Staatsrecht. Course information. Commencement Period. Lecturer(s) RD Nederlands

Transcriptie

1 Staatsrecht Course information C OURSE RD201 AC ADEMIC YEAR EC 7.5 LANGUAGES Nederlands PROGRAMME bachelor 2 / Bachelor Rechtsgeleerdheid / Vrijdagmiddagonderwijs C ONT AC T mr. S Philipsen Commencement Period Course schedule B 1.1 T est schedule B 1.1 HERKBA Lecturer(s) LEC T URER prof.mr. R de Lange dr. NS Efthymiou dr. J Goossens C ONT AC T mr. S Philipsen

2 Purpose Na dit blok kun je: Staats- en regeringsvormen: 1. De staats- en regeringsvormen definiëren en toepassen (EK 1 en 2) 2. De begrippen democratie, rechtsstaat en democratische rechtsstaat definiëren, uitleggen en met elkaar in verband brengen (EK 1 en 2) Regering en parlement: 1. De totstandkoming, samenstelling en bevoegdheden van de regering en het parlement uitleggen en toepassen (EK 1, 2, 4 en 6) 2. De verhouding tussen de regering en het parlement uitleggen en in verband brengen met het parlementair stelsel (EK 1, 2, 4, 6 en 7) Wetgeving: 1. De totstandkoming van verschillende vormen van regelgeving op rijksniveau benoemen, hun onderlinge verhouding uitleggen, en die verhouding in verband brengen met delegatie in het licht van jurisprudentie (EK 1, 2, 4, 6 en 7) 2. De verhouding tussen regelgeving en delegatie in verband brengen met begrippen zoals democratie en het legaliteitsbeginsel (EK 1, 2, 6) Verdragen: 1. De totstandkoming van verdragen uitleggen (EK 1 en 2) 2. De verhouding tussen nationaal en internationaal recht, en tussen nationaal recht en Europees recht uitleggen en in verband brengen met artikel 93 en 94 Grondwet en de relevante jurisprudentie (EK 1, 2, 6 en 7) Decentralisatie: 1. De belangrijkste begrippen van het decentrale staatsrecht uitleggen en hun ontwikkeling duiden (EK 1, 2, 6 en 7) 2. De totstandkoming, samenstelling en bevoegdheden van de organen van de provincie en de gemeente, hun onderlinge verhoudingen, en hun verhouding tot de centrale ambten uitleggen en toepassen (EK 1, 2, 6 en 7)

3 Grondrechten: 1. De grondrechtstheorieën onderscheiden en uitleggen (EK 1, 2 en 4) 2. De algemene leerstukken met betrekking tot grondrechten definiëren en toepassen, en afzonderlijke grondrechten analyseren en in verband brengen met nationale en internationale jurisprudentie (EK 1, 2, 6 en 7) Rechtspraak: 1. De samenstelling van de rechterlijke macht en rechters niet behorende tot de rechterlijke macht uitleggen (EK 1, 2 en 4) 2. Bepaalde bevoegdheden van de rechterlijke macht en hun relatie tot basisbegrippen als machtenscheiding en democratie uitleggen (EK 1, 2, 6 en 7) Vergelijkend staatsrecht 1. Enkele basisbegrippen van het Britse staatsrecht uitleggen en in verband brengen met de Brexit (EK 2). Vaardigheden: 1. Een annotatie maken die voldoet aan de juiste juridische kenmerken (EK 6, 7 en 11) 2. Een rechterlijke uitspraak in de lijn van de jurisprudentie en/of een leerstuk plaatsen en op basis hiervan kritisch reflecteren (EK 6, 7 en 11) 3. Het resultaat van de kritische reflectie op schrift presenteren, waarbij de schriftelijke presentatie een logische opbouw en structuur kent, duidelijk en helder is geschreven, en in correct Nederlands is opgesteld (EK 11) 4. Aan de hand van het toepasselijke recht, de jurisprudentie en/of de theorie concrete casusposities oplossen (EK 6, 7 en 11) Vakdoelstelling Draagt bij aan volgende eindkwalificatie* 1 1 en en 2 3 1, 2, 4 en 6 4 1, 2, 4, 6 en 7 5 1, 2, 4, 6 en 7 6 1, 2 en en 2

4 8 1, 2, 6 en 7 9 1, 2, 6 en , 2, 6 en , 2 en , 2, 6 en , 2 en , 2, 6 en , 7 en , 7 en , 7 en 11 * Eindkwalificaties Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid: 1. De afgestudeerde kan de centrale begrippen en de systematiek van het recht, alsmede de grondslagen en beginselen waarop het rechtssysteem berust beschrijven en analyseren. 2. De afgestudeerde kan het burgerlijk (proces)recht, straf(proces)recht, staatsrecht, bestuurs(proces)recht en het internationaal en Europees recht grondig beschrijven en analyseren. De afgestudeerde kan daarnaast de relatie tussen het internationaal en Europees recht en het Nederlandse recht beschrijven en analyseren. 3. De afgestudeerde kan de hoofdlijnen van het belastingrecht, arbeidsrecht, handelsrecht, en ondernemingsrecht beschrijven en analyseren; 4. De afgestudeerde kan de methodologische, theoretische en filosofische achtergronden van het recht en de historische ontwikkeling van het recht beschrijven en analyseren. 5. De afgestudeerde kan de maatschappelijke aspecten van het recht beschrijven en analyseren vanuit sociaal-wetenschappelijke disciplines, waarbij de nadruk ligt op de mogelijkheden en beperkingen van het recht in zijn sociaal-economische context. 6. De afgestudeerde kan juridische teksten, waaronder wetgeving, verdragen, jurisprudentie en wetenschappelijke literatuur in hun onderlinge verhouding analyseren en kritisch beoordelen. 7. De afgestudeerde kan binnen een bepaalde tijdsspanne een juridisch vraagstuk analyseren en op basis daarvan een juridisch gefundeerd advies geven. 8. De afgestudeerde kan samenwerken bij het aandragen van oplossingen voor een juridisch of maatschappelijk vraagstuk. 9. De afgestudeerde kan de maatschappelijke rol van het recht analyseren en zijn oordeel hierover beargumenteren. De afgestudeerde kan de inzichten van andere disciplines in die argumentatie betrekken.

5 10. De afgestudeerde kan onder begeleiding wetenschappelijk onderzoek opzetten, uitvoeren en verantwoorden. 11. De afgestudeerde kan schriftelijk en mondeling een verantwoord wetenschappelijk onderzoek, een juridisch advies alsmede een argumentatief juridisch betoog presenteren aan een juridisch en aan een niet juridisch onderlegd publiek. 12. De afgestudeerde kan zodanig reflecteren op zijn leerproces, dat hij zich binnen een academische vervolgstudie zelf nieuwe kennis en vaardigheden eigen kan maken. Content Het staatsrecht is het recht dat overheidsambten instelt en aan deze ambten bevoegdheden toekent. Daarnaast regelt het staatsrecht de verhouding tussen de verschillende overheidsambten en de relatie tussen de overheid en de burger. Al deze onderwerpen komen in het vak Staatsrecht aan de orde. Daarmee bouwt het vak Staatsrecht voort op kennis die is opgedaan bij het vak Inleiding Staats- en bestuursrecht. Na een korte inleiding, waarin enkele algemene begrippen van het staatsrecht aan de orde komen, zal eerst worden behandeld hoe de centrale overheidsambten regering en parlement zijn samengesteld, hoe deze ambten zich tot elkaar verhouden en wat hun bevoegdheden zijn, in het bijzonder op het terrein van het vaststellen van regelgeving en het tot stand komen van verdragen. Aan de rechtspraak wordt afzonderlijk aandacht besteed. Vervolgens zullen decentrale overheidsambten aan de orde komen. Ook hier zal worden behandeld hoe deze ambten zijn samengesteld, hoe ze zich tot elkaar verhouden en wat hun bevoegdheden zijn. Daarna zal worden ingegaan op een onderdeel van het staatsrecht dat vooral ziet op de rechtsverhouding tussen de burger en de overheid: de grondrechten. Behandeld zal worden welke algemene kenmerken grondrechten hebben, en op welke manier grondrechten als uitingsvrijheid en vrijheid van religie een bescherming voor de burger tegenover de overheid vormen. Ten slotte zal worden ingegaan op centrale overheidsambten die doen aan rechtspraak. Ook hier zal worden ingegaan op hun samenstelling en bevoegdheden. Daarbij zal onder meer aandacht worden besteed aan de plaats van de rechter in het staatsbestel en aan de rechtsbescherming die de rechter aan de burger kan bieden. Aan het slot van het blok zult u op de hoogte zijn van de essentiële onderdelen van het staatsrecht en een state of the art kennis van het staatsrecht hebben. Education and testing INST RUC T IONAL MET HOD hoor-/werkcollege T EST

6 Schriftelijk gesloten boek, open vragen.