw klaar is. 15.1.2. Nijverheid De zone is bestemd voor ambachtelijke bedrijven of werkplaatsen, allen op lokaal schaalniveau. De eventuele milieuoverlast van de activiteit zal niet groter zijn dan draagbaar voor de woonomgeving. Enkel die functies zijn toegelaten die geen uitgesproken hinder veroorzaken voor bevolking en voor de natuurlijke omgeving door geluid, stof, geur, trillingen of gevaarlijke factoren. Stapelplaatsen in open lucht voor machines, materialen of afvalproducten van het eigen bedrijf, die geen hinder kunnen veroorzaken voor de omgeving, zijn slechts toegestaan indien ze aan het oog onttrokken worden. Dit gebeurt bij voorkeur door een haag opgericht met streekeigen soorten die een afdoende zichtonttrekkende kracht heeft, ook in de wintermaanden. Het gebruik van harde materialen als scherm is niet toegestaan met uitzondering van een wand, aansluitend op het bedrijfsgebouw en met hetzelfde materiaal als het hoofdmateriaal van het bedrijfsgebouw. Bovendien kunnen deze stapelplaatsen enkel achter de bedrijfsgebouwen gelegen zijn ten opzichte van het openbaar domein, tenzij niet anders mogelijk en mits motivering. 15.1.3. Handel Handelsactiviteiten op het bedrijventerrein zijn ten strengste verboden, tenzij er een directe productie van de te verkopen goederen aan verbonden is. In dat geval kan een handelsruimte worden voorzien, die echter slechts maximaal 1/4e van het totale bebouwde volume van de bedrijfsgebouwen mag bedragen, met een max. oppervlakte van 200m² per bedrijf. Inname van open ruimte voor handelsactiviteiten is verboden (bvb. uitstallen van goederen voor het bedrijf). 15.2. Bebouwingsvoorschriften Betreffende de bestaande woning in deze bestemmingzone kan er afgeweken worden van de voorschriften wat betreft de bedrijfswoning. Het bedrijfsgebouw dat zal opgericht worden op

stedenbouwkundige voorschriften 15 hetzelfde perceel en horende bij deze bestaande woning dient zich naar de voorschriften te richten. 15.2.1. Inplanting der gebouwen Bedrijfsgebouwen : De voorgevel van de gebouwen wordt opgericht op de aslijn voor bedrijfsbegeleidende wand en maakt deel uit van deze wand die doorloopt over de volledige breedte van het perceel. De voorgevel van het bedrijfsgebouw op het meest oostelijke perceel van deze bestemmingszone moet 3 meter uitspringen ten opzichte van de bedrijfsbegeleidende wand. Op het meest westelijke perceel wordt het bedrijfsgebouw ten noorden van de bedrijfsbegeleidende wand opgericht, waarbij de voorgevel haaks op deze wand wordt geplaatst. De zuidelijke zijgevel van dit bedrijfsgebouw wordt (gedeeltelijk) opgericht op de aslijn voor bedrijfsbegeleidende wand. Dit gebouw fungeert als kopgebouw. Er wordt gebouwd in halfopen bebouwing. De afstand tot niet bebouwde laterale perceelsgrenzen dient minstens 5.00 meter te bedragen. De architectuur van de bedrijfsgebouwen dient derwijze uitgewerkt te worden dat het gebouw in eerste instantie de breedte van het perceel inneemt vooraleer het de volledige diepte voor bedrijfsgebouwen mag benutten. De bouwdiepte van de bedrijfsgebouwen is beperkt tot de uiterste achterbouwlijn van de woningen ( tot op 16 meter van de rooilijn van de Heuvelerweg). Voor het bedrijfsgebouw op het meest westelijke perceel (kopgebouw) geldt een uitzondering: het bedrijfsgebouw, dat ten noorden van de bedrijfsbegeleidende wand wordt opgericht, dient een afstand te bewaren van 6 meter t.o.v. alle perceelsgrenzen. Woningen: De voorbouwlijn van de woningen bevindt zich op 4.00 meter van de rooilijn van de Heuvelerweg. De afstand tot niet gemeenschappelijke laterale perceelsgrenzen dient minstens 5.00 meter te bedragen. De achterbouwlijn bevindt zich maximaal op 16.00 meter van de rooilijn van de Heuvelerweg. 15.2.2. Bouwvorm: Er wordt gebouwd in halfopen bebouwing. Zowel woningen als bedrijfsgebouwen worden per twee geschakeld. Het bedrijfsgebouw en de woning op de meest oostelijke kavel mogen in open orde gebouwd worden. Ook op de meest westelijke kavel mag in open orde gebouwd worden mits de zuidelijke zijgevel van het bedrijfsgebouw op de as voor bedrijfsbegeleidende wand wordt opgericht. Zowel wat betreft de woning als het bedrijfsgebouw dient er gewerkt te worden met één uitgesproken hoofdvolume dat weliswaar geleed kan zijn in verschillende deelvolumes. Losstaande bijgebouwen zijn enkel toegestaan mits motivering. Op de aslijn voor bedrijfsbegeleidende wand wordt een wand gebouwd die begint en eindigt aan het bedrijfsgebouw van respectievelijk het meest oostelijke en meest westelijke perceel van deze bestemmingszone. De wand moet een geïntegreerd deel uitmaken van de architectuur van deze kopgebouwen. De voorgevels van de tussenliggende bedrijfsgebouwen maken deel uit van deze wand. Ter hoogte van het meest westelijke perceel gelden bijzondere inrichtingsvoorwaarden: ten noorden van de bedrijfsbegeleidende wand wordt het bedrijfsgebouw opgericht, waarin max. 2 bedrijven gehuisvest worden. Ten zuiden van de bedrijfsbegeleidende wand wordt de woning (max. 2) opgericht, horende bij het bedrijfsgebouw ten noorden van de bedrijfsbegeleidende wand. De bedrijfsbegeleidende wand vormt de scheiding tussen bedrijf en woning. Het bedrijfsgebouw (max. 2 bedrijven) raakt al dan niet gedeeltelijk aan de bedrijfsbegeleidende wand en vormt er het westelijke uiteinde. Wand en gebouw vormen een geïntegreerd geheel. Het bedrijfsgebouw vormt het eindpunt van de interne ontsluiting van het bedrijventerrein enerzijds, en een zichtlocatie naar de omgeving anderzijds. In functie daarvan dient een kwaliteitsvolle en vooruitstrevende architectuur nagestreefd te worden,

stedenbouwkundige voorschriften 16 waarbij het gebouw een representatieve functie krijgt zowel naar het bedrijventerrein als naar de omgeving (aansluiting Heuvelerweg Hamonterweg). De woning (max.2 woningen) mag losstaand of rakend aan de bedrijfsbegeleidende wand worden gerealiseerd. In het laatste geval vormen woning, wand en bedrijfsgebouw een geïntegreerd architecturaal geheel. De bedrijfswoning moet een architecturale eenheid met de bedrijfsgebouwen vormen. Grootte en vorm van kavels: De grootte van de kavels mag maximaal 0,25 ha bedragen, met uitzondering van het meest westelijke perceel. De laterale perceelsgrenzen van de kavels moeten haaks op de rooilijn ontworpen worden. Daken en bouwhoogte: Woningen: Twee volwaardige bouwlagen. Dakvorm: vrij Kroonlijsthoogte: max 6m, nokhoogte: max.12m Dakhelling: min 35, max. 45 Er dient aangesloten te worden met eenzelfde dakhelling, kroonlijsthoogte en nokhoogte als die van de woning waar tegenaan gebouwd wordt. Bedrijfsgebouwen: Dakvorm: plat Kroonlijsthoogte: min 7, max 9m Er dient aangesloten te worden met eenzelfde kroonlijsthoogte als het gebouw waartegen gebouwd wordt. Dakterrassen zijn toegelaten voor zover ze de privacy van de aanpalende woningen waarborgen. Het is toegelaten zonnepanelen op het dak te plaatsen. De bedrijfsbegeleidende wand heeft, als ze geen deel uitmaakt van de gevel van een gebouw een hoogte van 2.50 m. In geval ze deel uitmaakt van een gevel is de hoogte gelijk aan de kroonlijsthoogte. Uitsprongen en uitbouwen aan de bedrijfsgebouwen, met uitzondering van het bedrijfsgebouw op het meest westelijke perceel, kunnen voor max 1 meter uitspringen ten opzichte van de aslijn voor bedrijfsbegeleidende wand voor zover het parkeren in de voortuinstrook niet gehinderd wordt. Inritten: De woningen dienen ontsloten te worden naar de Heuvelerweg. De bedrijfsgebouwen worden via Art. 26: Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen ontsloten naar de interne ontsluitingsweg (Art. 22: Zone voor interne ontsluitingsweg). Verkeer dat in het teken staat van de bedrijfsactiviteiten mag in geen geval worden ontsloten op de Heuvelerweg. Per bedrijf kan er één gecombineerde in en uitrit gerealiseerd worden van max. 5 m breed. De niet-bebouwde delen worden als tuin of als open ruimte ingericht, aangelegd en onderhouden. Maximum 40% van de open ruimte na oprichting van de gebouwen mag verhard worden in functie van parkeerplaatsen, wegenis, opslag in open lucht.. Voor deze verhardingen worden waterdoorlatende materialen gebruikt. Twee niet-bebouwde delen van deze zone worden ingericht als representatieve voortuinstrook. 1. De strook vóór de bedrijfsbegeleidende wand en de voorgevels van de bedrijfsgebouwen die uitspringen ten opzichte van deze wand wordt ingericht als een representatieve voortuin met in en uitritten, het parkeren voor bezoekers en werknemers en eventuele laad en losruimte. Min. 30 % van deze strook dient beplant te worden. De kruinprojecties van bomen mogen voor 50% van hun oppervlakte meegerekend worden. Erfafscheidingen zijn niet toegelaten in deze voortuinstrook. De inrichting dient zo te gebeuren dat er een samenhangend geheel ontstaat met de voortuinstroken van de belendende percelen.

stedenbouwkundige voorschriften 17 2. De voortuinstrook tussen de woning en de rooilijn van de Heuvelerweg mag voor max. 40% verhard worden in functie van parkeerruimte en inritten die uitsluitend bij de woonfunctie horen. Erfafscheidingen zijn hier enkel toegelaten in de vorm van groene hagen van max. 1.70 meter hoog. In de overige niet bebouwde delen worden de erfafscheidingen uitgevoerd door middel van een haag van 2,20 meter hoog, eventueel ondersteund door groen geplastificeerde paal en draad. Erfafscheidingen in harde materialen (hout, betonplaten, ) zijn niet toegelaten. Enkel op de gemeenschappelijke laterale perceelsgrens en slechts tot max. 6 meter achter de achtergevel van de woning mag een muur worden opgetrokken tot 2.50 meter hoogte. Deze muur dient uitgevoerd te worden in hetzelfde materiaal als het hoofdmateriaal van de woning. Materialen: Er dient gekozen te worden voor duurzame en esthetisch verantwoorde materialen. Bij de keuze zal rekening gehouden worden met de materialisatie van de gebouwen waartegen gebouwd wordt zodat er een harmonieus en architecturaal verantwoord geheel ontstaat. Specifiek voor de bedrijfsbegeleidende wand: -Min. 50% van de oppervlakte van deze wand (de voorgevels inbegrepen) dient uitgevoerd te worden in een welgevormd gevelsteen met een rode kleur. Als referentie wordt de keuze van de eerstbouwende in deze bestemmingszone aangehouden. -Als bijmateriaal zijn duurzame materialen met een grijze kleur toegelaten op voorwaarde dat max. 30% van het geveloppervlak wordt ingenomen. Max. 10 % van de oppervlakte mag ingevuld worden met publiciteit. Alle overige zichtbare geveldelen van de gebouwen zullen eveneens uitgevoerd worden in een welgevormde gevelsteen als hoofdmateriaal. Als bijmateriaal zijn duurzame materialen mogelijk op voorwaarde dat het gaat om max. 2 soorten en max. 30% van het geveloppervlak wordt ingenomen. Andere duurzame materialen als hoofdmateriaal zijn mogelijk mits motivering en esthetisch verantwoord. Buitenschrijnwerk en beglazing: in harmonie met het hoofdmateriaal van de gevel. Dakbedekking van de bedrijfsgebouwen: sedumdak verplicht. De scheidingsmuur tussen twee gekoppelde bedrijven wordt uitgevoerd met een brandweerstand van 2 uur. 15.2.3. Parkeren Werknemers en bezoekers parkeren in de eerste plaats in Art. 26: zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen. Indien er onvoldoende parkeergelegenheid is binnen deze zone kunnen er ook bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden in de strook vóór de bedrijfsbegeleidende wand mits motivering. Er dienen voldoende parkeerplaatsen voorzien te worden, zowel voor bezoekers als werknemers. 15.2.4. Publiciteit Publiciteit kan enkel geïntegreerd worden in de bedrijfsbegeleidende wand. Vrijstaande panelen zijn verboden. Art. 16: Zone voor de bestendiging en uitbreiding van het bestaande bedrijf 16.1. Bestemmingsvoorschriften 16.1.1. Nijverheid Deze zone is bestemd voor de bestendiging en uitbreiding van het bestaande bedrijf. De eventuele milieuoverlast van de activiteit zal niet groter zijn dan draagbaar voor de omgeving: enkel die functies zijn toegelaten die geen uitgesproken hinder veroorzaken voor bevolking en voor de natuurlijke omgeving door geluid, stof, geur, trillingen of gevaarlijke factoren.

stedenbouwkundige voorschriften 18 Stapelplaatsen in open lucht voor machines, materialen of afvalproducten van het eigen bedrijf, die geen hinder kunnen veroorzaken voor de omgeving, zijn slechts toegestaan indien ze aan het oog onttrokken worden. Dit gebeurt bij voorkeur door een haag opgericht met streekeigen soorten die een afdoende zichtonttrekkende kracht heeft, ook in de wintermaanden. Het gebruik van harde materialen als scherm is niet toegestaan met uitzondering van een wand, aansluitend op het bedrijfsgebouw en met hetzelfde materiaal als het hoofdmateriaal van het bedrijfsgebouw. 16.1.2. Handel Handelsactiviteiten op het bedrijventerrein zijn ten strengste verboden, tenzij er een directe productie van de te verkopen goederen aan verbonden is. In dat geval kan een handelsruimte worden voorzien, die echter slechts maximaal 1/4e van het totale bebouwde volume van de bedrijfsgebouwen mag bedragen, met een max. oppervlakte van 200m². Inname van open ruimte voor handelsactiviteiten is verboden (bvb. uitstallen van goederen voor het bedrijf). 16.1.3. Woongelegenheid Er kan één woongelegenheid per bedrijf voor bewaking en/of beheer worden toegestaan, met dien verstande dat de woning aansluit bij en geïntegreerd wordt in de bedrijfsgebouwen. Deze bedrijfswoning moet rechtstreeks vanaf de weg bereikbaar zijn, vormt een architecturale eenheid met de bedrijfsgebouwen en kan enkel op verdieping gesitueerd worden. Het volume van de bedrijfswoning bedraagt max. 850m³. 16.2. Bebouwingsvoorschriften 16.2.1. Inplanting der gebouwen Er dient steeds een afstand van minstens 5 meter te zijn tussen de gebouwen en de perceelsgrenzen en of de zones met Art. 19: Bufferzone. Bestaande vergunde constructies die hiervan afwijken kunnen behouden blijven. Bij afbraak en nieuwbouw dient men zich evenwel te richten naar de voorschriften. 16.2.2. Bouwvorm: Daken en bouwhoogte: De kroonlijsthoogte is maximum 9 meter, met uitzondering van gebouwen waarvoor i.f.v. het productieproces een grotere bouwhoogte vereist is. Er dient gewerkt te worden met platte daken die uitgevoerd worden als sedumdak. Uitzonderingen kunnen toegestaan worden voor bijzondere constructies indien deze om technische redenen vereist zijn. Dakterrassen aansluitend bij de woning en/of de kantoren zijn toegelaten. Het is toegelaten zonnepanelen op het dak te plaatsen. Inritten: Het bedrijf wordt ontsloten op Art. 22: Zone voor interne ontsluitingsweg. Er is maximum 1 gecombineerde in en uitrit mogelijk. Deze in en uitrit mogen niet breder zijn dan 10 meter. Er dient over gewaakt te worden dat alle bedrijfsgebouwen steeds toegankelijk zijn voor de hulpdiensten. Niet bebouwde delen: Minstens 10% van de terreinoppervlakte binnen deze bestemmingszone dient onverhard te blijven en aangeplant met een streekeigen beplanting. Verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, ook de verhardingen in functie van de opslag van materialen in open lucht. Alle delen van het terrein waarop niet gebouwd wordt of die niet verhard worden dienen beplant te worden. Erfafscheidingen op de perceelsgrenzen dienen uitgevoerd te worden in een dichte haagbeplanting van 2.20 meter hoog, eventueel ondersteund door groen geplastificeerde paal en draad. Materialen: Er dient gekozen te worden voor duurzame en esthetisch verantwoorde materialen.

stedenbouwkundige voorschriften 19 16.2.3. Parkeren Werknemers en bezoekers dienen in de eerste plaats te parkeren in de Zone voor plaatselijk verkeer en geclusterde parkeerplaatsen (Art. 26:). Indien er onvoldoende parkeergelegenheid is binnen deze zone kunnen er bijkomende parkeerplaatsen op het eigen perceel voorzien worden mits motivering.

stedenbouwkundige voorschriften 20 Art. 17: Woongebied 17.1. Bestemmingsvoorschriften Deze zone wordt bestemd als woongebied cfr. het gewestplan. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. 17.2. Bebouwingsvoorschriften De bouwhoogte binnen deze zone wordt beperkt tot 2Z, d.w.z. maximaal 2 volwaardige bouwlagen met een zadeldak. De voorgevelbouwlijn voor de percelen gelegen langs de Lillerheidestraat ligt op min. 17 meter gemeten vanaf de as van de Lillerheidestraat. De voorgevelbouwlijn voor percelen gelegen langs de Heuvelerweg ligt op min. 6 meter gemeten vanaf de rooilijn van de Heuvelerweg.