UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

Transcriptie

1 Het besluit om de premie voor de IPAP-regeling voortaan voor eigen rekening van de werknemers te laten komen is een wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid (artikel 12 onder g Wms) waarvoor de MR adviesrecht heeft. in het geding tussen: UITSPRAAK de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR en het College van Bestuur van A, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 11 mei 2016 heeft de PMR een interpretatiegeschil aan de Commissie voorgelegd over de medezeggenschapsbevoegdheid ten aanzien van het door het bevoegd gezag genomen besluit om per 1 april 2016 de premie van het invaliditeitspensioen-aanvullingsplan, de zogenoemde IPAP-regeling, voor eigen rekening van de werknemer te brengen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 10 juni De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 30 juni De PMR werd vertegenwoordigd door C, voorzitter. Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door D, rector-bestuurder. 2. FEITEN A biedt onderwijs van vmbo-basisberoepsgericht tot en met (tweetalig) vwo in een kleinschalige setting. Het bevoegd gezag houdt alleen deze school in stand. Er is een éénhoofdig College van Bestuur, bestaande uit een rector-bestuurder. Daarnaast is er een Raad van Toezicht met een voorzitter en vier leden. Het directieteam van A wordt gevormd door de rector-bestuurder en de twee locatiedirecteuren. Daarnaast zijn er zeven afdelingsleiders. In 2005 heeft het bevoegd gezag, dat toen werd gevormd door de Bestuurscommissie A, voor de werknemers van de school een aanvullend invaliditeitspensioen afgesloten bij E, middels een invaliditeitspensioen-aanvullingsplan, de zogenoemde IPAP-regeling. Hierbij heeft het bevoegd gezag de premie van ongeveer ,- volledig voor zijn rekening genomen en deze voor de / uitspraak d.d. 22 augustus 2016 pagina 1 van 5

2 werknemers rechtstreeks betaald aan E. Dit bedrag is opgenomen in de meerjarenbegroting van de school. Vanwege de gevoelde noodzaak tot bezuinigen heeft het bevoegd gezag deze regeling met ingang van 1 april 2016 aangepast. Het bevoegd gezag heeft het personeel bij brief van 11 februari 2016 laten weten dat de IPAP-regeling blijft gehandhaafd voor wie dat wenst, maar dat de premiebetaling vanaf 1 april 2016 volledig voor rekening van de werknemer komt. Het bevoegd gezag en de PMR verschillen van mening over de vraag of het besluit om de premie voor eigen rekening van de werknemer te brengen een wijziging is van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties van het personeel als bedoeld in artikel 15 onder g van het medezeggenschapsreglement, gelijkluidend aan artikel 12 lid 1 onder g Wms (vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel), waarvoor de PMR instemmingbevoegdheid heeft. De PMR heeft de Commissie verzocht om hierover een oordeel te geven. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Onder verwijzing naar een advies van een vakorganisatie stelt de PMR dat het in dit geval gaat om een verandering in het personeelsbeleid waarbij doorgaans één van de instemmingsaangelegenheden voor de PMR aan de orde is. In deze concrete situatie betreft het de aangelegenheid genoemd in artikel 12 sub g Wms: vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel. Daarbij is artikel 14.3 cao vo van belang. Daarin staat dat de werkgever als de WGA-premie boven de 0,29% uitstijgt, het meerdere op de werknemer mag verhalen. Het bevoegd gezag stelt dat de PMR geen medezeggenschapsbevoegdheid heeft aangaande zijn besluit om de premie van de IPAP-regeling voor eigen rekening van de werknemers te laten komen. Het bevoegd gezag voert daarbij aan dat indertijd het besluit om de IPAP-regeling in te voeren niet is voorgelegd aan de PMR. Het bevoegd gezag had de betaling van de premie destijds onverplicht op zich genomen als blijk van waardering en gevoel van verantwoordelijk voor het personeel. De kern van de vraag is volgens het bevoegd gezag of hij bevoegd is een niet caogebonden en niet in de Wms genoemde regeling te wijzigen, waarbij de betreffende werknemers wel worden geconsulteerd maar de PMR niet om instemming wordt gevraagd. Van belang is dat elk personeelslid zelf de individuele keuze heeft om de IPAP-regeling te continueren of niet. Artikel 12 aanhef en onder g Wms ziet niet op een individuele keuze als hier aan de orde. Van belang is voorts dat de financiële situatie van de instelling op lange termijn zorgelijk is. Het is noodzakelijk om te bezuinigen en onderdeel hiervan vormt het laten betalen door de werknemers van de extra verzekering. Dit levert een bezuiniging op van ongeveer ,- op jaarbasis. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De PMR en het bevoegd gezag verschillen van mening over het antwoord op de vraag of het besluit om de premie van de IPAP-regeling voor eigen rekening van de werknemers te laten / uitspraak d.d. 22 augustus 2016 pagina 2 van 5

3 komen is te beschouwen als de aangelegenheid genoemd in artikel 15 onder g van het medezeggenschapsreglement, gelijkluidend aan artikel 12 lid 1 onder g Wms: vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel. Aldus betreft het een interpretatiegeschil over het bepaalde in het medezeggenschapsreglement als bedoeld in artikel 31, aanhef en onder d Wms. In lijn met de beschikking van de Ondernemingskamer d.d. 13 juli 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:2899) dient de Commissie te beoordelen of de PMR in deze procedure voldoende concreet belang bij het verzoek aan de Commissie toekomt. De Commissie is van oordeel dat dit hier het geval is. De premiebetaling door de werknemers is gestart met ingang van 1 april 2016 en het besluit van het bevoegd gezag daartoe zal, indien de PMR in het gelijk wordt gesteld alsnog voor instemming aan de PMR moeten worden voorgelegd. Het interpretatiegeschil Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de Commissie gebleken dat het bevoegd gezag de IPAP premie steeds rechtstreeks aan de verzekeraar heeft betaald. Thans ligt de vraag voor of deze betaling kan worden aangemerkt als salaris, toelage of gratificatie, als bedoeld in artikel 15 onder g van het medezeggenschapsreglement, dat gelijkluidend is aan artikel 12 onder g Wms. De Wms noch het medezeggenschapsreglement bevatten een nadere toelichting over de begrippen salarissen, toelage en gratificatie. Over de betekenis van deze begrippen kunnen evenmin conclusies uit de wetsgeschiedenis van de Wms worden getrokken. Daarom zal de Commissie deze begrippen grammaticaal interpreteren daarbij voorts uitgaan van de betekenis die deze begrippen binnen de sector hebben. Het kenmerkende karakter van salaris is de tegenprestatie. Salaris vormt beloning voor verrichte werkzaamheden. In de gegeven omstandigheden heeft het bevoegd gezag de premiebetaling onverplicht en niet als tegenprestatie op zich genomen. Daarom dient deze gezien te worden als een extra arbeidsvoorwaarde, die geen onderdeel is van het salaris. Dit blijkt ook uit het feit dat de premiebetaling niet verwerkt is in de salarisoverzichten van de werknemers. Omdat de premiebetaling het kenmerkende karakter van beloning mist, kan deze naar het oordeel van de Commissie redelijkerwijze niet als salaris in de zin van genoemde artikelen worden beschouwd. Evenmin kan de premiebetaling aangemerkt worden als toelage. De Commissie heeft eerder in haar uitspraak van 6 januari 2014, zaaknummer uitgesproken dat uit de plaatsing van de toelagen in hoofdstuk 13 van de cao-vo, dat handelt over het salaris en de artikelsgewijze bepaling van de situaties waarin er sprake is van een toelage, afgeleid moet worden dat een toelage een regelmatig toegekende extra geldelijke beloning is die de werknemer naast of op het salaris krijgt toegewezen. Zoals hierboven is aangegeven kan de premiebetaling redelijkerwijze niet worden beschouwd als beloning. Met partijen is de Commissie van oordeel dat de premiebetaling door de werkgever niet kan worden aangemerkt als een gratificatie. Uit artikel 13.9 van de cao-vo kan worden afgeleid dat een gratificatie een eenmalige extra beloning bovenop het reguliere salaris is, gekoppeld aan een / uitspraak d.d. 22 augustus 2016 pagina 3 van 5

4 bijzondere voorwaarde of gebeurtenis. Daarvan is in dit geval van maandelijks terugkerende premiebetaling aan een verzekeraar geen sprake. Landelijke Commissie voor Het geheel overziend oordeelt de Commissie dat de betaling van de premie voor de IPAP-regeling niet beschouwd kan worden als betaling van salaris, toelage of gratificatie als genoemd in artikel 15 onder g van het medezeggenschapsreglement is. Dit betekent dat de wijziging die het bevoegd gezag ter zake heeft doorgevoerd, niet valt onder het instemmingsrecht van de PMR als bedoeld in artikel 15 aanhef en onder g van het medezeggenschapsreglement. Het voorgaande betekent echter niet dat het besluit van het bevoegd gezag niet aan medezeggenschap onderworpen is. Immers, het bevoegd gezag heeft ter onderbouwing van zijn besluit gesteld dat de financiële situatie van de instelling op lange termijn zorgelijk is en dat de stopzetting van de premiebetaling door het bevoegd gezag een bezuiniging van ongeveer ,- op jaarbasis oplevert. Daarbij heeft hij aangegeven deze maatregel reeds te hebben verwerkt in de meerjarenbegroting. Dit betekent naar het oordeel van de Commissie dat het besluit van het bevoegd gezag een besluit is in de zin van artikel 14 onder b van het medezeggenschapsreglement, namelijk vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen. Dit artikel is gelijkluidend aan artikel 11 lid 1 aanhef en onder b Wms. Ten aanzien van deze aangelegenheid heeft de MR ingevolge artikel 14 aanhef en onder b van het medezeggenschapsreglement adviesrecht. 5. BESLISSING Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat het besluit van het bevoegd gezag om de premie van de IPAP-regeling voor rekening van de werknemers te laten komen, niet is aan te merken als een besluit met betrekking tot wijziging van het beleid tot toekenning van salarissen, toelagen of gratificaties aan het personeel, als bedoeld in artikel 15 aanhef en onder g van het medezeggenschapsreglement, dat gelijkluidend is aan artikel 12 aanhef en onder g Wms. Het besluit is aan te merken als een besluit met betrekking tot de aangelegenheid wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de ouderbijdrage als genoemd in artikel 14 aanhef en onder b van het medezeggenschapsreglement, ten aanzien waarvan de MR adviesrecht heeft. Aldus gedaan te Utrecht op 22 augustus 2016 door mr. D.J.B. de Wolff, voorzitter, drs. K.A. Kool en mr. dr. J. Sperling, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris / uitspraak d.d. 22 augustus 2016 pagina 4 van 5

5 mr. D.J.B. de Wolff voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 3 Wms beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend binnen een maand nadat het bevoegd gezag dan wel de PMR van de uitspraak op de hoogte is gesteld. Op grond van artikel 36 lid 4 Wms kan het beroep uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de Commissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in de wet / uitspraak d.d. 22 augustus 2016 pagina 5 van 5