Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

Transcriptie

1 Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep Locatie: Rist Scooters Hugo de Vriesstraat 50, Nieuw Vennep Onderwerp: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets Datum: 26 januari 2017 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden november 2016

2 OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT Onderwerp Wij hebben op 18 november 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Rist Scooters. Het betreft een omgevingsvergunning beperkte milieutoets voor het veranderen van een scooter verkoop- en reparatiebedrijf. De wijziging betreft een uitbreiding van de activiteiten namelijk: het demonteren van tweewielige motorvoertuigen. De aanvraag gaat over de inrichting gelegen aan de Hugo de Vriesstraat 50 te Nieuw Vennep. De aanvraag is geregistreerd onder nummer OLO Concreet wordt verzocht om: een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder i (milieu) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo); Het project is geregistreerd onder zaaknummer Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning, artikel 2.17 van de Wabo, juncto artikel 2.2a lid 2 onder g, 5.13a en 5.13b van het Besluit omgevingsrecht: I. een omgevingsvergunning beperkte milieutoets te verlenen voor het demonteren van II. ONDERTEKENING tweewielige motorvoertuigen; te bepalen dat de aanvraagbescheiden onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, Mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille Milieu Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie:

3 1. BEZWAAR Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de drijver van de inrichting. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd op De dag na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Belanghebbenden kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken ingaande de dag na de dag van bekendmaking aan de aanvrager tegen dit besluit bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet uw naam en adres bevatten, duidelijk maken tegen welk besluit u bezwaar maakt en gemotiveerd, gedateerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, ter attentie van de cluster Juridische Zaken, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van de beschikking niet. Hebben de drijver van de inrichting of derde belanghebbenden er belang bij dat de werking van deze beschikking wordt geschorst, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord- Holland, sector Bestuursrecht, Postbus BR Haarlem. 2. INWERKINGTREDING BESCHIKKING Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

4 PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvrager Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer hebben op 18 november 2016 een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) (artikel 2.1, lid 1 onder i van de Wabo) voor de demontage van tweewielige motorvoertuigen ingediend door Rits Scooters voor de vestiging aan de Hugo de Vriesstraat 50 te Nieuw Vennep. Op 18 november 2016 is tevens een melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer ingediend voor de voorgenomen wijziging van de inrichting. 1.2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het betreft een uitbreiding van de activiteiten van de inrichting met het: aftappen, demonteren, verwijderen en opslaan van wrakken en onderdelen afkomstig van motoren, scooters, bromfietsen en elektrische fietsen. De inrichting valt hiermede onder de volgende categorieën op grond van het Besluit omgevingsrecht, bijlage I, onderdeel C: 28.1.a.3 inrichtingen voor het opslaan van 5 of meer autowrakken en overige voertuigwrakken; het, met een maximale opslagcapaciteit van 50 ton voor vloeibare gevaarlijke afvalstoffen en gedemonteerde airbags en gordelspanners, demonteren van autowrakken of demonteren van wrakken van tweewielige motorvoertuigen. In artikel 2.2a van het Bor staan de gevallen genoemd waarin een OBM nodig is. De activiteiten die door de aanvrager zullen worden uitgevoerd worden genoemd in lid 2 onder g. van dit artikel: - het demonteren van wrakken van tweewielige motorvoertuigen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, anders dan de activiteiten met wrakken van tweewielige motorvoertuigen als bedoeld in artikel 4.84, derde lid, van dat besluit. Hierdoor wordt de inrichting aangemerkt als een inrichting waarvoor een beperkte milieutoets noodzakelijk is. De activiteiten behorende bij de aanvraag om omgevingsvergunning passen binnen het vigerende bestemmingsplan Nieuw Vennep met de bestemming bedrijf tot en met categorie Geldende wet- en regelgeving Voor de inrichting is eerder de onderstaande melding geaccepteerd: - Melding in het kader van het Activiteitenbesluit, geaccepteerd op 2 oktober 2015, betreffende het starten van de inrichting. Voor de inrichting is de onderstaande melding gedaan: - Melding in het kader van het Activiteitenbesluit op 18 november 2016, betreffende het veranderen van de inrichting. Op 1 januari 2011 is het Activiteitenbesluit en het Besluit omgevingsrecht gewijzigd. Door de wijziging is de vergunningplicht voor het bedrijf vervallen en geldt de meldingsplicht in het kader van het Activiteitenbesluit. Voor het bedrijf gelden naast de regels van de vigerende vergunning tevens de regels genoemd in het Activiteitenbesluit. Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend indien het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist.

5 1.4 Bevoegd gezag Gelet op het bepaalde in artikel 2.4, eerste lid van de Wabo zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren. 1.5 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij aan de hand van het de Ministeriële regeling omgevingsrecht (hierna Mor) getoetst op de ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak en hebben wij verzocht om aanvullende gegevens. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de later ingediende aanvullingen daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteiten op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. 1.6 Procedure (regulier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag op 18 november 2016 kennis gegeven op Het definitieve besluit zal, zo spoedig mogelijk na verzending, door ons openbaar kennis worden gegeven op Advies In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur op grond van artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor. De wettelijke adviesaanvraag is niet van toepassing voor deze omgevingsvergunning. 1.8 Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Omdat het project activiteiten bevat waarvoor een melding ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit is vereist is op 18 november 2016 voor de aangevraagde wijziging van de inrichting tevens een melding op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer (Wm) ingediend. Op grond van artikel 5.13a van het Bor mogen aan de Omgevingsvergunning met beperkte milieutoets geen voorschriften worden verbonden. Nadat deze vergunning is verleend, zijn op de activiteit de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing.

6 TOETSINGSKADER (OBM) 1.1 Inleiding Voor een aantal milieurelevante activiteiten waarvoor het Activiteitenbesluit algemene regels stelt, is eerst toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen worden ondernomen. Deze "toestemming vooraf" wordt Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) genoemd. Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag na een beperkte milieutoetsing vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een instemming of een weigering. Op grond van artikel 5.13a van het Besluit omgevingsrecht (Bor) mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. 1.2 Toetsing De aangevraagde activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo in samenhang met artikel 2.2a lid 2 onder g, van het Bor, worden getoetst aan artikel 5.13b, lid 2, van het Bor het doelmatig beheer van afvalstoffen. 1.3 Doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 5.13b, lid 2, van het Bor kan een aanvraag tot omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, lid 1, onder i van de Wabo geweigerd worden in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 van de Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4, 10.5 en van de Wm. In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan , het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. Op 5 januari 2015 is de tweede wijziging van het LAP in werking getreden. Een belangrijke wijziging is dat wrakken van tweewielige motorvoertuigen nu ook zijn opgenomen in het LAP. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend. Minimumstandaard In het gewijzigde LAP wordt verwijzen naar het Activiteitenbesluit en in paragraaf zijn regels gesteld voor het demonteren wrakken van tweewielige motorvoertuigen en daarmee samenhangende activiteiten. De minimumstandaard voor het verwerken van tweewielige motorvoertuigen is demontage volgens de voorschriften van het Activiteitenbesluit. Veel materialen of onderdelen van wrakken van tweewielige motorvoertuigen die vrijkomen na demontage ervan komen ook in andere sectorplannen aan de orde. Hetzelfde geldt voor de materialen, vloeistoffen en onderdelen van motorvoertuigen die vrijkomen bij onderhoud en reparatie. Het resterende wrak moet worden afgevoerd naar een shredder.

7 Met het indienen van de melding Activiteitenbesluit heeft de aanvrager aangegeven, dat hij gaat werken conform de regels en voorwaarden van het Activiteitenbesluit en de daarbij horende Activiteitenregeling. Controle en handhaving hierop vindt plaats door regelmatig toezicht waarmee een doelmatig beheer van afvalstoffen wordt gewaarborgd. Procedures van acceptatie en controle ontvangen afvalstoffen In art. 2.14b van het Activiteitenbesluit is aangegeven dat een inrichting dat afvalstoffen accepteert over een actuele beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen moet beschikken. Deze procedures zijn noodzakelijk voor een doelmatig beheer van die afvalstoffen. Bij de aanvraag is een beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen gevoegd. Deze procedures zijn door ons getoetst en voldoen aan het gestelde in art. 2.14b van het Activiteitenbesluit. Registratie ontvangst afvalstoffen van buiten de inrichting De aanvrager verkrijgt met deze vergunning de mogelijkheid om afvalstoffen van buiten de inrichting te ontvangen. Dergelijke inrichtingen vallen onder het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. De registratie verplichtingen ingevolge dit besluit en de daarbij behorende regeling zijn rechtstreeks van toepassing op de ontvangst van de afvalstoffen. 1.4 Conclusie toets doelmatig beheer van afvalstoffen Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende Landelijk Afvalbeheerplan en het gestelde in art. 2.14b van het Activiteitenbesluit en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. De vergunning kan dus worden verleend. 1.5 IPPC-installaties Uit artikel 2.2a lid 3 van het Bor volgt dat voor inrichtingen als bedoeld in dit artikel, en waar tevens een IPPC installatie aanwezig is, er geen beperkte milieutoets nodig is. Aangezien er binnen de inrichting geen IPPCinstallatie aanwezig is, is deze uitzondering niet aan de orde. 1.6 Conclusie toets OBM Naar aanleiding van deze toets zien wij geen reden om de aanvraag te weigeren.