Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Transcriptie

1 Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1

2 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers ,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal ,4% Voltijdsequivalenten ,3% werkgevers doen beroep op flexi-jobs in 2016Q4. Dat is iets meer dan 21% van alle werkgevers in de horecasector. Het aantal flexi-arbeidsplaatsen is in PC302 goed voor ruim 9% van alle arbeidsplaatsen tijdens het kwartaal. Omgerekend in voltijdsequivalenten komt dit neer op iets meer dan 2% van het totale werkvolume in PC302. Werkgevers flexi-jobs Figuur 1: Aantal werkgevers dat beroep doet op flexi-job(s) per kwartaal 2015/ Q4 2016Q1 2016Q2 2016Q3 2016Q4 Het aantal werkgevers dat beroep doet op minstens één flexi-job bedraagt in het vierde kwartaal van Dat zijn er 266 meer dan in het derde kwartaal van Vergelijken met 2015Q4 heeft minder betekenis want de flexi-jobs zijn pas geïntroduceerd in december PC302, zonder uitzendondernemingen 2

3 Tabel 2: Verdeling van het aantal werkgevers onder speciaal regime in de horecasector naar dimensiegrootte -2016Q4- werkgevers 2016Q4 Flexijobs extra Flexijobs extra Flexijobs extra Minder dan 5 wn % 56% 37% 63% 5 tot 9 wn % 24% 40% 60% 10 tot 19 wn % 13% 41% 59% 20 tot 49 wn % 5% 43% 57% Meer dan 50 wn % 1% 50% 50% Totaal % 100% 39% 61% Bovenstaande tabel toont de verdeling van de werkgevers die flexi-jobber(s) in dienst hebben. 52% van de flexi-werkgevers heeft minder dan 5 werknemers in dienst, 77% minder dan 10 werknemers. De verhouding flexi extra verhoogt naarmate de dimensiegrootte hoger ligt. De groei van aantal werkgevers ten opzichte van 2016Q3 komt nagenoeg uitsluitend door de groei bij de werkgevers met minder dan 5 werknemers (2.349 > 2.702). De RSZ wijst er op dat de grote ondernemingen vooral uitzendondernemingen zijn. Het is niet mogelijk om na te gaan om hoeveel uitzendondernemingen dit gaat. Flexi-jobs (PC302 + uitzendondernemingen) Figuur 2: Aantal flexi-jobs (arbeidsplaatsen) in de horecasector -2015/ Q4 2016Q1 2016Q2 2016Q3 2016Q4 PC302 Uitzend Het aantal flexi-jobs is in 2016Q4 gestegen naar arbeidsplaatsen arbeidsplaatsen of bijna 12% gaat via een uitzendonderneming. Dit aandeel stijgt elk kwartaal. Opmerkelijk is het percentage bedienden onder de flexi-jobs via uitzendarbeid. 53% van de flexi-jobs via uitzend is een bediende. Rechtstreeks in PC302 is slechts 0,5% een bediende. 3

4 Figuur 3: Aantal flexi-jobs (voltijdsequivalenten) in de horecasector -2015/ Q4 2016Q1 2016Q2 2016Q3 2016Q4 PC302 Uitzend Het volume flexi-jobs uitgedrukt in voltijdsequivalenten (VTE) is in 2016Q4 gestegen naar Ongeveer 10% van het volume gaat via een uitzendonderneming. Ook dit aandeel is de afgelopen kwartalen blijven stijgen. Tewerkstelling in PC302: 2016Q4 Let op: Het is niet mogelijk om het aantal werknemers dat, via een uitzendonderneming in het gewoon stelsel in de horeca aan de slag is, te achterhalen. Om deze reden kiezen we ervoor om de vergelijking tussen de arbeidstypes te beperken tot paritair comité 302. In deze rubriek worden de aantallen en evoluties van extra s en flexi-jobs beperkt tot PC302. Tabel 3: Tewerkstelling (arbeidsplaatsen / VTE) in de horecasector (zonder studentenuitzendarbeid / PC302) -2016Q4- PC302 Aantal arbeidsplaatsen (tijdens kwartaal) n % t.o.v. 2015Q4 (n) t.o.v. 2015Q4 (%) Gewoon stelsel ,4% ,7% Extra ,3% ,4% Flexi ,4% ,2% Totaal % ,8% PC302 Aantal voltijdsequivalenten n % t.o.v. 2015Q4 (n) t.o.v. 2015Q4 (%) Gewoon stelsel ,2% ,5% Extra ,5% ,7% Flexi ,3% % Totaal % ,5% en 4

5 77% van de arbeidsplaatsen in PC302 bevindt zich tijdens het vierde kwartaal van 2016 in het gewoon stelsel. Daarnaast is 13% van de arbeidsplaatsen extra s, 9% flexi s. Het aandeel arbeidsplaatsen in het gewoon stelsel lijkt laag, maar is niet onlogisch gezien het een telling gedurende het kwartaal is. De arbeidsplaatsen bij extra s en flexi-jobs zijn immers vluchtiger dan deze in het gewoon stelsel. Het aantal arbeidsplaatsen in het gewoon stelsel stijgt jaar op jaar (+1,7%). Het aantal extra s (-13,4%) blijft sterk negatief ten opzichte van hetzelfde kwartaal in De daling is wel minder groot dan in het vorig kwartaal. Het aantal arbeidsplaatsen bij de flexi-jobs stijgt ook spectaculair ten opzicht van 2015Q4. De flexi-jobs werden wel pas in december 2015 geïntroduceerd. Het arbeidsvolume (uitgedrukt in VTE s) toont een ander beeld. Het gewoon stelsel is goed voor ruim 95% van het gepresteerde volume arbeid in de horeca. De extra s zijn goed voor 2,5%; de flexi s voor 2,3%. Ten opzichte van 2015Q4 stijgt het aantal voltijdsequivalenten in het gewoon stelsel terwijl er bij de extra s toch een daling is van bijna 7%. Een gunstigere evolutie van het aantal VTE s dan van arbeidsplaatsen betekent een verhoging van het aantal gepresteerde uren per arbeidsplaats. Ook bij het arbeidsvolume is er een spectaculaire stijging bij de flexi-jobs. Tewerkstelling in PC302: evolutie Tabel 4: Evolutie tewerkstelling in de horecasector (arbeidsplaatsen) in de horecasector (zonder studenten- en uitzendarbeid / PC302) -2015/2016- PC 302 GS 2 E F GS E F 2015Q Q Q Jaar op jaar groei 2015Q Q ,0% -14,6% Nieuw 2016Q ,0% -17,5% Nieuw 2016Q ,0% -22,5% Nieuw 2016Q ,7% -13,4% +563,2% PC 302 GS E F 2015Q1 80,6% 19,4% 0% 2015Q2 80,1% 19,9% 0% 2015Q3 80,9% 19,1% 0% 2015Q4 82,0% 16,5% 1,5% 2016Q1 78,4% 15,9% 5,7% 2016Q2 76,5% 15,8% 7,7% 2016Q3 77,0% 13,9% 9,1% 2016Q4 77,4% 13,3% 9,4% 2 GS = Gewoon stelsel; E = Extra; F = Flexi 5

6 Tabel 5: Evolutie tewerkstelling in de horecasector (voltijdsequivalenten) in de horecasector (zonder studenten- en uitzendarbeid / PC302) -2015/2016- PC 302 GS 3 E F GS E F 2015Q Q Q Jaar op jaar groei 2015Q Q ,3% +1,7% Nieuw 2016Q ,3% -7,5% Nieuw 2016Q ,5% -13,7% Nieuw 2016Q ,5% -6,7% % PC 302 GS E F 2015Q1 96,9% 3,1% 0% 2015Q2 96,6% 3,4% 0% 2015Q3 96,9% 3,1% 0% 2015Q4 97,0% 2,9% 0,1% 2016Q1 95,9% 3,0% 1,1% 2016Q2 95,1% 3,0% 1,8% 2016Q3 95,2% 2,5% 2,3% 2016Q4 95,2% 2,5% 2,3% Evolutief zien we dat er voor het tweede kwartaal op rij een jaar op jaar stijging is van het aantal arbeidsplaatsen in het gewoon stelsel. De stijging is groter dan het vorig kwartaal. Het volume van het gewoon stelsel (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) kent ook een grotere stijging (+6,5%) dan in 2016Q3. Daarenboven blijft het aandeel van het gewoon stelsel in de arbeidsplaatsen en voltijdsequivalenten stabiel. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder ligt het aandeel wel nog lager. Het aantal arbeidsplaatsen bij de extra s neemt voor het vierde kwartaal op rij een duik (-13,4%). Daarnaast is er ook voor het derde kwartaal op rij een daling in het volume (- 6,7%). Het aandeel van de extra s in de arbeidsplaatsen (13,3%) daalt ook verder en ligt ruim 3 procentpunten lager dan in 2015Q4. Bij de voltijdsequivalenten daalt het aandeel van de extra s ook ten opzichte van 2015Q4. Het aantal flexi-jobs stijgt verder ten opzichte van de vorige kwartalen, dit zowel bij de arbeidsplaatsen als de voltijdsequivalenten. De stijging is minder dan de voorbije kwartalen maar kan seizoensgebonden zijn. Het aandeel van de flexi-arbeidsplaatsen stijgt verder ten opzichte van vorig kwartaal terwijl het aandeel bij de voltijdsequivalenten stagneert ten opzichte van vorig kwartaal. Ten opzichte van 2015Q4 is er uiteraard wel een stijging. 3 GS = Gewoon stelsel; E = Extra; F = Flexi 6

7 Tabel 6: Aantal dagen voltijdse tewerkstelling in de horecasector (zonder studentenuitzendarbeid) -2015/2016- n Jaargroei 2015Q ,0% 2016Q ,9% 2016Q ,7% 2016Q ,1% 2016Q ,2% en Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder (2015Q4) is het aantal dagen voltijdse tewerkstelling in de horecasector (PC302) met ruim 10% gestegen in 2016Q4. Dit is een gelijkaardige groei als vorig kwartaal. Loon Tabel 7: Brutokwartaalloon per soort van tewerkstelling 4 in de horecasector (zonder studentenarbeid) -2016Q4- Arbeider Loon per arbeidsplaats Loon per VTE Gewoon stelsel Extra Flexi Bediende Loon per arbeidsplaats Loon per VTE Gewoon stelsel Extra Flexi Het gemiddeld brutoloon per flexi-arbeidsplaats lag in 2016Q4 op 612 euro voor arbeiders en 719 euro voor bedienden. Omgezet per VTE komt dit op euro voor een arbeider en euro voor een bediende. Beiden liggen onder het loon per VTE in het gewoon stelsel. De lonen van de extra s zijn gebaseerd op forfaitaire lonen die lager liggen dan de reële lonen. Tabel 8: Brutoloon per uur flexi-jobs Flexi Arbeider Bediende 2016Q1 11,35 12, Q2 11,48 12, Q3 11,55 12, Q4 11,56 12,58 4 De vermelde lonen voor de extra s (gelegenheidswerknemers) zijn de forfaitaire lonen die als basis dienen voor de berekening van de bijdragen. 5 Zonder uitzendarbeid 7

8 Het gemiddeld brutoloon per uur voor een flexi-job arbeider bedraagt 11,56 euro; voor een bediende 12,58 euro. Beiden liggen in de buurt van de voorgaande kwartalen. Extra s en flexi-jobs bij uitzendondernemingen Figuur 4: Verdeling extra s en flexi-jobs (arbeidsplaatsen) -2016Q ; 2% % 2 233; 12% % 0 Extra Flexi Horeca (PC302) Uitzendbureau 2% van arbeidsplaatsen bij de extra s wordt ingevuld via een uitzendonderneming. De rest is rechtstreeks bij de werkgever. Bij de flexi-jobs ligt het aandeel via de uitzendsector hoger op 12%. In 2016Q4 worden 5 maal zoveel flexi-jobs als extra s tewerkgesteld via uitzendarbeid (2.233 <> 460). Tewerkstelling van de flexi-werknemers in het refertekwartaal 6 In 2016Q4 waren personen als flexi-werknemer tewerkgesteld. Ruim twee derde van de flexi-werknemers (68%) was voor de reguliere tewerkstelling drie kwartalen eerder (2016Q1) slechts bij één werkgever tewerkgesteld. 32% was bij minstens twee werkgevers aan het werk. Dit is een opmerkelijk verschil met de vorige kwartalen. Vorig kwartaal was bijvoorbeeld slechts 47% van de flexi-werknemers bij één werkgever tewerkgesteld in het refertekwartaal. Nu is dit dus 68%. 6 Het gaat hier om de reguliere tewerkstelling (hoofdjob) van minstens 80% die de werknemer moet gehad hebben in het derde kwartaal voorafgaande aan de tewerkstelling als flexiwerknemer in het betrokken kwartaal. Een tewerkstelling als extra of flexi-job wordt hier niet meegeteld. 8

9 Figuur 5: Aantal personen tewerkgesteld bij hoeveel werkgevers tijdens de referteperiode (kwartaal -3) (n = ) 2016Q4 (refertekwartaal 2016Q1) - 2 werkgevers 26% 3 werkgevers 5% 1 werkgever 68% Meer dan 3 werkgever 1% van de tewerkstellingen ( personen) 7 in de referteperiode (2016Q1) vonden plaats in de horecasector (21%). De tweede sector is deze van de interimsector, de derde de groot- en detailhandel. De interim tewerkstelling kan ook al in de horecasector zijn geweest. De grootste sectoren hier zijn ook de sectoren met in het algemeen het hoogst aantal werknemers. Tabel 9: Indeling van de tewerkstellingen tijdens de referteperiode (kwartaal - 3) naar activiteitssector (top 6) -2016Q4 (refertekwartaal 2016Q1) - Activiteitssector n % Verschaffen van accommodatie en maaltijden % Interimsector % Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen % Industrie % Onderwijs % Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening % Totaal % Het totaal aantal tewerkstellingen in de referteperiode (t-3) daalt met ongeveer tewerkstellingen ten opzichte van het vorig kwartaal (refertekwartaal 2016Q1 t.o.v. 2015Q4). De daling is nagenoeg volledig te wijten aan de daling van tewerkstellingen in de horecasector. Onderstaande figuur toont de daling van het aantal tewerkstellingen in de horeca in het 7 Dit betekent niet dat van de personen zijn reguliere tewerkstelling in de horeca heeft. Vermoedelijk ligt dit aantal lager aangezien één persoon ook meerdere tewerkstellingen in de horeca kan hebben. 9

10 refertekwartaal. Daarnaast daalt ook het aandeel van de horecatewerkstellingen in het totaal aantal tewerkstellingen, dit van 35% naar 21%. Figuur 6: Aantal tewerkstellingen en aandeel in horeca door flexi-jobber(s) in het refertekwartaal / % % % 37% % 35% % 40% 30% 20% 10% Q4 (Ref: 2015Q1) 2016Q1 (Ref: 2015Q2) 2016Q2 (Ref: 2015Q3) 2016Q3 (Ref: 2015Q4) 2016Q4 (Ref: 2016Q1) 0% Tewerkstellingen horeca Aandeel horeca Vermoedelijk zijn een groot deel van deze reguliere tewerkstellingen ingewisseld voor flexi-jobs tijdens 2016Q1. De meeste van deze tewerkstellingen zullen allicht tweede jobs geweest zijn waarbij de hoofdtewerkstelling van deze personen al dan niet in de horeca is. Deze verwisseling van statuut zou dan ook de stijging van het aandeel van personen die tewerkgesteld zijn bij slechts één werkgever tijdens de referteperiode verklaren. De tewerkstelling als flexi-jobber bij een andere werkgever wordt in deze statistiek immers niet meegeteld. Deze daling van tewerkstellingen in de horecasector wil ook zeggen dat het aantal flexi-jobbers dat zijn volledige reguliere tewerkstelling (minstens 4/5 de tewerkstelling) in de horecasector presteert toch eerder laag ligt of toch lager dan de vorige kwartalen deden vermoeden. Minstens 70% van de personen die tewerkgesteld zijn als flexi-jobber in 2016Q4 had geen enkele reguliere tewerkstelling in 2016Q1 in de horeca. Dit percentage ligt vermoedelijk nog hoger maar kan niet uit deze cijfers gehaald worden (zie voetnoot 7 vorige pagina). 10

11 Tabellen flexi-jobs en extra in de horeca: algemeen Tabel 10: Verdeling van de tewerkstelling onder speciaal regime in de horecasector -2016Q4-2016Q4 Flexijobs extra Totaal Flexijobs extra Totaal Arbeidsplaatsen % 56% 100% Voltijdsequivalenten 2 120, , ,0 50% 50% 100% Aantal deeltijdse uren % 49% 100% Lonen ( ) % 37% 100% In het vierde kwartaal van 2016 waren er doorheen het kwartaal flexi-arbeidsplaatsen tegenover extra-arbeidsplaatsen 8. De verhouding lag op 44%-56% (in 2016Q3 was dit 42%- 58%). Bij de voltijdsequivalenten en aantal uren ligt de verhouding (iets) hoger voor de flexi-jobs. Dit betekent dat de flexi-jobs meer uren per arbeidsplaats hebben gepresteerd dan de extra s (53,3u <> 40,3u). Bij de lonen wegen de lonen bij de flexi-jobs meer door en staat de verhouding op 63% - 37%. 9 Hieronder focussen we op de arbeidsplaatsen. Onderstaande tabellen kunnen ook aangemaakt worden voor voltijdsequivalenten, aantal uren en lonen. Tabellen flexi-jobs en extra in de horeca: subsector Tabel 11: Verdeling van de tewerkstelling onder speciaal regime in de horecasector naar subsector (op basis van (hoofd)nace code van de werkgever) -2016Q4- Arbeidsplaatsen 2016Q4 Flexijobs extra Flexijobs extra Flexijobs extra Hotels % 4% 33% 67% Overige logies % 1% 39% 61% Eetgelegenheden (volledige bediening) % 46% 43% 57% Eetgelegenheden (beperkte bediening) % 13% 41% 59% Catering % 12% 49% 51% Drinkgelegenheden % 17% 36% 64% Uitzendonderneming % 2% 82% 18% Andere % 6% 37% 63% Totaal % 100% 44% 56% 44% van de flexi-arbeidsplaatsen vindt plaats in de subsector van restaurants met volledige bediening. Op de tweede plaats staat de cateringsector, gevolgd door de drinkgelegen- 8 PC302 + uitzendondernemingen 9 De vermelde lonen voor de extra s (gelegenheidswerknemers) zijn de forfaitaire lonen die als basis dienen voor de berekening van de bijdragen. 10 Het verschil in aantal flexijobs in vergelijking met figuur 2 & 4 wordt verklaard door flexi-tewerkstelling via uitzendarbeid waarbij dit niet de hoofdactiviteit van de werkgever is. 11 Ondernemingen waarbij de hoofdactiviteit geen horeca is. 11

12 heden. In de cateringsector wordt er van alle horeca-subsectoren procentueel het vaakst beroep gedaan op een flexi-job in vergelijking met een extra: 49% van de arbeidsplaatsen onder een speciaal regime is onder de vorm van flexi-jobs. Verondersteld wordt dat de flexi-jobs bij de uitzendondernemingen en andere ook terechtkomen in één van de zes bovenste subsectoren. De aantallen en aandelen zullen voor elk van deze subsectoren dus iets hoger liggen in realiteit. Tabellen flexi-jobs en extra in de horeca: plaats van tewerkstelling Tabel 12: Verdeling van de tewerkstelling onder speciaal regime in de horecasector naar plaats van tewerkstelling -2016Q4- Arbeidsplaatsen 2016Q4 Flexijobs extra Flexijobs extra Flexijobs extra Vlaams Gewest ,6% 75,5% 50% 50% Antwerpen % 24% 47% 53% Vlaams-Brabant % 7% 53% 47% West-Vlaanderen % 19% 53% 47% Oost-Vlaanderen % 15% 50% 50% Limburg % 10% 44% 56% Waals gewest ,2% 15,3% 14% 86% Waals-Brabant ,3% 2% 11% 89% Henegouwen ,8% 5% 11% 89% Luik ,2% 5% 16% 84% Luxemburg ,3% 1% 14% 86% Namen ,6% 2% 18% 82% Brussels Gewest ,8% 8,5% 14% 86% Onbekend ,5% 0,7% 34% 66% Totaal % 100% 44% 56% 95% van de flexi arbeidsplaatsen vindt plaats in Vlaanderen, 3% in Wallonië en 2% in Brussel. Deze verdeling wijzigt nauwelijks ten opzichte van vorige kwartalen. De provincies Antwerpen (27%), West-Vlaanderen (27%) en Oost-Vlaanderen (20%) zorgen voor bijna drie vierde van de flexi-jobs in België. De grootste verhouding flexi extra is te vinden in West- Vlaanderen en Vlaams-Brabant waar er meer flexi-arbeidsplaatsen zijn dan extra-arbeidsplaatsen. In Wallonië en Brussel liggen deze verhoudingen veel lager. 12

13 Leeftijd Tabel 13: Verdeling van de tewerkstelling onder speciaal regime in de horecasector naar leeftijdscategorie -2016Q4- Arbeidsplaatsen 2016Q4 Flexijobs extra Flexijobs extra Flexijobs extra < % 39% 19% 81% % 36% 55% 45% % 12% 58% 42% % 11% 45% 55% 65 en ouder of onbekend % 3% 1% 99% Totaal % 100% 44% 56% 56% van alle flexi-arbeidsplaatsen wordt ingevuld door 25 tot 39-jarigen. Vergelijken we met de extra s dan zien we vooral een groot verschil bij de min 25-jarigen. Waar deze groep bij de extra s 39% uitmaakt is dit bij de flexi-jobs slechts 12%. Het verschil is nog wat groter dan in 2016Q3. De grootste verhouding flexi extra is te vinden bij de 40 tot 49-jarigen: 58% van de arbeidsplaatsen onder een speciaal regime zijn onder de vorm van flexi-jobs. Bij de min 25-jarigen is dit slechts 19% en bij de 65-plussers amper 1%. Dimensiegrootte van de onderneming Tabel 14: Verdeling van de tewerkstelling (arbeidsplaatsen) onder speciaal regime in de horecasector naar dimensiegrootte -2016Q4- Arbeidsplaatsen 2016Q4 Flexijobs extra Flexijobs extra Flexijobs extra Minder dan 5 wn % 40% 38% 62% 5 tot 9 wn % 24% 41% 59% 10 tot 19 wn % 18% 43% 57% 20 tot 49 wn % 12% 47% 53% Meer dan 50 wn % 5% 69% 31% Totaal % 100% 44% 56% 53% van de flexi-arbeidsplaatsen wordt ingevuld in een onderneming met minder dan 10 werknemers. De grootste verhouding flexi extra is echter te vinden bij de ondernemingen met meer dan 50 werknemers: 69% van de arbeidsplaatsen onder een speciaal regime zijn onder de vorm van flexi-jobs. 13

14 Studentenarbeid in de horecasector Tabel 15: Studentenarbeid in de horecasector (PC302) -2015/2016- Kwartaal Arbeidsplaatsen gewerkte dagen Aantal JoJ groei Aantal JoJ groei 2015 Q ,9% ,5% Q ,7% ,4% 2016 Q ,4% ,4% Q ,5% ,0% Q ,9% ,3% In het vierde kwartaal van 2016 zijn er studentenjobs (arbeidsplaatsen) in de horeca, 19% meer dan in het vierde kwartaal van Het aantal gewerkte dagen stijgt ook met 19%. De groei ligt hoger dan voorbije twee kwartalen. Figuur 7: Aantal studenten naar aantal gewerkte dagen als student in de horeca doorheen het jaar (niet via interim) -2012/ dagen 6-10 dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen dagen >50 dagen Het aantal studenten dat werkt in de horeca stijgt jaar na jaar. Bijna de helft (48%) werkte in 2016 maximaal 15 dagen in de horecasector. De grootste stijging tussen 2012 en 2016 is er bij de studenten die 5 dagen of minder in de horeca werken en deze die meer dan 30 dagen in de horeca werken. 774 of 0,8% van de studenten werkte meer dan 50 dagen RSZ werkt met het gegeven gewerkte dagen en niet de effectief gewerkte uren. Een overschrijding van de 50 dagen hoeft niet noodzakelijk een overtreding van de regels te betekenen. 14

15 Bron De gedetailleerde cijfers zijn te vinden via: Op deze webpagina staat ook meer uitleg en definities. De structuur van de webpagina is als volgt: 1. Tewerkstelling van de flexi-werknemers in het refertekwartaal (t 3): Tabel 1 2. Tabellen Flexi-jobs en extra in de Horeca: Tabellen 2 tot 5 3. Werkgevers: Tabel 5 4. Studentenarbeid: Tabellen 6 en 7 5. Globale tewerkstellingsgegevens / Samenvattingstabel: Tabel Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw stelt zich echter niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie. 15

16