DOEL ECE Evaluatiecommissie Commission d évaluation Commissie voor de evaluatie van de gerechtelijke stage Commission d évaluation du stage judiciaire ----------------------------------------------------------------------------------- EVALUATIEGIDS VOOR DE GERECHTELIJKE STAGE Om de stageperiode met succes te kunnen afsluiten dient de stagiair, uiterlijk op het einde van de stageperiode, minimaal ondervermelde kennis, vaardigheden en attitudes op voldoende wijze geïntegreerd te hebben bij het dagelijks professioneel functioneren binnen de magistratuur. Dit formulier is een hulpmiddel voor een objectieve en gelijke beoordeling van het functioneren van de stagiairs en geeft op een concrete manier aan in welke mate de vereiste competenties al dan niet zijn bereikt en welke bijkomende acties of ondersteuning nodig of nuttig kunnen zijn voor het verwerven of het vervolmaken ervan. EVALUATIECRITERIA De kennis, vaardigheden en attitudes die in deze gids worden besproken en die tijdens de gerechtelijke stage moeten ontwikkeld en versterkt worden zijn: Criterium 1: Kennis: 1. Juridische basiskennis 2. Uitgediepte kennis van het recht 3. Functionele kennis Criterium 2: Professionele vaardigheden: 1. Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming 2. Besluitvaardigheid 3. Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk 4. Samenwerkingsvermogen 5. Schriftelijke communicatievaardigheid 6. Mondelinge communicatievaardigheid Criterium 3: Attitudes: 1. Beschikbaarheid 2. Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken 3. Interesse en motivatie 4. Leervermogen 5. Openheid van geest 6. Integriteit Elk criterium wordt ontwikkeld met behulp van indicatoren die worden besproken in een memo voor de stagiairs en hun stagemeesters. Bijgewerkte versie 10/12/2012.
VERLOOP VAN DE OPVOLGING EN DE EVALUATIE VAN DE STAGE Om de evolutie van elke stagiair beter te kunnen opvolgen en een gemotiveerd advies over het verloop van zijn stage te kunnen formuleren, nodigt de ECE u uit om diverse rapporten en documenten naar haar op te sturen tijdens de hele stageperiode. U krijgt hier een samenvatting van de rapporten en documenten die gevraagd worden (schematische tijdlijnen vindt u ook op de volgende pagina s): Voor de stagiair van de korte stage WAT? DOOR WIE? AAN WIE? WANNEER? Verslag 1 (V1) Zelfevaluatie Stagiair ECE Jaar 1: vóór 1/1 Verslag 2 (V2) Functioneringsgesprek Stagiair en stagemeester De procureurgeneraal en Jaar 1: vóór 1/4 Verzoek tot goedkeuring Informatie betreffende de keuze van de stage & voorstel voor programma van externe stage l ECE Stagiair ECE Jaar 1: vóór 1/9 Verslag 3 (V3) Uitvoerig verslag Stagemeester Korpschef en Jaar 2: vóór 1/12 ECE Facultatief verslag Stagiair ECE Jaar 2: vóór 1/1 Eventuele commentaren bij het verloop van de stage Voor de stagiair van de lange stage WAT? DOOR WIE? AAN WIE? WANNEER? Verslag 1 (V1) Zelfevaluatie Stagiair ECE Jaar 1: vóór 1/1 Verslag 2 (V2) Functioneringsgesprek Stagiair en stagemeester De procureurgeneraal en Jaar 1: vóór 1/4 Verzoek tot goedkeuring Informatie betreffende de keuze van de stage & voorstel voor programma van externe stage ECE Stagiair ECE Jaar 1: vóór 1/9 Verslag 3 (V3) Uitvoerig verslag door de Stagemeester Korpschef en Jaar 2: vóór 1/7 eerste stagemeester ECE Verslag 4 (V4) Zelfevaluatie (zetel) Stagiair ECE Jaar 3: vóór 1/12 Verslag 5 (V5) Uitvoerig verslag door de tweede stagemeester Stagemeester Korpschef en ECE Jaar 3: vóór 1/6 De zelfevaluatie maakt het mogelijk voor de stagiair een zekere afstand te nemen na drie maanden stage door een stand van zaken op te maken over de kennis, vaardigheden en attitudes die hij al ontwikkeld heeft. Er wordt hem eveneens gevraagd zijn doelstellingen qua evolutie te formuleren. Het functioneringsgesprek dient niet alleen om het werk van de stagiair al dan niet goed te keuren; het is eerst en vooral een gelegenheid om de vorderingen en sterke punten van de stagiair vast te stellen, de punten die kunnen verbeteren op te merken en een actieplan op te stellen om die verbeteringen te concretiseren. Het verslag van dit functioneringsgesprek wordt opgesteld in overleg tussen de stagiair en de stagemeester. Het uitvoerig verslag bevat het slotadvies van de stagemeester(s) betreffende de stagiair(s) die 2
ze begeleid hebben. Dit verslag moet niet opgesteld worden in overleg met de stagiair maar deze laatste zal er wel een kopie van krijgen. Het geheel van deze evaluaties maakt het voor de ECE mogelijk om de evolutie van de stagiair op te volgen en een slotevaluatie over het verloop van de stage op te maken. De ECE zal eveneens beter kunnen reageren in de loop van de stage als problemen worden vastgesteld. EEN GIDS VOOR UW RAPPORTEN Deze gids beoogt het harmoniseren van de redactie van de verschillende rapporten. Hij bevat: 1. Een samenvatting van de verschillende documenten die de ECE verwacht (+termijnen). 2. Een memo die elk evaluatiecriterium opsplitst in subcriteria die kunnen geëvalueerd worden op basis van bepaalde gedragsindicatoren. Deze indicatoren worden aangereikt als richtpunt; het is niet noodzakelijk ze allemaal te gebruiken. 3. Het stramien van de verschillende evaluatierapporten die verwacht worden en variëren volgens het type (zelfevaluatie, functioneringsgesprek of slotevaluatie). CONTACT Voor al uw vragen, bemerkingen of suggesties betreffende de evaluatie van de stagiairs, kan u terecht bij de ECE via mail gericht aan brecht.engerie@igo-ifj.be. 3
Evaluatie van de stagiair op korte stage : verslagen die de ECE verwacht en termijnen O N D J F M A M J J A S O N D Zelfevaluatie van de stagiair (V1) + 3 maand (voor 1/1) Kopie van het verslag van de stagemeester aan de procureur-generaal met het oog op de aanstelling van de stagiair (V2) + 6 maand (voor 1/4) Kennisgeving van stagiair aan ECE van keuze lange of korte stage + voorstel programma buitenstage + 11 maand (voor 1/09) Verslag stagemeester aan korpschef en ECE over 1ste en 2de stadium stage en over laatste 4 maanden stage desgevallend aanvullend verslag (V4) + 14 maand (voor 1/12) Facultatief verslag van de stagiair zelf over zijn buitenstage indien hij opmerkingen wenst te formuleren + 15 maand (voor 1/1) 4
Evaluatie van de stagiair op lange stage : verslagen die de ECE verwacht en termijnen O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M Zelfevaluatie van de stagiair (V1) + 3 maand (voor 1/1) + 6 maand (voor 1/4) Kopie van het verslag van de stagemeester aan de procureurgeneraal met het oog op de aanstelling van de stagiair (V2) + 11maand (voor 1/09) Kennisgeving van stagiair aan ECE van keuze lange of korte stage + voorstel programma buitenstage + 21 maand (voor 1/07) Verslag stagemeester aan korpschef en ECE over 1ste en 2de stadium stage (V3) + 26 maand (voor 1/12) Zelfevaluatie van de stagiair over het deel van het 3de stadium dat hij/zij reeds achter de rug heeft (5 maanden) (V4) + 32 maand (voor 1/06) Verslag van de 2de stagemeester aan de ECE over het 3de stadium van de stage (V5) 5
MEMO EVALUATIECRITERIA CRITERIUM 1: KENNIS 1. Juridische basiskennis Indicatoren : - heeft de vereiste academische kennis van het recht in het algemeen - kent de procedures, zowel op burgerlijk als strafrechtelijk vlak en kan deze nauwgezet toepassen, zoals blijkt uit - is op de hoogte van de evolutie van het recht in de verschillende rechtsdomeinen 2. Uitgediepte kennis van het recht Indicatoren : - heeft een meer uitgebreide theoretische rechtskennis betreffende de gespecialiseerde rechtsgebieden waarin de functie dient uitgeoefend, meer bepaald in de rechtsdomeinen - heeft een meer uitgebreide praktijkkennis betreffende de gespecialiseerde rechtsgebieden waarin de functie dient uitgeoefend, meer bepaald in de rechtsdomeinen - heeft een meer uitgebreide praktijkervaring betreffende de gespecialiseerde rechtsgebieden waarin de functie dient uitgeoefend, meer bepaald in de rechtsdomeinen 3. Functionele kennis Indicatoren : - heeft kennis en ervaring met het werken met algemene kantoorautomatisering (e-mail, tekstverwerking, spreadheet, databases, etc. ) - heeft specifieke kennis van en ervaring met actuele informatie- en automatiseringsystemen die binnen het werkgebied (kunnen) gebruikt worden (internet, intranet ) - is goed geïnformeerd over de maatschappelijke ontwikkelingen en trends - is op de hoogte van de actuele rechtsdiscussies en -tendenzen 6
CRITERIUM 2: PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN 1. Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming Indicatoren: - kan zelfstandig noodzakelijke acties inschatten en plannen - gebruikt efficiënte methoden om relevante informatie te verzamelen - heeft inzicht in het aangeboden materiaal - kan uit de feitelijke situaties de juridisch relevante elementen halen - kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken - kan het verband leggen tussen elementen van het dossier (de stukken van partijen, de procedurestukken) met elementen buiten het dossier (wetgeving, rechtspraak, rechtsleer) - baseert zijn oordeel op objectieve en onderbouwde argumenten - is zich bewust van en houdt rekening met gekende 'valkuilen' in oordeelsvorming (bv. motivering uit rechtspraak, statueren ultra petita, vergeten over een vordering te beslissen, niet antwoorden op een middel,...) - betrekt verschillende invalshoeken bij de beoordeling van een zaak - komt tot realistische beoordelingen, met gezond verstand, en die uitvoerbaar zijn - kan innovatief denken bij het voorstellen van oplossingen - is zich bewust van de invloed van zijn persoonlijke waarde-oordelen en is in staat er abstractie van te maken - is zich bewust van de impact van zijn beslissing - kan de objectieve elementen van een dossier onderscheiden van de subjectieve 2. Besluitvaardigheid Indicatoren: - neemt verantwoordelijkheid ondanks de moeilijkheidsgraad van het probleem - kan knopen doorhakken, ook op basis van beperkte gegevens - stelt beslissingen niet uit - neemt geen beslissingen die de oplossing van het geschil nodeloos vertragen 3. Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk Indicatoren: - werkt nauwgezet - neemt geen genoegen met een gemiddeld resultaat - weegt snelheid en zorgvuldigheid tegen elkaar af - levert binnen de gestelde tijd kwalitatief verantwoorde resultaten af - kan op een adequate manier prioriteiten stellen - kan zijn werk beheren en problemen die opduiken efficiënt oplossen - kan zo nodig snel beslissen 7
4. Samenwerkingsvermogen Indicatoren: a) Tegenover de rechtzoekende: - geeft blijk van respect en beleefdheid - is steeds beheerst - kan gepast, ad hoc reageren - is in staat om de regie te houden - staat open voor de sociale en culturele verschillen van de burgers - geeft blijk van een grote luistervaardigheid b) Tegenover de medewerkers : - legt gemakkelijk contacten - kan medewerkers inschakelen in het werk - kan appreciatie tonen voor geleverd werk - kan taken aan anderen overlaten - toont interesse voor de opinie van een ander - is bereid informatie en ervaringen te delen - helpt spontaan medewerkers c) Tegenover de collega s en de hiërarchische lijn : - integreert zich gemakkelijk en spontaan in de groep - is collegiaal ingesteld - wisselt professionele knowhow uit en is collega's behulpzaam in het werk - is loyaal tegenover anderen en de genomen beslissingen. - kan autonoom werken onder een gesteld gezag - kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren - reageert op een constructieve manier - kan constructieve kritiek aanvaarden en er gevolg aan geven - kan rekening houden met de mening van een ander - kan zich affirmeren met respect voor de andere 5. Schriftelijke communicatievaardigheid Indicatoren: - beheerst de taal en schrijft grammaticaal correct - kan bondig en helder formuleren - hanteert een sobere taal - maakt logisch gestructureerde en goed onderbouwde teksten - beheerst meerdere talen : - drukt zich genuanceerd, bondig en ondubbelzinnig uit 8
6. Mondelinge communicatievaardigheid Indicatoren : - is duidelijk verstaanbaar (men begrijpt wat hij/zij zegt) - is vlot, helder, bondig en precies, kan zijn/haar standpunt duidelijk en helder overbrengen - beheerst een zuivere (grammaticaal, uitspraak) gesproken taal - past, waar nodig, zich vlot aan het niveau van de ander aan - beheerst meerdere talen - geeft blijk van luistervaardigheid en -bereidheid - kan een onduidelijke boodschap adequaat verduidelijken - maakt oogcontact met de gesprekspartner - heeft oog voor lichaamstaal (non-verbale signalen) - kan meegedeelde informatie adequaat samenvatten (volledigheid, belangrijkheid) CRITERIUM 3: ATTITUDES 1. Beschikbaarheid Indicatoren: - is altijd bereid te doen wat nodig is in het kader van zijn functie - past zijn/haar werktempo en werkduur vlot aan in functie van de actuele noden - is bereid om zowel binnen als buiten de jurisdictie opbouwende initiatieven te nemen of eraan mee te werken maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen hoofden nevenactiviteiten - is spontaan op zoek naar werk dat efficiënt verricht wordt 2. Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken Indicatoren: - geeft eigen standpunten en doet dit in een logische en overzichtelijke structuur - treedt zelfzeker en rustig op, ook bij emotionele reacties van anderen - blijft rustig en kan anderen bedaren - heeft een goede zelfkennis, o.m. in zijn houdingen en reacties tegenover anderen - kan conflicten beheren - zoekt consensus eerder dan conflict - kan de werklast aan - kan de stress aan, van welke oorsprong ook (werk, collega s, thuis, ) 9
3. Interesse en motivatie Indicatoren: - neemt initiatief om zijn/haar kennis en vaardigheden te verbeteren - is bereid om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of eraan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen hoofd- en nevenactiviteiten - actualiseert zijn/haar kennis voortdurend - neemt deel aan studiedagen, ook de niet verplichte 4. Leervermogen Indicatoren: - houdt zich op de hoogte van de evoluties binnen de wetgeving - leert uit eigen ervaringen, geeft blijk van aanpassingsvermogen en bekijkt elke verandering vanuit een positieve ingesteldheid - kan nieuwe informatie integreren in bestaande kennis 5. Openheid van geest Indicatoren: - kan zich in de situatie van de andere plaatsen met behoud van de noodzakelijke professionele afstand - is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend - is geëngageerd en neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid - blijft op de hoogte van de maatschappelijke discussie en de politieke en sociale nationale en internationale situatie 6. Integriteit Indicatoren: - respecteert de professionele ethiek en deontologie - gaat zorgvuldig met gevoelige of persoonlijke informatie om - behandelt de informatie waarmee hij in contact komt vertrouwelijk - wekt door zijn persoonlijk gedrag vertrouwen - is bestand tegen druk, provocatie of dwang - oefent zijn bevoegdheden in alle onafhankelijkheid uit - heeft aandacht voor de rechten van de mens en de menselijke waardigheid en voor een rechtvaardig verloop van het proces 10
I. VERSLAG 1 (en 4 voor de lange stage) ZELFEVALUATIE DOOR DE STAGIAIR Voor de korte stage: terugsturen naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de 3de maand stage Voor de lange stage : terugsturen naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de 3de en van de 26ste maand stage. Naam en voornaam van de stagiair :.. Periode waarover geëvalueerd wordt:.. Evaluatie per criterium 1. KENNIS Juridische basiskennis Uitgediepte kennis van het recht Functionele kennis O V G ZG O = onvoldoende, V = voldoende, G = goed, ZG = zeer goed Motivatie en commentaren: 11
2. PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN O V G ZG Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming Besluitvaardigheid Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk Samenwerkingsvermogen Schriftelijke communicatievaardigheid Mondelinge communicatievaardigheid Motivatie en commentaren: 12
3. ATTITUDES O V G ZG Beschikbaarheid Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken Interesse en motivatie Leervermogen Openheid van geest Integriteit Motivatie en commentaren: 13
Sterke punten Doelstellingen betreffende professionele evolutie: Datum en handtekening van de stagiair 14
II. VERSLAG 2 FUNCTIONERINGSGESPREK (door de stagemeester, in overleg met de stagiair) Voor de korte stage : terugsturen naar de procureur-generaal en naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de eerste zes maanden stage. Voor de lange stage : terugsturen naar de procureur-generaal en naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de zesde en de 21ste maand stage. Periode waarover geëvalueerd wordt :.... Evaluatie per criterium 1. KENNIS Juridische basiskennis Uitgediepte kennis van het recht Functionele kennis O V G ZG O = onvoldoende, V = voldoende, G = goed, ZG = zeer goed Motivatie en commentaren: 15
2. VAARDIGHEDEN O V G ZG Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming Besluitvaardigheid Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk Samenwerkingsvermogen Schriftelijke communicatievaardigheid Mondelinge communicatievaardigheid Motivatie en commentaren: 16
3. ATTITUDES O V G ZG Beschikbaarheid Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken Interesse en motivatie Leervermogen Openheid van geest Integriteit Motivatie en commentaren: 17
Sterke punten : Werkpunten : Voorgestelde actie ivm werkpunten (wie doet wat, wanneer) : Door stagiair : 18
Door stagemeester: Door andere : Datum en handtekening van de stagemeesters Datum en handtekening van de stagiair 19
VERSLAG 3 (en 5 voor de lange stage ) UITVOERIG VERSLAG (door de stagemeester, kopie voor de stagiair) Voor de korte stage : terugsturen naar de korpschef en naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de 14de maand stage. Voor de lange stage : terugsturen naar de korpschef en naar de commissie voor de evaluatie van de stage voor het einde van de 21ste maand stage (stagemeester bij het parket) en van de 32ste maand stage (stagemeester bij de zetel). PERSOONGEGEVENS VAN DE STAGIAIR NAAM EN VOORNAAM: GEBOORTPLAATS EN DATUM : ADMINISTRATIEF ADRES :........ VORIGE FUNCTIES : AARD VAN DE STAGE (kort of lang) PERIODE VAN DE STAGE Van tot PERSOONGEGEVENS VAN DE STAGEMEESTER NAAM EN VOORNAM: COORDINATEN Administratief adres @ :. Telefoonnummer:. Periode waarover geëvalueerd wordt:. 20
Evaluatie per criterium 1. KENNIS O V G ZG O = onvoldoende, V = voldoende, G = goed, ZG = zeer goed Juridische basiskennis Uitgediepte kennis van het recht Functionele kennis Motivatie en commentaren: 2. PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN O V G ZG Inwinnen van informatie, dossieranalyse en oordeelsvorming Besluitvaardigheid Kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk Samenwerkingsvermogen Schriftelijke communicatievaardigheid Mondelinge communicatievaardigheid 21
Motivatie en commentaren: 3. ATTITUDES O V G ZG Beschikbaarheid Menselijke en persoonlijke gedragskenmerken Interesse en motivatie Leervermogen Openheid van geest Integriteit Motivatie en commentaren: 22
Slotadvies van de stagemeester Datum en handtekening van de stagemeesters 23