Bram aan het werk Werkconferentie 11 februari
Utrechtse aanpak Ambitie: Utrecht is een vitale stad, waar zoveel mogelijk mensen kunnen werken naar vermogen. Ook mensen met een arbeidsbeperking Veranderende context vraagt om nieuwe benadering: Participatiewet (minder budget, groeiende en complexere doelgroep) Impact van de crisis voelbaar op de Utrechtse arbeidsmarkt In breed social domain Grote transitive's (MnV, Zorg voor jeugd) Breed ingestoken Brede visie op economie, werkgelegenheid, participatie en inkomen Integrale benadering (EZ, W&I, Onderwijs, MO) Totstandkoming: met werkgevers, partners in de stad, regio, clientenraden Inspelen op veranderende rol van de overheid Partnerschap, netwerken, regionale samenwerking Aansluiten bij het ondernemerschap in de samenleving
Vraagstuk aansluiting onderwijsarbeidsmarkt Participatiewet aansluitingsvraagstuk voor jongeren met een ondersteuningsbehoefte uit het VSO met uitstroomprofiel arbeid en voor jongeren met een ondersteuningsbehoefte uit het praktijkonderwijs en het mbo. Jongeren in het profiel dagbesteding kunnen, wanneer zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, vanaf 18 jaar in aanmerking komen voor de Wajong of voor beschut werk.
Pilot criteria en toeleiding arbeid en dag activering Deelnemers A.Lotte/Stip VSO, L.de Boer/Kranenburg, GU (R. De Poorter, C. Peek, T. Neerbos. W&I, M.Bluijs/ I.StokmanMnV, onderwijs), buurtteam. Regio: Wil/ lekstroom, Ijsselstein Doel 1. Een gedeelde criteriaset vastleggen die toeleidt naar dagactivering of (een vorm van) werk, zodat transparant is, welke jongeren voor welk arrangement in aanmerking komen. 2. Vaststellen van procesafspraken over de overgang en toeleiding 3. Informatie verzamelen over de doelgroep, instrumenten
Pilot arbeidstoeleiding vanuit Entree Deelnemers MBO Utrecht (J.Ermstrang); ROC MN (O.Matthijsen); Dijnselburgschool (B.Reinders); Rea College (J.Schaub); De Pels (W.Ruitenbeek); Baanbreker (F.Cok); GU (W&I, onderwijs); RMC Nieuwegein en Zeist (L.Donkelaar, L. Luijten) Doel Vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid (o.a. voorkomen VSV en jeugdwerkeloosheid) en een bundeling van (bestaande) instrumenten en inzet, jongeren uit de entreeopleiding succesvol naar werk begeleiden. Subdoelen Ondersteuningsbehoefte in kaart brengen en inzichtelijk krijgen welke jongeren extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben Welke instrumenten kunnen we inzetten tijdens en na de schoolperiode, t.b.v. goede begeleiding voor jongeren die uitstromen naar werk? Afspraken over (gezamenlijke) verantwoordelijkheid onderwijs en gemeente bij arbeidstoeleiding na entree. Uitstroom vanuit de entree opleiding naar werk tijdig in beeld hebben en elkaar informeren over de overgang van opleiding naar werk, en relevante informatie in deze overgang beschikbaar stellen.
Maak werk van Participatie Onderzoek kennispraktijknetwerk over arbeidstoeleiding kwetsbare jeugd Betrek de jongere, ouders en mobiliseer netwerken Van belang dat ouders actief worden betrokken bij het verkennen, kiezen en behouden van werk en dat het sociale netwerk hierbij wordt gemobiliseerd. Investeer in persoonlijk contact en vertrouwen Maatwerk. Dat is alleen mogelijk op basis van contact en vertrouwen. Sluit aan bij de motivatie van jongeren en stimuleer eigen initiatief Persoonlijk contact maakt duidelijk waar ambities en mogelijkheden van een jongere liggen en wat een goede combinatie van werk en mogelijkheden is. Het is belangrijk om eigen initiatief maximaal te stimuleren en ook aandacht te besteden aan de wens achter de ambitie: waarom wil je dit bereiken? Inzicht in de achterliggende reden kan nieuwe perspectieven bieden voor het vinden van passend werk.
Streef naar continuïteit in de loopbaan en overdracht van kennis Continuïteit in het contact met jongeren in een kwetsbare positie is heel belangrijk. Borg daarom een goede overdracht en voorkom dat deze kennis verloren gaat. Ook mogelijkheden voor ontwikkeling en het behalen van (deel)kwalificaties dragen bij aan de continuïteit van een arbeidsrelatie. Investeer in vaardigheden en attitude van de begeleider Het is van groot belang dat een begeleider zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt goed kent. En een een goede balans weet te vinden tussen ontzorgen en eigen kracht.
Zorg voor kennis van de mogelijkheden op de (regionale) arbeidsmarkt Aansluiting zoeken bij de regionale arbeidsmarkt. Het is van belang dat de begeleider of bemiddelaar de capaciteiten van de jongere en de mogelijkheden op de regionale arbeidsmarkt weet te matchen. Hiervoor is kennis relevant over bijvoorbeeld arbeidsdifferentiatie en jobcarving. Creëer ruimte voor herkansingen en bijstellingen Nadat een jongere is gestart met werken wordt steeds beter zichtbaar of er een goede match is tussen de mogelijkheden van een jongere, het werk zelf en de wensen en mogelijkheden van de werkgever. Als blijkt dat er geen optimale aansluiting is, dan moeten er mogelijkheden zijn voor mobiliteit of aanpassing van de werkzaamheden.
Zorg voor hulpbronnen Een andere succesfactor is het creëren van hulpbronnen: een werkgever moet helder hebben wie hij aan kan spreken als een jongere (nog) niet goed functioneert of aan wie hij vragen kan stellen.
Vragen