Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming

Vergelijkbare documenten
Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming

Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming

Grafieken, samenwerkend leren, hardop denken, stappenplan

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming

Titel In drie fasen de inkomstenbelastingen berekenen: P2. Loon- en inkomstenbelasting. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Praktijkgericht onderwijs.

Motivatie verhogen door activerende leertaken en het vergroten van de leerlingbetrokkenheid

Probleembeschrijving

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Ontwerp Onderzoek: Paper 3: Onderzoeksinstrumenten. Leraren Opleiding. Management & Organisatie

Ontwerp onderzoek. Probleem beschrijving. Probleemanalyse. Karen Werter, Lesonderwerp: Sparen en lenen

Paper 4: Uitvoeringsfase. Management & Organisatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Laan, van der E.J.C. (2012), Nominaal en reëel? Dat is al snel teveel., Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Een probleem oplossen is ook een vaardigheid

Paper 1: Ontwerprapport. Management & Organisatie

Contextgerichte aanpak bij het onderwerp rechtsvormen. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Titel Stap voor stap de inkomstenbelasting berekenen. P1. Loon- en inkomstenbelasting. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Ontwerponderzoek Paper 3: Onderzoeksplan

DOEN! - Praktische opdracht beschrijvende statistiek in 4HAVO. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

DOEN! - Praktische opdracht beschrijvende statistiek in 4HAVO. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen

PROFIELPRODUCT - VERANTWOORDING

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Leren & Instructie 3 ONTWERPOPDRACHT: HERONTWERPEN

Kwartet Hofcultuur. Willemien Cuijpers en Marie Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding, UvA

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

DIRECTE INSTRUCTIE. Versie Tentamen. Proeve (RU) Competentie(s)

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Ontwerponderzoek: Paper 3

Paper 3: Uitvoeringsfase. Management & Organisatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

ONTWERPRAPPORT PAPER 3

Vocabulaireverwerving Frans: motivatie en leerstrategieën Onderwerp Vocabulaireverwerving in Havo 3

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. natuurkundeonderwijs, motivatie, differentiatie, flipping the classroom

Ontwerponderzoek Paper 1: definitiefase

Omschrijven, formules, natuurkunde, stappenplan, begripspracticum

De onderwijsmethode Directe instructie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Schrijven, herschrijven, schrijfonderwijs, feedback geven, feedback ontvangen

Hieronder staat het MDA schema van de gegeven les op het ILO bij de medestudenten en de leerlingopdrachten.

Het einde kroont het werk? Nut en noodzaak van nabespreken bij klaslokaalexperimenten. Paper 3.

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Ontwerponderzoek Paper 4: Uitvoering

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

J. Bruin, MSc. in Marketing ( ) Management & Organisatie Havo 4, Lyceum aan Zee te Den Helder

Modelleren en visualiseren

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Ontwerponderzoek Janneke Metselaar Vak: Aardrijkskunde ILO - Universiteit van Amsterdam 4 april 2013

0. LESVOORBEREIDING. Bij kennis verwerven en integreren

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

Het ontwikkelen van maatwerk om tot uitdagend onderwijs te komen. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

1. ONTWERPEN Duits spreken in een 4 VWO

Leerwerktaak Hoor je wat ik zeg?!

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Samenwerkend leren

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Effectief leren

Tekstbegrip bij 4 havo. Interfacultaire Lerarenopleiding, Universiteit van Amsterdam

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Ontwerprapport. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Algebra, Variabelen, Algebraïseren, Formaliseren, Modelleren

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Schrijfvaardigheid in vwo+ Een ontwerp voor uitdagende en tot samenwerking motiverende lessen voor excellente leerlingen

ACTIEF LEREN DOOR SAMENWERKEN

Ontwerponderzoek Paper 5 (versie 2) Evaluatie

Het leren van de uitspraak van onbekende klanken van Arabische letters. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

J. Bruin, MSc. in Marketing ( ) Management & Organisatie Havo 4, Lyceum aan Zee te Den Helder

KPB Observeren en differentiëren

Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model

Schrijfvaardigheid in vwo+ Een ontwerp voor uitdagende en tot samenwerking motiverende lessen voor excellente leerlingen

Leerwerktaak Samenwerkend lezen

Taken Leren en Instructie (L&I) 1 t/m 3

Leerwerktaak Samenspraak

Ontwerponderzoek Paper 2: Ontwerpplan

WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw

Opdrachtgever en begeleider: Dhr. J. Schilder, sectievoorzitter economie & M&O op het Baken Park Lyceum te Almere

Leerwerktaak Spreken is goud!

Differentiëren naar leerlingniveau met behulp van ICT als oefenomgeving. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Willemien Cuijpers en Marie-Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding UvA

De sleutel tot actief leren in de lessen M&O

Rekencursus - entree. Bijeenkomst 1 2 november 2017 Vincent Jonker Monica Wijers

Praktijkgericht onderwijs.

WELKOM. Hèt Congres November Angeline van der Kamp MA

Ontwerponderzoek Berekenen netto cashdividend per aandeel. Papers 1 t/m 5

1. Ik zorg voor een inspirerende leeromgeving waarin de leerlingen zelfstandig leren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips

Contextgerichte aanpak bij het onderwerp rechtsvormen. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Ontwerponderzoek Paper 4 Uitvoering

Bijlage l. Het ontwerpen van modulen: een format. Vooraf:

Zelfherstellende materialen in 3HV op het MLF

Digitale hulpmiddelen bij het toetsen en beoordelen in de universitaire lerarenopleiding

Evelien Engele, Demy Olijhoek en Eelco Vijzelaar. Nederlands, Maatschappijleer en Scheikunde

Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Flipping the Classroom: een geflipt idee of geniale oplossing? Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Transcriptie:

Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming PAPER 1 - ONTWERPPLAN Naam: Luuk Schoenmakers Vakgebied: Management & Organisatie Titel: Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming Onderwerp: Contextgericht leren door leerlingen vanuit een eigen opgezette onderneming Opleiding: Interfacultaire lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Doelgroep: 4 HAVO Sleuteltermen: Ondernemen, Contextconcept, Betekenisvol, Vraaggestuurd, Betekenisvol Bibliografische referentie: Schoenmakers, L (2013). Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming. Amsterdam: Interfacultaire lerarenopleidingen UvA. Studentnummer: 0530034 Begeleiders: P. van der Veen Vakdidacticus M&O J. Fortuin Onderwijskundige EcoBeta team Datum: 21 maart 2013 1

1. Wensbeschrijving In de periode dat ik nu stage loop, heb ik een verschil gezien in de manier van lesgeven. Aan de ene kant heb je traditioneel onderwijs en aan de andere kant heb je lessen die gericht zijn op zelfstandig/actief leren. Het merendeel van de lessen op mijn school wordt op traditionele wijze vorm gegeven. Bij traditioneel onderwijs heeft de docent een instructierol. De docent geeft uitleg, vertelt wat leerlingen moeten doen en neemt ordemaatregelen. Ook controleert de docent het werk en geeft de leerlingen feedback over de verwachtingen in relatie tot de doelen (Ebbens, 2009a, p 56). Ook Marzano geeft aan dat traditioneel onderwijs inhoudt dat vooral de docent actief is, plant en de leerling ontvanger is van kennis. Er is sprake van frontaal onderwijs (Marzano, 2011, p. 16). Kortom, de docent bepaalt bij traditioneel onderwijs exact wat er moet gebeuren en voor de leerling is er weinig tot geen vrijheid. Daarnaast heb ik zelf ook ervaren - en gezien - dat een docent kan handelen vanuit een begeleidingsrol. In dat geval geeft de docent feedback, gaat met leerlingen aan het werk door middel van vragen en moedigt leerlingen aan eigen oplossingen te zoeken voor problemen. Ook observeert de docent in dat geval de leerlingen en geeft hij hulpbronnen aan (Ebbens, p. 56). Marzano noemt deze vorm van lesgeven zelfstandig leren; Ebbens & Ettekoven noemen dit actief leren. De leerling is dan actief, zelf producent van kennis en er is sprake van begeleidend onderwijs. Ook is er sprake van samenwerkend leren en de leerling reguleert zijn of haar eigen leergedrag (Marzano, p. 16). Oftewel, bij traditioneel onderwijs is de docent docentgestuurd aan het werk, terwijl lessen ook ingericht kunnen worden vanuit een vraaggestuurde manier van werken: actief leren. De leerling gaat zelf op een actieve wijze aan de slag om nieuwe kennis te vergaren onder leiding van een docent. Op deze manier wil ik graag mijn lessen invullen en daar komt dan ook mijn uiteindelijke wens voor het ontwerp vandaan. Ik wil namelijk de leerlingen laten werken vanuit een eigen opgezette onderneming. In overleg met mijn collega s van de sectie economie/m&o, kwam naar voren dat we op mijn school (Scholengemeenschap Lelystad) het ondernemen meer willen gaan integreren in het lesprogramma van M&O. Via het ondernemen zou de praktijk veel meer naar voren moeten gaan komen en zouden de leerlingen wellicht - veel sneller in kunnen gaan zien waarom ze bepaalde dingen bij M&O leren. Met ondernemen bedoel ik concreet dat leerlingen vanuit een eigen bedrijf, de lesstof gaan toepassen. Echter, wanneer ik ga lesgeven vanuit een eigen onderneming van leerlingen, vind ik het wel belangrijk dat de leerlingen de lesstof ook echt onder de knie krijgen. Kortom, de les moet op een juiste manier vorm gegeven worden en leerlingen moeten ook dan het idee 2

hebben dat ze echt iets hebben geleerd. Het mag niet zo zijn dat een leerling les krijgt en na afloop zegt: het was heel leuk, maar wat hebben we nu precies geleerd? Daarnaast, omdat ik kies voor een andere vorm van lesgeven, namelijk actief leren, wil ik ook dat deze manier de motivatie nog meer omhoog zal brengen bij leerlingen. Kortom, de lessenserie met behulp van een onderneming moet zo ingevuld worden, dat de leerlingen ook echt iets geleerd hebben en ze hierdoor ook nog meer motivatie krijgen. Mijn wens is dan ook om een vraaggestuurde les te maken met behulp van een eigen onderneming voor de leerlingen. Op deze manier wil ik de motivatie en het leerresultaat van de leerlingen hoger laten worden. Kortom, hoe realiseer ik lessen voor HAVO 4 met behulp van een eigen opgezette onderneming, waardoor leerlingen meer motivatie krijgen en het leerresultaat omhoog gaat? Hiervoor heb ik aangegeven dat de leerlingen met behulp van een eigen bedrijf de lesstof moet gaan leren en de motivatie dan hoger moet worden. Alleen al het opzetten van een eigen bedrijf vergt meer tijd dan 4 lesuren. Beginsituatie voor mijn lessen is dat de leerlingen inmiddels al een bedrijf hebben opgericht en ze daadwerkelijk gestart zijn met de onderneming. Voor mij is het nu de taak om te kijken hoe ik bepaalde onderwerpen kan verwerken in de lesstof. Ik zal daarom slechts een klein deel van de totale lesstof nemen. Zo wil ik in mijn lessenserie de leerlingen hoofdstuk 21 (Management & Organisatie in Balans, p. 314) laten toepassen en integreren via hun eigen bedrijf. Dit hoofdstuk gaat over kosten van duurzame productiemiddelen (o.a. afschrijven) en is verplichte examenstof (Syllabus Centraal examen, 2013). 2. Wensanalyse In de vorige paragraaf gaf ik aan dat mijn wens is om het ondernemen te integreren binnen de lessenserie, zodat het leerresultaat omhoog gaat en de motivatie ook sterker wordt. Bij een wens is de vraag waarom ik deze wens heb, oftewel welke aannames zitten er in het les krijgen met behulp van een eigen onderneming? Leerlingen kunnen met behulp van een onderneming veel beter een transfer maken met hun kennis naar praktijksituatie en andersom. Door ondernemen te integreren in de lessen, zal het - mogelijk - gelijk duidelijk worden wat ze kunnen doen met hun opgedane kennis bij M&O. Daardoor zijn de leerlingen beter in staat deze kennis in een praktijksituatie in te zetten en andersom. Transfer is het vermogen om datgene wat geleerd is in de ene situatie, te gebruiken in een andere situatie. Volgens Kneppers 3

leidt schoolkennis hier vaak niet naar toe, terwijl leerlingen dit wel moeten kunnen. Leerlingen begrijpen de concepten pas vaak wanneer ze de concepten gebruiken in een bepaalde context. In dat opzicht kan ik dus ook gelijk beginnen met een contextsituatie, dus een praktijksituatie die herkenbaar is, en daarna pas met de achterliggende concepten komen (Kneppers, 2009, p. 22-23). Ook Ebbens & Ettekoven geven aan dat bij deze vorm van leren de kans aanzienlijk groter is dat leerlingen het geleerde ook gaan gebruiken in andere contexten dan waarin ze het hebben geleerd. Zij pleiten dan ook voor het leren gericht op wendbaar gebruik (2009b, p. 49). Een taak wordt met behulp van een onderneming veel betekenisvoller voor de leerlingen. Leerlingen kunnen gelijk zien door de onderneming waarom ze iets leren en daarbij komen ze continue in nieuwe situaties terecht. Bij betekenisvolle taken is er volgens Ebbens & Ettekoven namelijk extra veel aandacht voor de context (2009b, p. 58). Leerlingen moeten de verworven kennis kunnen gebruiken in nieuwe situaties en dus creatief kunnen toepassen. Dat gebeurt er mijns inziens ook als ze werken vanuit een eigen opgezette onderneming. Telkens stuiten de leerlingen op nieuwe aspecten binnen de onderneming en komen daardoor vaak in een nieuwe situatie terecht. Op deze manier maken ze volgens Ebbens & Ettekoven de kennis wendbaar, oftewel het leren is gericht op wendbaar gebruik. Bij deze vorm van leren is het van belang dat de context waarin de kennis wordt aangeleerd, bepalend is voor het uiteindelijke gebruik (Ebbens & Ettekoven, 2009a, p. 13). Ook Marzano benadrukt het belang van betekenisvolle taken. Indien leerlingen meer te zeggen hebben over hetgeen ze gaan leren, en op welke wijze ze dat gaan leren, zal hun houding veranderen en worden ze actief in kennis vergaren (2011, p. 158). Dit is dan ook een van de redenen dat ik de leerlingen wil laten leren met behulp van een onderneming. De leeropbrengst wordt groter wanneer een leerling leert vanuit een eigen onderneming. Doordat de leerling gelijk ziet waar de kennis voor nodig is, zal de leerling gemotiveerder raken. Indien een leerling namelijk betekenis kan geven aan het lesdoel, zal de leerling daardoor veel gemotiveerder zijn. Een leerling leert meer, doordat hij of zij de link met de praktijk kan maken. En dat gebeurt wanneer een leerling refereert naar de eigen onderneming (Ebbens & Ettekoven, 2009a, p.29). 4

3. Verkenning & keuze van oplossingen De wens voor het contextgericht onderwijs met behulp van een eigen onderneming zit in een aantal verklaringen, zo blijkt uit de bovenstaande analyse. Met behulp van deze verklaringen en de literatuur ben ik tot een aantal oplossingen gekomen, die kunnen leiden tot een lessenserie waarin het ondernemen geïntegreerd kan worden. De mogelijke oplossingen voor mijn lessenserie zijn de volgende: Het toepassen van de 6 interventies die nodig zijn bij de begeleiding van een betekenisvolle taak (Ebbens & Ettekoven, 2009b, pp 74-76). Aangezien ik met ondernemen bezig ben in de les, zijn de leerlingen betekenisvol bezig. Een aspect daarbij is de begeleiding naar de leerlingen toe. Ebbens & Ettekoven geven een aantal criteria weer waar je op moet letten, als je gaat leren vanuit de context. Zij hebben het dan over de 6 interventies die je als begeleider van de leerlingen moet toepassen. De interventies die Ebbens & Ettekoven noemen zijn de volgende: Modelleren: Dat betekent dat ik bepaalde vaardigheden of competenties zal moeten voordoen (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 74). Hoe pak ik iets aan, zodat leerlingen dat kunnen nadoen. Het belonen van gewenst gedrag: Ik kan beter goed gedrag belonen, in plaats van straffen. Het gewenste gedrag belonen is dan veel effectiever. Dit kan ik doen in de vorm van bijvoorbeeld schouderklopjes, glimlachen, enthousiasme, aandacht enz. (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 75). Feedback geven: Ik moet er voor zorgen dat ik directe feedback geef, bijvoorbeeld door direct te antwoorden of dat ik iets met de leerlingen ga bespreken (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 75). Vragen stellen: Het gaat dan wel om hogere orde denkvragen. Het zorgt ervoor dat het denken zichtbaar wordt (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 76). Cognitief structureren: Hierbij gaat het er om hoe ik de inhoud en werkwijze voor de leerlingen structureer. Op die manier weten ze hoe ze iets moeten aanpakken en dat ze het kunnen ordenen voor zichzelf (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 76). 5

Instrueren: Dit is nodig indien een leerling onvoldoende voorkennis heeft of niet de noodzakelijke vaardigheden om de taken te kunnen uitvoeren. Dan moet ik als docent helpen en instructies geven aan deze leerling (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 76). De richtlijnen voor het ontwerpen van contextopdrachten toepassen (Kneppers, 2009, pp. 26-35). Contextgericht opdrachten en lessen moeten wel voldoen aan bepaalde criteria. Anders wordt het al snel dat ik contextgericht wil werken, maar dan telkens een stappenplan aanhoud voor conceptgerichte lessen (Kneppers, 2009, p. 8). De leerlingen kunnen bijvoorbeeld veel moeilijker leren met behulp van de onderneming, als de les zo is ingedeeld dat alles voor de leerlingen al vaststaat. Kneppers geeft daarom een richtlijn/stappenplan waaraan voldaan moet worden bij het ontwerpen van contextopdrachten. Dat houdt in dat ik de lessenserie op contextgerichte wijze moet inrichten en ze meer een onderzoek laat uitvoeren. Ik treed dan meer op als begeleider. Het stappenplan is als volgt: Probleemvaststelling: waar komt het idee vandaan? Aansluiting bij doelstellingen van het M&O programma. Oftewel, ik kijk of het wel in het programma binnen M&O past. Uitschrijven van het probleem en duidelijk maken waar het probleem over gaat en welke oplossing er van de leerlingen wordt gevraagd. Opzet maken (structuur) voor het project. Dit houdt in dat ik een opzet voor een oplospad voor leerlingen maak. Bepaal welke activiteiten er moeten worden ondernomen om de stappen uit te voeren. Dat wil zeggen dat ik moet bepalen hoe leerlingen aan het werk gaan. Bepalen wat ze nodig hebben voor de taak (bijv. bronnen). Ik moet aangeven hoe de werkverdeling wordt tussen de leerlingen. Tussenproducten bepalen: wat moeten ze in de tussentijd telkens opleveren? Eisen tussenproduct en eindproduct: ik moet kijken wat er verwacht wordt van de leerlingen en in hoeverre ik het stuur. Bepaal toetsing van tussenproducten. Ik moet hierbij kijken wat ik wil toetsen en hoe ik dat wil gaan doen. 6

Opdracht plaatsen in het rooster. Kneppers geeft aan dat projectmiddagen erg geschikt zijn voor de contextconcept opdrachten. Ik bevind me in de situatie dat ik twee keer een blokuur heb om mijn ontwerp te kunnen uitvoeren. Bepaal de evaluatie en toetsing voor het gehele project. Stel de afsluiting (evaluatie/terugkoppeling) van het project vast. Ik moet bijvoorbeeld vragen wat ze geleerd hebben, hoe de samenwerking was en wat er in de toekomst beter kan (Kneppers, 2009, pp. 26-35). Instructiestrategie van Ebbens & Ettekoven toepassen bij het leren van een betekenisvolle taak (Ebbens & Ettekoven, 2009b, p. 98).Deze instructiestrategie bestaat uit een aantal fasen waaraan de les moet voldoen. Op deze manier kan er volgens Ebbens & Ettekoven een goede transfer plaatsvinden tussen de theorie en de praktijksituatie. Deze fases zijn: Oriëntatie Geven van informatie, vormgeven van het model Dialoog Ontwikkelen sociale en procedurele steun Meer of minder complexe oefeningen Creatieve toepassing in complexe situaties. Beoordeling, evaluatie Keuze van oplossing: De 6 interventies zijn absoluut bruikbaar en nuttig bij het contextgerichte onderwijs dat ik voor ogen heb, maar de interventies zijn niet allemaal goed te meten en te controleren of ik hier aan kan voldoen binnen een lessenserie. Om die reden acht ik het ook niet haalbaar om me hierop te focussen in mijn onderzoek. De instructiestrategie van Ebbens en Ettekoven komt op bepaalde delen overeen met die van Kneppers. Zodoende neem ik hier wel bepaalde elementen mee in gedachte, maar kies ik hier expliciet niet voor. Mijns inziens sluit Kneppers aan bij het onderwijs wat ik voor ogen heb. In mijn situatie werken leerlingen namelijk al veel meer zelfstandig en vaker aan betekenisvolle taken. Dan is het instructiemodel van Ebbens & Ettekoven minder geschikt, omdat deze mijns inziens de leerlingen nog te veel bij de hand neemt. 7

Daarnaast geeft het stappenplan van Kneppers goed aan op welke momenten ik eisen moet stellen, welke afspraken ik moet maken en wanneer ik moet evalueren en terugkoppelen. Zij geeft tevens aan dat je meer projectmatig bezig bent, maar wel telkens weer evalueert wat er geleerd is. Met name de transfer van kennis komt daarin goed terug; de koppeling tussen context en concept. Dit stappenplan acht ik dan ook haalbaar voor mijn lessenserie. Kneppers geeft tevens aan dat haar stappenplan meer geschikt is, wanneer je meer uren achter elkaar hebt. Ook daaraan voldoe ik, omdat ik 2 keer 2 uur tot mijn beschikking heb. Kortom, ik ga een lessenserie ontwikkelen vanuit het contextgerichte stappenplan van Kneppers. 4. Ontwerphypothese & ontwerpregels Het lastige bij een contextconcept benadering met behulp van een eigen onderneming, is de vraag hoe je dat op een juiste wijze kan integreren binnen de lessen, zodat de leerlingen meer motivatie krijgen en het leerresultaat ook omhoog gaat. Mijn wens is dus dat ik de leerlingen wil laten leren met behulp van een eigen onderneming, oftewel contextgericht leren. Naar aanleiding van de hiervoor beschreven analyse ben ik tot de volgende hypothese gekomen: Door middel van een lessenserie gericht op ondernemen, waarbij ik de richtlijnen voor contextgerichte lessen van Kneppers naleef, zal de motivatie en het leerresultaat verbeteren ten opzichte van traditioneel onderwijs. Naar aanleiding van de ontwerphypothese heb ik een aantal ontwerpregels opgesteld, die de eisen van mijn onderzoek aangeven: De lessenserie zal uitgevoerd worden in een HAVO 4 klas. De lessenserie zal bestaan uit 2 keer 2 lesuren achter elkaar, dat wil zeggen 2 keer een blokuur. De leerlingen gaan een opdracht voor Hoofdstuk 21 maken die bestaat uit verschillende tussenopdrachten. Op die manier komen ze tot een eindresultaat over dit onderwerp. Daarbij hebben ze keuze in het maken van de opdrachten. De keuze voor de leerlingen kan gelegen zijn in het type opdracht, presentatie en de uitvoering. De opdrachten moeten aantrekkelijk zijn, open, uitdagend en niet te makkelijk. Dit zal moeten bijdragen aan de motivatie. Mijn rol zal gericht zijn op het begeleiden, in plaats van heel erg veel instructie. 8

5. Onderzoeks- en tijdsplan Het voordeel voor mijn onderzoek is dat er twee klassen HAVO 4 zijn die dezelfde planning aanhouden en ook beide van mij les krijgen. De ene klas is bezig voor M&O met behulp van een onderneming en de andere klas volgt op normale reguliere wijze de lessen. Beide klassen kan ik dan ook in mijn onderzoek betrekken. Mijn onderzoek zal bestaan uit twee componenten: 1. Een computer toets (WIN-toets). Met behulp van een computertoets zal ik na afloop van de lessenserie, beide klassen dezelfde toets over Hoofdstuk 21 laten maken. Deze toets telt mee voor een SO cijfer. Met behulp van de computer kan ik analyses en vergelijkingen maken tussen beide klassen. Door de computertoets wil ik inzicht krijgen in het leerresultaat van de groepen als geheel. 2. Een vragenlijst. Door middel van een vragenlijst wil ik inzicht krijgen in de motivatie van leerlingen. De leerlingen hebben namelijk les gekregen met behulp van een onderneming. De vraag is nu of zij deze manier van lesgeven aantrekkelijker vinden dan normale reguliere lessen en uit deze manier van leren meer motivatie halen. Tijdsplan: Datum: Wat doe ik: Wat moet ik inleveren: Februari - 7 maart Schrijven ontwerpplan 7 maart Inleveren ontwerp Ontwerpplan 14 maart 21 maart Herschrijven ontwerpplan indien onvoldoende 21 maart Inleveren herkansing ontwerpplan Herkansing ontwerpplan indien onvoldoende 7 maart 21 maart Uitwerken en schrijven lessenserie inclusief docentenhandleiding 22 maart 29 maart Uitwerken en schrijven onderzoeksmethode 4 april Inleveren lessenserie en onderzoeksmethode 8 april Uitvoeren 1 e deel lessenserie indien voldoende (Blokuur) 8 april Reserveren computerlokaal 15 april Uitvoeren 2 e deel lessenserie indien voldoende (Blokuur) 15 april 7 e uur: afnemen WIN-toets + vragenlijst leerlingen in computerlokaal Lessenserie & Onderzoeksmethode 9

21 april Inleveren herkansing lessenserie & onderzoeksmethode indien onvoldoende 8 mei Uitvoeren 1 e deel lessenserie indien onvoldoende (Blokuur) 8 mei Reserveren computerlokaal 15 mei Uitvoeren 2 e deel lessenserie indien voldoende (Blokuur) 15 mei 7 e uur: afnemen WIN-toets + vragenlijst leerlingen in computerlokaal 16 23 mei Verwerken data Wintoets en vragenlijst 13 juni Inleveren Analyse uitvoering lessen & ontwerponderszoeksverslag 27 juni Inleveren Analyse uitvoering lessen & ontwerponderszoeksverslag indien onvoldoende Herkansing lessenserie & onderzoeksmethode Analyse uitvoering lessen & ontwerponderszoeksverslag Analyse uitvoering lessen & ontwerponderszoeksverslag 6. Bibliografie Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2009a). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2009b). Actief leren, bronnenboek. Groningen: Noordhoff Uitgever. Kneppers, L. (2009). Conceptgericht en contextgericht economieonderwijs. Verkregen van http://www.expterisecentrum-economie.nl Marzano, R. & Miedema, W. (2011). Leren in 5 dimensies, moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Reuver, W. de & Vlimmeren, S. van (2010). Management & Organisatie in balans theorieboek 1b. Baarn: ThiemeMeulenhoff. Syllabus centraal examen 2013 Management en organisatie HAVO (2011). College voor Examens. Utrecht. 10