Kwaliteitsindicatoren Farmacie

Vergelijkbare documenten
Kwaliteitsindicatoren Farmacie

Kwaliteitsindicatoren Farmacie

Kwaliteitsindicatoren Farmacie. Meting over 2014

METING OVER 2016 OPENBARE APOTHEKEN KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER PHARMACIE

Kwaliteitsindicatoren Farmacie. Meting over 2013

Kwaliteitsindicatoren Farmacie

Kwaliteitsindicatoren Farmacie

Kwaliteitsindicatoren Farmacie

METING OVER 2017 OPENBARE APOTHEKEN

METING OVER OPENBARE APOTHEKEN

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisartsen (AHHA) Versie

Kwaliteitsindicatoren. Metingen over 2012

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Kwaliteitsindicatoren Farmacie. Meting over 2014 Poliklinische Apotheken

Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107

FTO Oldenzaal

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken (OA) Versie

Kwaliteitsindicatoren: Farmacie: Ziekenhuisapotheken (ZHA) meting over 2014

Rapport. Maagzuurremmergebruik als protectie bij NSAID en ASA

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek van Maarseveen op 9 april 2019 te Hilversum. Utrecht, April 2019

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken (ook van toepassing op OHRA en Delta Lloyd)

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 21 februari 2018 te Soest. Utrecht, Maart 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Hopveld op 18 februari 2019 te Sint-Michielsgestel. Utrecht, maart 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Munstergeleen op 21 december 2017 te Munstergeleen. Utrecht, januari 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan BENU Apotheek Waterlinie op 20 februari 2019 te Uithoorn. Utrecht, Maart 2019

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 2 mei 2018 te Soest. Utrecht, Juli 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek de Horden op 22 februari 2018 te Wijk bij Duurstede. Utrecht, maart 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Doornspijk op 18 februari 2019 te Doornspijk. Utrecht, juni 2019

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Poliklinische Apotheken (PoliA) Versie

Verklarende woordenlijst

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Tubbergen op 3 april 2019 te Tubbergen. Utrecht, mei 2019

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Ziekenhuis Apotheken (ZHA) Versie

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kruidenwijk op 28 februari 2019 te Nijverdal. Utrecht, April 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Emma op 28 februari 2019 te Hilversum. Utrecht, mei 2019

Medicatieproces in de thuissituatie, 11 februari 2015

WORKSHOP: DE ROL VAN DE OPENBAAR APOTHEKER IN 2025

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek de Vries B.V. op 28 maart 2018 te Hengelo (Ov.) Utrecht, Januari 2019

De inspectie zal haar toezichtbeleid bij brief communiceren aan VWS en betrokken partijen alsmede aan het zorgveld via de IGZ website.

Openbare apotheken en apotheekhoudend huisartsen. Meetperiode voor profiel Onderdeel Indicator

Inhoudsopgave. bijlage 11

Geneesmiddelenkennis

MEDICATIEBEWAKING OP BASIS VAN NIER-

Kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven van medicijnen. Rob Essink, apotheker MPH, 28 maart 2013

Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen

UITWISSELING VAN GEGEVENS

Overeenkomst vrijgevestigd huisarts CZ toelichting prestatie doelmatig voorschrijven

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Benu Apotheek de Vries B.V. op 18 oktober 2017 te Hengelo (Ov.) Utrecht, Januari 2018

Veilige principes in de medicatieketen (VVT) - Leeswijzer

Herziening Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten Mathieu Tjoeng Ed Wiltink

Voor 2016 worden de volgende prestaties apart, dat wil zeggen naast de prestatie Terhandstelling van een URgeneesmiddel,

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2015

Workshop voor apothekers en huisartsen. 'Zuinig met maagprotectie bij NSAIDgebruik is zuur voor de maag Voorbeeld

INDICATOREN WSO TABBLAD

NAN 2006 Richtlijn 3 Evaluatie en nazorg van de farmaceutische zorg- en dienstverlening

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Papegaaienburg op 14 mei 2018 te Vlissingen. Utrecht, juli 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Euterpe op 7 juni 2017 te Amersfoort. Utrecht, augustus 2017

Benchmark Voorschrijven in vergelijking met MVH en KISS-matrix

Individuele Huisartsenovereenkomst CZ Toelichting prestatie doelmatig voorschrijven S3

Jaarrapportage Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR) Openbare apotheken (OA) Algemeen

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Samenwerking arts en apotheker in verpleeghuizen. R.J. Moss, ziekenhuisapotheker

Praktische handvatten voor het gebruik van Antistolling in de eerste lijn

Polyfarmacie bij ouderen

Kwaliteitsindicatoren

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kisters op 29 mei 2019 te Doorwerth. Utrecht, juli 2019

- Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten Richtlijn medicatiebeoordeling Veilige principes in de medicatieketen 2012

Rationeel voorschrijven 3.0

STAPPENPLAN. Ter implementatie van de Richtlijn Overdracht medicatiegegevens in de keten en de LESA Actueel medicatieoverzicht eerste lijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Praktische handvaten voor het gebruik van Antistolling in de eerste lijn

Kwaliteitsindicatoren apotheken Basisset 2009

Bijlage Indicatoren WSO tabblad

Medicatieveiligheid Midden/Noord Zeeland Samenwerkingsafspraken

Bijlage 3 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 3 (GKF3)

Ketenafspraak SAGO en Tergooi

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Poliklinische Apotheek. rkz.nl

Service Apotheek MFB S IN HANDBOEK. Datum:

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Hulst op 17 oktober 2018 te Hulst. Utrecht, Januari 2019

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan De Ruyter Apotheek op 24 mei 2017 te Amsterdam. Utrecht, Juni 2017

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan de Kamperfoelie Apotheek op 10 augustus 2016 te Amsterdam. Utrecht, augustus 2016

INDICATOREN WSO-TABBLAD

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2016

Er komt een patiënt bij de (ziekenhuis)apotheek

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Sandwichnascholing Aan de slag met MFB s! Disclosure belangen spreker. November Rogier Larik Zorgapotheker

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Samen verantwoord veilig voorschrijven; de apotheker. Inleiding. Onbekend maakt onbemind; de apotheker

Bijlage 1: Nadere voorwaarden en tarieven 2016

Checklist Stappen Veilige principes

Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Westwijk op 23 april 2014 te Amstelveen. Den Haag, Mei, 2014

Workshop MedicatieReview

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Schyns Op 6 september 2016 te Echt. Utrecht, september 2016

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Wensen van apothekers rondom klinische labwaarden

Medicatieoverdracht. Protocollen in Zuidwest Friesland

Uw apotheek in VUmc 1

Transcriptie:

Kwaliteitsindicatoren Farmacie Meting over 2016 Apotheekhoudende huisartsen (AHHA) 1

Inhoud Inleiding 4 Uitleg indicatoren 5 1 Kwaliteitsmanagement 6 1.1 Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem 6 1.2 Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid 7 1.4 Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen 8 1.6 Registratie en analyse van klachten van patiënten 9 2 Continuïteit van zorg 10 2.2B Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers 10 2.6 Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken 11 2.7 Afhandelen interacties coumarines met cotrimoxazol 12 3 Communicatie met de patiënt 13 3. Voor apotheekhoudende huisartsen staan hier geen kwaliteitsindicatoren 13 4 Medicatiebewaking 14 4.1 De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in het apotheekinformatiesysteemzijn goed ingesteld 14 4.2 Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties 15 4.4 Werkafspraken over vragen allergieën en overgevoeligheden bij patiënt 15 5 Bereiding 16 5.1 Bereidende apotheek 16 6 Ter hand stellen 17 6.1A Ter hand stellen van geneesmiddelen in Geïndividualiseerde Distributievormen (GDV) in het rapportagejaar 17 6.1B3 Registratie van patiënten die zelfstandig hun medicatie met behulp van GDV gebruiken 18 6.1B4 Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij de zorg op patiëntniveau (in een zorgplan) vastgelegd is 19 6.1.B5 Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij jaarlijks geëvalueerd is en bevindingen zijn vastgelegd 20 6.2 Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersysteem niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem) 21 2

Vervolg - Inhoud 7 Monitoring van Geneesmiddelgebruik 22 7.1 Maagbescherming bij risicopatiënten met niet selectieve (ns) NSAID s 22 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers 23 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID s, nieuwe gebruikers 24 7.13A Maagbescherming bij risicopatiënten met trombocytenaggregatieremmers (TAR) 25 7.18 Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN 26 7.20 Voorkeursmiddelen RAS remmers, eerste uitgifte 27 7.23 Glibenclamide patiënt 71 jaar en ouder 28 8 Medicatiebeoordeling 29 8.1A Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen 29 Bijlage Recepten 30 7.1 Maagprotectie bij risicopatiënten met niet selectieve (ns)nsaid s 30 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers 33 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID s, nieuwe gebruikers 34 7.13A Maagprotectie bij risicopatiënten met trombocytenaggregatieremmers(tar) 35 7.20 Voorkeursmiddelen RAS-remmers, eerste uitgifte 38 7.23 Glibenclamide patiënt 71 jaar en ouder 39 3

Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het verbeteren en inzichtelijk maken van de kwaliteit van geleverde zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren: via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door patiëntervaringsonderzoeken en met etalageplus informatie (bijv. openingstijden, (extra) services van de apotheek) over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorginhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteitsindicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA en LHV Apotheekhoudende Afdeling vertegenwoordigd. SKIF is in het leven geroepen om farmaceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voorwaarden) te delen met (zorg)consumenten, andere zorgverleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren over de verslagjaren 2011 t/m 2015 is veel kennis opgedaan die opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren waar nodig herzien. De verbeteringen zijn ingegeven door meldingen over de indicatoren afkomstig van apothekers en apotheekhoudende huisartsen. Daarnaast is de balans tussen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren in de set over 2016 opnieuw verbeterd. De voorliggende set voldoet aan de informatiebehoefte van zowel de zorgverleners als de vragende partijen: zorgverzekeraars, patiënten en consumenten, en de toezichthouder IGZ. Deze set is opnieuw in nauw overleg met apothekers en apotheekhoudende huisartsen samengesteld en zorgvuldig afgestemd met zorgverzekeraars, IGZ en patiënten- en consumentenorganisaties. Er is veel aandacht gegeven aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen rond de uitvraag. Na de uitvraag over 2015 is wederom een trendanalyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat de kwaliteit van apotheken op verschillende indicatoren is toegenomen en stabiel is. De betreffende indicatoren hoeven daarom niet opnieuw uitgevraagd te worden. De indicatoren die al getoetst worden bij certificatie vallen weg voor apotheken en apotheekhoudende praktijken die gecertificeerd zijn. Hierdoor is de lijst een stuk korter. Er ligt voor verslagjaar 2016 een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden. Wie heeft er belang bij de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en/of welke partijen hebben interesse in de resultaten: Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen gemaakt kunnen worden. Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften. Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen. IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig) beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken. Het Kwaliteitsinstituut heeft als doel de kwaliteit van de in Nederland geleverde zorg te helpen verbeteren. Daartoe worden via het Kwaliteitsinstituut de scores op de openbare data set gepubliceerd. Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren wordt informatie verzameld die meerdere doelen dient en bruikbaar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de toezichthouder, zorgverzekeraars en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten openbaar toegankelijk gemaakt. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol. Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en publicatie van de resultaten komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorgverzekeraars, IGZ en beleidsmakers om inzicht te verschaffen in geleverde zorgprestaties op apotheekniveau. De resultaten worden door apotheken en apotheekhoudenden ingezet om hun zorgtaak en dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren. 4

Uitleg indicatoren In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces- en uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren. Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg. Toelichting aspecten van de indicatoren Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Medicatiebeoordeling, Beheer van geneesmiddelen, Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg, Toediening van geneesmiddelen Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheekhoudende setting. Hier wordt omschreven of de indicatoren van toepassing zijn voor alle apotheekhoudenden (algemeen) of voor een specifieke setting: ziekenhuisapotheek, openbare apotheek of apotheekhoudende huisartsen Omschrijving van het risico dat gelopen wordt. Hier wordt de indicator omschreven. Teller en worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer. Noemer De noemer is het getal onder de streep van een breuk. en zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen. Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuurindicatoren, Procesindicatoren, Uitkomstindicatoren. Toelichting Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen. 5

1 Kwaliteitsmanagement INDICATOR 1.1 Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem AHHA, ZHA, OA en PoliA OA, AHHA, PoliA Kwaliteitsmanagement. Alle branches. De apotheek beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is. A) Beschikt de apotheek per 31 december 2016 over een gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? Ja Nee alleen Indien ja onder A B) Wat is het nummer van het certificaat? ZHA A) Beschikt de apotheek per 31 december 2016 over een kwaliteitssysteem? Ja Nee alleen Indien ja onder A B) Dit is extern getoetst volgens (meedere antwoorden mogelijk): ISO CCKL GMP-z NIAZ JCI GMP De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een certificaat voor het kwaliteitsmanagementsysteem. Dit systeem waarborgt dat producten en diensten op consistente wijze worden geleverd, wordt voldaan aan eisen van de patiënt en aan de van toepassing zijnde wet -en regelgeving. Verhogen van patiënttevredenheid en continue verbetering maken onderdeel uit van het kwaliteitsmanagementsysteem. Structuur. 6

INDICATOR 1.2 AHHA, ZHA, OA en PoliA Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid Kwaliteitsmanagement. Alle branches. Wanneer patiëntervaringen niet (periodiek) worden gemeten, kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, waar er knelpunten voor de patiënten zijn en of interventies of verbeteractiviteiten van de apotheek voldoende effect hebben gehad. A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid op basis van een gevalideerde vragenlijst? Ja Nee Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren. Onderzoek naar patiëntervaringen (klanttevredenheid) zijn een belangrijk onderdeel van een kwaliteitsmanagementsysteem en gebeurt aan de hand van een gevalideerde vragenlijst. Structuur. 7

INDICATOR 1.4 AHHA, OA, ZHA en PoliA Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen Kwaliteitsmanagement Alle branches. Er is onvoldoende zicht op incidenten waardoor onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten blijven bestaan. A) Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen? Ja Nee B) Worden incidenten geanalyseerd ten behoeve van verbetering? Ja Nee Toelichting Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding en/of niet op juiste naam gesteld en/of onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking). Het ter hand stellen is een belangrijk proces binnen de farmaceutische zorgverlening. Fouten of incidenten binnen dit proces kunnen verstrekkende gevolgen voor de patiëntveiligheid hebben. Het is belangrijk om incidenten, fouten of afwijkingen binnen een kwaliteitsmanagementsysteem te registreren en analyseren om herhaling te voorkomen en continue te werken aan verbetering. Apotheekhoudenden die actief incidenten vastleggen hebben mogelijk een hoger aantal gerapporteerde incidenten. Een laag aantal meldingen lijkt positief, maar kan ook betekenen dat de apotheekhoudende weinig incidenten vastlegt. Structuur. 8

INDICATOR 1.6 Registratie en analyse van klachten van patiënten AHHA, OA, ZHA en PoliA Kwaliteitsmanagement. Alle branches. Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering en zorgverlening gemist. A) Vindt er registratie plaats van klachten van patiënten? Ja Nee B) Worden klachten van patiënten geanalyseerd ten behoeve van verbetering van de organisatie? Ja Nee Een klacht is een schriftelijke, mondelinge of op andere wijze geuite aanduiding van een naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (Definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten wil niet altijd zeggen dat de apotheek slechter presteert, maar kan veroorzaakt worden doordat de apotheek veel aandacht heeft voor het registreren van klachten. Proces. 9

2 Continuïteit van zorg INDICATOR 2.2B AHHA, ZHA, OA en PoliA Toelichting Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers Continuïteit van zorg. Alle branches. Wanneer er onvoldoende wordt overlegd en afgesproken tussen voorschrijvers en apotheekhoudenden bestaat de kans dat er verschillen in behandeling ontstaan, waardoor er mogelijk niet effectief, voldoende veilig of doelmatig wordt behandeld. B) Wat is het niveau van het F(T)O waaraan uw apotheek deelneemt? niveau 1: geen gestructureerd overleg; niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken; niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken; niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken De apotheek neemt niet deel aan een F(T)TO Het gaat om tenminste één vorm van de hieronder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FTTO) / formulariumcommissie(s) - extramurale/1elijns overleggen/commissies zoals F(T)TO - (interne) ziekenhuis/2elijns overleggen/commissies/ formularium/ geneesmiddelcommissies over intramuraal voorschrijfbeleid - (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddelcommissies over extramuraal voorschrijfbeleid - transmurale (multi-lijns) overleggen/commissies - overleggen in het ziekenhuis op patiëntniveau Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overlegstructuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2e lijnsoverleg formularium/geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overlegstructuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik). Structuur. 10

INDICATOR 2.6 AHHA, ZHA en PoliA Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken Continuïteit van zorg. Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek. Bij onvoldoende elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken bestaat de kans dat er geen (volledig) beeld van het medicatiegebruik van de patiënt is, wat gevolgen kan hebben voor de patiëntveiligheid. A) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens tussen apotheken? Ja Nee B) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens met andere zorgverleners? Ja Nee C) Op welk niveau participeert u in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) Organisatieniveau (vestigingen onderling); Regionaal niveau; Provinciaal niveau; Landelijk. Meerdere antwoorden mogelijk. D) Op welke wijze participeert uw organisatie in uitwisseling medicatiegegevens? In een OZIS-ring; Via het Landelijk Schakelpunt (LSP); In een keten van apotheekhouders; Anders, namelijk:... Meerdere antwoorden mogelijk. Toelichting Een fax mag ook worden gezien als elektronische uitwisseling. Toelichting bij C en D: meerdere antwoorden zijn tegelijk mogelijk. De basis van veilig voorschrijven van medicijnen is een actueel medicatieoverzicht. Hiervoor is het belangrijk dat zorgverleners goed met elkaar communiceren. De voorkeur gaat hierbij uit naar elektronische com municatie, omdat de kans op fouten hierbij kleiner is. Structuur. 11

INDICATOR 2.7 Afhandelen interacties coumarines met cotrimoxazol AHHA Toelichting Continuïteit van zorg. Apotheekhoudende Huisarts. Wanneer er geneesmiddelen worden voorgeschreven die een interactie met elkaar aangaan en er vindt onvoldoende afstemming tussen de zorgverleners plaats, komt de patiëntveiligheid mogelijk in gevaar. Indien cotrimoxazol aan een gebruiker van coumarines wordt ter hand gesteld, informeert de apotheekhoudende of zijn team dan zelf rechtstreeks de trombosedienst? Ja Nee Informeren van de patiënt is niet voldoende. In dit geval - en bij geen actie - dient nee ingevuld te worden. De indicator vraagt naar het afhandelen van interacties met coumarines. Behandeling met cotrimoxazol brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar, met als gevolg een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komt deze interactie met enige regelmaat voor. Er wordt hier gevraagd naar de afhandeling van deze interacties richting de trombosedienst. Bij deze interactie is in eerste instantie overleg over een alternatief geneesmiddel met de voorschrijver gewenst. In deze indicator wordt uitgegaan van de situatie waar na overleg met voorschrijver is vastgesteld dat een alternatief geneesmiddel voor cotrimoxazol niet mogelijk is. Wanneer het betreffende geneesmiddel toch ter hand wordt gesteld, is goede afstemming met de trombosedienst van belang. Structuur. 12

3 Communicatie met de patiënt Voor apotheekhoudende huisartsen zijn er op dit onderwerp geen kwaliteitsindicatoren. 13

4 Medicatiebewaking INDICATOR 4.1 AHHA De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld Medicatiebewaking. Apotheekhoudende Huisarts. Wanneer de instellingen medicatiebewaking van het HIS/AIS niet zijn gecontroleerd, bestaat de kans dat het systeem niet de juiste signalen voor medicatiebewaking genereert. Door het ontbreken van optimale medicatiebewaking kan de medicatieveiligheid in gevaar komen. A) Controleert u jaarlijks of de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen goed zijn ingesteld en past u deze zo nodig aan? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) Alleen indien ja bij A indicator B invullen B) Controleert u de instellingen van de medicatiebewaking aan de hand van het document KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS of het document van Stichting Healthbase? Ja Nee, maar wel aan de hand van een ander document, te weten... Toelichting Het document KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS is beschikbaar via het openbaar toegankelijke deel van de KNMP-website: http://www.knmp.nl/patientenzorg/medicatiebewaking/knmp-voorschriftbasisinstellingen-ais Deze informatie is ook toegankelijk voor apotheekhoudende huisartsen. Een goede medicatiebewaking draagt bij aan het verhogen van de medicatieveiligheid. Het HIS/AIS ondersteunt de medicatiebewaking, maar dient hiervoor wel op de juiste wijze te zijn ingesteld. Met behulp van diverse parameters kan het systeem zodanig worden ingesteld dat op het juiste moment signalen, zoals interacties, contraindicaties, maar ook doseringscontroles, worden gegenereerd. De instellingen kunnen door middel van het invoeren van een aantal casussen worden getoetst; geeft het systeem bij deze casussen niet de juiste waarschuwingen, dan moeten de parameters worden bijgesteld. Structuur. 14

INDICATOR 4.2 AHHA Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties Medicatiebewaking. Apotheekhoudende Huisarts. Interacties die niet op elektronische wijze worden vastgelegd, zijn onvoldoende herleidbaar. Op deze manier kan de apotheekhoudende die de eindverantwoordelijkheid heeft een signaal over het hoofd zien waardoor er geen actie wordt ondernomen. Hierdoor komt mogelijk de medicatieveiligheid in gevaar. Worden ondernomen acties naar aanleiding van het vaststellen van een interactie herleidbaar elektronisch vastgelegd (exclusief scannen van recepten)? Ja Nee Deze indicator vraagt naar het elektronisch vastleggen van informatie over de afhandeling van interacties in de apotheek. Er moet teruggevonden kunnen worden hoe het signaal is afgehandeld, de reden voor de gekozen afhandeling en de uitkomst van een eventueel overleg met een andere zorgverlener of met de patiënt. Omdat deze informatie eenvoudig toegankelijk moet zijn tijdens de receptverwerking, dient dit elektronisch vastgelegd te worden. In deze indicator wordt (het scannen van) handmatig op het recept vastgelegde informatie uitgesloten. Structuur. INDICATOR 4.4 AHHA, OA, ZHA en PoliA Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij patiënt Medicatiebewaking. Alle branches. Wanneer allergieën en overgevoeligheden niet worden nagevraagd, geverifieerd en vastgelegd kan hier geen rekening mee worden gehouden bij de behandeling van of het voorschrijven van medicijnen aan de patiënt. Mogelijk kan dit leiden tot gezondheidsschade bij de patiënt. Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? Ja Nee Deze indicator gaat in op het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek. Structuur. 15

5 Bereiding INDICATOR 5.1 Bereidende apotheek OA, AHHA, ZHA en PoliA Bereiding. Alle branches. Een bereiding dient op de juiste wijze, onder de juiste omstandigheden door een daarvoor getrainde zorgverlener plaats te vinden, zodat de kwaliteit van het bereide product gewaarborgd is. Onvoldoende borging van de kwaliteit kan gezondheidsrisico s voor de patiënt opleveren. A) Bent u een bereidende apotheek? Ja Nee Deze indicator vraagt naar toepassen van richtlijnen en procedures rondom bereiden. Bereiden is een risicovol proces en dient op de juiste wijze en onder de juiste omstandigheden plaats te vinden. Deze indicator heeft betrekking op het bereiden van geneesmiddelen. Het doorleveren van ingekochte bereidingen en voor toediening gereed maken (VTGM) is hier geen onderdeel van. Structuur. 16

6 Ter hand stellen INDICATOR 6.1A OA, PoliA, AHHA Ter hand stellen van geneesmiddelen in Geïndividualiseerde Distributievormen (GDV) in het rapportagejaar Ter hand stellen. Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts. A) Stelde u in het rapportagejaar geneesmiddelen ter hand in GDV? Ja Nee Wanneer de patiënt in redelijkheid niet in staat is om zijn medicijnen op de juiste wijze te gebruiken, zorgt de apotheekhoudende voor geïndividualiseerde distributievormen. Hiermee is de patiënt beter in staat het juiste geneesmiddel op het juiste tijdstip en in de juiste frequentie toe te passen. Structuur. 17

INDICATOR 6.1B3 OA, PoliA en AHHA Toelichting Registratie van patiënten die zelfstandig hun medicatie met behulp van GDV gebruiken Ter hand stellen. Openbare Apotheek, Poliklinische apotheek en Apotheekhoudende Huisarts. Een apotheekhoudende die werkt met ketenpartners loopt het risico dat de kwaliteit van farmaceutische zorg in het geding komt bij niet transparante afspraken over inhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheden van alle partijen. Wordt in de apotheek vastgelegd of GDV patiënten een professioneel verzorgende (opgenomen in instelling of via thuiszorg) hebben of zelfstandig hun medicatie met behulp van GDV gebruiken? Ja Nee De farmaceutische zorg voor een patiënt met GDV zonder professioneel verzorgende is anders ingericht dan die voor een patiënt met GDV en een professioneel verzorgende. Daarom is het van belang dat de apotheker dit registreert. Om het GDS-proces te waarborgen moet aan randvoorwaarden zijn voldaan. De GDS-apotheker is wettelijk de ter hand stellende apotheker, omdat deze de geneesmiddelen uit anonieme voorraad op naam van de patiënt stelt. Het op naam stellen is maar één aspect van ter hand stellen en dus is de GDS-apotheker ook verantwoordelijk voor de medicatiebewaking en de patiëntenvoorlichting. Echter deze taken kunnen beter door de behandelend apotheker worden uitgevoerd. Daarom dient de verdeling van verantwoordelijkheden contractueel te zijn vastgelegd. De behandelend apotheker mag de recepten bewaren als dit contractueel is vastgelegd, maar deze moeten voor de GDS-apotheker toegankelijk zijn. Structuur. 18

INDICATOR 6.1B4 OA, PoliA, AHHA Teller Noemer Toelichting Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij de zorg op patiëntniveau (in een zorgplan) vastgelegd is Ter hand stellen. Openbare Apotheek, Poliklinische apotheek en Apotheekhoudende Huisarts. Als afspraken van de apotheker en patiënt niet goed worden vastgelegd is de kans op onjuist gebruik van geïndividualiseerde distributievorm (GDV) en medicatie groter. Bevindingen gaan verloren als deze niet goed zijn vastgelegd (in een zorgplan). Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij de zorg op patiëntenniveau (in een zorgplan) vastgelegd is. Aantal patiënten dat zelfstandig medicatie met behulp van GDV gebruikt en waarbij de zorg op patiëntenniveau (in een zorgplan) vastgelegd is. Aantal patiënten dat zelfstandig medicatie met behulp van GDV gebruikt. Een zorgplan is een schriftelijk vastgelegd plan aangaande de zorg voor een patiënt. Apotheekhoudende huisartsen registreren ook deze gegevens, maar dit wordt niet per definitie zorgplan genoemd. Het opstellen en vastleggen hiervan doet de apotheker samen met de individuele patiënt tijdens de intake bij de opstart van GDV. De apotheker legt het opgestelde zorgplan vast in het patiëntendossier. In het zorgplan zijn de volgende punten in ieder geval vastgelegd: - distributievorm - actueel medicijngebruik - welke geneesmiddelen in de GDV kunnen en welke niet - innametijden geneesmiddelen - startdag - bezorging noodzakelijk - eventueel inzet van mogelijke hulpmiddelenter ondersteuning van goed gebruik - oude medicatie retour apotheek (KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm, 2013) Om het GDS-proces te waarborgen moet aan randvoorwaarden zijn voldaan. De GDS-apotheker is wettelijk de ter hand stellende apotheker, omdat deze de geneesmiddelen uit anonieme voorraad op naam van de patiënt stelt. Het op naam stellen is maar één aspect van ter hand stellen en dus is de GDS-apotheker ook verantwoordelijk voor de medicatiebewaking en de patiëntenvoorlichting. Echter deze taken kunnen beter door de behandelend apotheker worden uitgevoerd. Daarom dient de verdeling van verantwoordelijkheden contractueel te zijn vastgelegd. De behandelend apotheker mag de recepten bewaren als dit contractueel is vastgelegd, maar deze moeten voor de GDS-apotheker toegankelijk zijn. Proces. 19

INDICATOR 6.1B5 OA, PoliA, AHHA Teller Noemer Toelichting Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij jaarlijks geëvalueerd is en bevindingen zijn vastgelegd Ter hand stellen. Openbare Apotheek, Poliklinische apotheek en Apotheekhoudende huisarts. Het verschaffen van geïndividualiseerde distributievorm (GDV) aan patiënten zonder jaarlijkse evaluatie kan leiden tot onjuist en onveilig gebruik van medicatie. Percentage patiënten dat zelfstandig medicatie gebruikt met behulp van GDV waarbij jaarlijks geëvalueerd is en bevindingen zijn vastgelegd. Aantal patiënten dat zelfstandig medicatie met behulp van GDV gebruikt waarbij de zorg op patiëntenniveau is vastgelegd en waarbij jaarlijks geëvalueerd is en bevindingen zijn vastgelegd. Aantal patiënten dat zelfstandig medicatie met behulp van GDV gebruikt en waarbij de zorg op patiëntenniveau is vastgelegd. Deze jaarlijkse evaluatie betreft alleen gebruik van de GDV en is geen medicatiebeoordeling. Evaluatie vindt plaats met patiënt. De apotheker schenkt hierbij tenminste aandacht aan: - de wijze van gebruik - de geschiktheid van de distributievorm - de wijze van gebruik van de geneesmiddelen buiten GDV - mogelijke ondersteuning bij lage gezondheidsvaardigheden De apotheker legt uitkomsten van de evaluatie vast in het patiëntendossier. (KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm, 2013). De apotheker evalueert het gebruik van GDV met de patiënt minimaal eenmaal per jaar en bij aanwijzingen van problemen. Dit is van belang voor goed en veilig geneesmiddelgebruik. Daarbij is de apotheker alert op een in tijd gewijzigde zorgbehoefte van de patiënt. Deze kan wijzigen doordat de cognitie of motoriek van de patiënt in de tijd verandert of doordat er geen mantelzorger meer is. De apotheker legt de evaluatie vast in het patiëntendossier om de continuïteit te borgen. Proces. 20

INDICATOR 6.2 AHHA en ZHA Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem) Ter hand stellen. Apotheekhoudende Huisarts en Ziekenhuisapotheek. Medicatie uitzetten in weekdozen is een risicovol proces, waarbij een fout grote gevolgen kan hebben. Werken zonder controlesysteem betekent een groter risico op fouten. A) Zet uw apotheek medicijnen uit met behulp van weekdoseersystemen? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) Alleen indien ja onder A B) Beschikt de apotheek over een effectief controlesysteem ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen of het ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? ja, met behulp van barcodes of handmatige controle door een andere persoon dan degene die de medicijnen heeft uitgezet nee, er wordt geen gebruik gemaakt van barcodes of handmatige controle door een andere persoon die de medicijnen heeft uitgezet. Toelichting Onder uitzetten van medicijnen wordt verstaan het vullen van patiëntspecifieke medicatiedozen voor een bepaalde periode. Het eventueel door de verpleegkundige gereedzetten van medicatie voor een deelronde valt hier niet onder. De aanwezigheid van een controlesysteem voor het uitzetten van weekdozen waarborgt dat er op een veilige manier wordt gewerkt. Structuur. 21

7 Monitoring van geneesmiddelengebruik INDICATOR 7.1 AHHA en OA Toelichting Teller Maagbescherming bij risicopatiënten met niet selectieve (ns) NSAID s Monitoring van geneesmiddelengebruik. Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek. Gebruik van ns-nsaids bij risicopatiënten verhoogt de kans op gastro-intestinale bloedingen. Percentage ns-nsaid gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming. Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties. Patiënten met risico op maagschade (71 jaar of ouder of 61 tot en met 70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns- NSAID in de rapportageperiode met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming. Noemer Patiënten met risico op maagschade (71 jaar of ouder of 61 tot en met 70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns-nsaid in de rapportageperiode. Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van maagbescherming bij het gebruik van ns-nsaid s bij patiënten van 71 jaar of ouder of bij een leeftijd van 61 tot en met 70 jaar met een co-morbiditeit (diabetes, hartfalen, reuma) of met gelijktijdig gebruik van co-medicatie (Antistollende medicatie, vitamine K-antagonisten, glucocorticosteroïden, SSRI's en gerelateerde, spironolacton). Gastro-intestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maagbloeding door NSAID s. NSAID s staan in de top 3 van geneesmiddelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID s. Het gelijktijdig gebruik van maagbescherming bij NSAID s halveert de kans op een gastrointestinale bloeding. Uitkomst. Naar de bijlage 22

INDICATOR 7.9 OA, AHHA en PoliA Toelichting Teller Noemer Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers Monitoring van geneesmiddelengebruik. Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek. Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie. Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal. Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten. Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is. Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode. Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen. Uitkomst. Naar de bijlage 23

INDICATOR 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID s, nieuwe gebruikers AHHA Toelichting Monitoring van geneesmiddelengebruik. Apotheekhoudende Huisarts. Wanneer, op basis van wetenschappelijke inzichten, geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie, om zo de zorgkosten in de hand te houden. Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID s in de rapportageperiode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac. Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten. Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4 en alleen afleveringen op recept zijn meegenomen. Of de huisartsenreceptuur een eerste voorschrift is, wordt bepaald met behulp van alle afleveringen. Als de huisarts of een specialist hetzelfde middel de voorgaande 12 maanden heeft voorgeschreven, betreft het geen eerste uitgifte. Teller Noemer Patiënten met een eerste aflevering van een NSAID in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac. Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode. Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn 'Pijnbestrijding (2007) binnen de NSAID s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatiepreparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer. Uitkomst. Naar de bijlage 24

INDICATOR 7.13A OA, PoliA en AHHA Toelichting Maagbescherming bij trombocytenaggregatieremmers (TAR) Monitoring van geneesmiddelengebruik. Openbare Apotheken, Apotheekhoudende Huisarts. Trombocytenaggregatieremmers (TAR) kunnen, zeker bij risicopatiënten, zorgen voor maagperforaties, -bloedingen en ulceraties. Maagbescherming verkleint het risico op deze complicaties. Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming. Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties. Patiënten met risico op maagschade: 1. Patiënten van 81 jaar of ouder 2. Patiënten van 71 jaar tot en met 80 jaar en gebruik van tenminste een overige middel met risico op bloedingen 3. Patiënten van 61 jaar tot en met 70 jaar met gelijktijdig gebruik van tenminste twee overige middelen met risico op bloedingen en TAR Teller Noemer Patiënten met risico op maagschade en gebruik van TAR in de rapportageperiode die gelijktijdig gebruik hadden van maagbescherming voor tenminste 3 dagen. Patiënten met risico op maagschade en gebruik van TAR in de rapportageperiode. Zie het HARM Wrestling rapport (2009). Uitkomst. Naar de bijlage 25

INDICATOR 7.18 AHHA Toelichting Teller Noemer Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN Monitoring van geneesmiddelengebruik. Apotheekhoudende Huisarts. Wanneer inhalatiemedicatie niet op de juiste wijze wordt gebruikt, bestaat de kans dat veilig en/of niet effectief wordt gebruikt. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het therapeutisch effect van het geneesmiddel. Percentage patiënten met COPD waarbij in de afgelopen 12 maanden de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN. Bij patiënten met COPD dient eens per jaar de inhalatietechniek te worden gecontroleerd. De LAN heeft voor ieder type inhalator een inhalatieprotocol ontwikkeld. De controle op de inhalatietechniek kan door de apothekersassistent, maar ook door de doktersassistent, huisarts, POH of verpleegkundige van de apotheekhoudende praktijk worden uitgevoerd. Aantal patiënten met COPD in het rapportagejaar waarbij de inhalatietechniek is gecontroleerd door middel van doorlopen van een inhalatieprotocol van de LAN. Aantal patiënten met COPD in het rapportagejaar. Long Alliantie Nederland (LAN) is een samenwerkingsverband van organisaties in de longzorg. Lidorganisaties zijn beroepsgroepen in de zorg, patiëntenverenigingen en zorgorganisaties. Het is belangrijk dat er voor zorgverleners op eenduidige wijze inhalatie instructie wordt gegeven. Hiervoor heeft de LAN inhalatieprotocollen ontwikkeld waarmee het juiste gebruik en optimale effect van inhalatiemedicatie bevorderd wordt. Uitkomst. 26

INDICATOR 7.20 Voorkeursmiddelen RAS remmers, eerste uitgifte OA en AHHA Monitoring van geneesmiddelengebruik. Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts. Wanneer er niet volgens richtlijnen wordt voorgeschreven, bestaat de kans dat de patiënt niet de meest bewezen effectieve geneesmiddelen gebruikt. Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd. Toelichting Alleen huisartsenvoorschriften zijn geïncludeerd. Teller Noemer Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd. Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode. Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHGstandaarden Hartfalen (2010), Cardiovasculair risicomanagement (2011) en Diabetes mellitus type 2 (2006) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2011), de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACE-remmers kan uitgeweken worden naar een angiotensine-iireceptorantagonist. Uitkomst. Naar de bijlage 27

INDICATOR 7.23 Glibenclamide patiënt 71 jaar en ouder OA, AHHA Monitoring geneesmiddelgebruik Openbare apotheek, Apotheekhoudende Huisarts Verlenging periode hypoglykemie Aantal gebruikers van glibenclamide 71 jaar en ouder. Ernstige hypoglykemie is de belangrijkste bijwerking van SU-derivaten en verwante stoffen. Deze complicatie treedt vooral op bij het langwerkende glibenclamide Hypoglykemieën blijken vooral voor te komen bij oudere patiënten, verminderde nier- of leverfunctie, ongewone lichamelijke belasting en verminderde of onregelmatige voedselinname. KNMP-Richtlijn Diabetes: Keuze van bloedglucoseverlagend geneesmiddel De medicamenteuze behandeling van DM2 bestaat uit de volgende stappen: De eerste stap in de behandeling van DM2 is het starten met metformine. De tweede stap is het toevoegen van een sulfonylureumderivaat, waarbij de voorkeur van de huisarts uitgaat naar gliclazide. De derde stap is het toevoegen van eenmaal daags NPH-insuline aan de orale middelen. Indien nachtelijke hypoglykemieën optreden kan overgestapt worden op een langwerkend insuline-analoog in plaats van NPH-insuline. Bij orale bloedglucoseverlagende middelen wordt gestart met een lage dosering, die iedere twee tot vier weken opgehoogd wordt. Als verdere ophoging van de dosis door bijwerkingen of door het bereiken van de maximale dagdosis niet meer mogelijk is, en de streefwaarde niet bereikt is, wordt overgegaan naar de volgende stap. Glibenclamide wordt hierbij ontraden vanwege risico op hypoglykemieen, met name bij ouderen 70 jaar en ouder. Vanwege de relatief grote kans op (soms ernstige) hypoglykemieën bij glibenclamide wordt dit middel ook in de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 afgeraden. Uitkomst. Naar de bijlage 28

8 Medicatiebeoordeling INDICATOR 8.1A AHHA, ZHA en PoliA Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen Medicatiebeoordeling. Ziekenhuisapotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek. Bij onvoldoende kwalificaties bestaat het risico dat geen goede medicatiebeoordeling wordt uitgevoerd, met als gevolg risico op gezondheidsschade bij de patiënt. Heeft u een geaccrediteerde opleiding gevolgd voor het uitvoeren van medicatiebeoordelingen, waarbij specifiek aandacht is besteed aan het farmaceutisch handelen? Ja Nee Toelichting Definitie uit Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012: Medicatiebeoordeling: Beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik. Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Voor het goed kunnen uitvoeren van medicatiebeoordelingen is het noodzakelijk dat een aantal randvoorwaarden zijn vervuld. Daarom vraagt deze indicator naar behaalde kwalificaties. AHHA: Apotheekhoudende huisartsen hebben een dubbelrol, voor het uitvoeren van een medicatiebeoordeling in de rol als apotheekhoudende zijn kennis en vaardigheden op het gebied van farmaceutisch handelen noodzakelijk. Proces. 29

Bijlage Recepten 7.1 Maagprotectie bij risicopatiënten met ns-nsaid gebruik OMSCHRIJVING Rapportageperiode Medicatie Percentage niet-selectieve NSAID-gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming Voorafgaande 12 maanden. Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie s: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs) Antistollende medicatie: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten), B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixaban) Vitamine K-antagonisten: B01AA Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 SSRI s en gerelateerde: N06AB (SSRI s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine) Overige: C03DA01 (Spironolacton) Reuma: L04AA27, L04AB04, L04AC03, L01CB01, P01BA01, L04AB01, L04AB06, P01BA02, L04AB02, L04AA13, L04AX03,A07EC01, L04AC07, L04AB05, L04AX01, L04AD01, L01AA01, L01XC02, M01CC01, M01CB01 Antidiabetica: A10 Lisdiuretica: C03CA, C07C, C07D RAS-remmer: C09 Maagprotectie: PPI: A02BC Misprostol: A02BB01 H2 antagonisten A02BA 30

Vervolg - 7.1 Maagprotectie bij risicopatiënten met ns-nsaid gebruik OMSCHRIJVING Aflevering Standaardgebruiksperiode Gecorrigeerde gebruiksperiode Gebruiker Gelijktijdig gebruik Dubbele dosering Co-medicatie Hartfalen Diabetes Reuma Co-morbiditeit Patiënten met risico op maagschade Percentage niet-selectieve NSAIDgebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden, behalve voor ns-nsaids, waar alleen afleveringen zijn meegenomen in de rapportageperiode en voor maagprotectie waar afleveringen zijn meegenomen in de voorafgaande 4 maanden. Bepaal het gebruik van vitamine K-antagonisten op basis van afleveringen vitamine K-antagonisten in de rapportageperiode. Indien geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, standaard 90 dagen aanhouden. Indien bij glucocorticosteroiden geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 5 dagen als gebruiksperiode aan. Voor de overige co-medicatie houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan. Indien bij maagprotectie geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 3 dagen als gebruiksperiode aan. Binnen de gebruikers van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen. Met een gecorrigeerde gebruiksperiode van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode ook op basis van afleveringen in de voorafgaande 3 maanden, behalve bij ns-nsaids waar gebruik alleen is meegenomen op basis van afleveringen in de rapportageperiode. Overlappende gecorrigeerde gebruiksperiode van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode. Zie tabel H2 antagonisten. 'Antistollende medicatie', 'vitamine K-antagonisten', 'glucocorticosteroïden', 'SSRI's en gerelateerde', 'overige'. Aanwijzing hiervoor door 'gelijktijdig gebruik' voor tenminste 14 dagen van 'lisdiuretica' en 'RAS-remmer' onafgebroken in de rapportageperiode. Patienten met een 'aflevering' van 'antidiabetica' in de rapportageperiode. Patiënten met gebruik uit reuma op basis van afleveringen in de rapportageperiode of de voorafgaande 4 maanden. 'Reuma', 'Diabetes', 'Hartfalen'. 1. Patiënten van 71 jaar of ouder 2. Patiënten van 61 jaar tot en met 70 jaar met een co-morbiditeit of met gelijktijdig gebruik van co-medicatie 31

Vervolg - 7.1 Maagprotectie bij risicopatiënten met ns-nsaid gebruik OMSCHRIJVING Maagprotectie Passant Selecties Percentage niet-selectieve NSAIDgebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming 'Gebruiker' van 'maagprotectie (PPI of H2 antagonisten in dubbele dosering of combinaties ). Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. Exclusie: passant A: Patiënten met risico op maagschade en gebruik van ns- NSAID. B: Patiënten uit A die gelijktijdig gebruik hadden van maagprotectie voor tenminste 3 dagen. Teller Noemer Percentage B A B / A Streefwaarde Richting 100% Tabel H2 antagonisten Stofnaam ATC code 1 DDD Dubbele dagdosering ivm NSAIDs Dubbele dagdosering [DDD] Cimetidine A02BA01 800 mg 800 mg 1 Famotidine A02BA03 40 mg 80 mg 2 Nizatidine A02BA04 300 mg 300 mg 1 Ranitidine A02BA02 300 mg 600 mg 2 32

7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers OMSCHRIJVING Rapportageperiode Medicatie Aflevering Passant Selecties Percentage gebruikers van protonpompremmers met als laatste aflevering een voorkeursmiddel Voorafgaande 12 maanden. PPI: A02BC. Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal of niet-wmg, of een preferent aangewezen middel. Aflevering in de rapportageperiode. Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. Exclusie: Passant of kinderen onder 1 jaar Inclusie: huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een aflevering van PPI B: Patiënten uit A met een laatste aflevering van voorkeur Teller Noemer Percentage B A B / A Streefwaarde Richting 100% 33