GRAAN MIDDENBOUW GROEP 4/5/6 LESOPZET Samenvatting Als inleiding lezen de leerlingen de tekst over graan vroeger-nu. Daarmee is de toon voor het thema gezet. De les vervolgt met een woordspin over graan. Midden op het bord wordt het woord GRAAN geschreven. Op het bord verschijnen vervolgens allerlei woorden die in relatie staan tot graan. Ze worden met lijntjes met elkaar in verbinding gebracht. Leerlingen gaan deeg maken dat in de oven wordt gebakken. Alternatief daarvoor is stokbrood bakken boven een kampvuur, barbecue of tuinkachel. In een supermarkt inventariseren leerlingen wat er zoal aan graanproducten bij de levensmiddelen staan en waar ze vandaan komen. Ter afsluiting worden de resultaten bekeken en besproken. Doelen De leerlingen inventariseren wat te maken heeft met granen (woordspin) De leerlingen krijgen inzicht in de rol die granen hebben gespeeld en kunnen granen herkennen De leerlingen inventariseren graanproducten in de supermarkt De leerlingen worden geïnformeerd over de weg van graan naar brood De leerlingen maken verschillende soorten deeg en bakken brood Benodigde materialen - Mix om deeg te maken - Bak, warm water, boter - Aarden potjes (voor elk kind één); alternatief stokbrood bakken boven barbecue of buitenkachel - Platen met graansoorten, documentatie - Wereldkaart - Diverse granen - Genummerde potjes Voorbereiding De leerkracht verzamelt documentatie/plaatmateriaal over graangewassen en brood Supermarkt wordt geïnformeerd over kort bezoek/eventueel enquête kinderen Inkoop broodmix, aarden potjes Tijdsindicatie Totaal: 2 uur (gemakkelijk te splitsen in 2 of 3 onderdelen) - Introductie (40 minuten; achtergverhaal 10 min/woordspin 20 min/ Van graan naar meel 10 min) - Verwerking (60 minuten) - Deeg maken en in potjes/bakvormen doen (30 minuten) - Inventarisatie in supermarkt (p.m.) - Nabespreking (30 minuten) - Afsluiting (10 minuten) 1
LESVERLOOP Introductie (40 minuten) Achtergverhaal (10 minuten) Ter inleiding wordt een stukje historie behandeld. Leerlingen lezen afwisselend een stukje tekst. Het verhaal staat in de achterginformatie en betreft graan, graanproductie, verwerking en graanconsumptie. Woordspin (20 minuten) De les start met het maken van een woordspin over granen en graanproducten. Dit wordt vooraf geïnspireerd door van alles aan documentatie en materialen over granen of graanproducten op tafel te leggen. Leerlingen zijn dan al gefocust op het thema. In principe wordt bij een woordspin alles wat associaties met het onderwerp oproept, genoteerd. Als leerkracht kun je ook al vragend associaties oproepen. Graan zet je in hoofdletters midden op het bord en omgeef je met een kader ( of vierkant) of zet er een streep onder. Zaken die nauw verband houden met graan zet je dichtbij, zaken die er verder van af staan (bijv. brood, bier of korenmolen) wat verder weg. Met lijntjes verbind je onderwerpen die wat met elkaar te maken hebben. Voorbeeld; bij graan noemt iemand tarwe. Een vraag kan zijn: wie kent er nog meer graansoorten?. Als iemand meel noemt kan je vragen: Wat wordt er zoal van meel gemaakt?. diervoeder popcorn diervoederfabriek brood meel bakker molenaar roggebrood rogge mais tarwe banketbakkerij gebak Graan koek haver gerst rijst paard bierbrouwer mout rijstenvlaai chinees restaurant bier 2
Verwerking Deeg maken en in potjes/bakvormen doen (30 minuten) De leerlingen maken deeg van verschillende broodmixen (wit, volkoren, tarwe en dergelijke, beschrijving staat op de pakjes) en bereiden de aarden potjes voor waarin het brood wordt afgebakken. Dit kan in 3 of 4 groepjes gebeuren. Nodig: 4 verschillende pakjes broodmix, handwarm water en boter; 2 kneedbakken of kommen + houten lepel. Per leerling een aarden potje en een stukje ovenpapier. Uitvoering - Verdeel de klas in 4 groepjes; 2 groepjes gaan deeg maken, 2 groepjes bereiden de potjes voor (alternatief: dubbele hoeveelheid broodmix; 4 groepjes maken deeg, verdelen het deeg in gelijke porties, elk kind maakt daarnaast een eigen deegcreatie die afgebakken wordt). Deeg maken: doe de broodmix in een kom, doe de boter er bij en voeg al roerend beetje bij beetje het handwarme water toe; het roeren of kneden mag ook met de handen (wel eerst wassen); het deeg moet net zo lang gekneed worden tot het niet meer aan de handen blijft plakt; voorwaarde daarvoor is dat er niet teveel water toegevoegd mag worden, eerder minder dan op de verpakking staat. De aarden potjes worden eerst in water gezet zodat er water in het aardewerk opgezogen wordt. Voordat het deeg er in gedaan wordt, wordt de binnenzijde ingevet en het gaatje in de bodem afgedekt met een stukje ovenpapier. Daarmee wordt voorkomen dat het deeg in het gaatje zakt en het broodje er na het bakken niet meer uitgehaald kan worden. Vul de potjes met deeg tot op de rand (geen kop er op) en het potje kan in de oven. Kijk af en toe of het deeg al bruin kleurt. Als de broodjes opgezwollen (ze steken als een soort bloem boven het potje uit) en lichtbruin van kleur zijn, dan zijn ze klaar. Laat de potjes (goed) afkoelen. Zet de oogst bij elkaar. Laat zien dat de verschillende broodmixen een ander eindresultaat geven. Koppel dit terug naar de verschillende granen. Eet het potbroodje gezamenlijk op en laat de verschillende broodjes proeven. Bewaar de potjes voor een volgend keer. Bij het ontbreken van een oven op school kunnen de potjes wellicht bij een van de ouders gebakken worden. Alternatieven - Kinderen krijgen een stuk deeg en maken een eigen ontwerp; bijvoorbeeld een bolletje waarin ze hun voorletter of voornaam (breed) kerven of ze maken een aantal reepjes waarmee ze een broodje vlechten - Als er de mogelijkheid is een kampvuur te maken of enkele barbecues te lenen, kunnen ook stokbroodjes gemaakt worden; daarvoor heeft elk kind een dunne stok/bamboestok van bijv. minimaal 1,5 m (bij kampvuur) of 1 m (bij barbecues) nodig; maak van een deegklont een dunne sliert, prik die boven op de stok en wind het deeg (als een esculaap, het doktersslangetje) over zo n 15 cm van de stok; prop het laatste eindje onder de laatste winding; hoe egaler het deeg over zo n 15 cm stok zit, des te egaler bakt het broodje bruin. Houd het deeg boven de hitte van het vuur (niet er in) en draai het langzaam en tot het broodje er lichtbruin gebakken uit ziet; mochten bepaalde stukken toch zwart geworden zijn, krab dit dan met een mesje af; eet smakelijk: zelf gebakken, altijd goed. 3
Inventarisatie in supermarkt; nabespreking (30 minuten) Leerlingen zijn inmiddels op de hoogte van het feit dat overal ter wereld granen de basis vormen van ons voedsel. Brood, rijst, macaroni, popcorn, meel, bloem zijn graanproducten die we in de winkel vinden. De leerlingen krijgen de opdracht in tweetallen in de buurtsuper een lijstje aan te leggen waarop ze het product, de graansoort en het land van herkomst noteren. De leerlingen kunnen dit in eigen tijd doen waarmee voorkomen wordt dat de hele klas tegelijkertijd de inventarisatie staat te doen. Wordt er gekozen om dit tijdens school te doen dan verdient het aanbeveling vooraf de supermarkt te informeren over deze opdracht. Spreek in de klas ook een gedragscode af hoe ze de inventarisatie zonder overlast kunnen uitvoeren. Tijdens de nabespreking (wat hebben jullie zoal gevonden) is op de wereldkaart aan te geven waar de producten vandaan komen/de landen van herkomst liggen. Product Merk Soort graan Land van herkomst Afsluiting (15 minuten) Ter afsluiting wordt klassikaal nog een keer teruggeblikt op de les en de activiteiten. - Wie weet waarom graan al van oudsher belangrijk is? - Waar komen de producten uit de supermarkt zoal vandaan? - Wat is het belang van zetmeel in ons voedsel? Tenslotte: - Wat heb je geleerd? - In groep 7 of 8 gaan we ons nog een keer buigen over granen en graanproducten, maar dan mag je de meeste informatie zelf opzoeken. 4
VAN GRAAN NAAR MEEL Vroeger was de molen erg belangrijk. Vergelijkbaar met elektriciteit nu. In elk gebied stonden één of enkele molens, precies zoveel als er toestemming was van de overheid. De boeren brachten hun graan naar de molenaar om het te laten malen, waarna de bakker er brood van kon bakken. Nu wordt nog maar een klein deel van het graan gemalen door de molenaar. Het meeste graan wordt in grote maalmachines in de fabriek verwerkt tot meel. Er zijn verschillende soorten graan waarvan meel gemaakt wordt. Voorbeelden zijn tarwe, rogge, gerst of maïs. Boekweit is geen graan; de vorm van de zaadjes komt sterk overeen met die van een beukennootje. Boekweit wordt wel vaak in graanmengsels gebruikt. Alle soorten graan smaken verschillend en worden in verschillende producten gebruikt. Tarwe Rijst Haver Gerst Opdrachten 1. Bekijk de verschillende granen. Kun je herkennen welke granen dit zijn? Potje Vorm Kleur Graansoort A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 2. Bekijk het potje met meel. Dit is tarwemeel. Het is lastig om meelsoorten te kunnen herkennen, laat staan het eindproduct. Maar soms lukt het wel. Waaraan kan je bijvoorbeeld brood herkennen waarin maïs is verwerkt?