RAADSVOORSTEL Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4 Onderwerp : Programma : Noflik wenjen Nemen van een voorbereidingsbesluit en delegatie van bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders om medewerking te kunnen verlenen aan een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO Voorstel 1. Te verklaren dat een herziening van het geldende bestemmingsplan wordt voorbereid als bedoeld in artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening voor het gebied dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart met nummer 0908munewei35; 2. dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt met ingang van 1 oktober 2009 en voor één jaar geldt; 3. te verklaren dat de bevoegdheid om te besluiten over: - het opstarten van de vrijstellingsprocedure zoals omschreven in artikel 19a WRO; - het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân en - de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO. met betrekking tot de opslagloods aan de Mûnewei 35 te De Falom, waarvoor voornoemd voorbereidingsbesluit gaat gelden, wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel. Vraag, probleemstelling De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 15 april 2009 het hoger beroep van mevrouw Van der Wal met betrekking tot de verleende binnenplanse vrijstelling en bouwvergunning voor een opslagloods ten behoeve van bouwmaterialen van de heer Schaafsma, Mûnewei 35 te De Falom, gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden en de beslissing op het bezwaarschrift van het college vernietigd. De Afdeling heeft geoordeeld dat het verlenen van een binnenplanse vrijstelling ten aanzien van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik niet gelijktijdig kan worden aangewend voor de bouw van de loods ten behoeve van opslag van niet-agrarische producten. Aan een inhoudelijke beoordeling is de Afdeling niet toegekomen. Er dient nu een opnieuw een besluit te worden genomen op het bezwaarschrift met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling. Dat betekent dat de bouwvergunning alleen kan worden verleend, nadat vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO (oud) is verleend Argumenten, beoogd maatschappelijk effect en de relatie tot het gemeentelijk beleid Inleiding Medio 2006 is aan de heer Schaafsma (hierna aanvrager) bouwvergunning verleend voor
- 2 - het oprichten van een bedrijfsloods voor agrarische doeleinden. Na controle, bij oplevering eind 2006, blijkt de loods te worden gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen van derden. Dit is strijdig met het geldende bestemmingsplan Buitengebeid 1998, deelplan Buitengebied 1998. De betreffende gronden, waarop de loods staat, heeft de bestemming Bodemgebonden agrarische bedrijven. Er mag op deze gronden wel gebouwd worden, maar de loods moet ten dienste staan van de agrarische bestemming, en dat is hier niet het geval. Hierop heeft aanvrager een verzoek om vrijstelling ingediend voor een gebruik voor de opslag van bouwmaterialen. Intussen heeft mevrouw Van der Wal, na eerdere handhavingsverzoeken, een bezwaarschrift ingediend tegen de verleende bouwvergunning. Ook de heer Woudstra heeft een bezwaarschrift ingediend (de twee bezwaarschriften zijn bijgevoegd). Omdat de loods in afwijking van de verleende bouwvergunning werd gebruikt, zijn beide bezwaarschriften gegrond verklaard en is in heroverweging alsnog binnenplanse vrijstelling verleend voor het gebruik ten behoeve van de opslag van bouwmaterialen. Daarbij is mede overwogen dat de loods is opgericht in verband met de MKZ-crisis om de getroffen veehouders inkomensondersteuning te kunnen bieden in moeilijke tijden. Bovenstaande is voor mevrouw Van der Wal aanleiding om in beroep te gaan. De rechter oordeelt het beroep ongegrond, omdat de opslag voldoende ondergeschikt is aan de agrarische activiteiten, er een financiële noodzaak bestaat vanwege de MKZ-crisis en wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van de binnenplanse vrijstelling. Zoals boven is aangegeven heeft de Afdeling deze uitspraak vernietigd. De gemeente zal nu opnieuw een beslissing op beide bezwaarschriften moeten nemen. In dit geval kan alleen worden meegewerkt na toepassing van artikel 19, eerste lid WRO-oud. Hiertoe is de gemeenteraad bevoegd, maar hij kan deze bevoegdheid delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Bovendien dient door de raad een voorbereidingsbesluit te worden genomen, omdat het bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar. Overwegingen Ons college is na delegatie van de gemeenteraad voornemens de vrijstellingsprocedure ex artikel 19a op te starten en wel nadat het volgende is overwogen: Aanleiding voor de bouwaanvraag was de MKZ-uitbraak in Anjum-Ee in het jaar 2001. Omdat veel boeren na de uitbraak in grote financiële problemen raakten, heeft de provincie Fryslân een subsidieverordening opgesteld, waarop geruimde en niet-geruimde agrarische bedrijven, maar ook andere bedrijven, in en rondom het getroffen gebied een beroep konden doen bij investeringen in onder meer nevenactiviteiten (MKZ-fonds). Dit alles om de gedupeerde ondernemers financieel tegemoet te komen en in een moeilijke periode te ondersteunen (inkomensondersteuning). Om voor de subsidie in aanmerking te kunnen komen golden wel voorwaarden. Zo moest onder meer worden aangetoond dat er van een continuïteitsprobleem sprake was, ontstaan door de MKZ-uitbraak, en de subsidie mocht niet zo worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie zou ontstaan. Voor het bedrijf van de heer Schaafsma betekende dit laatste dat de loods vijf jaar lang niet gebruikt mag worden voor agrarische activiteiten, maar alleen voor nevenactiviteiten, zoals opslag van boten en caravans. Het gaat hier om een in hoofdzaak agrarisch bedrijf dat als nevenactiviteit aan derden ruimte verhuurd voor de opslag van bouwmaterialen. Gelet op de maatvoering van de loods in relatie tot de omvang van de agrarische activiteiten kan gesproken worden van een ondergeschikte functie. Bovendien zal aan de vrijstelling de voorwaarde worden verbonden dat de opslag enkel plaatsvindt binnen de opslagloods en niet in de buitenlucht. Eén à twee keer per week komt een vrachtwagen langs om bouwmateriaal te brengen/op te halen. Voor het melkveebedrijf zijn dit twee à drie vrachtwagenbewegingen per week. In de loods vinden verder geen werkzaamheden plaats, het gaat puur om de opslag.
- 3 - Verder zijn er geen ruimtelijke aspecten, die het voorgestelde gebruik belemmeren. Het alternatief voor bovenstaande is dat de vrijstelling en de bouwvergunning alsnog worden geweigerd. Er zal daarna gehandhaafd moeten worden. Echter, gelet op het feit dat de loods als bouwwerk bij recht is toegestaan, zou de aanvrager de loods leeg kunnen halen en er agrarisch materieel in kunnen zetten, waarna een ingediende bouwaanvraag verleend zal moeten worden; er is dan immers geen weigeringgrond meer. Hieruit volgt dat de heer Schaafsma de mogelijkheid heeft, nadat de bouwvergunning en de vrijstelling in heroverweging zijn geweigerd, om opnieuw een bouwaanvraag in te dienen. De loods moet dan wel voor agrarische doeleinden aangevraagd en gebruikt gaan worden. De heer Schaafsma heeft aangegeven dat hij de loods voor zijn agrarische activiteiten niet nodig heeft. Dit zou betekenen dat de loods (grotendeels) leeg komt te staan, wat een onwenselijke situatie is. Conclusie De loods is in 2005 opgericht met provinciale subsidie om het bedrijf door een moeilijke tijd te helpen. Ondanks dat een loods, die primair is gebouwd voor de opslag van bouwmaterialen, niet past binnen de gemeentelijke en provinciale beleidsuitgangspunten voor het agrarisch/ landelijk gebied, vormt dat een bijzondere omstandigheid die voldoende aanleiding geeft om af te wijken van deze uitgangspunten en vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen. Veel agrariërs verhuren ruimte in voormalige stallen voor de stalling van caravans e.d. In dit geval is echter geen sprake van een voormalig agrarisch gebruik. Redelijk is om wegens de bijzondere omstandigheid waaronder de loods is opgericht, namelijk inkomenssteun na de MKZ-crisis, een gebruik voor de opslag van bouwmateriaal in dit geval toe te staan middels het verlenen van een vrijstelling. Feitelijk wordt de loods daarmee gelijk gesteld met een voormalige, vrijkomende agrarische opstal, die hergebruikt wordt voor nevenactiviteiten. Financiële toelichting Er zijn geen financiële consequenties verbonden aan het voorbereidingsbesluit. Ten aanzien van het vrijstellingbesluit bestaat de mogelijkheid van planschade-claims van omwonenden. Omdat het hier gaat om een loods die -ingevolge het bestemmingsplan- op de betreffende locatie is toegestaan en het strijdige gebruik ten behoeve van opslag van bouwmaterialen ons inziens niet leidt tot een nadeliger planologische situatie en er dientengevolge geen sprake zal zijn van waardevermindering van omliggende onroerende zaken of inkomensderving, zijn een planschade-onderzoek en -overeenkomst niet nodig. Planning en evaluatie Het nemen van het voorbereidingsbesluit is op grond van artikel 19 lid 4, sub b WRO verplicht, alvorens het besluit tot het verlenen van de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO kan worden genomen. Tegen het voorbereidingsbesluit kan geen beroep worden ingesteld. Het ontwerp-besluit voor de vrijstelling zal voor een periode van zes weken ter inzage worden gelegd, zodat een ieder zijn/haar zienswijze omtrent het ontwerp kan geven. Afhankelijk van ingediende zienswijzen zal besloten worden tot het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân en vervolgens of de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO (oud) zal worden verleend. Na delegatie berust de bevoegdheid om hierop te beslissen bij het college van burgemeester en wethouders.
- 4- Communicatie en interactiviteit Het vastgestelde voorbereidingsbesluit zal worden gepubliceerd in het huis-aan-huis blad en de Staatscourant. Het ontwerp-besluit voor de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO zal voor een periode van zes weken ter inzage worden gelegd, zodat een ieder zijn/haar zienswijze omtrent het ontwerp kan geven. Behandeling presidium Het presidium heeft op 15 september 2009 besloten het punt opiniërend te behandelen. Damwâld, 1 september 2009. Burgemeester en wethouders van Dantumadiel, A. Aalberts, burgemeester. A.J.H.M. Stierhout, secretaris.
RAADSBESLUIT Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4 Onderwerp : Programma : Noflik Wenjen Nemen van een voorbereidingsbesluit en delegatie van bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders om medewerking te kunnen verlenen aan een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO De raad van de gemeente DANTUMADIEL; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 15 september 2009; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2009; Besluit 1. Te verklaren dat een herziening van het geldende bestemmingsplan wordt voorbereid als bedoeld in artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening voor het gebied dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart met nummer 0908munewei35; 2. Dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt met ingang van 1 oktober 2009 en voor één jaar geldt; 3. Te verklaren dat de bevoegdheid om te besluiten over: - het opstarten van de vrijstellingsprocedure zoals omschreven in artikel 19a WRO; - het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân en - de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO. met betrekking tot de opslagloods aan de Mûnewei 35 te De Falom, waarvoor voornoemd voorbereidingsbesluit gaat gelden, wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Dantumadiel, gehouden in het gemeentehuis te Damwâld op 29 september 2009. De r a a d voornoemd,, voorzitter., griffier.