SAMENVATTING. het College van Bestuur van A, gevestigd te C, verweerder, hierna te noemen het instellingsbestuur gemachtigde: de heer mr.
|
|
- Leen van Veen
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 SAMENVATTING Interpretatiegeschillen over bevoegdheid Hogeschoolraad t.a.v. vaststelling onderwijskader Bacheloropleidingen en bevoegdheid Academieraad over internationaliseringsplan Academie; HBO De Hogeschoolraad verschilt van mening met het instellingsbestuur over de verplichting om het onderwijskader Bacheloropleidingen en het internationaliseringsplan aan de medezeggenschapsorganen voor te leggen. Gebleken is dat geen geschil meer bestaat over het internationaliseringsplan: de academiedirecteur en de AR hebben overeenstemming bereikt over de inhoud van het internationaliseringsplan. Gelet daarop is het belang bij een uitspraak over het vermeende geschil louter theoretisch. Dit betreft geen rechtens te respecteren belang. In zoverre dient de Hogeschoolraad niet-ontvankelijk verklaard te worden. Voor wat het onderwijskader Bacheloropleidingen betreft geldt dat artikel 7 lid 1 aanhef en sub k MZR bepaalt dat het College van Bestuur instemming behoeft voor door het bestuur voorgenomen besluiten met betrekking tot vaststelling of wijziging van de hogeschoolkaders voor de onderwijs- en examenregelingen, bedoeld in artikel 7.13 WHW, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in artikel 7.13 lid 2 onder a tot en met g WHW. Het onderwijskader Bacheloropleidingen is van algemene strekking maar houdt op onderdelen specifieke wijzigingen van de Onderwijs- en examenregelingen van de Bacheloropleidingen in. Op deze specifieke onderdelen komt de Hogeschoolraad op grond van het medezeggenschapsreglement instemmingsrecht toe. Omdat deze onderdelen integrerend deel uitmaken van het onderwijskader Bacheloropleidingen heeft de Hogeschoolraad instemmingsrecht op dit kader. Dit neemt niet weg dat op de uitwerkingen van het onderwijskader in de desbetreffende regelingen, voor zover het medezeggenschapsreglement daartoe aanleiding geeft, ook instemming vereist zal zijn. Het verzoek aangaande het internationaliseringspan is niet-ontvankelijk. Aangaande de vaststelling van het onderwijskader Bacheloropleidingen heeft de Hogeschoolraad instemmingsrecht. in het geding tussen: UITSPRAAK de Hogeschoolraad van A, verzoeker, hierna te noemen de Hogeschoolraad gemachtigde: de heer mr. B en het College van Bestuur van A, gevestigd te C, verweerder, hierna te noemen het instellingsbestuur gemachtigde: de heer mr. D 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift met bijlagen van 17 juni 2013, ingekomen op 19 juni 2013, heeft de Hogeschoolraad twee interpretatiegeschillen aan de Commissie voorgelegd. Deze interpretatiegeschillen betreffen: Pagina 1 van 7
2 - de vraag of de Hogeschoolraad instemmingsrecht heeft ten aanzien van het (voorgenomen) besluit van het instellingsbestuur om het H/onderwijskader voor de Bacheloropleidingen vast te stellen en - de vraag of de Academieraad Technology, Innovation&Society E (TISD) instemmingsrecht heeft ten aanzien van het (voorgenomen) besluit ter zake van het internationaliseringsplan van de Academie. Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend van 6 augustus 2013, ingekomen op 7 augustus De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 13 september De Hogeschoolraad werd vertegenwoordigd door de heer F, de heer G, de heer H, leden, en de heer I, griffier, en bijgestaan door voornoemde gemachtigde. Het instellingsbestuur werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer mr. J, voorzitter College van Bestuur, de heer drs. K, secretaris College van Bestuur, en de heer mr. L, adviseur juridische zaken, en bijgestaan door voornoemde gemachtigde. 2. DE FEITEN Op A volgen ruim studenten in vier vestigingen, een bachelor, een master of een post-hboopleiding. Er werken ruim 1800 medewerkers op A, waarvan 65% in een onderwijzende en 35% in een ondersteunende functie. De opleidingen zijn geclusterd in academies onder leiding van directeuren. De hogeschoolorganisatie, het CvB en het management worden ondersteund door diensten en het bestuursbureau, onder leiding van directeuren. Aan de hogeschool is een aantal lectoraten gevestigd. In 2004 heeft het instellingsbestuur een onderwijsvisie gepubliceerd, getiteld M. Het instellingsbestuur heeft in 2012 een vervolg hierop opgesteld, getiteld Het H/onderwijskader voor de Bacheloropleidingen. Het H/onderwijskader biedt volgens het voorwoord een gemeenschappelijk kader, waarbinnen alle opleidingen van de hogeschool hun onderwijs verder kunnen ontwikkelen. In het overleg tussen de Hogeschoolraad (verder: HR) en het instellingsbestuur van 11 juli 2012 heeft het instellingsbestuur toegezegd dat het onderwijskader, dat omstreeks oktober 2012 gereed zou zijn, met de HR zou worden besproken en dat de uitwerking hiervan (de begroting) ook ter instemming zou worden voorgelegd aan de HR. Bij brief van 13 november 2011 (lees: 13 november 2012) heeft het instellingsbestuur de HR medegedeeld dat het in zijn vergadering van 13 november 2012 het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen heeft vastgesteld. In de hierop volgende overlegvergadering tussen partijen van 28 november 2012 heeft het instellingsbestuur medegedeeld dat de in de vergadering van 11 juli 2012 door hem gedane toezegging berust op een vergissing en dat het onderwijskader niet ter instemming aan de HR zou worden voorgelegd. De HR heeft aan het instellingsbestuur kenbaar gemaakt van mening te zijn dat het onderwijskader wel ter instemming aan hem had moeten worden voorgelegd. Omdat partijen van mening bleven verschillen is het geschil op grond van artikel 33 lid 3 van het Medezeggenschapsreglement Haagse Hogeschool (MZR) bij brief van 11 januari 2013 aan de Raad van Toezicht ter bemiddeling voorgelegd. Het hierop volgende overleg op 19 april 2013 heeft niet tot overeenstemming geleid. De Raad van Toezicht heeft bij brief van 2 mei 2013 partijen bericht dat een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden behoort. Aldus verschillen partijen van mening over de vraag of de HR instemmingsrecht heeft ten aanzien van het (voorgenomen) besluit van het instellingsbestuur om het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen vast te stellen. Pagina 2 van 7
3 Op 21 juni 2012 is namens de academiedirecteur TISD het internationaliseringsplan van TISD per e- mail aan de Academieraad (verder: AR) ter instemming voorgelegd. In de overlegvergadering van 4 juli 2012 heeft de AR meegedeeld niet in te stemmen met het internationaliseringsplan, hetgeen bij brief van 10 juli 2012 bevestigd is. Per van dezelfde datum heeft de academiedirecteur de AR meegedeeld van mening te zijn dat de AR ten aanzien van het internationaliseringsplan geen instemmingsrecht toekomt. Omdat verder overleg tussen de AR en de academiedirecteur niet tot overeenstemming heeft geleid, heeft de AR het geschil conform artikel 36 lid 1 van het MZR aan het instellingsbestuur voorgelegd. Bij brief van 28 november 2012 heeft het instellingsbestuur aan de AR meegedeeld van oordeel te zijn dat de AR geen instemmingsrecht op het internationaliseringsplan heeft. Hierop heeft de door de AR benaderde HR het geschil op grond van artikel 36 lid 3 van het MZR aan de Raad van Toezicht voorgelegd met het verzoek te onderzoeken of een minnelijke schikking mogelijk zou zijn. Op 19 april 2013 heeft een gesprek plaats gehad tussen de Raad van Toezicht en het instellingsbestuur, de AR, de HR en de directie TISD. Uit het verslag van dit gesprek blijkt dat het internationaliseringsplan inmiddels was verwerkt in het beleidsplan TISD 2013, waarmee de AR intussen heeft ingestemd, zodat inhoudelijk overeenstemming bestaat. AR TISD heeft in zijn reactie op het gespreksverslag van 1 mei 2013 de HR in overweging gegeven het geschil door te zetten en op deze manier duidelijkheid te creëren over dit voor de academie/hogeschool belangrijke punt met betrekking tot het instemmingsrecht. Aldus verschillen partijen van mening over de vraag of de AR instemmingsrecht heeft ten aanzien van de (voorgenomen) beslissing van het instellingsbestuur met betrekking tot het internationaliseringsplan van TISD Op 17 juni 2013 heeft de HR de twee interpretatiegeschillen aan de Commissie voorgelegd. 3. HET STANDPUNT VAN DE HR De HR stelt zich op het standpunt dat het besluit met betrekking tot het onderwijskader valt onder één van de bepalingen zoals bedoeld in artikel 7, lid 1 onder b, g, k, r, y en/of aa van het MZR en in het bijzonder onder b en k. Het instellingsbestuur heeft in eerste instantie de HR toegezegd dat hij instemming zou hebben op het vast te stellen H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen, maar hierop is het instellingsbestuur teruggekomen. De HR stelt zich op het standpunt dat een besluit met betrekking tot het internationaliseringsplan valt onder de werking van (één van) de bepalingen, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a, c, g, h en/of i van het MZR. Het internationaliseringsplan is een ontwikkelingsplan voor de Academie. Op grond van artikel 13 lid 1 onder a van het Medezeggenschapsreglement is voor de vaststelling hiervan instemming nodig van de deelraad. Het internationaliseringsplan kan gezien worden als een naar aard en omvang zwaarwegend onderwijskundig project waarbij sprake is van een academie-brede activiteit. Hiervoor is instemming van de deelraad nodig, op grond van artikel 13 lid 1 onder c van het MZR. Voorts heeft het voorgestelde beleid gevolgen voor alle technische studies en heeft het daarmee betrekking op de studenten. Op grond van artikel 13 lid 1 onder g van het MZR is dan instemming vereist. Bij het plan hoort een begroting. Hiervoor is instemming op grond van artikel 13 lid 2 onder h van het MZR vereist. Als gevolg van het internationaliseringsplan zal samenwerking met het robotics lab van de Technische Universiteit E worden ontwikkeld. Dit trekt buitenlandse techniekstudenten aan en derhalve heeft de Pagina 3 van 7
4 deelraad instemmingsrecht op grond van artikel 13 lid 1 sub i van het MZR. Tot slot voert de HR aan dat de verwijzing door het instellingsbestuur naar artikel lid 1 sub e WHW jo. artikel 7.13 WHW geen beletsel vormt voor het geclaimde instemmingsrecht. 4. HET STANDPUNT VAN HET INSTELLINGSBESTUUR Het instellingsbestuur stelt voorop dat er geen geschil met de HR is. De HR heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat het besluit tot vaststelling van het onderwijskader instemmingsplichtig is, maar daar is het bij gebleven. Pas in het verzoekschrift aan de Commissie heeft de HR een toelichting op en motivering van zijn standpunt gepresenteerd. Er is voorafgaand aan de nu lopende procedure dus geen gelegenheid voor het instellingsbestuur geweest waarop het heeft kunnen reageren op een motivering van het standpunt van de HR. Bovendien is in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) noch in het medezeggenschapsreglement aan de HR een bevoegdheid gegeven inzake een onderwijskader. De HR verwijst alleen naar artikel 7 van het MZR. Het ontbreekt hierbij aan een onderbouwing en de met name genoemde onderdelen b en k bieden geen aanknopingspunten voor een instemmingsrecht met betrekking tot het onderwijskader. Daarenboven is van de zijde van het instellingsbestuur gewezen op een zekere gelaagdheid in het beleidsproces. Het instellingsbestuur is in verband hiermee bezig het beleidsproces opnieuw te beschrijven en te definiëren. Het onderwijskader bevat een onderwijsvisie en inhoudelijke uitgangspunten. Daarnaast zijn er ook uitvoeringsgerichte aspecten in de vorm van richtlijnen. Die laatste komen terug in uitwerkingen en de HR en de academieraden hebben daarop dan advies- en instemmingsrechten. Het verlenen van instemmingrecht op de visie van het instellingsbestuur zou betekenen dat de HR op de stoel van het instellingsbestuur gaat zitten. Dit standpunt sluit aan bij het gegeven dat de HR ook geen instemmingsrecht heeft op de in artikel 7.13, lid 2, aanhef en onder a tot en met g WHW genoemde onderwerpen, die eveneens in het onderwijskader aan de orde komen. Er is tussen partijen geen geschil over de inhoud van het internationaliseringsplan. Het internationaliseringsplan is verwerkt in het beleidsplan TISD en de AR heeft daarmee ingestemd. Bovendien zijn er verschillende internationaliseringsplannen. Het is niet duidelijk op welk plan de HR doelt. Daarenboven motiveert de HR niet waarom het internationaliseringsplan instemmingsplichtig is. Er wordt verwezen naar meerdere onderdelen van artikel 13 van het MZR, maar dit kan niet als motivering worden beschouwd. Ook verwijst de HR naar artikel 7 van het medezeggenschapsreglement. Dit moet echter artikel 13 van het MZR zijn. Het gaat om instemmingsrecht van de AR. Er zit, zoals de HR in het verzoekschrift heeft betoogd, inderdaad een ontwikkelaspect aan het internationaliseringsplan, maar dat zit aan elk plan. Dit betekent dan ook niet dat artikel 13 lid 1 onder a van het MZR van toepassing is. Evenmin is sprake van een ontwikkelproject (artikel 13 lid 1 onder g) of van vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de aanwending van het toegekende budget van de Academie. De verwijzing naar de artikelen lid 1 onder e juncto 7.13 lid 2 a tot en met g WHW door het CvB diende louter om de grenzen aan de medezeggenschap aan te geven. Voor deze onderwerpen, die de kerntaken van de Hogeschool betreffen, geldt geen instemmingsrecht. Pagina 4 van 7
5 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid van de Commissie De geschillen die aan de Commissie zijn voorgelegd, hebben betrekking op de vraag of de Hogeschoolraad instemmingsrecht heeft ten aanzien van het (voorgenomen) besluit van het instellingsbestuur om het H/onderwijskader voor de Bacheloropleidingen vast te stellen en op de vraag of de Academieraad instemmingsrecht heeft ten aanzien van het (voorgenomen) besluit van het instellingsbestuur met betrekking tot het internationaliseringsplan van de Academie voor Technology, Innovation&Society, E (TISD). Het geschil aangaande het onderwijskader richt zich op de vraag of de HR instemming op het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen heeft op grond van artikel 7, lid 1 onder b, g, k, r, y en/of aa van het MZR, terwijl het geschil aangaande het internationaliseringsplan zich richt op de vraag of de AR instemming heeft op dit plan op grond van artikel 7 (lees: 13), lid 1 onder a, c, g, h en/of i van het MZR. Het betreft derhalve in beide gevallen een geschil over de interpretatie van bepalingen in het MZR zodat de Commissie gelet op artikel juncto 9.40 lid 2 WHW bevoegd is van de geschillen kennis te nemen. De ontvankelijkheid Het instellingsbestuur heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat de HR niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in beide interpretatiegeschillen. De Commissie overweegt hierover het volgende. De HR heeft in zijn verzoekschrift vermeld welk artikel uit het MZR naar zijn oordeel ten aanzien van de vaststelling van het H/onderwijskader voor de Bacheloropleidingen in het geding is, namelijk artikel 7 (lees 13), lid 1 onder b, g, k, r, y en/of aa van het MZR. In tegenstelling tot wat het instellingsbestuur aanvoert, is naar het oordeel van de Commissie hiermee voldoende duidelijk waar het geschil volgens de HR betrekking op heeft. Voorts zijn de volgens artikel 36 lid 3 van het MZR noodzakelijke stappen door partijen gezet alvorens het geschil bij de Commissie aanhangig is gemaakt. Aldus is de HR in het geschil over het onderwijskader ontvankelijk in zijn verzoek. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is de Commissie gebleken dat de AR overeenstemming heeft bereikt met de academiedirecteur over de inhoud van het internationaliseringsplan van TISD. Daargelaten dat de HR verzuimd heeft te concretiseren welk internationaliseringsplan in het geding was en verzuimd heeft een exemplaar van dat plan aan de Commissie over te leggen, dient geconcludeerd te worden dat tussen partijen geen geschil meer bestaat over dit plan. Gelet daarop is het belang bij een uitspraak over het vermeende geschil louter theoretisch. Naar het oordeel van de Commissie betreft dit geen rechtens te respecteren belang. Daarom dient de HR naar het oordeel van de Commissie niet-ontvankelijk verklaard te worden in het geschil over het internationaliseringsplan. Ten overvloede voegt de Commissie hieraan het volgende toe. Vaststaat dat ten aanzien van de vaststelling van het internationaliseringsplan namens de directeur TISD om instemming aan de AR is gevraagd. Vervolgens is deze instemming door de AR geweigerd, waarbij door de directeur geen gebruik gemaakt is van het aanbod van de AR om deze weigering toe te lichten. Pas nadien heeft de directeur de AR meegedeeld dat instemming ten aanzien van de vaststelling van het internationaliseringsplan niet vereist was. Deze werkwijze komt de te betrachten zorgvuldigheid in de omgang met de medezeggenschap niet ten goede. Pagina 5 van 7
6 Het interpretatiegeschil Ten aanzien van het interpretatiegeschil over het onderwijskader heeft de HR aangevoerd dat op grond van artikel 7, lid 1 onder b, g, k, r, y en/of aa van het MZR instemming op de vaststelling van het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen nodig is. In de stukken en ter zitting heeft de HR alleen een motivering gegeven van zijn stelling voor zover het de toepassing van de onderdelen b en k van artikel 7 lid 1 van het MZR betreft. De Commissie zal de behandeling van het geschil op dit punt dan ook beperken tot deze twee onderdelen en de overige aangevoerde onderdelen, namelijk g, r, y en aa van artikel 7 lid 1 MZR als onvoldoende gemotiveerd passeren. Artikel 7 lid 1, aanhef en sub b MZR bepaalt dat het College van Bestuur instemming behoeft voor door het instellingsbestuur voorgenomen besluiten met betrekking tot: vaststelling of wijziging van het Hogeschoolontwikkelingsplan, het prospectieve deel van het jaarverslag en van het instellingsbeleid ten aanzien van de kennisoverdracht ten behoeve van de maatschappij, daaronder begrepen het post-hbo, cursussen op het terrein van bij-, na- en herscholing op het niveau van het hoger beroepsonderwijs, alsmede het verrichten van het onderzoek op het niveau van hoger beroepsonderwijs. De Commissie overweegt dat het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen uit zijn aard geen ontwikkelplan voor de hogeschool inhoudt, maar een visie biedt op basis waarvan het onderwijs van alle opleidingen verder ontwikkeld kan (en moet) worden. Het is daarmee geen ontwikkelplan voor de Hogeschool als geheel. Evenmin betreft het het prospectieve deel van het jaarverslag. Ten aanzien van het onderdeel instellingsbeleid ten aanzien van de kennisoverdracht ten behoeve van de maatschappij overweegt de Commissie dat het instellingsbestuur, hierin niet weersproken door de HR, heeft gesteld dat dit ziet op het beleid ten aanzien van niet regulier bekostigde, commerciële activiteiten. Het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen ziet niet op dergelijke activiteiten, hetgeen ook geldt voor het laatste onderdeel dat het verrichten van onderzoek op het niveau van hoger beroepsonderwijs betreft. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat het H/onderwijskader voor de Bachelor opleidingen niet valt onder de in artikel 7 lid 1 aanhef en sub b MZR bedoelde onderwerpen, zodat de HR hieraan geen instemmingsrecht op het H/onderwijskader voor de bacheloropleidingen kan ontlenen. Artikel 7 lid 1 aanhef en sub k MZR bepaalt dat het College van Bestuur instemming behoeft voor door het bestuur voorgenomen besluiten met betrekking tot vaststelling of wijziging van de hogeschoolkaders voor de onderwijs- en examenregelingen, bedoeld in artikel 7.13 WHW, met uitzondering van de onderwerpen genoemd in artikel 7.13 lid 2 onder a tot en met g WHW. Ten aanzien hiervan overweegt de Commissie dat het instellingsbestuur ter zitting heeft gesteld dat het onderwijskader in beginsel kaderstellend is voor de academies. Het onderwijskader bevat een verplicht deel dat voor alle academies geldt alsmede een vrij deel dat door de academies zelf ingevuld kan en mag worden. Uit de stukken en het ter zitting behandelde is de Commissie gebleken dat het onderwijskader enerzijds een algemeen karakter heeft waarin de instelling zijn visie op de essentiële kwaliteiten van de Haagse afgestudeerden formuleert en anderzijds een, meer toegespitst, uitvoerend karakter dat verschillende specifieke onderdelen inhoudt met voorschriften voor het curriculum van elke opleiding en richtlijnen voor de decentrale Onderwijs- en examenregelingen. Voorbeelden hiervan zijn de in bijlage 1 van het H/onderwijskader Bachelor opleidingen (welke bijlage integrerend deel uitmaakt van het onderwijskader) opgenomen concrete elementen zoals de eisen die worden gesteld aan het verplichte aantal contacturen en de programmering en omvang van de minors. Op grond hiervan concludeert de Commissie dat het onderwijskader op onderdelen specifieke wijzigingen van de Onderwijs- en examenregelingen van de Bacheloropleidingen inhoudt. Op deze Pagina 6 van 7
7 specifieke onderdelen komt de HR op grond van artikel 7 lid 1 aanhef en onder k MZR instemmingsrecht toe. Omdat deze onderdelen integrerend deel uitmaken van het H/onderwijskader Bacheloropleidingen heeft de HR naar het oordeel van de Commissie instemmingsrecht op dit kader. Daarbij merkt de Commissie op dat dit niet wegneemt dat op de uitwerkingen van het onderwijskader in de desbetreffende regelingen, voor zover het MZR daartoe aanleiding geeft, ook instemming vereist zal zijn. 6. UITSPRAAK Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat de HR niet-ontvankelijk is in zijn verzoek ter zake van de vraag of hij instemmingsrecht heeft op het internationaliseringsplan TISD, en dat de HR op grond van artikel 7, lid 1 aanhef en sub k MZR instemmingsrecht heeft ten aanzien van het besluit tot vaststelling van het H/onderwijskader voor de Bacheloropleidingen. Aldus gedaan te Utrecht op 22 oktober 2013 door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, prof. dr. T. van Haaften en mr. drs. D.W. Kroneberg, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. S.F.M. Wortmann voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 9.46 WHW beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend binnen een maand na de datum van de uitspraak. Op grond van artikel 9.46 lid 4 WHW kan het beroep uitsluitend worden ingesteld op de grond dat de Commissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan de wet. Pagina 7 van 7
Inleiding Universiteiten Hogescholen Beroep bij de Ondernemingskamer
Landelijke commissie voor geschillen medezeggenschap Hoger Onderwijs Jaarverslag 2013 Inleiding Ingevolge de Wet Versterking Besturing van 4 februari 2010, geldt met ingang van 1 september 2010 voor de
Nadere informatieSAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO
SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor
Nadere informatieUITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag
De MR en heeft over een voorgenomen nieuwbouw op lokatie K. positief advies afgegeven. Nadat het advies was uitgebracht, is het bevoegd gezag teruggekomen op dit voorgenomen besluit. Het terugkomen op
Nadere informatie106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.
106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad en de
Nadere informatieInterpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)
104466 - Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders) Naar aanleiding van de start van een nieuwe school voor voortgezet onderwijs
Nadere informatieUITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR
107152 - De lessentabel van deze school is onderdeel van het schoolplan waarvoor de MR instemmingsrecht heeft; partijen hebben voldoende concreet belang bij het verzoek tot uitspraak in dit interpretatiegeschil.
Nadere informatieSAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.
SAMENVATTING 105053 - Geschil nakoming voorwaarde aan instemming; HBO De MR heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de nakoming door het instellingsbestuur van een voorwaarde verbonden aan de instemming
Nadere informatieUITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag
106912 UITSPRAAK in het geding tussen: het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag en de deelmedezeggenschapsraad van C te B, verweerder, hierna te noemen de DMR 1.
Nadere informatieBezwarencommissie CAO-VO SAMENVATTING
103959 Interpretatiegeschil taakbeleid SAMENVATTING De A heeft een geschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot het taakbeleid en navolging van de. De Commissie is niet bevoegd om zich uit te
Nadere informatiede Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster
103530 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil functiebouwwerk art. 10-24 WHW. HBO Partijen verschillen van mening over de bevoegdheid van de CMR-P ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen aan het functiebouwwerk.
Nadere informatieInterpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)
105291-12.09 Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school) Ter versterking van de (katholieke) identiteit van de stichting heeft het bevoegd gezag in 2008 besloten dat
Nadere informatiein het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.
S AMENV ATTING 08.023 / 104010 Interpretatiegeschil VO - artikel 4 lid 3, artikel 21 lid 2 en artikel 2 jo 11 onder h WMS m.b.t. de medezeggenschapsstructuur, de procedure van vaststelling van medezeggenschapsdocumenten,
Nadere informatieSAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)
SAMENVATTING 104917 - Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) De MR heeft een negatief advies over een voorgenomen besluit tot ontslag
Nadere informatieHet medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK
107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,
Nadere informatieUITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen
Landelijke Commissie voor Geschillen Wms 107855 - Het bevoegd gezag heeft ten onrechte besluiten tot vaststelling van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas niet ter instemming aan de DMR
Nadere informatieSamenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)
Samenvatting uitspraak 08.019 Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling) Het bevoegd gezag heeft besloten het schoolexamenvak Maatschappijleer te verplaatsen
Nadere informatieInterpretatiegeschil bevoegdheid GV en SR m.b.t. toelatingseis aansluitende masteropleidingen in model-oer WO
103239 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil bevoegdheid GV en SR m.b.t. toelatingseis aansluitende masteropleidingen in model-oer WO Het College van Bestuur heeft een nieuwe model-oer vastgesteld waarin
Nadere informatieUITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR
108719 - Adviesgeschil over benoeming directeur. Het bevoegd gezag heeft de MR ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld vooraf advies te geven; ook als MR-leden deelnemen in de BAC, moet het bevoegd
Nadere informatieSAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR
SAMENVATTING 104485 - Interpretatiegeschil VO - artikel 12 lid 1 en onder k WMS (regeling op gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of reïntegratiebeleid) Het bevoegd gezag heeft het contract
Nadere informatieSAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.
SAMENVATTING 105620-13.02 Instemmingsgeschil PO - artikel 12 lid 1 onder i WMS (vaststelling of wijziging beleid personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie) De PGMR heeft instemming
Nadere informatiede Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR
Het bevoegd gezag deelde uren aan het personeel toe voor algemene schooltaken, zoals vergaderingen. Hierbij werd een vaste voet gehanteerd die het bevoegd gezag nu wil laten vallen. Het bevoegd gezag is
Nadere informatieUITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR
08.017 Samenvatting uitspraak Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder b en f en (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid, beleid organisatie) en artikel 12 lid 1 onder b en h WMS (samenstelling van de
Nadere informatieSAMENVATTING. 104176 - Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)
SAMENVATTING 104176 - Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid) De PMR heeft niet ingestemd met de voorgestelde benoemingsprocedure voor de schoolleiding omdat
Nadere informatieJaarverslag 2011/2012 1
Landelijke commissie voor geschillen medezeggenschap Hoger Onderwijs Jaarverslag 2011/2012 Inleiding Ingevolge de Wet Versterking Besturing van 4 februari 2010, geldt met ingang van 1 september 2010 voor
Nadere informatieUITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag
106715 15.08 De OMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan de vaststelling van de onderwijstijd; de MR heeft adviesrecht over de regeling van de vakantie. in het geding tussen: UITSPRAAK
Nadere informatieSAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR
SAMENVATTING 104464 - Interpretatiegeschil VO - artikel 16 lid 2 onder a en b WMS (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid en criteria verdeling middelen over voorzieningen op (boven)schools niveau) De
Nadere informatieInterpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.
108461 - Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. UITSPRAAK in het geding tussen: de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad
Nadere informatieUITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR
107249 16.03 Het besluit om de premie voor de IPAP-regeling voortaan voor eigen rekening van de werknemers te laten komen is een wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid (artikel
Nadere informatieSAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)
SAMENVATTING 105529 - Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) Nadat de Commissie in een eerdere procedure (105501) had uitgesproken
Nadere informatieSamenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)
08.010 Samenvatting Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel) Het bevoegd gezag heeft een notitie vastgesteld waarin is opgenomen dat bij incidentele
Nadere informatieSAMENVATTING. 105603 - Geschil bevoegdheid A t.a.v. wijziging van het college-blok systeem; WO
SAMENVATTING 105603 - Geschil bevoegdheid A t.a.v. wijziging van het college-blok systeem; WO In verband met de aanpak van studiesucces heeft de decaan besloten tot wijziging van het collegeblok system
Nadere informatieUITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout
107643 17.04 De opheffing van (een deel van) de school is zó ingrijpend dat het bevoegd gezag de MR daar in een zo vroeg mogelijk stadium bij moet betrekken. Dat is ten onrechte niet gebeurd. in het geding
Nadere informatiede Hogeschoolmedezeggenschapsraad van A, verweerder, hierna te noemen de HMR
103532 Instemmingsgeschil begroting School HBO S AMENV ATTING De deelraad heeft geweigerd in te stemmen met de begroting omdat volgens hem uit de begroting blijkt dat het taakbeleid van de School is gewijzigd,
Nadere informatieNalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.
108524 - Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren. UITSPRAAK in het geding tussen: de medezeggenschapsraad
Nadere informatieUITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.
107862 18.01 Instemmingsgeschil en nalevingsgeschil. De OPR heeft geen instemmingsrecht op een wijziging van de rechtsvorm van het samenwerkingsverband. Het verzoek tot naleving is afgewezen. in het geding
Nadere informatiein het geding tussen: het College van Bestuur van A, gevestigd te B verzoeker, hierna te noemen het College van Bestuur gemachtigde: mr. W.E.
103134 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil wijziging BBR en reorganisatie WO College van Bestuur en Universiteitsraad verschillen van mening over de vraag welke bevoegdheid de Universiteitsraad en de Dienstraad
Nadere informatieSAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)
SAMENVATTING 105648-13.03 Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school) De gemeente, waar de stichting het bevoegd gezag is van tien openbare basisscholen, wordt opgedeeld over
Nadere informatieSamenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)
08.014 Samenvatting Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen) De OMR heeft aan de Commissie de vraag voorgelegd of het besluit tot toelating van een groep
Nadere informatiehet College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever
Samenvatting 02073 Commissie voor geschillen Geschil omtrent inschaling van de functie. De werknemer treedt in tijdelijke dienst van de werkgever en ontvangt eerst een salarisstrook met vermelding van
Nadere informatieUITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A te B, verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: mevrouw mr. M. van Leeuwen-Scheltema
105158 12.02 Interpretatiegeschil PO - artikel 7 lid 1 en artikel 22 onder d WMS en medezeggenschapsstatuut (openbaarheid vergaderingen en openheid en onderling overlegt) De GMR voert aan dat het bevoegd
Nadere informatieDe aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.
107612 De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school. in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, verzoekers, gemachtigde:
Nadere informatieSAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.
103369 SAMENVATTING Verzoek voorlopige voorziening HBO De werkgever heeft de werkneemster meegedeeld dat haar tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. De werkneemster stelt dat zij in vaste dienst
Nadere informatieInleiding Samenstelling van de Commissie Aangesloten scholen en instellingen
Landelijke commissie voor geschillen medezeggenschap onderwijs BVE en HBO Jaarverslag 2010 Inleiding De Commissie was bevoegd voor de behandeling van medezeggenschapgeschillen in de sectoren BVE en HBO.
Nadere informatieSAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR
SAMENVATTING 104234 - Interpretatiegeschil start duale opleiding; HBO Geschil over de vraag of de MR instemmingsrecht heeft ten aanzien van ene voorgenomen besluit te starten met enkele duale opleidingen
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 6-0 1 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Deelexamencommissie Notarieel Recht,
Nadere informatieSluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO
106770-15.06 Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van de rooms-katholieke basisschool A te
Nadere informatieUITSPRAAK / uitspraak d.d. 26 februari 2018 pagina 1 van 6
107962 - Nalevingsgeschil. Het bevoegd gezag hoeft de kosten voor het raadplegen van een extern deskundige niet te vergoeden, omdat niet gebleken is dat de kosten redelijkerwijze noodzakelijk waren. UITSPRAAK
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 0 0 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder
Nadere informatieInstemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)
SAMENVATTING 104469 - Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders) GMR heeft geweigerd in te stemmen met het voornemen om voor alle teamleiders, ongeacht
Nadere informatieUITSPRAAK. de deelraad van [school], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de DR gemachtigde: de heer mr. M.H.
108261 - Instemmingsgeschil samenvoeging klassen. Het betreft een wijziging van het schoolplan waarvoor de MR instemmingsrecht heeft; het besluit is nietig en mag niet uitgevoerd worden. UITSPRAAK in het
Nadere informatiehet College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.
Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,
Nadere informatiede gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten
107337 - Het bevoegd gezag heeft niet in redelijkheid in afwijking van het advies van de GMR tot zijn besluit over de directiestructuur kunnen komen omdat onvoldoende gewicht is toegekend aan het belang
Nadere informatieSAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J
SAMENVATTING 106262 - Geschil over toepassing vakantieregeling werkgever; BVE Het geschil is in goed overleg tussen partijen aan de Commissie voorgelegd (N-7 cao bve). De werkgever heeft gaandeweg het
Nadere informatieSamenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)
08.005 Samenvatting Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies) De PMR heeft ingestemd met het maken van een ínhaalslag ten aanzien van de benoemingen in LC-functies
Nadere informatieInleiding Samenstelling van de Commissie
Bezwarencommissie CAO VO Jaarverslag 2009 Inleiding De Commissie is ingesteld door de Cao-partijen en strekt haar werkzaamheden uit over scholen voor voortgezet onderwijs die onder het gezag staan van
Nadere informatieSAMENVATTING. 105338/105386 - Geschil m.b.t. instemmingsrecht FSR t.a.v. OER-en faculteit; WO
SAMENVATTING / - Geschil m.b.t. instemmingsrecht FSR t.a.v. OER-en faculteit; WO De FSR heeft niet ingestemd met het voorstel van de decaan om de toelatingseis voor de honoursprogramma's van de bacheloropleidingen
Nadere informatie108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.
108477/108497 - Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge. UITSPRAAK in het geding tussen: de (personeelsgeleding van de) medezeggenschapsraad
Nadere informatieAdviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK
108079 18.06 Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van Openbare Scholengemeenschap [naam school]te [vestigingsplaats],
Nadere informatieSAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR
SAMENVATTING 105174 - Adviesgeschil VO - artikel 11 onder a WMS (wijzigen lessentabel) De MR heeft een adviesgeschil ingediend omdat het bevoegd gezag in afwijking van het advies van de MR twee projecturen
Nadere informatieSAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)
SAMENVATTING 105501- Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school) In een overlegvergadering met de deelraad van een nevenvestiging van de school,
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 5-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,
Nadere informatieSAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)
104273 SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie) De PMR erkent dat de financiële situatie van de school dermate ernstig
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 4-2 2 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding
Nadere informatieUITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.
106879 - Uitspraak voor zover er nog een ontslagbesluit zou zijn: het ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan niet in stand blijven, omdat herstel binnen 26 weken na het ontslagbesluit niet uitgesloten
Nadere informatieSAMENVATTING UITSPRAAK
105209 - Beroep tegen onthouden promotie; SAMENVATTING Getoetst wordt of de procedure in het door de werkgever opgestelde implementatieplan salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever
Nadere informatieUITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.
107773 - Beroep tegen onthouding van promotie. Terugplaatsing van docent LD naar docent LC mocht, omdat de werknemer niet voldeed aan de functievereisten docent LD UITSPRAAK in het geding tussen: de heer
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,
Nadere informatieZaaknummer : 2014/150 : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam
Zaaknummer : 2014/150 Rechter(s) : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 Partijen : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid College Bekostiging
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 1-1 6 0 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Met de
Nadere informatieSAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR
SAMENVATTING 104590 - Adviesgeschil VO- artikel 11 onder h WMS (aanstelling schoolleiding) De MR heeft negatief advies uitgebracht over een voorgenomen besluit tot benoeming van de waarnemend rector tot
Nadere informatieUITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR
107108 UITSPRAAK in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR en het College van Bestuur van A, gevestigd te B, verweerder, hierna
Nadere informatieUITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.
107289 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. S.L. Knols en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen
Nadere informatieU I T S P R A A K 1 4-3 0 5
U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder
Nadere informatievanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het
Nadere informatieSAMENVATTING U I T S P R A AK
SAMENVATTING 104265 - Geschil over de toepassing van artikel I-12b lid 2 De werkgever kent de werkneemster geen bindingstoelage toe omdat zij niet op alle beoordelingscriteria van de functie positief beoordeeld
Nadere informatieSAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO
SAMENVATTING 105366 / 105383 Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO De werkgever heeft de in de CAO PO voorgeschreven procedure om tot een rddf plaatsing te besluiten op een juiste wijze gevolgd. Op grond
Nadere informatieUITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.
107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 5-2 2 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde
Nadere informatieGeschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.
108071 - Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering. in het geding tussen: ADVIES [verzoekers], wonende te [woonplaats],
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 3-0 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats appellant], appellant tegen [naam verweerder], namens verweerder
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 7-2 7 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur van het LUMC,
Nadere informatieSAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO
SAMENVATTING 104849 - Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO Een aantal ouders klaagt erover dat de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld door aan de MR een
Nadere informatieSAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever
SAMENVATTING 105234 - Geschil over werkgelegenheidsbeleid, artikel 10.1 CAO PO De werkgever wordt geconfronteerd met plotselinge terugloop van leerlingenaantal en wil met de centrales in overleg over de
Nadere informatieUITSPRAAK. in het geschil tussen: het College van bestuur van het ROC A te B, hierna te noemen het bevoegd gezag
Samenvatting inzake 102143 Instemmingsgeschil met betrekking tot taakbeleid ROC. De PMR heeft geweigerd instemming te verlenen aan een voorstel Taakbeleid vanwege de door het bevoegd gezag in het geregelde
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 5 1 5 9 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan
Nadere informatieZaaknummer : 2013/129
Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,
Nadere informatieDe Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.
De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. Brugman) UITSPRAAK IN HET INTERPRETATIEGESCHIL TUSSEN: de oudergeleding
Nadere informatieZaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam
Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale
Nadere informatiegeschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.
108740 - geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school. in het geding tussen: ADVIES de heer [naam], verzoeker
Nadere informatieSAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.
SAMENVATTING 105421 - Beroep tegen beëindiging dienstverband; De werkgever stelt dat geen sprake is van ontslag maar van het van rechtswege eindigen van een verlengd tijdelijk dienstverband wegens onbevoegdheid.
Nadere informatieREGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT
REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt
Nadere informatieZaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :
Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, herkansing, persoonlijke omstandigheden,
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 5-2 4 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Raad van Bestuur
Nadere informatieCBE-1142 (030)
CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956
ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 14-04-2011 Datum publicatie 20-04-2011 Zaaknummer 10/719 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatie106384/106490/ Werknemer (3) heeft recht op promotie op basis van het entreerecht. UITSPRAAK
106384/106490/106506 - Werknemer (3) heeft recht op promotie op basis van het entreerecht. 106384 in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te C, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: de
Nadere informatieSAMENVATTING UITSPRAAK
SAMENVATTING 105309 - Geschil met betrekking tot de toepassing van artikel F-5 CAO BVE De werkgever kent een uitvoeringsregeling voor de werkverdeling 2011-2012 en heeft conform de daarin opgenomen procedure
Nadere informatie