Landelijke Commissie voor Geschillen Wms 107855 - Het bevoegd gezag heeft ten onrechte besluiten tot vaststelling van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas niet ter instemming aan de DMR voorgelegd. in het geding tussen: UITSPRAAK de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen en de Raad van Bestuur van de Stichting A onderwijsgroep, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M. Ranke VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 25 juli 2017, ingekomen op 26 juli 2017, heeft de DMR een instemmingsgeschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot de besluiten van het bevoegd gezag inhoudende aanpassing van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas op het A met ingang van het schooljaar 2017-2018. Het bevoegd gezag heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 24 augustus 2017. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 5 september 2017. De DMR werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw E en de heer F, leden C, en mevrouw G, voorzitter C. Zij werden bijgestaan door de gemachtigde van de C. Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door mevrouw H, lid Raad van Bestuur, de heer I, directeur A en de heer J, directeur ad interim A. Zij werden bijgestaan door de gemachtigde van het bevoegd gezag. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd. FEITEN Het A is onderdeel van de Stichting A Onderwijsgroep (A Onderwijsgroep). A Onderwijsgroep verzorgt voortgezet onderwijs op interconfessionele grondslag met algemene toegankelijkheid en onderwijs op algemeen bijzondere grondslag waarbij ruimte wordt geboden voor het openbare karakter van het onderwijs. A Onderwijsgroep bestaat uit in totaal twaalf scholen; negen scholen voor Voortgezet Onderwijs (VO) en drie mbo-scholen. De VO-scholen (waaronder het A en het K, een school voor vmbo en mavo-onderwijs) worden onder één brinnummer bekostigd. Aan het A is een DMR verbonden. 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 1 van 6
Het A is een school voor havo/vwo en telde 825 leerlingen per augustus 2016. De leerlingen van de Eerste Fase zijn verdeeld over zeventien stamgroepen en de leerlingen van de Tweede Fase over dertien stamgroepen. Op 6 juni 2017 heeft de DMR een e-mail ontvangen van het bevoegd gezag met daarin een powerpointpresentatie over, onder meer, de voorgenomen aanpassing van de lessentabel voor het volgende schooljaar. In de vergadering op 7 juni 2017 hebben partijen hierover overleg gevoerd. Naar aanleiding van dit overleg heeft het bevoegd gezag het voorgenomen besluit met betrekking tot de lessentabel aangepast. In de overlegvergaderingen van 21 en 27 juni 2017 hebben partijen hierover weer overleg gevoerd. De DMR heeft in deze laatste vergadering aangegeven niet akkoord te gaan met de voorgestelde lessentabel. Daarop is afgesproken dat het bevoegd gezag bij de secties zou inventariseren wat hun standpunt ten aanzien van de voorgestelde lessentabel was. Per e-mail van 10 juli 2017 heeft het bevoegd gezag de nieuwe lessentabel aan de DMR gezonden. De e-mail van het bevoegd gezag aan de voorzitter van de DMR luidt: In de bijlage vind je de lessentabel voor het schooljaar 2017-2018. Alle sectievoorzitters hebben hierop hun akkoord gegeven. Voorts heeft de DMR middels een nieuwsbrief van 11 mei 2017 kennis genomen van het besluit van het bevoegd gezag tot invoering van een mavo/havo brugklas (Accentklas geheten) op het A voor het schooljaar 2017-2018. In de overlegvergadering van 7 juni 2017 is tussen partijen ook overleg gevoerd over de invoering van een mavo/havo brugklas. De notulen van deze vergadering bevatten, voor zover voor dit geschil van belang, de volgende passage: De start van een H/M klas is reeds in de directie besloten. De MR is hier niet in geraadpleegd, heeft hier niet over mee kunnen praten en heeft al helemaal geen instemming verleend. In het genoemde overleg van 21 juni 2017 heeft de DMR opnieuw aangegeven niet akkoord te gaan met een onvoorwaardelijke invoering van de mavo/havo brugklas. De DMR heeft tijdens deze vergadering voorgesteld dat het bevoegd schriftelijk bevestigt dat het starten van een mavo/havo brugklas alleen voor het schooljaar 2017-2018 geldt en dat er voor de jaren daarna alsnog een instemmingsaanvraag zal komen. In de notulen staat over dit voorstel: Ook hier is de directie niet blij mee. De heer L wil ook over dit punt eerst ruggenspraak met de RvB. Bij brief van 12 juli 2017 heeft de DMR de nietigheid ingeroepen van de besluiten tot vaststelling van de lessentabel 2017-2018 en invoering van de mavo/havo brugklas met ingang van het schooljaar 2017-2018. Het bevoegd gezag heeft de DMR niet om instemming gevraagd en heeft de lessentabel en de mavo/havo brugklas ingevoerd met ingang van het schooljaar 2017-2018. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN De DMR voert aan dat beide besluiten zijn aan te merken als verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school dan wel vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling (artikel 10 lid 1 aanhef en onder b Wms) dan wel vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of het zorgplan (artikel 21 aanhef en onder b medezeggenschapsreglement). Voor de besluiten is daarom voorafgaande instemming van de DMR vereist. 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 2 van 6
De DMR stelt dat het bevoegd gezag erkent dat hij heeft verzuimd de DMR om instemming te vragen over de voorgenomen wijziging van de lessentabel. Voorts betwist de DMR de stelling van het bevoegd gezag dat de invoering van de mavo/havo brugklas geen nieuw besluit is omdat er enkele jaren geleden ook al een dergelijke brugklas (Accentklas geheten) was op het K, waarvan de leerlingen bij gebleken geschiktheid voor havo doorstroomden naar het A. Ter zitting heeft de DMR gesteld dat er geen ruimte op het A is voor de mavo/havo brugklas. De DMR verzoekt de Commissie het bevoegd gezag de plicht op te leggen zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van de besluiten en hetgeen reeds in het kader van deze besluiten is gedaan ongedaan te maken. Het bevoegd gezag voert aan dat de Commissie niet-ontvankelijk is omdat volgens het medezeggenschapsreglement geschillen eerst aan de interne bezwarencommissie moeten worden voorgelegd. Ook is in de Wms niet bepaald dat een deelraad een geschil aan de Commissie kan voorleggen. De mavo/havo brugklas is er altijd geweest. Vanwege ruimtegebrek is de Accentklas enkele jaren geleden elders ondergebracht, maar nu verhuist de klas weer terug naar het A omdat er geen ruimtegebrek meer is. De terugkeer is geen wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating of verwijdering van leerlingen noch met betrekking tot de organisatie van de school. Het bevoegd gezag heeft ter zitting aangegeven dat het besluit over de invoering van de mavo/havo brugklas (mede) zijn grond vindt in de omstandigheid dat leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs steeds vaker een dubbel schooladvies krijgen voor het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld mavo/havo. Het bevoegd gezag is van mening dat het daarom verplicht is een mavo/havo brugklas in te voeren. Het bevoegd gezag heeft op dit punt geen beleidsvrijheid en daarom heeft de DMR op dit punt geen instemmingsbevoegdheid. Hoogstens kan sprake zijn van adviesrecht. Het bevoegd gezag heeft ter zitting erkend dat het verzuimd heeft voorafgaand aan het nemen van het besluit tot vaststelling van de lessentabel instemming van de DMR te vragen. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De ontvankelijkheid Ten aanzien van de stelling van het bevoegd gezag, dat het medezeggenschapsreglement bepaalt dat geschillen eerst aan de interne bezwarencommissie moeten worden voorgelegd, moet worden aangenomen dat het bevoegd gezag doelt op toepassing van artikel 33 lid 1 medezeggenschapsreglement. Dit artikel bepaalt dat andere geschillen dan die genoemd in artikel 31 Wms worden voorgelegd aan de interne geschillencommissie. Artikel 31 lid 1 Wms luidt: De commissie neemt kennis van de geschillen, bedoeld in de artikelen 32, 33, 34 en 35. Omdat het geschil tussen partijen gaat over de instemmingsbevoegdheid van de DMR met betrekking tot de lessentabel en de invoering van de mavo/havo brugklas en dit geschillen zijn in de zin van artikel 32 Wms, is de DMR ontvankelijk in zijn verzoek. Voorts bepaalt artikel 37 Wms dat de artikelen 31, 32, 33, 34, 35, 35a en 36 van overeenkomstige toepassing zijn op de raad bedoeld in artikel 20 lid 1 Wms. Artikel 20 lid 1 Wms betreft de 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 3 van 6
instelling van een deelraad voor een deel van een school. Aangezien de DMR een deelraad is in de zin van artikel 20 lid 1 Wms is de DMR ook op deze grond ontvankelijk in zijn verzoek. De lessentabel Hoewel er in het verweerschrift en daardoor ter zitting tussen partijen enige spraakverwarring was over de termen lessentabel en lesrooster, waren partijen het er uiteindelijk over eens dat de lessentabel mede de vertaling vormt van de onderwijskundige visie op de inrichting van het onderwijs op de school. Op grond van de lessentabel stelt het bevoegd gezag voor elk jaar voor elke onderwijsvorm van de school het lesrooster vast. Zoals reeds overwogen In haar uitspraak van 10 mei 2016, met zaaknummer 107152, is de Commissie ook thans van oordeel dat het voorgenomen besluit tot vaststelling van de lessentabel is aan te merken als de vaststelling van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling als genoemd in artikel 10 lid 1 aanhef en onder b Wms, dat, voor zover hier van belang, gelijkluidend is aan artikel 21 aanhef en onder b medezeggenschapsreglement. De DMR heeft dus instemmingsbevoegdheid ten aanzien van de wijziging van de lessentabel. Het bevoegd gezag heeft de DMR niet om instemming met het voorgenomen besluit tot vaststelling van de lessentabel verzocht. Uit de e-mail van het bevoegd gezag aan de voorzitter van de DMR van 10 juli 2017 blijkt dat het bevoegd gezag het besluit had genomen om de lessentabel 2017-2018 vast te stellen. De DMR heeft in zijn brief van 12 juli 2017 een beroep op de nietigheid van het besluit gedaan. De DMR heeft conform artikel 32 lid 3 Wms binnen zes weken nadat het bevoegd gezag zijn besluit had genomen schriftelijk een beroep op de nietigheid van het besluit gedaan. Het besluit met betrekking tot de lessentabel is daardoor nietig. De Commissie zal daarom het verzoek van de DMR toewijzen en het bevoegd gezag de plicht opleggen zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van dit nietige besluit. Artikel 32 lid 4 Wms geeft de Commissie echter niet de bevoegdheid om te bevelen hetgeen reeds in het kader van dit besluit is gedaan ongedaan te maken, zodat de Commissie het verzoek van de DMR op dit punt zal afwijzen. De mavo/havo brugklas Het argument van het bevoegd gezag dat de invoering van een mavo/havoklas op het A slechts een verhuizing is, kan geen stand houden. Ter zitting is immers gebleken dat deze klas in het schooljaar 2010-2011 is verhuisd van het A naar het K, maar dat op het K de afgelopen jaren geen invulling is gegeven aan deze mavo/havo brugklas. Voorts is niet gebleken dat het bevoegd gezag destijds bij de verhuizing van de mavo/havo brugklas naar het K heeft gesteld dat de invoering op die locatie van tijdelijke aard was, namelijk tot er ruimte zou zijn op het A. Bovendien heeft het bevoegd gezag de stelling van de DMR dat er nog steeds ruimtegebrek is op het A, niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het ruimtegebrek is voor de DMR nu juist een van de redenen om niet in te stemmen met de invoering van de mavo/havo brugklas. Het standpunt van het bevoegd gezag, dat het verplicht is tot invoering van een mavo/havo brugklas op het A en dat de DMR daarom geen instemmingsbevoegdheid heeft, kan evenmin stand houden. Wat er zij van de stelling van het bevoegd gezag dat het nu eenmaal verplicht is tot invoering van een mavo/havo brugklas op het A, deze stelling kan niet tot de conclusie leiden dat het instemmingsrecht van de DMR wijkt, nu het voorgenomen besluit onderwijskundige gevolgen heeft en dient te leiden tot wijziging van het schoolplan. De Commissie is dan ook van oordeel dat om al deze redenen het besluit met betrekking tot de mavo/havo brugklas een wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan inhoudt, als genoemd 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 4 van 6
in artikel 10 lid 1 aanhef en onder b Wms, dat, voor zover hier van belang, gelijkluidend is aan artikel 21 aanhef en onder b medezeggenschapsreglement. De DMR heeft daarop instemmingsrecht en het staat vast dat het bevoegd gezag de DMR niet om instemming gevraagd heeft. De Commissie is van oordeel dat de DMR binnen de in artikel 32 lid 3 Wms voorgeschreven termijn van zes weken tegenover het bevoegd gezag de nietigheid van de invoering van de mavo/havo brugklas heeft ingeroepen. Weliswaar heeft de DMR uit de nieuwsbrief van 11 mei 2017 kennis genomen van het besluit van het bevoegd gezag tot invoering van een mavo/havo brugklas. Maar daarna heeft er nog inhoudelijk overleg plaats gevonden tussen partijen over het al dan niet wijzigen van dit besluit. Uit de notulen van het overleg van 21 juni 2017 blijkt dat de heer L met alle leden van het bevoegd gezag wilde overleggen over het voorstel van de DMR om het besluit te wijzigen. Toen de DMR hierop niets meer vernam van het bevoegd gezag, was het dus onduidelijk of het bevoegd gezag al dan niet het besluit had ingetrokken of gewijzigd en heeft de DMR op 12 juli 2017 alsnog de nietigheid van het besluit ingeroepen. Ook hierop heeft het bevoegd gezag niet gereageerd. In feite werd de status van het besluit pas duidelijk voor de DMR bij de start van het schooljaar 2017-2018 toen uit de omstandigheid dat de mavo/havo brugklas bestond, bleek dat het bevoegd gezag uitvoering had gegeven aan het besluit. De onduidelijkheid over de exacte datum waarop het bevoegd gezag het besluit (opnieuw) heeft genomen, is veroorzaakt door het bevoegd gezag en moet daarom voor rekening van het bevoegd gezag komen. Gelet op deze gang van zaken is de Commissie van oordeel dat de DMR tijdig een beroep op de nietigheid van het besluit heeft gedaan. De Commissie zal het verzoek van de DMR dan ook toewijzen en het bevoegd gezag de plicht opleggen zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van dit nietige besluit. Artikel 32 lid 4 Wms geeft de Commissie echter niet de bevoegdheid om te bevelen om hetgeen reeds in het kader van dit besluit is gedaan ongedaan te maken, zodat de Commissie het verzoek van de DMR op dit punt zal afwijzen. BESLISSING Op grond van bovenstaande overwegingen legt de Commissie het bevoegd gezag de plicht op zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van de nietige besluiten tot wijziging van de lessentabel en invoering van de mavo/havo brugklas. De verzoeken om hetgeen reeds in het kader van de nietige besluiten is gedaan, ongedaan te maken, wijst de Commissie af. Vastgesteld te Utrecht op 11 oktober 2017 door mr. D.J.B. de Wolff, voorzitter, drs. K.A. Kool en mr. J. Sperling, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. D.J.B. de Wolff mr. J.A. Breunesse voorzitter secretaris Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 1 Wms beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 5 van 6
Het beroep wordt ingediend bij verzoekschrift binnen een maand nadat het bevoegd gezag dan wel de DMR van de uitspraak op de hoogte is gesteld. 107855/advies d.d. 11 oktober 2017 pagina 6 van 6