Diversiteit horecasector

Vergelijkbare documenten
Diversiteit horecasector

Diversiteitsrapport horecasector. Vlaanderen 2014

Diversiteit in de horecasector 2011

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2012

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2016

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI /02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoren / paritaire comités Methodologie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Diversiteitsplannen. Maatregel

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

HERKOMSTMONITOR Arbeidsmarktpositie van personen met een buitenlandse herkomst

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

De dienstenchequewerknemers sinds 2004

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan Economie en arbeidsmarkt

Vlaamse Arbeidsrekening. Conversie Nace Rev. 1 naar Nace Rev. 2

Diversiteitsplannen. Volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de soorten loopbaan- en plannen (LDP s). SUBSIDIE LOOPTIJD VOOR WIE

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

Sectorrapport: Social Profit

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Sectoranalyse Horeca 2013

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Resultaten van de socioeconomische. Valérie Gilbert Virginie Vaes FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Sectorfoto PSC

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Desk Research Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-Noord ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De arbeidsmarkt in augustus 2017

Werk en inkomen. Sociale zekerheid. Sociale zekerheid. De buurt Schildersbuurt-Oost ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners.

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

Instituut voor de nationale rekeningen

De arbeidsmarkt in mei 2017

NOTA. Arbeidsmarktrapport SAMENVATTING. Pijler leren en werken

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

In dit hoofdstuk bespreken we afzonderlijk de deelpopulatie werkenden, dit zijn de personen uit de onderzoekspopulatie die werkten op 30/6/1997.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Individuele beroepsopleiding (in een onderneming) (IBO) - Aanwervingen en stopzettingen tweede kwartaal 2017

In augustus 2013 kwam een nieuwe wijziging. Het bedrag van euro werd verhoogd tot euro.

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

GROEPSSECTORFOTO 2012

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Werkzoekendencijfers Februari 2019

Werkzoekendencijfers Januari 2019

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon?

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Werkzoekendencijfers Oktober 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in maart 2015

Werkzoekendencijfers Maart 2015

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Arbeidsmarkt Onderwijs

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in april 2017

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT donderdag 6 november Loon naar werken

Werkzoekendencijfers Februari 2017

Werkzoekendencijfers Maart 2017

Monitor Economie 2018

Transcriptie:

Rapport 2016 46 Pag. Diversiteit horecasector Cijfers 2015

2016 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw stelt zich echter niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie.

INLEIDING 3 SYNTHESE 5 DIVERSITEITSANALYSE HORECAWERKNEMERS (2015) 7 Intro: loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector 7 1 Etnisch-culturele diversiteit 9 1.1 Werknemers naar herkomst 10 1.2 Instroom allochtoon/autochtoon naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid 11 2 Diversiteit naar geslacht 13 2.1 Werknemers per geslacht 13 2.2 Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s per geslacht 14 2.3 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis per geslacht 15 2.4 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per geslacht 15 3 Diversiteit naar leeftijd 17 3.2 Werknemers per leeftijdscategorie per geslacht 21 3.3 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per leeftijd 23 4 Diversiteit naar opleidingsniveau 25 4.1 Werknemers per opleidingsniveau 26 4.2 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per opleidingsniveau 27 5 Personen met een (arbeids)handicap 29 5.1 loontrekkende werknemers met een handicap 31 5.2 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid volgens arbeidshandicap 35 6 Opleiding van risicogroepen in Vlaanderen 37 6.1 Werkzoekendenopleidingen VDAB 37 6.2 Nederlandse taalondersteuning voor horecawerknemers (NODW) 39 6.3 Individuele Beroepsopleidingen per diversiteitsgroep in de horecasector 39 7 Loopbaan- en diversiteitsplannen 41 BIJLAGE: TOELICHTING VAN DE BRONNEN 43 1 RSZ 43 2 KSZ 44 3 Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) 44 4 Departement Werk en Sociale Economie 45 5 Studiedienst VDAB 45

2016 Guidea Diversiteit 2016 2

Inleiding Uit de diversiteitsanalyse die in de vorige jaren werd gemaakt, bleek al dat de horeca een zeer diverse sector is. Mannen en vrouwen zijn samen sterkhouders van de sector. De horeca trekt in vergelijking met andere sectoren vooral jongeren aan, terwijl oudere werknemers (50-plussers) ondervertegenwoordigd zijn. Toch neemt onder invloed van de vergrijzing ook in de horecasector het aantal 50-plussers toe. Hun aantal is de voorbije jaren zelfs groter geworden dan het aantal min 25-jarigen. Veel werknemers behaalden ook nooit een diploma, zelfs niet van het middelbaar onderwijs. De horeca is ook een kleurrijke sector in de letterlijke zin van het woord: veel werknemers zijn van vreemde afkomst. Het is van het grootste belang om met deze verscheidenheid rekening te houden op de werkvloer en in het personeels- en opleidingsbeleid. Werknemers die tevreden zijn, die in een goede sfeer kunnen werken en die uitgedaagd worden het beste van zichzelf te geven, zullen langer blijven. De manier waarop een bedrijf met zijn personeel omgaat, heeft een grote impact op de loyaliteit van de medewerkers. In het rapport maken we een analyse van de diversiteit onder de werknemers in de sector: etnisch-culturele diversiteit, diversiteit naar geslacht, diversiteit naar leeftijd, diversiteit naar opleidingsniveau en personen met een (arbeids)handicap. We gaan in op de cijfers voor de sector en vergelijken deze met het gemiddelde voor alle sectoren samen. Verder bekijken we ook de opleiding van risicogroepen in Vlaanderen. In het laatste hoofdstuk kijken we ook nog naar de loopbaan- en diversiteitsplannen in de horecasector. Tot slot kunt u op het einde van dit rapport de gebruikte bronnen lezen. 2016 Guidea Diversiteit 2016 3

2016 Guidea Diversiteit 2016 4

Synthese Deze synthese belicht de voornaamste cijfers uit dit rapport over de diversiteit in de horecasector. De horecasector herbergt een grote diversiteit. We bekijken achtereenvolgens de diversiteit naar etnisch-culturele achtergrond, naar geslacht, naar leeftijd, naar opleidingsniveau en naar (arbeids)handicap. In 2015 telt de horecasector in Vlaanderen 68.424 arbeidsplaatsen. Dit is 4,01% van alle arbeidsplaatsen in Vlaanderen. In Vlaanderen bevindt 46% van de arbeidsplaatsen zich in een onderneming met minder dan 10 werknemers (micro-ondernemingen). Eén werknemer kan meer dan één arbeidsplaats invullen, hetgeen ook gebeurt in de horeca. Bijgevolg zijn er in Vlaanderen 60.155 unieke werknemers tewerkgesteld binnen de horecasector. Etnisch-culturele diversiteit Het percentage personen met een buitenlandse herkomst is hoog in vergelijking met het gemiddelde. Zo heeft in 2015 iets minder dan 38% van de werknemers in de horecasector een allochtone herkomst. Over alle sectoren heen is dit slechts 15%. De groep van werknemers met een allochtone herkomst wordt gevormd door werknemers met een EU-achtergrond 1 (15%) enerzijds en een niet-eu-achtergrond (22%) anderzijds. In vergelijking met 2009 is het aantal werknemers met een buitenlandse herkomst gestegen in zowel de horecasector als alle sectoren samen. Bij de instroom naar werk uit de werkloosheid krijgen we hetzelfde beeld. Zo stromen er verhoudingswijs iets meer allochtonen 2 naar werk in de horecasector. In 2015 ligt het gemiddelde in de horecasector op bijna 24% allochtonen, terwijl dit voor alle sectoren samen op net geen 19% ligt. Diversiteit naar geslacht In de horecasector is een groter aandeel vrouwen in dienst. Bij de unieke werknemers is 51% een vrouw, terwijl dit percentage over alle sectoren heen 48% is. Er is een verschil in effectieve gewone arbeidsduur tussen mannen en vrouwen. Het aandeel mannen dat 30 uren of meer werkt per week ligt beduidend hoger, met name 73% mannen t.o.v. 47% vrouwen. In de horecasector is de instroom van vrouwen vanuit de werkloosheid groter dan in alle sectoren samen. De trendlijn van de instroom naar de horecasector ligt reeds jaren hoger dan de trendlijn voor alle sectoren samen. Het gemiddeld aandeel vrouwen in de instroom vanuit de werkloosheid ligt in 2015 op 49%. In alle sectoren samen is dit 45%. 1 EU27: Behorend tot één van de 27 landen van de EU 2 Mensen met een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EU-27. De definitie allochtoon bij instroom is overigens niet hetzelfde als buitenlandse herkomst bij werknemers. Meer uitleg op pagina 9. 2016 Guidea Diversiteit 2016 5

Diversiteit naar leeftijd De horecasector is de sector met procentueel de grootste groep jongeren. Het aandeel jonge werknemers (min 25-jarigen) ligt er beduidend hoger (20%) dan in alle sectoren samen (8%). Het aandeel 50-plussers (22%) ligt daarentegen lager dan gemiddeld (28%). Over de jaren heen zijn de aandelen van de jongeren en ouderen naar elkaar toegegroeid. Meer zelfs, het aandeel 50- plussers is ondertussen hoger dan het aandeel min 25-jarigen (in 2007: 28% - 15%, in 2015: 20% - 22%). Ten slotte speelt het geslacht ook een rol. Het aandeel mannelijke 50-plussers in de horecasector ligt beduidend lager dan het aandeel vrouwelijke 50-plussers in de horecasector (17% 26%). Zowel voor de min 25-jarigen als de 50-plussers ligt de trendlijn voor de instroom naar werk in de horecasector hoger dan voor alle sectoren samen. Het gemiddeld aandeel min 25-jarigen ligt in de horecasector op 37%, terwijl dit voor alle sectoren samen 33% is. Het aandeel 50-plussers in de instroom bedraagt gemiddeld 10% in de horecasector en 9% in alle sectoren samen. Diversiteit naar opleidingsniveau In vergelijking met het gemiddelde over alle sectoren heen, stelt de horecasector een groter percentage laaggeschoolden 3 tewerk. In 2015 ligt het percentage laaggeschoolden op 32% in de horecasector, terwijl dit voor alle sectoren samen 17% is. Er stromen vanuit de werkloosheid procentueel meer laaggeschoolden naar de horecasector dan gemiddeld. In 2015 bedraagt het gemiddelde in de horecasector 41% laaggeschoolden. Dit is ruim boven het gemiddelde van alle sectoren samen. Dit percentage bedraagt namelijk 32% in 2015. Diversiteit naar (arbeids)handicap Ruim 9% van de Vlaamse werknemers in de horecasector geeft aan dat ze hinder ervaren in hun dagelijkse bezigheden (op het werk of daarbuiten) door een handicap, een langdurige aandoening of langdurige ziekte. Dit percentage is even hoog als het gemiddelde. Gemiddeld stromen er uit de werkloosheid minder personen met een arbeidshandicap naar werk in de horecasector dan over alle sectoren heen. Het kwartaalgemiddelde in de horecasector bedraagt in 2015 ongeveer 4%, terwijl dit voor alle sectoren samen op gemiddeld 5% uitkomt. 3 Ten hoogste diploma secundair onderwijs 2 e graad 2016 Guidea Diversiteit 2016 6

Diversiteitsanalyse horecawerknemers (2015) Intro: loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector Hieronder geven we eerst een algemeen beeld van de loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector. In totaal zijn er in 2015 in België, over alle sectoren heen, 3.505.885 arbeidsplaatsen. Er zijn 123.659 arbeidsplaatsen in de horecasector wat neerkomt op 3,53% van alle arbeidsplaatsen in België. In Vlaanderen zijn er 1.705.102 arbeidsplaatsen, waarvan 68.424 in de horecasector. Dit komt neer op 4,01% van het totaal aantal arbeidsplaatsen. Eén werknemer kan meer dan één arbeidsplaats invullen, hetgeen ook gebeurt in de horeca. Bijgevolg zijn er in Vlaanderen 60.155 unieke werknemers tewerkgesteld binnen de horecasector. Tabel 1: Loontrekkende werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) in de horecasector -2015- n % Vlaanderen België Vlaanderen België Totaal aantal 68.424 123.659 100% 100% Gewesten 4 Vlaanderen -- 68.424 -- 55,3% Wallonië -- 27.201 -- 22,0% Brussel -- 28.034 -- 22,7% Vlaamse provincies West-Vlaanderen 15.929 -- 23,3% Oost-Vlaanderen 11.735 -- 17,2% Antwerpen 22.811 -- 33,3% Vlaams-Brabant 10.279 -- 15,0% Limburg 7.670 -- 11,2% Subsector Hotels 8.486 16.579 12,4% 13,4% Vakantieverblijven 2.413 3.855 3,5% 3,1% Kampeerterreinen 346 509 0,5% 0,4% Overige accommodatie 161 574 0,2% 0,5% Restaurants 42.615 73.522 62,3% 59,5% Catering 7.288 16.743 10,7% 13,5% Drinkgelegenheden 7.115 11.877 10,4% 9,6% Dimensiegrootte 1 tot 4 werknemers 15.587 27.853 22,8% 22,5% 5 tot 9 werknemers 15.544 25.855 22,7% 20,9% 10 tot 19 werknemers 15.494 24.682 22,6% 20,0% 20 tot 49 werknemers 10.637 18.982 15,5% 15,4% 50 of meer werknemers 11.162 26.287 16,3% 21,3% Arbeiders/bedienden Arbeiders 61.344 108.129 89,7% 87,4% Bedienden 7.080 15.530 10,3% 12,6% Arbeidsregime Voltijds 24.922 46.656 36,4% 37,7% Deeltijds 5 31.951 63.292 46,7% 51,2% Specialen 6 11.551 13.711 16,9% 11,1% Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06/2015 Bewerking: Guidea 4 Op basis van de plaats van de hoofdzetel 5 De deeltijdse prestaties betreffen de prestaties van de werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd van de referentie persoon (voltijdse werknemer). 6 De groep specialen bevat vooral loontrekkenden die werken via gelimiteerde prestaties. (extra s in de horeca). Zie ook p.14. 2016 Guidea Diversiteit 2016 7

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de loontrekkende werknemers in de horecasector voor het jaar 2015. Enkele cijfers: In 2015 bevindt 55% van de arbeidsplaatsen in de horeca zich in Vlaanderen, 23% in Brussel en 22% in Wallonië. bevindt 33% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich in Antwerpen, 23% in West- Vlaanderen, 17% in Oost-Vlaanderen, 15% in Vlaams-Brabant en 11% in Limburg. bevindt 62% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich bij de restaurants, 12% bij de hotels, 11% bij de catering, 11% bij de drinkgelegenheden en 4% bij de overige logiesvormen 7. Deze verdeling is min of meer hetzelfde voor België. bevindt 23% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca zich in een onderneming met 1 tot 4 werknemers. 23% bevindt zich in een horecaonderneming met 5 tot 9 werknemers, 23% in een horecaonderneming met 10 tot 19 werknemers en 16% in een horecaonderneming met 20 tot 49 werknemers. De overige 16% vinden we terug in een horecaonderneming met 50 of meer werknemers. De verdeling van de werkgelegenheid per dimensiegrootte (het aantal werknemers in dienst) is voor Vlaanderen en België nagenoeg gelijk. België telt wel meer arbeidsplaatsen in een onderneming met 50 werknemers of meer (21% t.o.v. 16% voor Vlaanderen). Vlaanderen telt op zijn beurt meer arbeidsplaatsen in een onderneming met 5 tot 9 werknemers (23% 21%), alsook 10 tot 19 werknemers (23% 20%). wordt 90% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca ingevuld door arbeiders. Dit percentage ligt boven het nationale gemiddelde in de horeca. is 36% van de arbeidsplaatsen in de Vlaamse horeca voltijds. Het aandeel deeltijdse arbeidsplaatsen bedraagt 47%, terwijl het aandeel specialen 8 17% bedraagt. Het aandeel voltijdse en deeltijdse arbeidsplaatsen ligt lager dan het nationale gemiddelde. In 2015 stijgt het aantal arbeidsplaatsen in de horecasector naar 68.424, een stijging met 4% ten opzichte van 2014. Vooral het aantal werknemers in de restaurants stijgt gevoelig. Figuur 1: Evolutie aantal arbeidsplaatsen in de horecasector in Vlaanderen -2008/2015-75.000 70.000 69.116 68.511 69.449 69.092 66.706 66.100 65.960 68.424 65.000 60.000 55.000 50.000 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06 Bewerking: Guidea 7 Omvat alle accommodatie uitgezonderd hotels. Volgens de nace-code zijn dit de vakantieverblijven (55.2), kampeerterreinen (55.3) en de overige accommodatie (55.9). 8 Zie p.14 voor meer uitleg. 2016 Guidea Diversiteit 2016 8

1 Etnisch-culturele diversiteit De Vlaamse Regering definieert allochtoon als volgt: Persoon die tot een van de volgende categorieën behoort: a) personen met een sociaal-culturele herkomst van een ander land die legaal in België verblijven, die al dan niet Belg zijn geworden en die bovendien aan een van de volgende voorwaarden voldoen: zij of hun ouders zijn in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen, ze hebben de status van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling verkregen, ze hebben door regularisatie recht op verblijf in België verworven, b) personen die niet de nationaliteit bezitten van een van de Europese lidstaten, of van wie minstens een van de ouders of twee van de grootouders niet de nationaliteit van een van de Europese lidstaten bezitten. 1 2 3 4 5 6 7 Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. In dit deel bekijken we de etnisch- culturele diversiteit in de horecasector a.d.h.v.: Het aantal werknemers per herkomst, Het aantal allochtonen dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid, Naargelang de cijfers (bron) wordt het begrip allochtoon anders gedefinieerd. Om de etnisch-culturele diversiteit in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers uit de DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ. Een persoon wordt beschouwd als persoon met buitenlandse herkomst als één van de volgende vier criteria een niet-belgische nationaliteit is: huidige nationaliteit van de persoon, de eerst gekende nationaliteit van de persoon bij het Rijksregister, de eerst gekende nationaliteit van de vader, de eerst gekende nationaliteit van de moeder; Het Departement WSE (o.b.v. cijfers VDAB) hanteert voor instroom de volgende definitie van allochtoon: mensen met een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EU-27 (dus ook genaturaliseerden). Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2016 Guidea Diversiteit 2016 9

1.1 Werknemers naar herkomst Tabel 2: Aandeel loontrekkende werknemers in alle sectoren in Vlaanderen (werkplaats) per afkomst (o.b.v. paritair comité) -2015 9 - n niet- Omschrijving BE (X1.000) 10 EU 11 Totaal EU 12 1 Bouw 90,6 80,5% 11,1% 8,3% 100% 2 Chemie en petroleum 83,6 88,7% 7,0% 4,3% 100% 3 Diensten aan ondernemingen & personen 199,9 66,1% 15,9% 17,9% 100% 4 Distributie 144,5 83,4% 8,6% 7,8% 100% 5 Financiële sector 68,5 93,1% 4,2% 2,6% 100% 6 Gas en elektriciteit 10,8 93,7% 3,9% 2,4% 100% 7 Horeca, sport en ontspanning 62,0 62,4% 15,1% 22,2% 100% > 7.1 Horeca (PC302) 60,0 62,1% 15,2% 22,4% 100% 8 Houtnijverheid 13,4 86,6% 7,8% 5,4% 100% 9 Kleding- en textielnijverheid 30,4 82,2% 7,1% 10,6% 100% 10 Land-, tuin- en bosbouw & zeevisserij 13,5 67,0% 20,2% 12,7% 100% 11 Media, drukkerij- en uitgeverijsector 9,5 89,5% 6,1% 4,2% 100% 12 Metaalindustrie 190,6 84,5% 7,8% 7,6% 100% 13 Papier- en kartonsector 8,1 87,2% 7,5% 5,2% 100% 14 Social profit 316,9 87,2% 5,9% 6,7% 100% 15 Steen- en glasindustrie 9,0 81,7% 9,1% 9,1% 100% 16 Vervoer, transport & logistiek 109,5 80,5% 9,4% 10,0% 100% 17 Voedingsindustrie 58,5 80,7% 8,9% 10,3% 100% 18 Overige sectoren 298,9 87,5% 7,8% 4,6% 100% 19 Publieke sector 554,8 91,5% 4,2% 4,2% 100% Totaal paritaire comités 2.272,9 84,6% 7,8% 7,5% 100% Bron: DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ In 2015 is 62% van de loontrekkende werknemers in de horecasector van Belgische herkomst, terwijl 38% een buitenlandse herkomst 13 heeft. Binnen deze laatste groep zijn er meer personen van niet-eu-herkomst dan van EU-herkomst. 22% van alle horecawerknemers heeft een niet-eu herkomst, terwijl 15% een EU-herkomst heeft. In vergelijking met gemiddeld (15%) hebben werknemers in de horecasector heel wat vaker een buitenlandse herkomst (38%). In alle sectoren samen zijn er iets meer personen met een EUherkomst dan personen met een niet-eu-herkomst. In de horecasector daarentegen hebben personen met een buitenlandse herkomst net vaker een niet-eu-herkomst. 9 Toestand 31/12/2014 10 Personen met een Belgische herkomst: Personen met een Belgische huidige nationaliteit en een Belgische eerste nationaliteit, en van wie ook de beide ouders een Belgische eerste nationaliteit hebben. Ook de personen met een Belgische nationaliteit waarvoor geen buitenlandse herkomst gekend is, maar waarvan de eerste nationaliteit van de ouders onbekend is of de link niet gelegd kan worden met de beide ouders, worden gerekend bij de personen met een Belgische herkomst. 11 EU: Behorend tot één van de 27 landen van de EU (excl. België). 12 Niet-EU: Alle overige landen. 13 Een persoon wordt beschouwd als persoon met buitenlandse herkomst als één van de volgende vier criteria een niet-belgische nationaliteit is: huidige nationaliteit van de persoon, de eerst gekende nationaliteit van de persoon bij het Rijksregister, de eerst gekende nationaliteit van de vader en de eerst gekende nationaliteit van de moeder. 2016 Guidea Diversiteit 2016 10

Tabel 3: Evolutie in absolute aantallen van de loontrekkende bevolking in de horecasector naar herkomst -2009/2015-2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 BE 42.430 41.548 41.079 39.868 38.094 37.638 37.271 EU 6.902 7.200 7.495 7.793 8.009 8.310 9.117 EU14 6.098 6.230 6.385 6.572 6.619 6.857 7.273 EU12 804 970 1.110 1.221 1.390 1.453 1.844 niet-eu 9.893 10.342 11.319 11.953 12.440 12.897 13.459 Europa niet-eu 1.362 1.433 1.617 1.633 1.697 1.749 1.822 Turkije 1.027 1.070 1.220 1.189 1.240 1.288 1.357 Maghreb 2.242 2.381 2.506 2.575 2.562 2.636 2.643 Sub-Sahara 1.147 1.196 1.312 1.446 1.488 1.539 1.653 Overig Azië 3.560 3.680 4.067 4.461 4.826 5.022 5.296 Overige landen 555 582 597 649 627 663 688 onbekend 125 133 134 133 142 186 184 Totaal 59.350 59.223 60.027 59.747 58.685 59.031 60.031 Bron: DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ / Departement WSE/Steunpunt WSE 1 2 3 4 5 6 7 In 2015 zijn er in de horecasector ruim 5.000 personen met een Belgische herkomst minder in vergelijking met zes jaar eerder in 2009 (-12%). Daartegenover zien we meer werknemers met een buitenlandse herkomst, zowel met een EU- (+32%) als niet-eu-herkomst (+36%). Dit verschijnsel is niet enkel zichtbaar in de horecasector, maar een algemene trend in alle sectoren. Het aantal werknemers met een Belgische herkomst daalde gemiddeld met 3%, terwijl er zowel een stijging was bij de werknemers met een EU- (+36%) als niet-eu-herkomst (+43%). De tabel hieronder toont het absolute verschil tussen 2009 en 2015 in zowel de horecasector als alle sectoren samen. Tabel 4: Evolutie in absolute aantallen van de loontrekkende bevolking naar herkomst (X1.000) - 2009/2015- BE EU Niet-EU Horecasector (PC302) -5,2 +2,2 +3,6 Alle paritaire comités -67,4 +46,9 +51,1 Bron: Departement WSE/Steunpunt WSE (o.b.v. DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming KSZ) 1.2 Instroom allochtoon/autochtoon naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid Tabel 5: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per nationaliteit -2015- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2015-I 872 20.583 Allochtoon 189 21,7% 3.577 17,4% Geen allochtoon 682 78,3% 17.006 82,6% Kwartaal 2015-II 1.016 20.863 Allochtoon 268 26,3% 4.241 20,3% Geen allochtoon 749 73,7% 16.623 79,7% 2016 Guidea Diversiteit 2016 11

Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2015-III 871 22.501 Allochtoon 205 23,5% 4.117 18,3% Geen allochtoon 666 76,5% 18.384 81,7% Kwartaal 2015-IV 903 22.833 Allochtoon 217 24,0% 4.428 19,4% Geen allochtoon 686 76,0% 18.405 80,6% Bron: Departement WSE Figuur 2: Percentage allochtonen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit werkloosheid -2007/2015-30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: Departement WSE Bijna één op vier werkzoekenden die instromen naar werk in de horecasector is allochtoon. In vergelijking met het gemiddelde van alle sectoren ligt de instroom van allochtone werkzoekenden hoger in de horecasector. De laatste jaren is het percentage allochtonen stabiel gebleven. In een sector als de horeca is de kans zeer reëel dat dezelfde persoon in hetzelfde jaar meerdere perioden van werkloosheid en werk doormaakt. De instroomcijfers naar werk vanuit de werkloosheid interpreteren we daarom beter als aantal aanwervingen, in plaats van als aantal personen. 2016 Guidea Diversiteit 2016 12

2 Diversiteit naar geslacht In dit deel bekijken we de diversiteit naar geslacht in de horecasector a.d.h.v.: De verdeling man/vrouw bij de horecawerknemers en de extra s, De effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis, Het aantal vrouwen (mannen) dat instroomt naar werk vanuit de werkloosheid, Om de diversiteit naar geslacht in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de RSZ, de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van de FOD Economie en cijfers van het departement WSE (o.b.v. cijfers VDAB). Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2.1 Werknemers per geslacht Voor de verdeling naar geslacht doen we beroep op cijfers over het aantal unieke werknemers. De cijfers verschillen hierdoor van de cijfers op basis van het aantal arbeidsplaatsen eerder in dit rapport. 1 2 3 4 5 6 7 Tabel 6: Aantal unieke werknemers in alle sectoren in Vlaanderen per geslacht -2015- Sectie Omschrijving n Mannen Vrouwen Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 10.247 65,1% 34,9% 100% B Winning van delfstoffen 484 80,6% 19,4% 100% C Industrie 319.212 76,0% 24,0% 100% D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 10.173 72,4% 27,6% 100% E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 10.142 79,4% 20,6% 100% F Bouwnijverheid 125.236 91,0% 9,0% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 304.617 52,3% 47,7% 100% H Vervoer en opslag 134.216 76,9% 23,1% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 60.155 48,6% 51,4% 100% J Informatie en communicatie 59.927 69,3% 30,7% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 78.061 45,8% 54,2% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 10.088 43,3% 56,7% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 93.982 50,3% 49,7% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 220.900 44,7% 55,3% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 105.590 53,6% 46,4% 100% P Onderwijs 225.131 29,0% 71,0% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 290.933 18,9% 81,1% 100% R Kunst, amusement en recreatie 15.210 57,4% 42,6% 100% S Overige diensten 37.429 32,8% 67,2% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 2.341 23,5% 76,5% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 763 45,0% 55,0% 100% Totaal 2.114.837 51,9% 48,1% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2015 2016 Guidea Diversiteit 2016 13

In 2015 is 49% van de horecawerknemers in Vlaanderen een man en 51% een vrouw. De horecasector is dus geen uitgesproken mannelijke of vrouwelijke sector. De horeca heeft een groter aandeel vrouwen in dienst dan alle sectoren samen. De verhouding man/vrouw in de horecasector groeit in Vlaanderen sinds 2008 wel naar elkaar toe. Figuur 3: Evolutie aandeel unieke werknemers in de horecasector per geslacht in Vlaanderen - 2008/2015-58% 56% 54% 52% 50% 48% 46% 44% 42% 40% 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Man 44,0% 44,7% 45,7% 46,5% 47,1% 48,1% 48,4% 48,6% Vrouw 56,0% 55,3% 54,3% 53,5% 52,9% 51,9% 51,6% 51,4% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 2.2 Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s 14 per geslacht Tabel 7: Arbeidsplaatsen ingevuld door extra s per geslacht -2015- Vlaanderen België Vlaanderen % België % Mannen 4.921 5.928 46,7% 47,2% Vrouwen 5.620 6.622 53,3% 52,8% Totaal 10.541 12.550 100% 100% Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06 14 Volgens de RSZ omvat de specialen de interims, de extra s (gelegenheidswerknemers) en de seizoensarbeiders. Aangezien de uitzendkrachten aangegeven worden door de uitzendbureaus (die dan ook de bijdragen betalen) en zij niet moeten melden bij welke werkgever of in welke sector zij tewerkgesteld zijn is het niet te achterhalen of een uitzendkracht in de horeca werkt. Het is wel degelijk zo dat de uitzendkrachten onder de specialen vallen, maar ze zijn enkel terug te vinden onder de Nace-bel code 78.200 (uitzendbureaus). De extra s kunnen apart worden weergegeven omdat deze door de werkgever met een aparte code moeten aangegeven worden in de dmfa-aangifte. Definitie van een gelegenheidswerknemer is dat ze niet langer dan 2 opeenvolgende dagen tewerkgesteld worden. De seizoensarbeiders in de horeca krijgen geen eigen code, en kunnen dus ook niet apart worden weergegeven. Er zijn wel codes voor seizoensarbeiders in andere sectoren, bv. in de fruitteelt, waar deze dus wél apart kunnen weergegeven worden. Conclusie is dus dat voor de horeca de specialen en de extra s (praktisch volledig) samenvallen. Toch zijn er iets meer specialen dan extra s. De RSZ verklaart dit als volgt: Het verschil in aantal kan o.a. te maken hebben met het feit dat de werkgever volgens zijn Nace-bel code (belangrijkste activiteit) onder de horeca valt, maar nog een nevenactiviteit heeft die niets met de horeca te maken heeft en waarvoor seizoensarbeiders nodig zijn. Deze werknemers worden dan onder een andere code aangegeven. 2016 Guidea Diversiteit 2016 14

In de horecasector in Vlaanderen worden in 2015 meer arbeidsplaatsen ingevuld door vrouwen die als extra werken, dan door mannen die als extra werken (53% t.o.v. 47%). De verdeling voor België is gelijkaardig. 2.3 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis per geslacht Tabel 8: Aantal loontrekkenden per geslacht per effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis (%) -2015- Vlaanderen België Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal <30 uren 26,7% 52,6% 40,1% 29,8% 50,7% 39,9% 30 uren of meer 73,3% 47,4% 59,9% 70,2% 49,3% 60,1% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten 2015, NACE_2008=55 of 56, zonder weet niet. Bovenstaande tabel geeft de spreiding van de gewerkte uren op weekbasis weer. 40% van de werknemers werkt minder dan 30 uur in een week. Er is een verschil tussen mannen en vrouwen. Het aandeel mannen dat 30 uren of meer werkt per week ligt beduidend hoger: 73% mannen t.o.v. 47% vrouwen. De resultaten voor België liggen in dezelfde lijn. 1 2 3 4 5 6 7 2.4 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per geslacht Tabel 9: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per geslacht -2015- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2015-I 872 20.583 Man 434 49,8% 11.149 54,2% Vrouw 437 50,2% 9.435 45,8% Kwartaal 2015-II 1.016 20.863 Man 549 54,1% 12.136 58,2% Vrouw 467 45,9% 8.727 41,8% Kwartaal 2015-III 871 22.501 Man 422 48,5% 11.910 52,9% Vrouw 449 51,5% 10.591 47,1% Kwartaal 2015-IV 903 22.833 Man 467 51,7% 12.285 53,8% Vrouw 436 48,3% 10.548 46,2% Bron: Departement WSE De verhouding mannen/vrouwen die instromen naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid is over de vier kwartalen in 2014 ongeveer fifty-fifty. Op de grafiek hieronder is te zien dat tot 2010 het aandeel instromende vrouwen in de horecasector daalde waarna het aandeel stabiliseerde. Het percentage vrouwen dat instroomt naar werk vanuit de werkloosheid in de horecasector is groter dan het gemiddelde voor alle sectoren samen. 2016 Guidea Diversiteit 2016 15

Figuur 4: percentage mannen vrouwen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid 2007/2015-60% 58% 56% Mannen Vrouwen Trendlijn mannen Trendlijn vrouwen 54% 52% 50% 48% 46% 44% 42% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: Departement WSE Figuur 5: percentage vrouwen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2015-60% 58% 56% 54% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 52% 50% 48% 46% 44% 42% 40% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: Departement WSE 2016 Guidea Diversiteit 2016 16

3 Diversiteit naar leeftijd In dit deel bekijken we zowel de jongere (min 25-jarigen) als oudere (50-plussers) werknemers. De Vlaamse Regering definieert oudere werknemers als volgt: Ouder wordende werknemers: werknemers als vermeld in artikel 2, 2, van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, die ouder zijn dan vijftig jaar.. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. We bekijken in dit deel eveneens de min 25-jarigen van naderbij. Hoewel deze groep niet tot de vier prioritaire kansengroepen behoort, heeft deze groep het eveneens moeilijk op de arbeidsmarkt en hebben werkende jongeren, vooral dan in crisistijd, de grootste kans om hun werk te verliezen. 15 Specifiek bekijken we in welke mate jongere en oudere werknemers vertegenwoordigd zijn in de horeca a.d.h.v.: 1 2 3 4 5 6 7 Het aantal werknemers per leeftijdscategorie en per geslacht, Het aantal min 25-jarigen dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid. Het aantal 50-jarigen of ouder dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid. Om de diversiteit naar leeftijd in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de RSZ, en het departement WSE. Op basis van cijfers van de RSZ en het Departement WSE, gebruiken we de leeftijdscategorie 50 jaar of ouder. Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 15 Bron: VDAB Kansengroepen in Kaart Jongeren op de Vlaamse arbeidsmarkt: Laaggeschoolde jongeren in nood. 2016 Guidea Diversiteit 2016 17

Tabel 10: Aandeel unieke werknemers in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie -2015- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 10.247 11,6% 51,1% 12,5% 24,8% 100% B Winning van delfstoffen 484 2,1% 47,1% 15,5% 35,3% 100% C Industrie 319.212 5,8% 48,2% 16,7% 29,3% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 10.173 2,2% 56,4% 13,2% 28,1% 100% 10.142 3,8% 51,0% 16,6% 28,6% 100% F Bouwnijverheid 125.236 11,0% 52,6% 12,8% 23,6% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 304.617 9,8% 50,5% 14,4% 25,3% 100% H Vervoer en opslag 134.216 4,8% 46,9% 14,1% 34,2% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 60.155 19,5% 48,6% 10,4% 21,6% 100% J Informatie en communicatie 59.927 5,5% 62,9% 12,0% 19,6% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 78.061 2,9% 48,6% 14,5% 34,0% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 10.088 5,4% 47,5% 13,5% 33,6% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 93.982 6,3% 62,5% 11,7% 19,5% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 220.900 14,4% 53,3% 11,6% 20,7% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 105.590 3,5% 43,5% 15,2% 37,7% 100% P Onderwijs 225.131 5,0% 53,6% 12,3% 29,1% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 290.933 7,0% 48,4% 13,6% 31,0% 100% R Kunst, amusement en recreatie 15.210 13,2% 51,8% 10,4% 24,5% 100% S Overige diensten 37.429 11,0% 47,2% 12,0% 29,8% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 2.341 4,4% 32,4% 14,1% 49,1% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 763 0,3% 42,6% 14,5% 42,6% 100% Totaal 2.114.837 7,9% 50,7% 13,7% 27,7% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2015 De horecasector stelt verhoudingsgewijs de grootste groep van jongeren (min 25- jarigen) tewerk. Bijna één op vijf van alle werknemers in de horecasector is jonger dan 25 jaar. In alle sectoren samen is dit 8%. Op die manier stelt de horecasector 7,0% van alle jongeren (die aan de slag zijn) tewerk. In 2015 is 22% van de Vlaamse horecawerknemers 50 jaar of ouder. In vergelijking met het gemiddelde van alle sectoren werken er minder oudere werknemers in de horeca (22% <> 28% gemiddeld). Toch zijn er enkele sectoren waar er procentueel nog minder 50- plussers aan het werk zijn. 2016 Guidea Diversiteit 2016 18

1 Figuur 6: Evolutie aandeel unieke werknemers jonger dan 25 jaar in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen -2007/2015-30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Horecasector 28,0% 27,5% 27,0% 26,0% 24,8% 22,1% 20,5% 20,0% 19,5% Alle sectoren 10,3% 10,1% 9,4% 9,2% 9,2% 8,7% 8,3% 8,1% 7,9% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 2 3 4 5 6 7 Het aandeel jonge werknemers ligt beduidend hoger in de horecasector dan in alle sectoren samen. We zien wel dat het aandeel min 25-jarigen in de horecasector de afgelopen jaren gevoelig gedaald is, van 28% in 2007 naar minder dan 20% in 2015. In alle sectoren samen is de daling beperkter. Figuur 7: Evolutie aandeel unieke werknemers van 50 jaar of ouder in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen -2007/2015-30% 25% 20% 15% 10% 5% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 In 2015 stijgt het aandeel loontrekkende werknemers van 50 jaar of ouder in de horecasector in Vlaanderen verder. In 2007 was dit percentage nog ongeveer 15%, maar in 2015 is dit al bijna 22%. De horecasector stijgt met 6,7 procentpunten in vergelijking met 7,2 procentpunten voor alle sectoren. 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Horecasector 14,9% 16,0% 16,8% 17,0% 18,3% 19,5% 20,2% 20,8% 21,6% Alle sectoren 20,5% 21,3% 22,5% 23,4% 24,2% 25,0% 26,0% 26,9% 27,7% 2016 Guidea Diversiteit 2016 19

Figuur 8: Evolutie aandeel unieke werknemers min 25-jarigen en 50-plussers in de horecasector in Vlaanderen -2007/2015-30% 25% 20% 15% 10% 5% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06 Op enkele jaren tijd is de kloof tussen het aandeel min 25-jarigen en het aandeel 50-plussers volledig weggewerkt. In 2014 waren er in de horecasector voor het eerst meer 50- plussers aan het werk dan min 25-jarigen. In 2015 zet de trend van de laatste jaren zich verder. In de horecasector is het aandeel min 25-jarigen wel nog steeds het hoogst van alle sectoren. 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 min 25-jarigen 28,0% 27,5% 27,0% 26,0% 24,8% 22,1% 20,5% 20,0% 19,5% 50-plussers 14,9% 16,0% 16,8% 17,0% 18,3% 19,5% 20,2% 20,8% 21,6% 2016 Guidea Diversiteit 2016 20

3.2 Werknemers per leeftijdscategorie per geslacht 3.2.1 Mannen per leeftijdscategorie Tabel 11: Aandeel loontrekkende mannen in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie - 2015- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 6.675 12,5% 52,0% 12,0% 23,5% 100% B Winning van delfstoffen 390 2,6% 46,7% 14,9% 35,9% 100% C Industrie 242.444 6,2% 47,5% 16,3% 30,0% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 7.361 2,4% 52,2% 14,3% 31,2% 100% 8.054 4,0% 49,4% 16,4% 30,2% 100% F Bouwnijverheid 113.952 11,6% 52,1% 12,5% 23,8% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 159.179 9,1% 51,2% 14,0% 25,8% 100% H Vervoer en opslag 103.228 4,8% 44,5% 13,7% 37,0% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 29.222 21,5% 52,2% 9,4% 16,9% 100% J Informatie en communicatie 41.510 5,7% 63,1% 11,2% 20,0% 100% 1 2 3 4 5 6 7 K Financiële activiteiten en verzekeringen 35.768 2,8% 44,6% 13,5% 39,2% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 4.368 5,3% 44,6% 13,7% 36,5% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 47.281 6,3% 62,3% 11,1% 20,3% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 98.831 18,9% 52,6% 10,4% 18,2% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 56.647 4,5% 39,6% 15,8% 40,1% 100% P Onderwijs 65.301 4,1% 49,7% 11,5% 34,6% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 54.952 6,4% 46,4% 13,1% 34,1% 100% R Kunst, amusement en recreatie 8.732 15,3% 51,4% 9,7% 23,7% 100% S Overige diensten 12.291 7,2% 43,5% 11,8% 37,5% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 551 4,5% 30,5% 11,4% 53,5% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 343 0,0% 43,4% 15,7% 40,8% 100% Totaal 1.097.080 8,3% 49,6% 13,5% 28,6% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2015 Het aandeel jonge mannen in de horecasector in Vlaanderen loopt op tot net geen 22% in 2015, ruim boven het gemiddelde. De horecasector heeft de hoogste score van alle sectoren. Het percentage 50-plussers onder mannelijke werknemers is daarentegen het laagste percentage van alle sectoren. Dit aandeel zit ruim onder het gemiddelde (17% in de horecasector t.o.v. 29% in alle sectoren). 2016 Guidea Diversiteit 2016 21

Tabel 12: Aandeel loontrekkende vrouwen in alle sectoren in Vlaanderen per leeftijdscategorie - 2015- Sectie Omschrijving n <25 25-44 45-49 50 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 3.572 9,9% 49,5% 13,4% 27,2% 100% B Winning van delfstoffen 94 0,0% 48,9% 18,1% 33,0% 100% C Industrie 76.768 4,7% 50,2% 17,9% 27,2% 100% D E Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 2.812 1,9% 67,5% 10,5% 20,1% 100% 2.088 3,0% 57,4% 17,2% 22,4% 100% F Bouwnijverheid 11.284 5,0% 58,3% 15,4% 21,3% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 145.438 10,6% 49,8% 14,8% 24,8% 100% H Vervoer en opslag 30.988 4,8% 55,1% 15,3% 24,9% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 30.933 17,5% 45,2% 11,3% 26,0% 100% J Informatie en communicatie 18.417 5,1% 62,4% 13,9% 18,7% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 42.293 3,0% 51,9% 15,5% 29,6% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 5.720 5,5% 49,7% 13,4% 31,4% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 46.701 6,4% 62,6% 12,4% 18,6% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 122.069 10,7% 53,9% 12,7% 22,8% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 48.943 2,5% 48,1% 14,5% 34,9% 100% P Onderwijs 159.830 5,4% 55,2% 12,6% 26,9% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 235.981 7,1% 48,9% 13,7% 30,3% 100% R Kunst, amusement en recreatie 6.478 10,5% 52,5% 11,4% 25,6% 100% S Overige diensten 25.138 12,9% 49,0% 12,1% 26,1% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 1.790 4,3% 33,0% 15,0% 47,7% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 420 0,5% 41,9% 13,6% 44,0% 100% Totaal 1.017.757 7,5% 51,9% 13,9% 26,7% 100% Bron: RSZ, volgens locatie van de hoofdverblijfplaats van de werknemer, situatie op 30/06/2015 Het aandeel min 25-jarigen bij vrouwelijke horecawerknemers is een kleine 18%, vier procentpunten minder dan bij hun mannelijke collega s. De horecasector blijft niettemin ook bij vrouwelijke werknemers de sector met het grootste percentage jongeren. Het aandeel 50-jarigen of ouder bij de vrouwelijke werknemers in de horecasector is veel hoger dan bij mannen en komt min of meer overeen met het gemiddelde (26% in de horecasector t.o.v. 27% in alle sectoren). 2016 Guidea Diversiteit 2016 22

3.3 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per leeftijd Tabel 13: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per leeftijd -2015- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2015-I 872 20.583 <25 jaar 306 35,1% 6.372 31,0% 25-49 jaar 473 54,3% 12.292 59,7% 50 jaar of ouder 92 10,6% 1.919 9,3% Kwartaal 2015-II 1.016 20.863 <25 jaar 345 33,9% 6.077 29,1% 25-49 jaar 575 56,5% 12.732 61,0% 50 jaar of ouder 97 9,5% 2.054 9,8% Kwartaal 2015-III 871 22.501 <25 jaar 296 34,0% 7.490 33,3% 25-49 jaar 486 55,8% 12.792 56,8% 50 jaar of ouder 88 10,1% 2.220 9,9% Kwartaal 2015-IV 903 22.833 <25 jaar 392 43,4% 8.660 37,9% 25-49 jaar 438 48,5% 12.243 53,6% 50 jaar of ouder 73 8,1% 1.930 8,5% Bron: Departement WSE 1 2 3 4 5 6 7 Figuur 9: percentage min 25-jarigen in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2015-50% 48% 46% 44% 42% 40% 38% 36% 34% 32% 30% Bron: Departement WSE Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Guidea Diversiteit 2016 23

Het aandeel van de min 25-jarigen schommelt tussen de 30% en 50%. Sinds 2009 ligt het aandeel jongeren (<25 jaar) hoger in de horecasector dan gemiddeld. Over de verschillende jaren heen zien we dat er telkens een piek is in kwartaal 3 en 4. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat veel jongeren (schoolverlaters) dan op de arbeidsmarkt komen. Figuur 10: percentage 50-plussers in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2015-16% 14% 12% Horeca Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 10% 8% 6% 4% 2% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: Departement WSE Het aandeel van de 50-plussers in de horecasector bedraagt bijna 10%. De trendlijn ligt iets hoger dan gemiddeld, zoals te zien op de grafiek. Het aandeel 50-plussers over de laatste jaren is licht stijgend. Het aandeel in kwartalen 1 en 2 ligt doorgaans iets hoger dan in kwartalen 3 en 4. Er valt in deze laatste kwartalen dan ook een piek van de min 25-jarigen te noteren. 2016 Guidea Diversiteit 2016 24

1 4 Diversiteit naar opleidingsniveau De Vlaamse Regering definieert kortgeschoolden als Personen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: a) ze zijn houder van ten hoogste een diploma van het lager secundair onderwijs, b) ze zijn enkel houder van een getuigschrift van een middenstandsopleiding, c) ze zijn houder van een niet-erkend buitenlands diploma. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. In dit deel bekijken we de diversiteit naar opleidingsniveau in de horecasector a.d.h.v.: Het aantal werknemers per opleidingsniveau, Het aantal laaggeschoolden dat instroomt naar werk in de horeca vanuit de werkloosheid, Om de diversiteit naar opleidingsniveau in de horeca in kaart te brengen, doen we beroep op cijfers van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van de FOD Economie, cijfers van het 2 3 4 5 6 7 departement WSE en cijfers van de VDAB. Naargelang de bron wordt het begrip laaggeschoold anders gedefinieerd. Op basis van de EAK bevat de groep laaggeschoolden, werknemers met volgend opleidingsniveau: geen diploma, lager onderwijs, lager algemeen secundair onderwijs (1 ste of 2 de graad), lager technisch, kunst- of beroeps secundair onderwijs (1 ste of 2 de graad). De categorie laaggeschoolde werknemers van de EAK komt overeen met de eerste voorwaarde van de definitie van de Vlaamse Regering. Volgens het Departement WSE heeft een laaggeschoolde maximaal een diploma van de tweede graad van het secundair onderwijs behaald. Meer informatie over de gebruikte bronnen vindt u achteraan in dit rapport, in het hoofdstuk toelichting van de bronnen. 2016 Guidea Diversiteit 2016 25

4.1 Werknemers per opleidingsniveau Tabel 14: Aandeel loontrekkende werknemers in alle sectoren in Vlaanderen (werkplaats) per opleidingsniveau -2015- Midden Hoog Sectie Omschrijving n Laag 16 17 Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij 7.398 38,5% 32,2% 29,3% 100% B Winning van delfstoffen 111 0,0% 0,0% 100% 100% C Industrie 385.556 18,2% 51,7% 30,1% 100% D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 8.452 4,9% 48,9% 46,2% 100% E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 20.344 25,1% 50,8% 24,1% 100% F Bouwnijverheid 139.158 27,5% 55,8% 16,6% 100% G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 307.686 17,7% 56,2% 26,1% 100% H Vervoer en opslag 146.066 27,5% 51,3% 21,2% 100% I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 49.082 31,8% 55,1% 13,1% 100% J Informatie en communicatie 57.225 2,7% 23,1% 74,2% 100% K Financiële activiteiten en verzekeringen 50.275 2,4% 20,6% 77,0% 100% L Exploitatie van en handel in onroerend goed 9.999 15,6% 39,1% 45,2% 100% M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 77.707 5,2% 25,2% 69,6% 100% N Administratieve en ondersteunende diensten 130.032 31,0% 44,7% 24,3% 100% O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 148.471 13,2% 44,8% 42,0% 100% P Onderwijs 231.215 5,6% 12,2% 82,1% 100% Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 348.813 14,6% 40,7% 44,7% 100% R Kunst, amusement en recreatie 24.942 16,3% 39,3% 44,4% 100% S Overige diensten 29.672 17,9% 57,7% 24,5% 100% T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 1.879 56,0% 35,8% 8,2% 100% U Extraterritoriale organisaties en lichamen 367 0,0% 35,1% 64,9% 100% Totaa l 2.174.449 17,0% 43,2% 39,8% 100% Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten 2015, NACE_2008=55 of 56, volgens werkplaats De FOD Economie raadt aan de grijze percentages voorzichtig te interpreteren. De absolute aantallen liggen hier lager dan 5.000. 32% van de Vlaamse horecawerknemers is laaggeschoold, 55% is middelmatig geschoold en 13% hooggeschoold. Het aandeel laaggeschoolde horecawerknemers is hoger dan het gemiddelde van alle sectoren samen (32% t.o.v. 17% gemiddeld). De horecasector behoort tot één van de sectoren met een groot aantal laag- én middengeschoolden. Het percentage hooggeschoolde horecawerknemers is bijgevolg veel lager dan gemiddeld (13% t.o.v. 40% gemiddeld). 16 Hoger algemeen secundair onderwijs (3de graad), hoger technisch secundair onderwijs (3de graad), Hoger kunstsecundair onderwijs (3de graad), hoger beroepssecundair onderwijs (3de graad, o.a. middenstandsopleiding, Syntra) en postsecundair niet-hoger onderwijs. 17 Hoger niet-universitair onderwijs van het korte type, 1 cyclus of professionele bachelor, academische bachelor (hogeschool), academische bachelor (universiteit), voortgezet onderwijs en aanvullende opleiding na graduaat of na bachelor (specialisatie, bachelor na bachelor), master (hogeschool), hoger niet-universitair onderwijs van het lange type, 2 cycli, master (universiteit), universitair onderwijs: licentiaat, ingenieur, dokter in de geneeskunde, voortgezette en aanvullende opleiding na licentiaat, ingenieur of master (specialisatie, master na master) en doctoraat met proefschrift. 2016 Guidea Diversiteit 2016 26

Figuur 11: Evolutie aandeel laaggeschoolde loontrekkende werknemers in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen (werkplaats) -2007/2015-50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Horecasector 35,1% 33,9% 32,8% 33,2% 29,4% 33,1% 32,2% 26,2% 31,8% Alles sectoren 23,6% 21,6% 21,0% 21,1% 20,3% 19,9% 18,8% 18,2% 17,0% Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten 2007-2015, NACE_2008=55 of 56, volgens werkplaats 1 2 3 4 5 6 7 Het aandeel laaggeschoolde werknemers in de horecasector is hoger dan gemiddeld. Het aandeel laaggeschoolden in de horecasector schommelt de laatste jaren rond de 30%. 4.2 Instroom naar werk in de horecasector vanuit de werkloosheid per opleidingsniveau Tabel 15: Gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren in Vlaanderen vanuit de werkloosheid per opleidingsniveau -2015- Horecasector Alle sectoren n % n % Kwartaal 2015-I 872 20.583 Laaggeschoold 343 39,3% 6.370 30,9% Middengeschoold 391 44,9% 8.507 41,3% Hooggeschoold 138 15,8% 5.707 27,7% Kwartaal 2015-II 1.016 20.863 Laaggeschoold 448 44,1% 7.457 35,7% Middengeschoold 437 43,0% 9.079 43,5% Hooggeschoold 131 12,9% 4.327 20,7% Kwartaal 2015-III 871 22.501 Laaggeschoold 359 41,2% 6.982 31,0% Middengeschoold 377 43,3% 9.099 40,4% Hooggeschoold 135 15,5% 6.420 28,5% Kwartaal 2015-IV 903 22.833 Laaggeschoold 339 37,6% 6.863 30,1% Middengeschoold 404 44,7% 9.654 42,3% Hooggeschoold 160 17,7% 6.316 27,7% Bron: Departement WSE 2016 Guidea Diversiteit 2016 27

Van de werklozen die instromen in de horecasector is ongeveer 4 op de 10 laaggeschoold. Dit aandeel is hoger dan gemiddeld. Beide trendlijnen stagneren in 2015. Het is ook duidelijk te zien dat het aandeel, afgezien van 2008, telkens een piek kent in kwartaal 2. Figuur 12: percentage laaggeschoolden in de gemiddelde maandelijkse instroom naar werk in de horecasector en alle sectoren vanuit de werkloosheid -2007/2015-55% 50% 45% Horecasector Alle sectoren Trendlijn horeca Trendlijn alle sectoren 40% 35% 30% 25% 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Bron: Departement WSE 2016 Guidea Diversiteit 2016 28