Pensioen voor politici nú onderbren 28
Voor bestuurders en politici, c.q. politieke ambtsdragers, is het pensioen niet uniform geregeld. Allereerst bestaat er voor de leden van gemeenteraden, provinciale staten en de Eerste Kamer (met uitzondering van de voorzitter) geen (verplichte) pensioenvoorziening. Wel ontvangen de leden van de Eerste Kamer ingevolge de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer jaarlijks een bedrag, waarmee zij zelf een pensioenvoorziegen bij ABP Onlangs bleek dat het kabinet de wachtgeldregeling voor politici toch wil gaan aanpassen. Deze aanpassing wordt beoogd met ingang van het aantreden van de nieuw gevormde colleges van B&W in maart 2010. In dit artikel wordt ervoor gepleit om niet alleen op korte termijn de wachtgeldregeling aan te pakken, maar ook het pensioen voor politici te regelen. Kees den Blanken Mr. drs. C.J. (Kees) den Blanken is part-time wethouder Financiën bij de gemeente Ouder-Amstel. Tevens is hij werkzaam als pensioenjurist bij Watson Wyatt te Amstelveen. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. De Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) regelt het wachtgeld en de pensioenvoorziening voor politici. Aanpassing van deze wet vergt op grond van artikel 63 van de Grondwet een tweederde meerderheid van de Staten Generaal (Eerste en Tweede Kamer). Deze zware procedure is voorgeschreven, om te voorkomen dat politici al te lichtzinnig besluiten nemen over hun eigen geldelijke voorzieningen. De vraag is of het kabinet voor een beperkte aanpassing van alleen het wachtgeld deze zware procedure wil volgen. Het ligt dan in de rede om ook het pensioen daarbij te betrekken. Hiertoe is ook alle reden. In 2006 adviseerde de Commissie Dijkstal te streven naar onderbrenging van het APPA pensioen bij ABP 1. Dit kon volgens de commissie op twee manieren: 1 de ABP-regeling van toepassing verklaren op politieke ambtsdragers, 2 de APPA-regeling handhaven, maar de uitvoering onderbrengen bij ABP. De tweede variant kreeg de voorkeur, omdat deze variant meer maatwerk mogelijk maakte en omdat hieraan minder juridische bezwaren kleefden. De vraag of de aansluiting bij ABP voor de toekomst gepaard moest gaan met de overdracht van de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken heeft de commissie niet beantwoord. Hiervan waren de financiële gevolgen destijds nog ongewis. Terecht werd aangenomen, dat de overdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken naar ABP gepaard zou gaan met extra betalingen, omdat ABP destijds beschikte over een hoge buffer en een hoge dekkingsgraad. Overdracht van alleen de nominale aanspraken zou leiden tot het verwateren van de buffer en tot verlaging van de dekkingsgraad bij ABP. ABP zou daarvoor uiteraard compensatie verlangen. Tot uitvoering van het advies van de Commissie Dijkstal is het nog niet gekomen. Ook nu aarzelt minister Ter Horst om het onderdeel pensioen van de APPA wetgeving snel op te pakken. Daarvoor is echter geen aanleiding. Sterker: het moment om het APPA pensioen onder te brengen bij ABP is nu gekomen. De dekkingsgraad van ABP bedroeg eind oktober 2009 105%, de buffer is dus beperkt 2. Een overdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken in het verleden hoeft dus niet gepaard te gaan met forse extra betalingen om verwatering van de dekkingsgraad van ABP tegen te gaan. Wellicht twijfelt de minister nog over de keuze tussen de twee door de Commissie Dijkstal genoemde varianten. De pensioenregeling van ABP is immers aangepast en maakt inmiddels meer maatwerk mogelijk. Die twijfel is begrijpelijk. We zullen hierna aangeven waarom de eerste variant (toetreding tot ABP-regeling) voor overheidswerkgevers en politici ook een goed alternatief is. Daarvoor leggen we eerst in het kort uit hoe het pensioen voor politieke ambtsdragers is geregeld. Hoe is het pensioen nu geregeld? B&G DECEMBER 2009 29
Tabel 1 Kenmerken APPA pensioen ABP pensioen Type regeling Eindloon Middelloon Opbouwpercentage ouderdomspensioen 2,00% 2,05% Partnerpensioen als % van ouderdomspensioen 71,43% 50,00% Type partnerpensioen Risicodekking Gedeeltelijke risicodekking Gedeelte risicodekking van totaal partnerpensioen 100% 29% Franchise 15.750 10.350 Tabel 2 Maatmensen geboorte-datum leeftijd datum in dienst geslacht fulltime salaris 1 1-jan-80 30 1-jan-10 M 40.000 2 1-jan-80 30 1-jan-10 M 60.000 3 1-jan-80 30 1-jan-10 M 80.000 4 1-jan-70 40 1-jan-10 M 40.000 5 1-jan-70 40 1-jan-10 M 60.000 6 1-jan-70 40 1-jan-10 M 80.000 7 1-jan-60 50 1-jan-10 M 40.000 8 1-jan-60 50 1-jan-10 M 60.000 9 1-jan-60 50 1-jan-10 M 80.000 10 1-jan-50 60 1-jan-10 M 40.000 11 1-jan-50 60 1-jan-10 M 60.000 12 1-jan-50 60 1-jan-10 M 80.000 ning kunnen treffen bij een verzekeraar. Leden van gemeenteraden en provinciale staten ontvangen deze bedragen niet. Provincies en gemeenten kunnen evenwel besluiten een collectieve pensioenregeling aan te bieden bij een pensioenverzekeraar. Hiervan wordt echter zeer beperkt gebruik gemaakt. Burgemeesters en Commissarissen van de Koningin zijn op basis van een separate pensioenovereenkomst deelnemer in het ABP. Tenslotte geldt het APPA pensioen voor ministers, staatssecretarissen, leden van de Tweede Kamer, leden van het Europees Parlement, Nationale Ombudsman, dagelijks bestuurders van provincies (gedeputeerden), gemeenten (wethouders) en waterschappen. Deze groep bestaat uit ca. 2.000 personen. Zij zijn actieve deelnemers aan de APPA pensioenregeling 3. Bijzonder is, dat het APPA pensioen niet wordt beheerst door de Pensioenwet. Zo hoeft de pensioenregeling niet buiten de risicosfeer van de overheidswerkgever te worden gebracht. Overheidswerkgevers worden ook in deze tijd volledig solvabel geacht. De betrokken overheidswerkgevers dienen op grond van de begrotingsvoorschriften 4 zelf in eigen beheer een pensioenvoorziening voor hun politieke ambtsdragers aan te houden. Deze voorschriften dwingen tot jaarlijkse actuariële berekening van de pensioenvoorziening op de balans van de betrokken overheid. De achtergrond hiervan is overigens niet zozeer om de jaarlijkse opbouw van het pensioen weer te geven in de voorziening, maar om voorbereid te 30
zijn op verzoeken tot overdracht van pensioenaanspraken (individuele waardeoverdracht 5 ). Daartoe dient een voorziening voorhanden te zijn. De ervaring leert overigens, dat deze voorziening niet altijd tijdig en adequaat wordt vastgesteld. Regelingen APPA en ABP vergeleken Om een idee te krijgen van de kwaliteit van het APPA pensioen hebben wij een vergelijking gemaakt tussen het APPA pensioen en de pensioenregeling van ABP. Het APPA pensioen betreft een eindloonregeling De pensioenregeling van ABP betreft daarentegen een (voorwaardelijk) geïndexeerde middelloonregeling. De kenmerken van beide regelingen zijn vervat in tabel 1. We hebben voor de volgende 12 fictieve politieke ambtsdragers (hierna aangeduid als maatmensen ) de pensioenuitkomsten van beide regelingen vergeleken bij deelname van 1 januari 2010. Ze kunnen met verschillende salarisniveaus (resp. 40.000, 60.000 en 80.000) in vier groepen van drie personen van dezelfde leeftijd worden verdeeld: Wij hebben voor deze maatmensen de hoogte van het bereikbaar ouderdomspensioen (OP) op de pensioenleeftijd van 65 jaar en de hoogte van het bereikbare partnerpensioen (PP) bij overlijden berekend 6. Hieronder presenteren wij de uitkomsten van het OP uitgaande van realistische veronderstellingen ten aanzien van carrière, indexatie van aanspraken en het toekennen van loonsverhogingen (loonronde). Uitkomsten bereikbaar OP met carrière, indexatie en loonronde Uitgaande van realistische veronderstellingen is de contante waarde 7 van alle uitkeringen OP en PP op basis van de APPA regeling gemiddeld voor alle maatmensen 3% lager dan in de ABP regeling. Opvallend hierbij is de knip bij leeftijd 40 jaar: voor de maatmensen van 40 jaar en jonger is het verschil gemiddeld nihil, voor de maatmensen vanaf 50 jaar is het verschil gemiddeld 13,5% slechter. Wij merken hierbij op, dat de wijziging van de verzekeringsdekking van het partnerpensioen in 2003 (van opbouwbasis naar risicobasis) hierbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Hierdoor is er op de pensioendatum geen PP opgebouwd in de APPA regeling beschikbaar. Zou het partnerpensioen thans nog op opbouwbasis plaatsvinden, dan zou de APPA regeling gemiddeld voor alle maatmensen 14% gunstiger uitpakken dan de ABP regeling. We hebben ook de pensioenuitkomsten berekend zonder rekening te houden met carrière, het verlenen van indexaties en het doorvoeren van loonrondes. In die situatie is de contante waarde van alle uitkeringen OP en PP op basis van de APPA regeling gemiddeld voor alle maatmensen 17% lager dan in de ABP regeling. In deze situatie wordt het verschil volledig verklaard door het verschil in salaris. Voor maatmensen met een salaris van 40.000 is het verschil 25%, voor maatmensen met een 200.000 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 1 Bereikbaar OP APPA salaris van 80.000 is dit 15%. ABP pensioen beter dan APPA pensioen Er kan gesteld worden, dat aan de uitkeringskant de pensioenregeling van ABP gunstiger is dan de APPA regeling. Bij keuze voor variant 1 van de Commissie Dijkstal (toetreding tot ABP-regeling) zullen politieke ambtsdragers beter af zijn. Daarmee is nog niet alles gezegd. Ook de kostenkant van de pensioenregeling is van belang. De kosten van het APPA pensioen worden jaarlijks uit de begroting van de betrokken overheidswerkgever gefinancierd. De overheidswerkgever houdt hierbij rekening met de bijdrage van de politieke ambtsdragers, die in omvang gelijk is aan de bijdrage van de ABPdeelnemers 8. De overheidswerkgever dient daarbij een voorziening pensioenverplichtingen aan te houden, die precies genoeg is (100%) om het pensioen vanaf pensioendatum te kunnen betalen. Uitkomsten bereikbaar OP met carrière, indexatie en loonronde Bereikbaar OP 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Maatmens Bereikbaar OP ABP B&G DECEMBER 2009 31
De kosten van reguliere deelname aan de ABP-regeling betreffen daarentegen de betaling van een kostendekkende premie inclusief een solvabiliteits opslag. Deze opslag is nodig voor buffervorming om ook in slechte tijden, zoals vandaag de dag, de toegezegde pensioenen te kunnen uitbetalen. De benodigde opslag bedraagt bij ABP ca. 24% volgens het huidige herstelplan van het ABP. Deelname aan de ABP-regeling zal derhalve tot een fors hogere premielast voor de betrokken overheidswerkgever leiden. Het ligt niet in de verwachting, dat het bestuur van ABP voor politici een uitzondering zal maken. De door de Commissie Dijkstal voorgestelde variant betreffende de voortzetting van het APPA pensioen (uitgevoerd door ABP) zal echter ook moeten worden gefinancierd door een kostendekkende premie inclusief een opslag voor toekomstige buffervorming. De hoogte van de benodigde buffer zal nader bepaald moeten worden. In deze situatie is het echter beter voorstelbaar, op grond van het gegeven dat overheidswerkgevers qualitate qua solvabel zijn, dat een solvabiliteitsopslag op de premie achterwege blijft. Deze premie moet dan wel vergezeld gaan van bijstortingsverplichtingen, indien en zodra de door ABP aangehouden voorziening niet meer toereikend is (minder dan 100%) om de toegezegde pensioenen op de pensioendatum uit te betalen. In dit verband kan nog genoemd worden, dat onlangs een nieuw wetsvoorstel 9 is ingediend om ondernemingspensioenfondsen in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan de pensioenregelingen van andere ondernemingspensioenfondsen, zonder dat sprake hoeft te zijn van één financieel geheel 10. Een ondernemingspensioenfonds mag hierbij separate pensioenbuffers aanhouden, zodat per pensioenregeling een aparte pensioenbuffer wordt aangehouden (dit wordt ook wel ringfencing genoemd). Dit voorstel kan rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. In dit licht zou het niet verkeerd zijn het ABP in de gelegenheid te stellen om de APPA regeling van de verschillende overheidswerkgevers uit te voeren. Daarbij zou ABP wel (wettelijk voor te schrijven) een toereikende voorziening (100%) dienen aan te houden. Conclusie De vraag is gerechtvaardigd of de door de Commissie Dijkstal voorgestelde variant 2 (APPA-regeling handhaven en onderbrengen bij ABP) thans nog steeds te prefereren is boven variant 1 (toetreding tot ABP-regeling). In variant 1 zijn de deelnemers beter af, is de regeling voor ambtenaren en politici gelijk, maar zullen de kosten voor de betrokken overheidswerkgevers fors stijgen. In variant 2 zijn de deelnemers slechter af, blijven er verschillen bestaan tussen ambtenaren en politici, maar is er meer maatwerk mogelijk, met name aan de kostenkant van de regeling. Het kabinet zal de uiteindelijke keuze aan beide Kamers der Staten Generaal moeten uitleggen. Dat zal vooral voor de leden van Tweede Kamer een interessante discussie worden, aangezien het hun eigen pensioenvoorziening betreft. Het maken van deze keuze hoeft echter niet lang uit te blijven. De omstandigheden zijn nu gunstig: 1 collectieve waardeoverdracht van de in het verleden bij de betrokken overheidswerkgevers opgebouwde pensioenaanspraken naar ABP is in beide varianten financieel haalbaar, indien ABP mag uitgaan een toereikende voorziening (ca. 100%), nu de dekkingsgraad van ABP zich rond de 100% beweegt; 2 het verschaffen van een wettelijke basis voor uitvoering van het APPA pensioen door ABP kan parallel lopen aan het mogelijk maken van multi-employer pensioenfondsen, waarbij ondernemings-pensioenfondsen de mogelijkheid krijgen om de uitvoering van pensioenregelingen van andere ondernemingspensioenfondsen over te nemen (waarbij per regeling een separate pensioenbuffer kan worden aangehouden); 3 uitvoering van het APPA pensioen door het ABP hoeft voor overheidswerkgevers in de toekomst niet duurder te zijn dan de huidige begrotingsgefinancierde pensioenen, mits er geen solvabiliteitsopslag op de premie behoeft te worden betaald; 4 omdat op korte termijn de zware grondwettelijke procedure ten aanzien van het wachtgeld zal worden gevoerd, dan is het opportuun om middels deze procedure ook het APPA pensioen regelen. Noot: 1 Zie het rapport: Advies modernisering en fondsvorming politieke pensioenen van de Adviescommissie rechtspositie politieke ambtsdragers (naar haar voorzitter ook de Commissie Dijkstal genoemd) van oktober 2006. 2 Formeel is sprake van een dekkingstekort, zolang de dekkingsgraad niet boven de 105% uitkomt. 3 Ook gewezen politieke ambtsdragers met wachtgeld bouwen (gedeeltelijk) pensioen op. Het totaal aantal actieve deelnemers aan de APPA-regeling schatten wij daarom op meer dan 3.000 deelnemers. 4 Zie het Besluit van 17 januari 2003, houdende de voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten, uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten (BBV provincies en gemeenten). 5 Het individueel recht op waardeoverdracht betekent, dat politieke ambtsdragers bij aantreden pensioenaanspraken, die zij hebben opgebouwd bij hun oude werkgever, kunnen inbrengen in de APPA regeling en bij vertrek weer kunnen overdragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Zie de artikelen 107, 108, 160a en 160b APPA. 6 Met dank aan Paul van den Berg, actuaris bij Watson Wyatt te Nieuwegein. 7 De contante waarde is het bedrag dat nu beschikbaar moet zijn om te zijner tijd op de pensioendatum de toegezegde pensioenen uit te kunnen betalen. Hierbij wordt rekening gehouden met rente, sterftekansen, e.d. De contante waarde vormt daarmee een kwantitatieve maatstaf om de kwaliteit van de pensioenregeling aan te geven. 8 Zie artikel 160 lid 1 APPA. 9 Op 27 maart 2009 heeft het kabinet ingestemd met een wetsvoorstel inzake multi-employer opf en en het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State gezonden. 10 Zoals thans geregeld in artikel 123 van de Pensioenwet. 32