5 abd. 6 a A(-3,5) ; B(2,4) ; C(-2,2) ; D(5,0) ; E(0,-3) ; F(-6,-4) ; G(6,-4) b

Vergelijkbare documenten
de Wageningse Methode Antwoorden H20 COÖRDINATEN VWO 1

H20 COÖRDINATEN de Wageningse Methode 1

j (11,51) k (11,-41) l (11,-1011)

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE VWO 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1

1 Cartesische coördinaten

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Noordhoff Uitgevers bv

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

16.2 TREK AF VAN. Hoofdstuk 16 HAAKJES VWO. 8 a 16.0 INTRO. 1 b De uitkomsten zijn allemaal 3. c (n + 1)(n 1) (n + 2)(n 2) = 3

1 Coördinaten in het vlak

16.2 TREK AF VAN. Hoofdstuk 16 HAAKJES VWO. 8 a 16.0 INTRO. 1 b De uitkomsten zijn allemaal 3. c (n + 1)(n 1) (n + 2)(n 2) = 3

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

H15 GELIJKVORMIGHEID VWO

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

9 6,5 + 4 is ongeveer 11, dus 7 Vlamingen en 4 Walen. 11 abcde

Hoofdstuk 5 : De driehoek

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID HAVO 1

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

6 Ligging. Verkennen. Uitleg

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

Noordhoff Uitgevers bv

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Rekenen met letters- Uitwerkingen

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7

Voorbereiding : examen meetkunde juni - 1 -

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Blok 6B - Vaardigheden

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Hoofdstuk 13 SYMMETRIE VWO. b A, H, I, M, O, T, U, V, W, X, Y c B, C, D, E, H, I, K, O, X 13.0 INTRO

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

5 a 90. b 30 c 10 d. 6 ab. 10 a hoek A = 360 : 3 = 120 hoek B = 360 : 5 = 72 b hoek C = ( ) : 2 = 135

4.1 Rekenen met wortels [1]

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:...

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

5.1 Punten, lijnen en vlakken [1]

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

2008-I Achtkromme de vragen 9 12

PROBLEEMOPLOSSEND DENKEN MET

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 Antwoorden

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE VWO 1

Stelling 1.5 Geven isometrieën J 1 en J 2 hetzelfde beeld in drie punten die niet op één lijn liggen, dan zijn ze identiek. Bewijs. De isometrie J 1 2

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 a. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 1 hieronder? b. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 2 hieronder? c. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 3 hieronder?

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1. INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT

Hoofdstuk 13 SYMMETRIE VWO. b A, H, I, M, O, T, U, V, W, X, Y c B, C, D, E, H, I, K, O, X 13.0 INTRO

Rekenen met letters deel 2

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

4 a x x + 36 = 16 x x + 20 = 0 b x x + 20 = (x + 2)(x + 10) c x = -2 of x = -10

Tweepuntsperspectief I

Pascal en de negenpuntskegelsnede

9 a met: 100 (a+b) ; zonder: 100 a b b 100 (a+b) = 100 a b. 10 a met: 24 (a b) ; zonder: 24 a + b b 24 (a b) = 24 a + b. 11 a 90 a b 90 + a

Cabri-werkblad. Driehoeken, rechthoeken en vierkanten. 1. Eerst twee macro's

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hoofdstuk 13 SYMMETRIE HAVO. b A, H, I, M, O, T, U, V, W, X, Y c B, C, D, E, H, I, K, O, X 13.0 INTRO

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

Willem-Jan van der Zanden

6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

5.5 Gemengde opgaven. Gemengde opgaven 159

2 Inproduct. Verkennen. Uitleg

Wiskunde Opdrachten Pythagoras

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2007-I

Vlakke Analytische Meetkunde

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

Transcriptie:

Hoofdstuk 0 COÖRDINATEN VWO 0.0 INTRO abd c 3 OL, 0 NB 0. HET PLATTE VLAK 6 a A(-3,) ; B(,4) ; C(-,) ; D(,0) ; E(0,-3) ; F(-6,-4) ; G(6,-4) b cd 0. DE WERELD IN KAART 3 B 4 abc e d 90 NB de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO

7 ab c (,-4); (,); (3,); (3,-4) d (,-) f Vanuit punt A(0,3) kom je in punt B(-,0) door stappen naar links en 3 stappen naar beneden te gaan. Punt P krijg je door vanuit het punt A(0,3) = stap naar links en 3 = stap naar beneden te gaan. Dus punt P heeft coördinaten - en, kortweg P(-, ). Evenzo bereken je de coördinaten van de punten Q, R en S. Je vindt Q(-,-3 ), R(,-3 ) en S(, ). 8 De eerste coördinaat ligt tussen -6 en. De tweede coördinaat ligt tussen -6 en -3. 9 b Een ruit. c Als je stappen naar beneden gaat vanuit het punt (-,), kom je in het punt (-,-3). Het punt B krijg je dus door stap naar beneden te gaan vanuit het punt (-,). Dus punt B heeft coördinaten (-,- ). Met eenzelfde redenering vind je C(,-3) en D(,- ). d M(,- ) Vanuit punt (-,) kom je in punt (,-4) door 3 stappen naar rechts en 6 stappen naar beneden te gaan. Punt A krijg je door vanuit het punt (-,) 3 3 = stap naar rechts en 3 6 = stappen naar beneden te gaan. Dus punt A heeft coördinaten - en 0, kortweg A(-,0). Evenzo bereken je de coördinaten van de punten B, C, D, E en F. Je vindt B(0,-), C(3,- 3 ), D(, 3 ), E(4,3 3 ) en F(, 3 ). 3 abe 0 Vanuit punt A(-4,) kom je in punt B(3,-) door 7 stappen naar rechts en 6 stappen naar beneden te gaan. Punt D krijg je door vanuit punt A(-4,) 3 7 = 4 3 stap naar rechts en 3 6 = 4 stappen naar beneden te gaan. Dus punt D heeft eerste coördinaat -4 + 4 3 = en tweede coördinaat 3 4 = -3, kortweg D( 3,-3). abcd c Een parallellogram. d (,4); (-4,); (-,-); (4,-) 0.3 RECHTE LIJNEN 4 abcdefg e Een vlieger. Een vierkant. de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO

h (-, -) a De eerste coördinaat is -3. b Lijn : de tweede coördinaat is 0. Lijn 3: de tweede coördinaat is -3. 6 abdefh e Ze hebben dezelfde richting. f (4,); (-4,-) g (-00,-0); (-00,-98); (-00,-0) 0.4 AFSTANDEN 9 a b 0 0 a afstand = 3 + 4 = afstand = = b b afstand = 4 7 c afstand = 4 4 39 c Bijvoorbeeld (,6 ) en (-,8 ). g De richting is bij alle drie hetzelfde. i (, ) j (,-4 ) k (,-0 ) 7 abcde c AB = + 6 = 40, dus AB = 40. BC = + 3 = 0, dus BC = 0. AC = 7 + = 0, dus AC = 0. d AB + BC = 40 + 0 = 0; AC = 0. Dus AB + BC = AC. Dus ABC is recht. 0. TRANSFORMATIES a nummer vierkant 3 4 coördinaten midden (,) (3,) (4,8) (,) (6,4) b (0,99) f (0,0) 8 abcd 3 b De beeldpunten van A, B en C zijn (,-), (,-) en (7,-). c De beeldpunten van A, B en C zijn (-,), (-,) en (-7,). d (00,-00) ; (-00,00) ; (-00,-00) e (a,-b) ; (-a,b) 4 a punt (0,4) (8,3) (,-) (-,) beeldpunt (0,4) (,3) (9,-) (,) b (-90,00); (40,-0) a De beeldpunten van A, B en C zijn (,), (4,0) en (-,7). b (00,-94) ; (-30,6) de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO 3

6 a De beeldpunten van A, B en C zijn (-,0), (-,-) en (0,-). b Een puntspiegeling. c (,-) d De beeldpunten van P, Q, R en S zijn (3,-4) (8,-4), (8,-) en (3,-). e (-a,-b) 3 ab 7 b c (,-); (-,-); (-,) d (00,-00); (-00,-00); (-00,00) e (b,-a); (-a,-b); (-b,a) c Vanuit punt B(4,4,0) kom je in punt G(0,4,4) door 4 stappen naar achteren en 4 stappen naar boven te gaan. Punt Q krijg je dus door vanuit punt B(4,4,0) stappen naar achteren en stappen naar boven te gaan. Dus punt Q heeft coördinaten (,4,). Als je stappen naar rechts gaat vanuit P(,,), kom je in Q(,4,). Het punt R krijg je dus door stap naar rechts te gaan vanuit P(,,). Dus punt R heeft coördinaten (,3,). 3 ab 0.6 DE RUIMTE IN 8 (,3,4); (3,3,4); (,,4); (,4,4); (,3,3) en (,3,) 9 30 ab c Vanuit punt A(3,-3,0) kom je in punt T(0,0,6) door 3 stappen naar achteren, 3 stappen naar rechts en 6 stappen naar boven te gaan. Punt P krijg je dus door vanuit punt A(3,-3,0) stap naar achteren, stap naar rechts en 3 stappen naar boven te gaan. Dus punt P heeft coördinaten (,-,3). Evenzo bereken je de coördinaten van de punten Q, R en S. Je vindt Q(,,3), R(-,,3) en S(-,-,3). de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO 4

33 ab Punt P krijg je dus door vanuit punt A(4,0,0) 3 3 = stappen naar rechts en 3 3 = stappen naar boven te gaan. Dus punt P heeft als coördinaten (4,,). h CP = 4 + + =, dus CP =. CM = 3 3. i MP = 9 3. 34 a c (,,0) d Vanuit punt B(4,4,0) kom je in punt T(,,3) door stappen naar achteren, stappen naar links en 3 stappen naar boven te gaan. Punt P krijg je dus door vanuit punt A(4,4,0) 3 = 3 stap naar achteren, 3 = 3 stap naar links en 3 = stap naar boven te 3 gaan. Dus punt P heeft als coördinaten (3 3,3 3,). Evenzo bereken je de coördinaten van punt Q. Je vindt Q( 3, 3,). j Nee SUPER OPGAVEN a De zuidpool. b 80 OL, 0 NB c b 4 c 3 bij 4 bij d AG = 3 + 4 + = 9, dus AG = 9. 3 a bij 8 bij 3 b AB = + 8 + 3 = 98, dus AB = 98. c afstand = 4 4 7 d 36 abceg d M(,0,3) f Vanuit punt A(4,0,0) kom je in punt F(4,3,3) door 3 stappen naar rechts en 3 stappen naar boven te gaan. de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO

7 b d ja, bijvoorbeeld (0,0,0,0) (0,0,0,) (0,0,,) (,0,,) (,0,0,) (,,0,) (,,,) (0,,,) (0,,0,) (0,,0,0) (0,,,0) (0,0,,0) (,0,,0) (,,,0) (,,0,0) (,0,0,0) (0,0,0,0) 0.8 EXTRA OPGAVEN b A(,-3) ce c A(,-3), B(3,-3), C(3,) en D(,). d (,-6), (6,-6), (6,4) en (,4). e (x,-3x), (3x,-3x), (3x,x) en (x,x). a linksboven (a,d); rechtsonder (c,b) b E( a+ c, b); F(c, b+ d); G( a+ c, d); H(a, b+ d) c M( a+ c, b+ d) 7 a (,) b (-00,03); (-00,-0) c a + b = 3 d c = d (of d = c) (a + 30,b + 0) d Vanuit punt A(,-3) kom je in punt B(-3,) door stappen naar links en stappen naar boven te zetten. Dus de eerste coördinaten van het gevraagde punt is = - en de tweede coördinaat is -3 + = -. abc 3 a B(a,-b) b C(-a,-b) c D(-a,b) d Punt A. a A(a,0) en C(0,b) b P(0,0), Q(0 a, 0), R(0 a, b) en S(0,b). c T(0,6), U(a,6), V(a,6 b) en W(0,6 b). 6 a (-a,-b) b (b,-a) c P(4, 6 b), Q(4 a, 6 b), R(4 a, 6) en S(4,6). d (-6,3) e (-0,47); (-0,) 3 ab 7 (x 3, y ) 36 b c AB = 4 + 3 =, dus AB = BC = 4 + = 0, dus BC = 0 AC = c 4 = 6 hoekpunten en + 8 = 3 ribben. 4 a (0,) b (70,0) ; (-70,-0) c (70,40) d (-70,0) e (-0,-70) de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO 6

a b Vanuit punt (-,3,-) kom je in punt (4,,) door stappen naar voren, stap naar links en 3 stappen naar boven te gaan. Je komt dus midden tussen deze twee punten door vanuit punt (-,3,-) = stap naar voren, = stap naar links en 3 = stap naar boven te gaan. Dus het gevraagde punt heeft als coördinaten (,,- ). c 3 3 6 abg 7 a Vanuit punt A(3,-3,0) kom je in punt T(0,0,6) door 3 stappen naar achteren, 3 stappen naar rechts en 6 stappen naar boven te gaan. Het onderste verdeelpunt krijg je door vanuit punt A 3 = stap naar achteren, 3 3 3 = stap naar rechts en 3 6 = stappen naar boven te gaan. Dus dit verdeelpunt heeft coördinaten (,-,). Evenzo bereken je de coördinaten van het tweede verdeelpunt: (,-,4). b Vanuit punt A(3,-3,0) kom je in punt B(3,3,0) door 6 stappen naar rechts te gaan. Het linker verdeelpunt krijg je door vanuit punt A 6 6 stap naar rechts te gaan. Dus dit verdeelpunt heeft coördinaten (3,-4,0). Evenzo bereken je de coördinaten van de andere verdeelpunten: (3,- 3,0), (3, 3,0) en (3,,0). 4 c AC = 6 + 6 = 7, dus AC = 7 d AT = 3 + 3 + 6 = 4, dus AT = 4 c AB = 3 + = 0, dus AB = 0 BC = + 6 = 40, dus BC = 40 AC = + 7 = 0, dus AC = 0 d AB + BC = 0 + 40 = 0 Dus AB + BC = AC Dus ABC is recht. e Een rechthoek. f Het snijpunt van AC met BD ligt op de helft van lijnstuk AC. Dus de eerste coördinaat van het snijpunt is - + = -. De tweede coördinaat van het snijpunt is - + 7 = -. Dus het snijpunt heeft coördinaten (-,- ). h Punt E ligt midden tussen A en B. Om van punt A naar E te komen, moet je 3 = stap naar rechts en = stap naar boven. Dus punt E heeft als coördinaten (,-4 ). i Evenzo bereken je F(,-), G(-, ) en H(-,-). Een ruit. 8 abcd e Het verschil van de twee coördinaten is kleiner dan. f (00,99), (00,00) en (00,0) de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO 7

9 a (-,3) b (-0,-39) c c (-76,70) 0 abc a d r + b + g = 6 de a f PQ = 4 + = 7 PQ = 7 3 4 g (4,4, ) 3 ab b (a, b) b r + b = 6 c Een verschuiving van 6 eenheden naar rechts. d Opnieuw een verschuiving van 6 eenheden naar rechts. e Je krijgt dan een verschuiving van 6 eenheden naar links. f Een verschuiving van 4 eenheden naar rechts. g (a + 4, b) h (a 4, b) de Wageningse Methode Antwoorden H0 COÖRDINATEN VWO 8