De teksten in paars zijn toelichtingen als ondersteuning bij het schrijven van een stagewerkplan. Werkbegeleiders en docentbegeleiders kunnen deze toelichtingen gebruiken bij het geven van feedback en het beoordelen van stagewerkplannen. Stagewerkplan Naam student evt. vermelding stage-organisatie (naam/logo) Met opmerkingen [AvdB1]: Dit is een verplicht format voor het stagewerkplan (swp). De structuur wordt gegeven en jij vult het in / werkt het uit. Vanaf het 2 e studiejaar moet het swp voldoen aan de voorwaardelijke criteria. Daarbij gelden drie afwijkingen t.o.v. de criteria op het beoordelingsformulier voorwaardelijke criteria : * het criterium maximaal xxxx woorden is niet van toepassing. * het criterium tabellen hebben een toelichtende en ondersteunende functie is niet van toepassing, * de criteria voorblad zijn afwijkend, het voorblad moet gelijk zijn aan het voorblad zoals hier getoond in het format stagewerkplan. Stage-locatie Afdeling / team / wijk Stage 1 2 3 4.1 4.2 (weghalen wat niet van toepassing is) Bezoekadres Straat, Postcode, Plaats Stageperiode van. tot. Inleverdatum. Student Studentnummer Mobiele nummer.@hva.nl Bij nood Naam Mobiele nummer waarschuwen Werkbegeleider (s) Naam Werknummer (vast of E-mail mobiel) Naam Werknummer (vast of E-mail mobiel) Docentbegeleider Naam Mobiele nummer.@hva.nl
Inhoudsopgave Motivatie voor opleiding en stage... 3 Beschrijving van stageplaats... 3 Competentiematrix... 4 Ontwikkeling in de beroepsrol Zorgverlener... 5 Ontwikkeling in de beroepsrol Communicator... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkeling in de beroepsrol Samenwerkingspartner... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkeling in de beroepsrol Reflectieve EBP-professional... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkeling in de beroepsrol Gezondheidsbevorderaar... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkeling in de beroepsrol Organisator... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ontwikkeling in de beroepsrol Professional & kwaliteitsbevorderaar... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Planning... 7 Met opmerkingen [AvdB2]: Via het stagewerkplan geef je inzicht in en sturing aan de eigen professionele ontwikkeling in de beroepsrol Reflectieve EBP-professional. Tijdens de stagevoorbereidende lessen, in jaar 1 en 2, worden de doelen en de vorm van het stagewerkplan verder toegelicht en start je met het schrijven van het stagewerkplan. Vanaf het derde studiejaar wordt verwacht dat studenten zelfstandig een stagewerkplan schrijven. Bij aanvang van de stage heeft de student een concept stagewerkplan klaar en bespreekt dit met de Tijdens de eerste 2 stageweken wordt, met ondersteuning van de werkbegeleider, het plan verder geconcretiseerd zodat het aansluit bij de stageplaats en het ontwikkelingsniveau van de student. Tijdens de bijeenkomsten LOS kan de student de hulp inroepen van de docentbegeleider. Zowel de werkbegeleider als de docentbegeleider geven feedback. Het definitieve stagewerkplan moet uiterlijk op maandag in stageweek 3 worden ingeleverd bij de werkbegeleider en de docentbegeleider. De docentbegeleider beoordeelt het plan en geeft een cijfer. Daarna mag het swp 1x herkanst worden. Zie in de stagegids Toelichting Opdracht stagewerkplan.
Motivatie voor opleiding en stage Motivatie voor het verpleegkundig beroep Beschrijf in enkele zinnen wat jou aanspreekt in het verpleegkundig beroep. Wat maakt jou enthousiast, wat zijn jouw idealen, wat is voor jou de kern van ons vak? Eerstejaars mogen dit in eigen bewoordingen beschrijven. Van studenten in de hoofdfase (v.a. het 2 e leerjaar) wordt verwacht dat zij zich kunnen uitdrukken in professionele terminologieën en de eigen motivatie kunnen relateren aan bijvoorbeeld een definitie van het beroep, het verpleegkundige beroepsprofiel en/of de verpleegkundige beroepscode (zie in stagegids onder Literatuur/Bronnen/Middelen) Competentie-ontwikkeling in voorgaande stages Beschrijf kort de zorgsetting van vorige stage(s) en de rode draad in je professionele ontwikkeling in die stage(s). Benoem daarbij ook eventuele aandachtspunten die je meekreeg. Heb je hiervoor een andere opleiding gevolgd, vakantiewerk gedaan of op andere wijze ervaringen opgedaan die relevant zijn voor je professionele ontwikkeling binnen de verpleegkunde, dan kun je dat hier ook kort beschrijven. Eerstejaars studenten zonder ervaringen in de gezondheidszorg mogen dit onderdeel overslaan. Persoonlijke ontwikkelwensen Beschrijf kort welke persoonlijke uitdaging, ontwikkelwens, ideaal jij jezelf stelt in komende stage. Heb je uit eerdere stages aandachtspunten meegekregen (zie hierboven), beschrijf hier dan hoe je daar concreet mee aan de slag wil gaan. Beschrijving van stageplaats Beschrijving van stage-organisatie (sector, omvang, dienstenpakket en de visie op zorg) Geef een korte typering van de onderdelen die tussen de haakjes vermeld staan. Eerstejaars studenten kunnen volstaan met de informatie die gevonden kan worden op de website van de stage-organisatie. Van studenten in de hoofdfase wordt verwacht dat zij aanvullend informatie zoeken als informatie op de website niet volstaat, onvolledig is, onvoldoende onderbouwing biedt e.d. Denk daarbij aan correcte wijze bronverwijzing. Beschrijving van de stageplaats (cliënten / patiëntenpopulatie, samenstelling verpleegteam en disciplines waarmee samengewerkt wordt) Geef een korte typering van de onderdelen die tussen de haakjes vermeld staan. In het concept stagewerkplan mag dit onderdeel leeg zijn als je nog geen informatie hebt over de afdeling / het team waar je gaat stagelopen. Gebruik dan de eerste twee stageweken om de juiste informatie te verzamelen, zodat dit onderdeel in het definitieve stagewerkplan (dat op de maandag in de 3 e stageweek moet worden ingeleverd) correct is beschreven.
Competentiematrix De matrix biedt een overzicht van de competentieontwikkeling tot heden. Per competentie wordt, via de vermelding van de maand en het jaartal, getoond wanneer niveaus zijn behaald. Maandnotatie in drie letters ( jan-feb-mrt etc.) en van het jaartal de laatste 2 cijfer ( 15-16 -17 etc.) Competentiematrix: scoringen van behaald eindniveau per competentie Complexiteit niveau 1 Laagcomplexe zorg en context, vanuit standaarden werken en redeneren. Laag (Z1) Complexiteit niveau 2 Middencomplexe zorg en context, verantwoord kunnen improviseren. Complexiteit niveau 3 Hoogcomplexe zorg en context, onderbouwd kunnen ontwerpen. Zelfstandigheid Zelfstandigheid Zelfstandigheid Middel (Z2) Arceringen zijn de beoogde eindniveaus per stage Stage 1 Stage 2 Stage 3 4.1 4.2 Beroepsrol Zorgverlener 1. Via klinisch redeneren verpleegkundige zorg vaststellen, indiceren en verlenen. 2. Versterken van het zelfmanagement, gericht op gezamenlijke besluitvorming met zorgvrager en naasten. 3. Indiceren en uitvoeren van verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen. Beroepsrol Communicator 4. Persoonsgericht en professioneel communiceren met zorgvragers en hun netwerken. etc Hoog (Z3) Laag (Z1) Middel (Z2) Hoog (Z3) Laag (Z1) Middel (Z2) Hoog (Z3) Met opmerkingen [AvdB3]: Eerstejaars studenten kunnen deze tabel nog leeg laten. Heb je al wel ervaring in de gezondheidszorg, dan kun je in de tabel aangegeven hoe jij je niveau inschat. Uitleg over de complexiteitsniveau s en de zelfstandigheids-scoringen (Z1,2,3) vind je in de stagegids onder Toelichting Competentie- en complexiteitniveaus. Studenten in de hoofdfase vullen per competentie in wanneer zij een bepaald niveau behaald hebben. Betekent dat een vierdejaars student in de tabel per competentie aangeeft wat het eindniveau was in alle voorgaande stages. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een aankomend 2 e jaars student, met de de eerste stage in blok 2 16-17. Als voorbeeld zijn de eerste beroepsrollen ingevuld, in het eigen stagewerkplan vul je de hele matrix in.
Sturing van de eigen ontwikkeling in deze stage Per beroepsrol volgt een beschrijving hoe gericht gewerkt wordt aan de eigen competentie-ontwikkeling. Ontwikkeling in Beroepsrol Zorgverlener Competenties 1. Via klinisch redeneren verpleegkundige zorg vaststellen, indiceren en verlenen. 2. Versterken van het zelfmanagement, gericht op gezamenlijke besluitvorming met zorgvrager en naasten. 3. Indiceren en uitvoeren van verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen. Beoogd eindniveau in deze stage Complexiteitsniveau 1 2 3 en zelfstandigheidsniveau Laag (Z1) Gemiddeld (Z2) Hoog (Z3) 1 Beginsituatie en persoonlijke ontwikkelwensen Beschrijf in enkele zinnen je ervaring (je beginniveau) binnen deze beroepsrol / dit competentiegebied. Vermeld kort of en welke persoonlijke aandachtspunten (ontwikkelwensen) je wil integreren in deze beroepsrol / dit competentiegebied in deze stage. Met opmerkingen [AvdB4]: Dit document is een toelichting op het stagewerkplan. Daarom is alleen de invultabel voor de eerste beroepsrol weergegeven. In het format stagewerkplan zijn alle beroepsrollen opgenomen. Met opmerkingen [AvdB5]: In de competentiematrix kun je zien wat, voor een gemiddelde student, het beoogde eindniveau per stage per studiejaar is. Geef hier aan op welk eindniveau jij wilt eindigen. Indicatoren die, op deze stageplaats, het beoogde eindniveau van de competenties aantonen Geef een opsomming van de indicatoren. De indicatoren moeten de competenties bij deze beroepsrol / dit competentiegebied afdekken. Indicatoren zijn korte, specifieke, gedragsbeschrijvingen die het niveau van functioneren tonen in een bepaalde competentie. Voorbeelden van indicatoren per competentie staan beschreven in het boekje Competentieset HBO-V, HvA (zie DLWO onder opleidingsdocumenten). Gebruik deze voorbeelden om met je werkbegeleider te bespreken wat concrete indicatoren per competentie zijn binnen deze stageplaats. Met andere woorden: formuleer indicatoren stage-specifiek, passend bij jouw leerjaar en de specifieke stageplaats. Activiteiten die ik op deze stageplaats ga ondernemen om beoogde competentieontwikkeling te realiseren (integreer evt. stage-opdrachten) Bespreek met je werkbegeleider welke leeractiviteiten binnen deze stage bij kunnen dragen aan jouw professionele ontwikkeling om de beschreven indicatoren te bereiken. Dit kunnen uitvoerende activiteiten zijn zoals het participeren in de directe begeleiding en zorgvelening. Maar ook activiteiten zoals het bijwonen van een specifieke behandeling of onderzoek, een ergotherapeutisch consult, een multidisciplinair overleg e.d. Stage-opdrachten die bijdragen aan deze ontwikkeling kun je hier ook als activiteit opnemen. Bewijzen die ik ga verzamelen om het behaalde eindniveau aan te tonen Geef een opsomming van de bewijzen die je gaat verzamelen. Deze bewijzen moeten aansluiten op de indicatoren die je hierboven beschreven hebt. Via deze bewijzen kun je aantonen wat het behaalde functioneringsniveau is. Zelfbeoordeling halverwege de stage Met opmerkingen [AvdB6]: Ter voorbereiding op de tussenevaluatie vul je dit onderdeel in. Plaats vervolgens het bijgestelde stagewerkplan, uiterlijk 5 kalenderdagen voor het tussengesprek, in OnStage. Gelijktijdig mail je het naar de
Evalueer de eigen competentie-ontwikkeling aan de hand van de beschreven indicatoren bij deze beroepsrol en geef een waardering over de eigen ontwikkeling in excellent, behaald of niet behaald. Beschrijf in enkele alinea s de eigen competentie-ontwikkeling aan de hand van de indicatoren bij deze beroepsrol, dit competentiegebied. Je kunt daarbij aangeven welke kwaliteiten je ontdekt hebt (waar ben je goed in) en waar je je op gaat richten in het tweede deel van de stage. Eventueel kun je ook een voorbeeld geven van een praktijksituatie waaruit je huidige niveau van functioneren blijkt. Geef jezelf per beroepsrol, per competentiegebied, een beoordeling in excellent, behaald of niet behaald. Een toelichting bij deze normeringen vind je in de stagegids in tabel 4 Kwalificaties stagebeoordeling. Afspraken n.a.v. de tussenevaluatie Specifieke afspraken die gemaakt worden verwerk je na de tussenevaluatie in het stagewerkplan. Zelfbeoordeling aan het eind van de stage Evalueer de eigen competentie-ontwikkeling aan de hand van de beschreven indicatoren bij deze beroepsrol en geef een waardering over de eigen ontwikkeling in excellent, behaald of niet behaald. Uitwerking zoals bij de tussenevaluatie. Beschrijf in enkele alinea s de eigen competentie-ontwikkeling aan de hand van de indicatoren bij deze beroepsrol, dit competentiegebied. Eventueel kun je ook een voorbeeld geven van een praktijksituatie waaruit je huidige niveau van functioneren blijkt. Met opmerkingen [AvdB7]: Ter voorbereiding op de eindevaluatie vul je dit onderdeel in. Plaats vervolgens het bijgestelde stagewerkplan, uiterlijk 5 kalenderdagen voor het eindgesprek, in OnStage. Gelijktijdig mail je het naar de Ontwikkelwens(en) voor een volgende stage Beschrijf in enkele zinnen hoe je in een volgende stage (of tijdens na je diplomering als professional) verder wilt ontwikkelen in deze beroepsrol, dit competentiegebied. 1 Weghalen wat niet van toepassing is.
Planning Deze tabel biedt een overzicht van belangrijke mijlpalen tijdens de stage, zoals inleverdata van producten en geplande evaluaties. De tabel bevat een aantal standaard onderdelen en wordt door de student aangevuld met eigen mijlpalen, bijvoorbeeld de planning en afronding van stage-opdrachten en voorgenomen leeractiviteiten. Stageweek Activiteit Toelichting 1-3 Concept stagewerkplan bespreken met werkbegeleider en stagebegeleidend docent. 3 Inleveren stagewerkplan. Uiterlijk op maandag via OnStage voor docent, via e-mail naar Met opmerkingen [AvdB8]: Vul de tabel aan. Doel is dat er een duidelijk overzicht ontstaat, zodat je snel inzicht hebt wat je in welke stageweek gaat doen. Formulier beoordeling Professioneel gedrag naar Schrijven zelfbeoordeling ( in stagewerkplan) t.b.v. tussenevaluatie Mailen naar werkbegeleider met verzoek het ingevulde formulier rechtstreeks te mailen aan docentbegeleider. Bijgesteld stagewerkplan uiterlijk 5 kalenderdagen voor de tussenevaluatie inleveren via OnStage bij de docent, via e-mail sturen naar de Tussenevaluatie & Beoordeling Professioneel gedrag Daarna eventuele afspraken per beroepsrol verwerken in het stagewerkplan. Formulier Eindevaluatie advies praktijk naar Mailen naar werkbegeleider met verzoek het ingevulde formulier rechtstreeks te mailen aan docentbegeleider. Schrijven zelfbeoordeling ( in stagewerkplan) t.b.v. eindevaluatie Bijgesteld stagewerkplan uiterlijk 5 kalenderdagen voor de eindevaluatie inleveren via OnStage bij de docent, via e-mail sturen naar de Eindevaluatie Afronden dossier OnStage Alle nog vereiste producten en formulieren uploaden.