SAMENVATTING UITSPRAAK

Vergelijkbare documenten
SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Commissie voor geschillen CAO-BVE Jaarverslag 2012

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. E.M. Kauffman

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. G. Wind en voor deze de heer G. van Poppel

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer F. Verschuren

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer F

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.L.W.G.

SAMENVATTING Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO SAMENVATTING

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G

SAMENVATTING UITSPRAAK

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

Bezwaarde benoemd in de functie van onderwijsassistent schaal 5: bezwaar gegrond

SAMENVATTING t/m , t/m en Beroepen tegen ontslag wegens opheffing van de school; VO

Commissie van Beroep VO

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

ECLI:NL:RBMNE:2016:530

SAMENVATTING U I T S P R A AK

Bezwaar tegen niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid ongegrond.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. S.K. Oskam

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC X, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

SAMENVATTING UITSPRAAK

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

De werkgever heeft de werknemer nogmaals mogen schorsen om nader onderzoek te doen naar zijn mogelijk onrechtmatig handelen.

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

107991/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren. UITSPRAAK

Verzoek voorlopige voorziening, doorbetaling salaris; VO.

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. M.J.A. de Bruijn

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

UITSPRAAK. in het geschil tussen: het College van bestuur van het ROC A te B, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. drs. M.

Commissie van Beroep BVE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Commissie van Beroep PO

Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de werkgever het Sociaal Plan correct heeft toegepast; HBO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting voor D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Commissie van beroep vo

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim en onvoldoende functioneren: BVE SAMENVATTING

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

UITSPRAAK in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer D

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw L. Toering

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

8 bezwaren tegen indeling in profiel Instructeur Praktijkonderwijs 2 schaal 8 HBO

BESLISSING OP ONTSLAGAANVRAAG. [de hogeschool], gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen de hogeschool gemachtigde: de heer mr. M.A.

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Transcriptie:

SAMENVATTING 105309 - Geschil met betrekking tot de toepassing van artikel F-5 CAO BVE De werkgever kent een uitvoeringsregeling voor de werkverdeling 2011-2012 en heeft conform de daarin opgenomen procedure een voorstel tot werkverdeling in stemming gebracht. De meerderheid van de werknemers van de school heeft met dit voorstel ingestemd. Uit het ter stemming voorgelegde voorstel kan niet een voorstel tot inzet van de werknemers van de school worden gelezen. Evenmin is duidelijk hoe de te verdelen werkzaamheden op teamniveau over de desbetreffende medewerkers verdeeld gaan worden. Het abstractieniveau is te hoog en het voorstel te weinig specifiek. Een voorstel van de zijde van de werknemers ontbreekt eveneens. Onder deze omstandigheid mag van de werkgever worden verwacht een voorstel te presenteren dat voldoet aan het in artikel F-5 lid 2 CAO BVE en in de uitvoeringsregeling bepaalde. Met deze procedure is immers beoogd dat de werknemers stemmen over een voorstel over de verdeling van de werkzaamheden waarin in ieder geval op teamniveau duidelijk dient te worden hoe de verdeling tussen lessen en taken in het komende schooljaar zal zijn. Door voorts niet te regelen hoe te handelen bij tussentijdse wijzigingen van een aard en omvang als hier aan de orde, heeft de werkgever onvoldoende uitwerking gegeven aan het bepaalde in artikel F-5 lid 2 onder d CAO BVE. Het geheel overziend komt de Commissie tot het oordeel dat artikel F-5 onjuist is toegepast. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te B, verzoekster, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. P.F.J. Heeffer en het College van Bestuur van de C, gevestigd te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. D.G.F. Legel 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift met bijlagen van 20 februari 2012, ingekomen op 23 februari 2012 en aangevuld bij brief van 9 maart 2012, heeft A aan de Commissie een geschil voorgelegd met betrekking tot de toepassing van artikel F-5 CAO BVE, de procedure werkverdeling. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 29 maart 2012. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 8 mei 2012 te Utrecht. A verscheen in persoon en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door de heer D, lid College van Bestuur, mevrouw E, directeur school voor Gezondheidszorg, daartoe bijgestaan door de gemachtigde, juridisch stafmedewerker van het ROC. De werkgever heeft een pleitnotitie overgelegd. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. Pagina 1 van 5

2. DE FEITEN A is als docent Nederlands werkzaam bij de school voor Gezondheidszorg van het ROC van C, onderdeel van de C, in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van 0,8 fte. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de verlengde CAO BVE 2007-2009. Het ROC van C kent een uitvoeringsregeling Verdeling van werkzaamheden 2011-2012. Binnen het ROC gelden de afzonderlijke scholen als organisatorische eenheden. Daar waar dat wenselijk is kan worden gedifferentieerd naar teamniveau. Op 22 april 2011 heeft de zogenoemde RVE-coördinator (Resultaat Verantwoordelijke Eenheid) van het team Verzorgende de deelnemers van dit team verzocht om hun wensen voor inzet voor het schooljaar 2011-2012 kenbaar te maken. A heeft haar wensen per e-mailbericht van 28 april 2011 doorgegeven. Op 7 juni 2011 ontving verzoekster de (voorlopige) ingevulde lessentabel. Diezelfde dag is aan de medewerkers van de school voor Gezondheidszorg de werkverdeling aan de hand van een presentatie toegelicht. Tijdens de teamvergadering van het team Verzorgende op 9 juni 2011 is de werkverdeling besproken en zijn de nog niet verdeelde teamtaken verdeeld. Op 10 juni 2011 zijn de werknemers van de school voor Gezondheidszorg uitgenodigd om op 16, 17 of 20 juni 2011 hun stem uit te brengen over de werkverdeling. A heeft tegen het voorstel gestemd. Op 1 juli 2011 heeft de school voor Gezondheidszorg de werknemers medegedeeld dat het voorstel werkverdeling met meerderheid van stemmen is aangenomen (52 stemmen voor, 18 tegen). Op 23 juni 2011 heeft de RVE-coördinator A medegedeeld dat de directie van de school voor Gezondheidzorg had besloten dat alle docenten die werkzaam zijn bij de school voor Gezondheidszorg met een bevoegdheid voor het vak Nederlands nog slechts ingezet zullen worden voor het verzorgen van lessen Nederlands en dat zij een aparte vakgroep Nederlands zullen gaan vormen. Alle taken die eerder in het kader van de werkverdeling waren toegewezen, kwamen hiermee te vervallen. Op 25 augustus 2011 ontving A haar plan van inzet voor het schooljaar 2011-2012. Bij brief van 30 augustus 2011 heeft zij hiertegen bezwaar gemaakt bij de directeur van de school voor Gezondheidszorg, die daarop bij brief van 16 september 2011 heeft gereageerd. Vervolgens heeft A het geschil op 30 september 2011 voorgelegd aan de interne geschillencommissie van het ROC. De interne geschillencommissie heeft de werkgever in haar advies van 5 december 2011 geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en vast te stellen dat de gehanteerde procedure inzake de werkverdeling niet in strijd is met de cao en dat de werkzaamheden in redelijkheid aan A opgedragen kunnen worden. De werkgever heeft A bij brief van 8 december 2011 medegedeeld het advies van de interne geschillencommissie te volgen en het bezwaar ongegrond te verklaren. Hierop heeft A het onderhavige geschil aan de Commissie voorgelegd. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A voert aan dat het advies van de interne geschillencommissie onjuist is. De kern van haar bezwaar is dat het plan van inzet voor het schooljaar 2011-2012 in grote mate andere werkzaamheden en taken bevat dan voor de stemming over de werkverdeling het geval was. A stelt dat het voorstel waarover gestemd is geen verdeling van werkzaamheden is maar slechts het vaststellen van fte s. Hoewel de cao niet vermeldt dat dit niet kan, kan dit niet de bedoeling zijn geweest en is deze procedure ook niet wenselijk. Het definitieve voorstel waarover stemming heeft plaatsgevonden moet meer omvatten dan hetgeen door de directeur werd aangegeven. De werknemers dienen de werkzaamheden te verdelen hetgeen meer behelst dan het louter stemmen over taken en middelen. Ook de verdeling van taken zoals afgesproken in de teamvergadering en de Pagina 2 van 5

in concept ingevulde lessentabel zouden in stemming gebracht moeten worden. Er is eerder sprake van een voorstel van de leidinggevende naar de medewerkers dan van een voorstel van de medewerkers naar de leidinggevende toe. Hierdoor is sprake van eenrichtingsverkeer. Omdat het A niet duidelijk was op welk voorstel zij stemde, heeft zij tegen het voorstel gestemd. Zij kon zich echter wel vinden in de op dat moment in het team afgesproken takenverdeling. Nadien bleek echter dat zij uit het team Verzorgende geplaatst zou worden naar de vakgroep Nederlands en dat zij in plaats van vijf lesuren per week negen lesuren zou moeten geven. Hierover is in het voorstel werkverdeling niets opgenomen. De procedure is hiermee niet conform het bepaalde in artikel F-5 CAO BVE en ook in strijd met het gestelde in de uitvoeringsregeling Verdeling van werkzaamheden 2011-2012 waarin op pagina 5 bij punt 6 is aangegeven dat alle werknemers het door de schooldirecteur voorgestelde definitieve voorstel over de verdeling van de werkzaamheden kennen en weten wat hun taken en werkzaamheden zijn. A stelt voorts dat niet conform de cao is gehandeld doordat niet is geregeld hoe te handelen bij tussentijdse wijzigingen, hetgeen de werkgever erkent. De werkgever stelt daartegenover de procedure zoals aangegeven in artikel F-5 lid 2 sub c CAO BVE te hebben gevolgd. Deze procedure is uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling Verdeling van de werkzaamheden 2011-2012, in welke regeling de school voor Gezondheidszorg als organisatorische eenheid voor de verdeling van werkzaamheden is genomen. Hiervoor is gekozen omdat veel werknemers van deze school bij meerdere teams werkzaam zijn en het niet wenselijk is als een werknemer bij verschillende teams met verschillende werkverdelingsafspraken wordt geconfronteerd. De directeur van de school voor Gezondheidszorg stelt een begroting van taken en middelen op. Vervolgens worden de wensen van de medewerkers geïnventariseerd, waarna de RVE-coördinatoren een voorstel doen tot verdeling van de werkzaamheden. De directeur bekijkt of dit voorstel past binnen de begroting en komt tot het definitieve voorstel tot verdeling van de werkzaamheden op schoolniveau. De verdeling is een opsomming van hoeveel uren aan welke activiteiten worden besteed. De werkverdeling op individueel niveau vindt in een later stadium plaats als de individuele plannen van inzet worden vastgesteld door de leiding. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de medewerkers. Dat het A niet duidelijk zou zijn geweest over welk voorstel gestemd werd, begrijpt de werkgever niet. Voorafgaande aan de stemming zijn er twee bijeenkomsten geweest waarin uitgelegd werd waarover gestemd moest worden. Bovendien is A secretaris van de Ondernemingsraad en is zij uit dien hoofde goed bekend met de uitvoeringsregeling Verdeling van de werkzaamheden. De werkgever erkent dat verzuimd is om in de uitvoeringsregeling op te nemen hoe om te gaan met tussentijdse wijzigingen. Voor het komend schooljaar wordt hiermee rekening gehouden en wordt dit in de procedure opgenomen. Omdat binnen het onderwijs momenteel meer focus op het vak Nederlands wordt gelegd waardoor vakkundige inzet op het vak Nederlands vereist is, heeft de directeur van de school voor Gezondheidszorg de concept plannen van inzet voor een aantal docenten Nederlands, waaronder A, moeten bijstellen. Overigens is het aantal fte voor het geven van onderwijs gelijk gebleven zodat geen sprake is van een tussentijdse gewijzigde werkverdeling. Ook vallen de aan A opgedragen taken binnen de functiebeschrijving van docent en wordt geen onredelijke zware inzet van haar verwacht, aldus de werkgever. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid De instelling is aangesloten zodat de Commissie bevoegd is van het geschil kennis te nemen. A heeft gemotiveerd gesteld dat artikel F-5 CAO BVE 2007-2009 ten aanzien van haar onjuist is toegepast. Derhalve is A op grond van artikel N-6 CAO BVE ontvankelijk in haar verzoek. Pagina 3 van 5

Het geschil De Commissie stelt voorop dat zij zich in dit geschil onthoudt van een oordeel over de werkzaamheden van de interne geschillencommissie van de werkgever omdat het niet tot haar taak behoort zich hierover een oordeel te vormen. De Commissie overweegt dat de artikelen F-1 tot en met F-10 CAO BVE vallen onder de paragraaf De organisatie van het werk. Artikel F-5 houdt in dat binnen een organisatorische eenheid van een instelling jaarlijks de werkzaamheden in onderling overleg tussen de werknemers samen met de leidinggevende verdeeld worden. Lukt het niet om dit in onderling overleg overeen te komen dan geldt artikel F-6 dat regelt dat in dat geval de leidinggevende de werkzaamheden toedeelt. Partijen verschillen van inzicht over de toepassing van artikel F-5 CAO BVE, en dan met name over de werkverdelingsprocedure zoals opgenomen in lid 2. Artikel 5 lid 1 CAO BVE luidt: Met inachtneming van artikel F-1 verdelen de werknemers genoemd in dat artikel binnen een organisatorische eenheid de werkzaamheden in overleg met de leidinggevende. Lid 2 luidt: Bij de verdeling van de werkzaamheden wordt de volgende procedure in acht genomen: a. De leidinggevende legt een begroting van taken en middelen voor aan de betrokken werknemers. b. De leidinggevende inventariseert de wensen van de werknemers van de organisatorische eenheid voor wat betreft inzetbaarheid en werktijden. c. De betrokken werknemers bespreken hoe zij de werkzaamheden gaan verdelen en doen hierover een voorstel aan de leidinggevende. d. De leidinggevende past het voorstel zo nodig aan en doet een definitief voorstel aan de organisatorische eenheid. In dit voorstel geeft de leidinggevende ook aan hoe te handelen bij tussentijdse wijzigingen in de planning en verdeling van de werkzaamheden. e. De leidinggevende deelt conform de vastgestelde werkverdeling de taken toe. Lid 3 en lid 4 zijn voor de navolgende overwegingen niet relevant. Het ROC C kent een Uitvoeringsregeling Verdeling van de werkzaamheden 2011-2012. In deze regeling is de school als organisatorische eenheid voor de verdeling van werkzaamheden gedefinieerd. Artikel VI beschrijft de procedure voor de verdeling van werkzaamheden. De toelichting bij punt 6 van dit artikel luidt: Alle werknemers kennen het door de schooldirecteur voorgelegde definitieve voorstel over de verdeling van de werkzaamheden en weten wat hun taken c.q. werkzaamheden zullen zijn. In artikel V onder c, de nadere toelichting bij de procedure, is onder 4 gesteld: De coördinatoren bereiden het (concept-) voorstel voor de verdeling van de werkzaamheden voor. ( ) Voorwaardelijk is de input vanuit de OER, het opleidingsplan, de TAP en de coördinatoren. Voorts is voorwaardelijk dat duidelijk is wie in welke functie, welke werkzaamheden mag en moet uitvoeren. De Commissie is uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat het voorstel waarover gestemd is door het personeel van de school voor Gezondheidszorg bestaat uit vier pagina s. Daarin zijn onder meer opgenomen het voorstel inzet personeel, bestaande uit een overzicht van taken en middelen, een overzicht benodigde klokuren primaire proces, een overzicht inzet begeleidingsuren, de verdeling van hulpstructuur indirecte (coördinerende) taken op schoolniveau en een prognose van de studentenaantallen per augustus 2011. Pagina 4 van 5

Uit het ter stemming voorgelegde voorstel kan niet een voorstel tot inzet van de werknemers van de school voor Gezondheidszorg worden gelezen. Evenmin is duidelijk hoe de te verdelen werkzaamheden op teamniveau over de desbetreffende medewerkers verdeeld gaan worden. Naar het oordeel van de Commissie is het abstractieniveau van het voorstel waarover gestemd is te hoog. Derhalve is het voorstel te weinig specifiek. Een voorstel van de zijde van de werknemers ontbreekt eveneens. Onder deze omstandigheid mag van de werkgever worden verwacht een voorstel te presenteren dat voldoet aan het in artikel F-5 lid 2 CAO BVE en in de uitvoeringsregeling bepaalde. Met deze procedure is immers beoogd dat de werknemers stemmen over een voorstel over de verdeling van de werkzaamheden waarin in ieder geval op teamniveau duidelijk dient te worden hoe de verdeling tussen lessen en taken in het komende schooljaar zal zijn. Dat de meerderheid van de werknemers met dit voorstel heeft ingestemd, rechtvaardigt niet de afwijking van artikel F-5 CAO BVE. Voorts is naar het oordeel van de Commissie sprake van een latere wijziging van het voorstel tot werkverdeling. Het besluit om een vakgroep Nederlands op te richten en de docenten Nederlands meer lesuren Nederlands op te dragen is naar zijn aard een generieke beslissing. Het betreft geen individuele aanpassing op grond van gewijzigde of nieuwe omstandigheden. Een dergelijke beslissing van een zo algemeen karakter en met gevolgen voor meerdere werknemers - niet alleen voor alle docenten Nederlands maar ook voor andere werknemers die op hun beurt weer extra werkzaamheden toebedeeld krijgen - had tot aanpassing van het voorstel werkverdeling moeten leiden en rechtvaardigt een nieuw overleg over de te volgen procedure. Door niet te regelen hoe te handelen bij tussentijdse wijzigingen van een aard en omvang als hier aan de orde, heeft de werkgever onvoldoende uitwerking gegeven aan het bepaalde in artikel F-5 lid 2 onder d CAO BVE. De Commissie heeft er echter kennis van genomen dat de werkgever voornemens is deze omissie in de procedure werkverdeling voor het komende schooljaar te herstellen. Het geheel overziend komt de Commissie dan ook tot het oordeel dat artikel F-5 onjuist is toegepast. Ten slotte wenst de Commissie niet ongezegd te laten dat het gegeven dat de procedure uit de CAO BVE niet juist is toegepast, niet wil zeggen dat de werkzaamheden niet aan A (hadden) kunnen worden toebedeeld. De vraag waarvoor de Commissie zich in deze procedure gesteld ziet, is of de werkgever de CAO al dan niet juist heeft toegepast. Heeft de werkgever de CAO niet onjuist toegepast, dan kan de Commissie de wenselijkheid of de redelijkheid van de gevolgen van dat besluit niet nader onderzoeken. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie dat bij de verdeling voor de werkzaamheden voor het schooljaar 2011-2012 artikel F-5 CAO BVE onjuist is toegepast. Aldus gedaan te Utrecht op 7 juni 2012 door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mr. J. Klazema en L. Murray, leden, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris. mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter mr. R.M. de Bekker, secretaris Pagina 5 van 5