PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Transcriptie

1 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van ,4% en steeg daarmee lichtjes ten opzichte van het vorige kwartaal. De EU2020-doelstelling van 73,2% werkenden binnen de bevolking van 20 tot en met 64 jaar blijft echter nog veraf. Net zoals in het tweede kwartaal van 2015 zien we ook voor het derde kwartaal een gunstige evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers. Met een werkgelegenheidsgraad van 44,7% was nooit eerder zo'n groot aandeel van de ouderen aan het werk. De stijgende werkgelegenheid ging in het derde kwartaal van 2015 gepaard met een dalende werkloosheid. De werkloosheidsgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau volgt sinds vorig kwartaal een dalende trend, om in het derde kwartaal van 2015 uit te komen op een cijfer van 8,2%. Ook ten opzichte van hetzelfde kwartaal van vorig jaar zien we een daling. Dat blijkt uit de cijfers van het derde kwartaal 2015 van de Enquête naar de Arbeidskrachten (Labour Force Survey) van de Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium. De enquête peilt naar de voornaamste evoluties op vlak van werkgelegenheid en werkloosheid volgens internationale definities, op basis waarvan een aantal belangrijke arbeidsmarktindicatoren worden opgesteld zoals de werkgelegenheids-, de werkloosheids- en de activiteitsgraad. Het gaat daarbij niet om populatiegegevens, maar schattingen op basis van een representatieve steekproef bij de Belgische bevolking. Om de werkloosheidscijfers internationaal vergelijkbaar te houden, worden ze berekend volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (zie bijlage op pagina 6).

2 2/6 Werkgelegenheidsgraad in stijgende lijn De Europa 2020-strategie legt vast dat tegen % van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk moet zijn. Onze nationale doelstelling bedraagt 73,2%. In het derde kwartaal van 2015 was in België 67,4% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk. Dit vormt een stijging met 0,7 procentpunt ten opzichte van het vorige kwartaal en met 0,3 procentpunt ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. De werkgelegenheidsgraad bij de mannen van 20 tot en met 64 jaar bedroeg in het derde kwartaal van ,7%, terwijl het cijfer van de vrouwen 63,0% bedroeg. In beide categorieën zien we een stijging ten opzichte van het vorig kwartaal, al is de stijging bij de mannen (+0,8 procentpunt) iets groter dan bij de vrouwen (+0,4 procentpunt). De sterkste evolutie zien we in de groep van 55-plussers, waar in het derde kwartaal van ,7% aan het werk was. Reeds vorig kwartaal bevond dit cijfer zich met 43,8% al op het hoogste niveau sinds de meting van kwartaalschattingen op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten. Voor het derde kwartaal komt daar nog 0,9 procentpunt bij (44,7%) en wanneer we vergelijken met hetzelfde kwartaal van vorig jaar, dan gaat het om een stijging van 2,3 procentpunt. Wanneer we een opsplitsing volgens regio maken, dan zien we dat de positieve evolutie van de werkgelegenheid zich vooral in Vlaanderen voordeed. Daar steeg het cijfer van 71% in het tweede kwartaal van 2015 tot 72,4% in het derde kwartaal Daarmee komt het cijfer opnieuw op hetzelfde niveau van het derde kwartaal van vorig jaar. Ook het Waalse cijfer bevond zich in het derde kwartaal van 2015 op hetzelfde niveau als één jaar geleden met een werkgelegenheidsgraad van 61,4%. Voor Brussel tenslotte zien we in het derde kwartaal van 2015 een lichte daling ten opzichte van het vorige kwartaal (-0,4 procentpunt), maar in vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar gaat het dan weer om een stijging (+2,3 procentpunt). Grafiek 1: Werkgelegenheidsgraad van jarigen naar geslacht en naar regio van woonplaats (tweede kwartaal 2015 derde kwartaal 2015)

3 3/6 Daling van de werkloosheidsgraad De algemene werkloosheidsgraad - het aantal werklozen van 15 tot en met 64 jaar in procent van de beroepsbevolking bedroeg in het derde kwartaal van ,2%. Daarmee wordt de dalende trend uit het vorige kwartaal verdergezet. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2015 ligt het cijfer 0,2 procentpunt lager; in vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar gaat het om een daling van 0,6 procentpunt. Het is vooral de mannelijke werkloosheid die in dalende lijn gaat. Voor het derde kwartaal van 2015 bedroeg het cijfer 8,6%, wat een verschil is van 0,8 procentpunt ten opzichte van het tweede kwartaal. Bij de vrouwen zien we een lichte stijging in vergelijking met het vorige kwartaal, maar globaal genomen zit ook de vrouwelijke werkloosheid op een laag niveau met 7,8%. In vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar zijn zowel de mannelijke als de vrouwelijke werkloosheid gedaald met 0,5 procentpunt. Naar leeftijd zien we dat de werkloosheid in het derde kwartaal van 2015 daalde in de middelste leeftijdscategorie naar 7,5%. Bij de ouderen bleef de werkloosheid nagenoeg stabiel, maar bij de jongeren zien we een vrij grote stijging van 20,4% naar 22,2%. Dat laatste is een vrij normaal fenomeen voor een derde kwartaal, gezien de intrede van schoolverlaters op de arbeidsmarkt in de zomermaanden. Toch zien we ook een stijging wanneer we vergelijken met hetzelfde kwartaal van 2014 (+0,9 procentpunt). Naar regio tenslotte zien we nogal verschillen tussen Wallonië enerzijds en Vlaanderen en Brussel anderzijds. In Wallonië zien we na de sterke daling van het vorige kwartaal opnieuw een stijgende werkloosheidsgraad. Het cijfer bedroeg in het derde kwartaal van ,5%. In Vlaanderen daalde het cijfer van 5,2% naar 4,6% en in Brussel van 18,3% naar 16,5%. Grafiek 2: Werkloosheidsgraad van jarigen naar geslacht en regio van woonplaats (tweede kwartaal 2015 derde kwartaal 2015)

4 4/6 Bijkomende inlichtingen Voor meer inlichtingen kan u terecht bij Stephan Moens: 02/ statpress@economie.fgov.be Bronvermelding Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium. Aanvullende cijfergegevens Meer arbeidsmarktgegevens vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium ( De kwartaalcijfers vanaf het 1ste kwartaal 1999 tot en met het 3de kwartaal 2015 zijn terug te vinden in onze dynamische toepassing be.stat of als downloadbare Excel-tabel op U vindt tevens bijkomende informatie (methodologie, statistieken, ) over de Enquête naar de Arbeidskrachten op

5 5/6 Bijlage 1: Kernindicatoren over de arbeidsmarkt voor het derde kwartaal van 2015 Percentage derde kwartaal 2015 Evolutie t.o.v. het tweede kwartaal van 2015 in procentpunten Evolutie t.o.v. het derde kwartaal van 2014 in procentpunten Werkgelegenheidsgraad jaar Totaal 62,1% +0,7% +0,1% Mannen 66,0% +0,9% +0,5% Vrouwen 58,1% +0,5% -0,3% Werkgelegenheidsgraad jaar Totaal 67,4% +0,7% +0,3% Mannen 71,7% +0,8% +0,7% Vrouwen 63,0% +0,4% -0,2% Werkgelegenheidsgraad jaar Totaal 44,7% +0,9% +2,3% Mannen 50,4% +2,3% +3,4% Vrouwen 39,0% -0,4% +1,2% Werkloosheidsgraad jaar Totaal 8,2% -0,2% -0,6% Mannen 8,6% -0,8% -0,5% Vrouwen 7,8% +0,6% -0,5% Werkloosheidsgraad jaar Totaal 22,2% +1,8% +0,9% Mannen 23,0% -0,8% +0,3% Vrouwen 21,2% +5,2% +1,5% Activiteitsgraad jaar Totaal 67,7% +0,7% -0,3% Mannen 72,3% +0,4% +0,1% Vrouwen 63,0% +0,9% -0,6%

6 De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op een effectieve steekproef van huishoudens in het derde kwartaal van 2015, hetzij personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder). De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die hierna worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd. Personen met een betrekking zijn personen die gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst, of die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren. Daar worden ook de meewerkende familieleden meegerekend. Werklozen zijn alle personen die: (a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten; (b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek; c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken. Opgelet! De IAB werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers. Niet actieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen. De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 15 tot 64 jaar weer. De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020 strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer. De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot 64 jaar weer. De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de bevolking van 15 tot 64 jaar weer. Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken. 6/6