Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business
INHOUD AFKORTINGEN / DEEL I. ALGEMENE BEGRIPPEN / 1 Hoofdstuk 1. Staatsrecht / 3 1.1. Inleiding/ 3 1.2. Omschrijving van het staatsrecht / 6 Hoofdstuk 2. De staat in het volkenrecht / 9 2.1. De staat volgens het volkenrecht / 9 2.2. De erkenning van staten 23. De staat het volkenrecht Hoofdstuk 3. Geschiedenis tot aan het Koninkrijk (1814) Geschiedenis 32. Staats- en regeringsvorm 3.3. De 3.4. De provincies 3.5. Franse tijd Hoofdstuk 4. De functies van het staatsrecht 4.1. Inleiding 4.1.1. Verdeling in functies Legitimatie? 42. De constituerende functie / 21 4.2.1. Constitueren / 42.2. Constitutioneel recht / 22 De attribuerende functie / 28 Attribueren / 28 4.3.2. Attributie en taakstelling / 29 4.3.3. Attributie, delegatie, mandaat / 30 4.3.4. Uitvoering / 32 VII
4.4. De regulerende functie / 33 4.4.1. Historie j 33 4.4.2. Constitutionalisme j 35 4.4.3. De machtenscheiding nader beschouwd / 39 4.4.4. De rech tsstaat / 46 4.4.5. Relativering van de rechtsstaatsidee / 50 Hoofdstuk 5. Staat en soevereiniteit / 61 5.1. Soevereiniteit; volkenrecht / Soevereiniteit en nationaal staatsrecht / 62 53. Beperkt soevereimteitsbegrip / 63 Hoofdstuk 6. Decentralisatie / 65 6.1. De Grondwet en decentralisatie / 65 62. Kenmerken van decentralisatie / 66 Hoofdstuk 7. De grenzen van het staatsrecht / 69 7.1. De macht (der feiten) / 69 72. De gelding van de constitutie / 70 7.3. Staatsnood, revolutie / 71 7.4. Andere grenzen j 72 7.5. De zin van een constitutie / 73 DEEL II. HET POSITIEVE CONSTITUTIONELE RECHT Hoofdstuk 1. Staatsrecht / 77 1.1. Kenmerken van het Nederlandse staatsrecht / 77 1.1.1. Weinig ideologisch / 77 1.1.2. Monarchale terminologie / 78 1.1.3. Open stelsel \ 79 1.1.4. Geen constitutionele toetsing 80 1.2. 1.2.1. Grondwetsherzieningen / 81 12.2. Voorstellen tot grondwetsherziening / 89 12.3. Enige hoofdlijnen van de historie; toekomst / 90 12.4. De herzieningsprocedure 91 1.2.5. Overgangsrecht / 94 1.2.6. Organieke regelingen / 96 13. Het Statuut en het samenwerkingsverband van het Koninkrijk / 96 1.3.1. Historie / 96 1.3.2. Hoofdlijnen j 98 1.3.3. Herziening van het Statuut; overgangsrecht \ 102 1.3.4 Onderlinge regelingen in consensusrijkswetten j 103
1.3.5. De openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba (de De landen Aruba, en Sint Maarten 1.4. De Europese Unie j Historie! 108 1.4.2. Statenbond, bondsstaat, statenverbond 1.4.3. Een supranationale rechtsorde De wetgevers en bestuursorganen van de Unie 1.4.5. De rechters van de Unie; rechtstreekse werking; rechterlijk De toekomst van de euro en de Unie 1.5. Het 1.6. Ongeschreven recht [ 130 Hoofdstuk 2. Het centrale overheidsverband: ambten en bevoegdheden 2.1. De regering 2.1.1. Terminologie 2.1.2. Erfopvolging en troonopvolging 2.1.3. Niet-uitoefening koninklijk gezag 2.1.4. Het koninklijk huis j 140 Koningschap en democratie; naar een ceremonieel koningschap? De regering 2.1.7. De ministers 2.1.8. Kabinetsformatie 2.1.9. Ministers, ministeries en staatssecretarissen j 151 2.1.10. De ministerraad 2.1.11. Eed! 156 22. Bevoegdheden van de regering 2.2.1. 157 2.22. De Koning als staatshoofd en als deel van de regering 2.2.3. De buitenlandse betrekkingen 2.2.4. Inoorlogverklaring; defensie; uitzonderingstoestanden j 176 De financiën / 187 2.2.6. Andere bevoegdheden en taken De ministerraad j 196 2.2.8. De minister-president 2.2.9. De ministen / 200 De staatssecretaris / 201 23. De Staten-Generaal / 203 2.3.1. Vertegenwoordigen j 203 Het kiezerscorps / 204 2.3.3. Politieke partijen / 207 2.3.4. Kiesstelsel; verkiezingen / 2.3.5. Begin lidmaatschap / IX
2.3.6. Het tweekamerstelsel / 218 De verenigde vergadering / 220 2.3.8. De samenstelling en inrichting van de Staten-Generaal / 220 2.4. Bevoegdheden van de Staten-Generaal / 227 2.4.1. j 228 2.4.2. Zelfstandige bevoegdheden / 228 2.4.3. Recht van enquête / 229 2.4.4. Ambten binnen de Kamers / 232 2.5. De rechterlijke ambten \ 234 Rechtspraak en rechter / 234 2.5.2. Het grondwettelijke stelsel / 236 2.5.3. Rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid / 238 2.5.4. van de rechter / 243 2.5.5. Opbouw van de rechterlijke macht / 246 2.5.6. De bestuursstructuur van de rechterlijke macht / 251 De administratiefrechtelijke ambten / 253 2.5.8. Tuchtcolleges j 254 2.5.9. Het openbaar ministerie (OM) / 255 2.6. Bevoegdheden van de rechterlijke ambten / 255 2.6.1. Internationale en EU-aspecten / 256 2.6.2. Art. eerste lid Gw; de bevoegdheid van de rechterlijke macht 260 2.6.3. het conflictenstelsel j 261 2.6.4. Art. tweede lid Gw; verdeling van rechtsmacht / 262 2.6.5. Strafrechtspraak / 267 2.6.6. De doodstraf / 270 2.6.7. Cassatie; ambtsmisdrijven / 271 2.6.8. Terechtzitting; motivering vonnis; uitspraak / 273 2.6.9. Administratieve rechtspraak j 273 2.7. De vaste colleges van advies en de Nationale ombudsman / 277 De Raad van State 277 De Algemene Rekenkamer / 280 Overige vaste colleges van advies / De Nationale ombudsman / 282 2.7.5. Overige ambten / 284 Hoofdstuk 3. De regulerende functie / 287 3.1. Constitutionalisme en regeringsvorm / 287 3.1.1. Machtenscheiding, checks and balances 287 Parlementair stelsel; vertrouwensregel / 290 3.1.3. De vertrouwensregel in de praktijk / 292 De vertrouwensregel en de Eerste Kamer / 295 3.1.5. Ontbinding j 296 De ministeriële verantwoordelijkheid / 301
32. Wetgeving en legaliteit / 310 3.2./. Legaliteitsbeginsel / 311 3.2.2. De wet in formele zin j 317 3.2.3. Andere regelgeving j 329 3.2.4. Beleidsregels / 337 3.2.5. Normenhiërarchie / 339 3.3. Rechtspraak / 341 Binding aan de wet en het recht / 342 3.3.2. De rechtsvormende taak van de rechter j 344 3.3.3. De burgerlijke rechtspraak / 346 3.3.4. De administratieve rechtspraak / 348 3.3.5. Het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet / 349 3.4. Grondrechten / 354 Definitie van grondrechten 355 3.42. Soorten van grondrechten j 357 3.4.3. De bronnen van de grondrechten / 359 3.4.4. welk kader functioneren de grondrechten? / 359 3.4.5. De subjecten van de grondrechten / 360 3.4.6. welke relaties gelden grondrechten? / 363 3.4.7. Grondrechten in verticale relaties; redelijke uitleg / 369 3.4.8. De grondwettelijke beperkingssystematiek j 374 3.4.9. Positieve verplichtingen / 378 Sociale grondrechten / 383 Internationale grondrechten: het EVRM / 387 Het onderscheid tussen de vrijheidsrechten in de Grondwet en het EVRM / 392 3.4.13. De EU-grondrechten / 393 3.4.14. Het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod j 398 3.4.15. Nederlanderschap; toelating uitlevering; het land verlaten / 410 Het kiesrecht 429 3.4.17. De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging / 432 De vrijheid van meningsuiting / 448 Het recht tot vereniging en tot vergadering en betoging / 470 3.4.20. Privacyrechten / 477 Procedurele rechten / 487 3.4.22. De vrijheid van en het recht op onderwijs j 497 Hoofdstuk 4. De decentralisatie / 4.1. Decentralisatie j 4.1.1. Deconcentratie / 516 4.1.2. Territoriale en functionele decentralisatie / 516 Autonomie; medebewind / 517 4.?.4 Toezicht
4.1.5. Lokale financiën 524 4.1.6. Monisme en dualisme / 525 4.1.7. Verordenende bevoegdheid / 526 4.1.8. Beslissing van geschillen / 526 42. De gemeente / 528 4.2.1. De ambten / 528 4.2.1.1. De gemeenteraad / 529 4.2.1.2. Het college van burgemeester en wethouders / 531 4.2.1.3. De burgemeester / 531 4.2.1.4. De commissies / 533 4.2.1.5. Deelgemeenten / 533 4.2.1.6. De rekenkamer / 534 4.2.2. De bevoegdheden / 534 4.2.2.1. De gemeenteraad / 534 4.2.2.2. Het college van burgemeester en wethouders / 538 4.2.2.3. De burgemeester / 540 4.2.2.4. De commissies / 545 4.2.2.5. Deelgemeenten / 546 4.2.2.6. De rekenkamer / 546 4.2.3. De regulering / 547 4.2.3.1. Politieke verantwoordelijkheid en / 547 4.2.3.2. Het recht op inlichtingen en van onderzoek / 548 4.2.3.3. Begroting en rekening / 549 4.2.3.4. 4.2.3.5. / 551 43. Het waterschap / 552 4.3.1. De 554 4.3.1.1. Het algemeen bestuur / 554 4.3.1.2. Het dagelijks 4.3.1.3. De voorzitter / 556 4.3.2. De bevoegdheden / 556 4.3.2.1. Het algemeen bestuur / 557 4.3.2.2. Het dagelijks 4.3.23. De voorzitter / 559 4.3.3. De regulering / 559 4.4. Andere overheidsverbanden / 562 4.4.1. De 563 4.4.2. De bevoegdheden / 564 4.4.3. De regulering / 565 4.5. Gemeenschappelijke regelingen j 566 Jurisprudentieregister / 571 Zakenregister / 619 Inhoud XII