Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht I l' Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum ontwerpbeschikking Kenmerk Projectnummer H. Regelink Schoothandel Opslaan ferro metalen en bewerken Installatieweg 2 12 juli 2012 10 september 2012 2012/0209028 Z-HZ WABO-2012-00012 provincie ^ ^verijssel
B Colofon Ad resgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 75 00 www.overijssel.nl postbus@overijssel. nl provincie ^ ^verijssel
B Ol^GEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1 Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 12 juli 2012 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van H. Regelink Schoothandel. Het betreft het opslaan van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde ferro metalen. De aanvraag gaat over Installatieweg 2 te Kampen, deze inrichting wordt uitgebreid met een perceel gelegen aan de Haatlandhaven 4 te Kampen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2012/0178102 (OLO nummer: 502041). 1.2 Besluit Gedeputeerde Staten besluiten aan H. Regelink Schoothandel te Kampen een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: WatxD) te verlenen voor: het opslaan van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde ferro metalen. Het betreft een omgevingsvergunning met beperkte milieutoets (verder: OBM). In dit besluit zijn, conform artikel 5.13a Bor, geen voorschriften opgenomen. 1.3 Ondertekening en verzending Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Patricia WeeninTr=Oriessen, teamleider Vergunningveriening Deze beschikking is verzonden aan de aanvrager. Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan: Gemeente Kampen, Postbus 5009, 8260 GA Kampen; Waterschap Groot Salland, Postbus 60, 8000 AB Zwolle. provincie ^^verjjssel
1.4 Rechtsbescherming en In werkingtreding Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd in De brug. De dag na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Binnen zes weken na bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van de beschikking niet. Hebben u of derde belanghebbenden er belang bij dat de werking van deze beschikking wordt geschorst, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. 6 provincie ^ ^verijssel
i INHOUDSOPGAVE 1 OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 3 1.1 Onderwerp 3 1.2 Besluit 3 1.3 Ondertekening en verzending 3 1.4 Rechtsbescherming en in werkingtreding 4 Overwegingen 7 1 PROCEDURELE ASPECTEN 8 1.1 Gegevens aanvrager 8 1.2 Projectbeschrijving 8 1.3 Huidige vergunningsituatie 8 1.4 Procedure 8 1.5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure 8 1.6 Bevoegd gezag 9 1.7 Advies 9 2 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING 9 2.1 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) 9 3 TOETSINGSKADER MILIEU 9 3.1 Algemeen 9 4 GPBV-INSTALLATIES 10 4.1 GPBV-installatie 10 4.2 Conclusie 10 5 M.E.R.-(BEOORDELINGS)PLICHT 10 5.1 M.e.r.-(beoordelings)plicht 10 5.2 Conclusie 10 6 AFVALSTOFFEN 10 6.1 Doelmatig beheer van afvalstoffen 10 6.2 Conclusie 12 7 BIBOB 12 7.1 Bibob 12 provincie '^verj jssel
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Overwegingen Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum ontwerpbeschikking Kenmerk Projectnummer H. Regelink Schoothandel Opslaan ferro metalen en bewerken Installatieweg 2 12 juli 2012 Z-HZ WABO-2012-00012 provincie ^ ^verijssel
B PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvrager Op 12 juli 2012 hebtjen wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder 1, van de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van: H. Regelink Schroothandél te Kampen. 1.2 Projectbeschrijving Het project waarvooreen Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: de activiteit, bedoeld in de categorieën 18.8, 32.1, 32.2, 32.3 en 32.7 van onderdeel D van h de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van toepassing is In de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van toepassing is; het opslaan van ten hoogste ton van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde metaal, voor zover geen sprake is van gevaarlijke afvalstoffen; Gelet op bovenstaande omschrijving wordt een vergunning gevraagd voor een activiteit genoemd in artikel 2.2a, onder c en 1 van het Bor. 1.3 Huidige vergunningsituatie De vergunde activiteiten vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit (type B bedrijf). De volgende vergunningen zijn eerder aan de inrichting verieend: Oprichtingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer voor het Inzamelen, In- en verkoop, sorteren, bewerken, op- en overslaan van ferro en non-ferro schroot en het open overslaan van accu's, d.d. 14 maart 2007 kenmerk 2007/0149743. Lozingsvergunning in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewater d.d. 13 maart 2007, Nr. WVA/06B5230. De voorschriften van deze vergunningen worden tot 1 januari 2014 aangemerkt als maatwerkvoorschriften, mits de voorschriften vallen binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften op basis van het Activiteltent)esluit. 1.4 Procedure Voor de behandeling van de aanvraag is de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo van toepassing. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Bor en het Mor. De ontvangst van de aanvraag hebben wij op 17 juli 2012 bevestigd. Gelet hierop hebben wij op 25 juli 2012 conform artikel 3.8 van de Wabo van de aanvraag kennis gegeven in De Brug. 1.5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Wij hebben de aanvraag getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. provincie ^ ^verijssel
B 1.6 Bevoegd gezag 1.7 Advies Gelet op het bepaalde in artikel 3.3a van het Bor zijn wij het bevoegd gezag om op de aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder 1 van de Wabo te beschikken. De gemeente Kampen is op grond van artikel 6.1 van het Bor aangewezen als adviseur. Naar aanleiding hiervan hebben wij het volgende advies ontvangen: Voor de afvoer van verontreinigd regenwater moet er op het terrein (Haatlandhaven 4) buffercapaciteit aanwezig zijn. SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING 2.1 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend indien het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist. Bij de onderhavige aanvraag om een omgevingsvergunning is als bijlage voor de volgende activiteit tevens een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit ingediend: het opslaan van ten hoogste 50.000 ton van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen, zijnde metaal, waarbij geen sprake is van gevaariijke afvalstoffen. De aangevraagde activiteiten vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder: Rarim) zijn voorschriften voor deze activiteiten opgenomen. TOETSINGSKADER MILIEU 3.1 Algemeen De aangevraagde activiteiten vallen onder artikel 2.2a, onder c en 1 van het Bor. Artikel 2.2a van het Bor is niet van toepassing op inrichtingen waar zich een gpbv-installatie bevindt. De aangevraagde activiteiten worden getoetst aan artikel 5.13b, lid van het Bor. milieu-effectrapport; het doelmatig beheer van afvalstoffen (formeel geen toetsingsgrond); Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Hieronder zijn onze overwegingen weergegeven. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de omgevingsvergunning met beperkte milieutoets geen voorschriften worden verbonden. Nadat deze vergunning is verieend, zijn op de activiteit de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing. provincie ^^verjjssel
h 4 GPBV-INSTALLATIES 4.1 GPBV-installatie Uit artikel 2.2a van het Bor volgt dat op inrichtingen waar een installatie aanwezig is als bedoeld In bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbvinstallatie), dit artikel niet van toepassing is. De activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden worden niet genoemd in bijlage 1 van de Europese richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (2008/01/EG, ook wel IPPC-richtlijn genoemd). 4.2 Conclusie De inrichting is niet aan te merken als een inrichting waartoe een gpbv-installatie behoort. 5 M.E.R. -(BEOORDELINGS)PUCHT 5.1 M.e.r.-(beoordelings)pllcht Voor de aangevraagde activiteiten is geen mllleueffectrapport opgesteld in de zin van artikel 7.17, eerste lid, van de Wm. Gezien de omvang van de aangevraagde activiteiten, in relatie tot de omgeving, beoordelen wij dat geen mllieueffectrapport hoeft te worden opgesteld. In de onderhavige situatie wordt maximaal 9.900 ton metalen opgeslagen. Dit is onder de grens van 10.000 ton of meer zoals onder categorie D18.8 in onderdeel D van de bijlage Besluit m.e.r. is aangegeven waardoor een m.e.r. beoordeling niet noodzakelijk wordt geacht. Voor de aangevraagde activiteiten hebben wij beslist dat er geen m.e.r. beoordeling hoeft plaats te vinden en geen milieueffectrapport moet worden opgesteld op grond van artikel 7.17, eerste lid, van de Wm, omdat er geen belangrijke nadelige gevolgen kunnen bestaan voor het milieu. 5.2 Conclusie Voor de aangevraagde activiteit hoeft geen milieueffectrapport te worden opgesteld. De gevraagde vergunning kan dan ook voor dit aspect worden verieend. AFVALSTOFFEN 6.1 Doelmatig beheer van afvalstoffen Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 5.13b, lid 3, van het Bor kan een aanvraag tot omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, lid 1, onder 1 van de Wabo geweigerd worden in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (verder; Wm) is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met hef geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm. In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021, hiema aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. provincie "^verijssel
B Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking heeft op afvalbeheer. De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: het stimuleren van preventie van afvalstoffen; het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Afvalscheiding maakt produkthergebruik en materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen; het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig toepassen als brandstof); het verwijderen van afvalstoffen door verbranding; het verwijderen van afvalstoffen door storten. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verieend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderiijke tjewerkingsstappen een vergunning worden verieend. Uitsluitend opslaan In het LAP is aangegeven dat voor het uitsluitend opslaan van afvalstoffen in beginsel een vergunning kan worden verieend. Twee afvalstromen worden hiervan uitgezonderd, te weten: Afvalmunitie, vuurwerkafval en overig explosief afval; Dieriijke bijproducten. H. Regelink Schoothandel heeft aangevraagd om de volgende afvalstoffen uitsluitend op te slaan: Ferro metalen. Voor het opslaan van deze afvalstoffen beschikt de aanvrager over de benodigde voorzieningen. Voor het uitsluitend opslaan van de hierboven vermelde afvalstoffen kan een vergunning worden verieend omdat deze afvalstromen niet behoren tot de In het LAP genoemde uitzonderingen. Be-/verwerking In de aanvraag is voor metaalafval de volgende be-/verwerkingsmethode beschreven: knippen. Het beleid voor metaalafvalstoffen is neergelegd In sectorplan 21 en is gericht op het bevorderen van materiaalhergebruik. In het sectorplan 21 is daartoe een minimumstandaard voor metaalafvalstoffen opgenomen. De minimumstandaard betekent dat slechts vergunning mag worden verieend voor de be- en verwerking van metaalafvalstoffen wanneer deze be- en verwerking leidt tot hergebruik van de ferro- en non-ferrofracties in de metaalafvalstoffen. De in de aanvraag voor beschreven be-/verwerkingsmethode voldoet aan de minimumstandaard. Procedures van acceptatie en controle ontvangen afvalstoffen ln art. 2.14b van het Activiteitenbesluit is aangegeven dat een inrichting dat afvalstoffen accepteert over een actuele beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen moet beschikken. Deze procedures zijn noodzakelijk voor een doelmatig beheer van die afvalstoffen. Bij de aanvraag is een beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen gevoegd. Deze procedures zijn door ons getoetst en voldoen aan het gestelde in art. 2.14b van het Activiteitenbesluit. provincie ^ ^verijssel
B Registratie De aanvrager verkrijgt met deze vergunning de mogelijkheid om afvalstoffen van buiten de inrichting te ontvangen. Dergelijke inrichtingen vallen onder het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaariijke afvalstoffen. De registratie verplichtingen ingevolge dit besluit en de daarbij behorende regeling zijn rechtstreeks van toepassing op de ontvangst van de afvalstoffen. 6.2 Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan gestelde en het gestelde in art. 2.14b van het Activiteitenbesluit en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. De vergunning kan dus worden verleend. BIBOB 7.1 Bibob Op grond van artikel 5.13b, lid 4, van het Bor zou onderhavige aanvraag om omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, lid 1 sub 1, van de Wabo kunnen worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingdoor het openbaar bestuur (verder: Wet Bibob). Bij de aanvraag zijn gegevens ingediend die nodig zijn voor een beoordeling in het kader van de Wet Bibob. Wij hebben, in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (verder: Bitrab), de aangeleverde stukken met betrekking tot de bedrijfsvoering en de financiering getoetst. Naar aanleiding van deze toets zien wij geen aanleiding tot verdere stappen. De vergunning kan worden verieend. provincie ^ ^verijssel
Mededeling van het provinciaal bestuur van Overijssel Vergunning Wet algemene bepalingen omgevingsreclit. Reguliere voorbereidingsprocedure Gedeputeerde Staten delen mee dat zij hebben besloten een omgevingsvergunning te verienen aan H. Regelink Schroothandél voor Verplaatsen bedrijfsactiviteit "op- en overslaan ferro metalen" van Installatieweg 2 te Kampen naar Haatlandhaven 4 te Kampen. / De beschikking met de daarbij behorende stukken zijn tot 23 oktober 2012 in te zien: De Brug op httd://www.overiis5el.nl/loket/bekendmakingen, in het provinciehuis te Zwolle en het gemeentehuis te Kampen. Hier kunt u ook lezen over de mogelijkheid voor het Indienen van bezwaar. Nadere inlichtingen: 038 499 76 00 Te plaatsen op datum in D De Brug (breed verspreid) (dl) Ambtelijk mandaat van Hollander-Diender, M.A.; Z-HZ_WABO-2012-00012 provincie '^verijssel