LIFE CYCLE COSTING DE MINI-WORKSHOP kosten- en waardebewust investeren met LCC Olga van Kampen, 12 mei 2017
WELKOM! DANK VOOR UW KOMST Het wordt een intensieve sessie
EEN INTENSIEVE SESSIE DUS Telefoons op stil. Bellen tijdens pauze Vragen stellen tussendoor mag altijd. Ik stel prijs op tutoyeren. Iedereen mee eens???
ONZE VOLLE AGENDA VOOR VANMIDDAG Kort voorstellen Doel en opzet mini-workshop Wat is LCC en wat levert het sowieso op? Wat voor soort vragen en hoe los je die nu op? Een korte quiz! De basisprincipes van LCC/TCO PAUZE Uitwerking cases in LCC-software Hoe kom je aan bruikbare data? Extra onderwerpen als daar tijd voor is: inflatie, cycliciteit en/of geschiedenis LCC Afsluiting: vragenronde, afspraken en nazorg
DOEL VAN DE MINI- WORKSHOP Uitgebreid kennismaken met LCC/TCO Hoe kan LCC werken voor jou? Mogelijkheden tot verdere verdieping. Het verschil met TCO (assets vs. goederen/diensten)
FILMPJE TOONT HET BELANG VAN DE LCC-BENADERING
3 kernelementen in LCC 1. Kosten 2. Levensduur 3. Rente of rendement
LIFE CYCLE COSTING STIMULEERT Communicatie Design 2 Cost BESPAREN MET KWALITEITS- BEHOUD
DIT SOORT VRAGEN! Hoe bepaal je op basis van kostengegevens over de levenscyclus: Wat de kostprijs van een investering over de levenscyclus is? Welke investeringsoptie optimaal is? Of je een bedrijfsmiddel moet renoveren of vervangen? Hoe snel een meerinvestering zich terugverdient?
BASISTHEORIE: DE LIFE CYCLE VAN FUNCTIONALITEIT Ontwerpen Slopen of renoveren Investeren Onderhouden Bouwen of in bedrijf stellen
BASISTHEORIE: DE LIFE CYCLE Plan Concept Ontwerp Realisatie Productieverlies Onderhoud / instandhouding Nut / productie / opbrengst Ontmantelen Slopen Vervangen Vernieuwen Tijdsverhouding die je vaak ziet (maar niet altijd)
BASISTHEORIE: DE LIFE CYCLE VAN ASSETS Veel voorkomende kostenverhouding tussen de levensduurelementen
VRAAG- EN ANTWOORDSPEL Hoe los je LCCvraagstukken nu op?
CASUS 1: DUURZAAM OF VOOR DE KORTE TERMIJN INVESTEREN We hebben we natuurlijk de taak om duurzaamheid te promoten, maar uiteraard zijn kosten óók belangrijk. We hebben twee opties om een nieuwe installatie te bouwen voor de komende 30 jaar Optie 1: nu 75.000 investeren, hiermee kunnen we de volle 30 jaar vooruit Optie 2: nu 33.000 investeren, maar dan moeten we om de 10 jaar vervangen. Het discontopercentage waarmee we werken is 5%. de instandhoudingskosten zijn voor beide opties nagenoeg gelijk. Welke optie moeten we nemen als we púúr naar de kosten kijken? Optie 1 Optie 2
CASUS 2: MÉÉR INVESTEREN, MÉÉR BESPAREN? Om voor onze klant energie te besparen, kunnen we tegen een meerinvestering van 80.000 per jaar 15.500 m3 gas besparen. De prijs van gas bedraagt 0,65 per m3. De jaarlijkse prijsstijging komt neer op 3% progressief per jaar. Is deze meerinvestering de moeite waard voor de klant? JA! NEE!
CASUS 3: GEBOUWVERLICHTING! Optie 1: traditionele tl5, longlife Investering 2,2 mio, 25 jaar technische levensduur, vervangingsonderhoud elke 12,5 jaar 0,5 mio), energieverbruik 225.000 per jaar Optie 2: led investering 3 mio, technische levensduur 25 jaar, géén vervangingsonderhoud, energieverbruik 165.000 per jaar Afschrijving beide opties: 10 jaar Energiekosten stijgen naar verwachting 1,5% per jaar (excl. Inflatie) Rente: 6% Welke optie is in economische zin voordeliger? Traditioneel Innovatief
CASUS 4: VERVANGEN OF RENOVEREN Een waterzuiveringsinstallatie is hoognodig aan een opknapbeurt toe om vervanging uit te stellen. Of is vervangen economisch aantrekkelijker? Renoveren: verlengen van de levensduur met 10 jaar, renovatiekosten 480.000, onderhoud 14.600 per jaar, jaarlijks stijgend met 2% Vernieuwen voor een periode van 30 jaar, investering 1.200.000, onderhoud jaarlijks 4.500, een noemenswaardige kostenstijging wordt niet verwacht. Bij de keuze voor renovatie moet voor extra inspecties en onderhoud in verband met wettelijke eisen 1 fte onderhoudsspecialist extra worden ingezet. Het bruto uurloon is 17,25. Een fte bevat 2.050 uren. Vervangen? Renoveren?
BASISPRINCIPES LCC/TCO Rente in de tijd kostprijs egalisatie complementair rekenen vanaf nu
DEFINITIE EN BASISPRINCIPES LCC Definitie Principe 1: kostprijs en BEV Principe 2: Complementair kijken Principe 3: Egalisatierente
BASISTHEORIE, DEFINITIE MET 3 KERNWOORDEN! Life Cycle Costing: Kostprijscalculatie, waarbij we alle KOSTEN inclusief RENTE (RENDEMENT) Over de LEVENSCYCLUS meenemen
2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 ALLE KOSTEN IN BEELD! 35.000,00 30.000,00 Voorbeeld Machine Totale kosten details Resultaat Egalisatierente Boekwaarderente Sloopkosten Nieuwe afschr. Adaptief onderh. Correctief onderh. Overige kosten 25.000,00 20.000,00 15.000,00 10.000,00 5.000,00 -,-- Jaarlijks gemiddelde: 17.583 (BEVM Vaste prod. 31-12-2034 17.568 )
DE 3 PRINCIPES VAN LCC Kostprijs Scope Complementair Integraal Kosten egaliseren Moment van uitgave Afschrijving en levensduur
PRINCIPE 1: KOSTPRIJS EN BEDRIJFSECONOMISCH VERVANGINGSMOMENT Rente 0% Jaarlijkse uitgaven als in tabel Stoppen en opnieuw beginnen jaarlijks mogelijk 1 jaar = 1 productie-eenheid Jaar 1 100 Jaar 2 20 Jaar 3 35 Jaar 4 50 Jaar 5 60
PRINCIPE 1: KOSTPRIJS EN BEDRIJFSECONOMISCH VERVANGINGSMOMENT Kosten Productie Kosten, cumulatief Productie, cumulatief kosten per eenheid Jaar 1 100 1 100 1 100 Jaar 2 20 1 120 2 60 Jaar 3 35 1 155 3 52 Jaar 4 50 1 205 4 51 Jaar 5 60 1 265 5 53 Bedrijfseconomische levensduur Kostprijs
BIOSCOOP OPERA of Bioscoop en opera allebei even leuk (productief, functioneel, waardevol)
Dus: vergelijken integrale kosten nieuw met complementaire (toekomstige, beheersbare kosten) oud
PRINCIPE 3: EGALISATIERENTE
PRINCIPE 3: EGALISATIERENTE De kleine transportonderneming... Investering: 1 transport truck Aanschafwaarde truck: 100.000 100% financiering, aflossing in 2 jaar, rente 7% Truck gaat 3 jaar mee, geen restwaarde Andere kosten niet meegenomen
Alleen rente over boekwaarde
Rente over de cash flow
Grove naberekening (jaar i.p.v. maandniveau en over gemiddeld geinvesteerd vermogen) Egalisatierente Truck Investering en boekwaarde Boekwaarde rente 7% 7% over rekening courant boekwaarde rente Inkomsten Rekening courant Investering 100.000 Aflossing jaar 1 50.000 Gemiddeld jaar 1 75.000 5.250-37.482 67.768 Gemiddeld jaar 2 25.000 1.750 2.994 37.482 35.030 Gemiddeld jaar 3 0 0 2.452 37.482 0
2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 Rekenen zonder egalisatierente over langere periode (over gemiddeld geïnvesteerd vermogen, inclusief levensduurkosten) long lifespan asset Totaal kosten Boekwaarderente Afschrijvingen Onderhoudskosten Overige kosten 220.000,00 200.000,00 180.000,00 160.000,00 140.000,00 120.000,00 100.000,00 80.000,00 60.000,00 40.000,00 20.000,00 -,-- Jaarlijks gemiddelde: 120.937
2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 Rekenen zonder egalisatierente over langere periode (het tijdsaspect van de uitgaven is meegenomen) long lifespan asset Totaal kosten Egalisatierente Boekwaarderente Afschrijvingen Onderhoudskosten Overige kosten 220.000,00 200.000,00 180.000,00 160.000,00 140.000,00 120.000,00 100.000,00 80.000,00 60.000,00 40.000,00 20.000,00 -,-- Jaarlijks gemiddelde: 168.399
Tariefsverschil 168.399-120.937 = 47.462
IEDER ZIJN/HAAR EIGEN CASUS Bekijk het even rustig. We gaan de casus zo meteen samen uitwerken. Vorm een idee over de juiste optie.
Discussie: data voor LCC-analyses Is er een centraal discontopercentage? Wat wordt intern vastgelegd en waar (investeringen, onderhoud, storingen, verbruikskosten, contractgegevens)? Wie beschikt over de kennis uit het verleden? Hoe gebeurt de uitvraag bij leveranciers?
Geschiedenis in het kort, levensduren, LCC op concernniveau, Inflatie en lcc. BONUSMATERIAAL
GESCHIEDENIS Korte toelichting voor een dieper kader
Eerste 2 decennia 20ste eeuw Bedrijfseconomisch begrip kostprijs ontstaat naar aanleiding van industrialisatie Kostprijzen zijn geheime, interne aangelegenheden en nauwelijks gerelateerd aan verkoopprijzen.
1930 TOT 1980 Industriële expansie en ontstaan consumentisme. Ontstaan concurrentie en hiermee wordt kostprijs onlosmakelijk verbonden aan verkoopprijs. Maatschappelijke gevolgen industrialisatie komen in beeld: milieugevolgen, toename welvaart in het westen. Cycliciteit nog niet in het vizier: grote investeringen vaak nog te nieuw om te vervangen.
LAATSTE 2 DECENNIA 20STE EEUW Crisis in jaren 80 leidt tot noodzaak betere kostenafwegingen. Focus verschuift van techniek naar financiën. Begrip Life Cycle Costing wordt geïntroduceerd. Hulpmiddelen beperken zich nog grotendeels tot NCW-spreadsheets. Langzamerhand betere registratie onderhoudsactiviteiten en gedrag assets worden langzamerhand beter geregistreerd. In jaren 90 ontstaat Asset Management als beleidsvorm. S&G bouwt speciale LCC-software, strategisch asset management gebaseerd op kwantiteiten
JAREN 00 EN 10 21STE EEUW Nieuwe contractvormen ontstaan, waardoor relevantie LCC toeneemt (samenwerking tussen zelfstandige partijen, DBFMO). Ecologie en duurzaamheid worden belangrijkere maatstaven, economische waarde van duurzaam gebruik van grondstoffen aantonen. Economische omstandigheden nopen ook weer tot kostenbewust zaken doen. Einde levenscyclus van veel investeringen in basisnetwerken in zicht (water, elektriciteit, gas, riolering) Life Cycle Costing en effectief Asset Management actueler dan ooit.
LCC als hulpmiddel om innovaties van de grond te krijgen door economische haalbaarheid over de levensduur aan te tonen LCC-analyses rechtstreeks koppelen aan asset- en onderhoudsregistraties Onderhoudsanalyses eerst kwantitatief en daarna kwalitatief uitvoeren, waardoor processen en kosten succesvoller geoptimaliseerd worden
LCC EN LEVENSDUREN Stap 1: bedrijfsmiddel heeft een technische levensduur: hoe lang kun je het maximaal gebruiken? Als dit afhangt van het onderhoudsscenario dat je toepast of je weet het niet zeker, dan kun je werken met een minimale en een maximale levensduur (investering, geavanceerd). Deze levensduur staat los van de afschrijftermijn van de investering, tenzij deze de levensduur correct weerspiegelt (wat vaak niet het geval is). Stap 2: als er sprake is van stijgende kosten over de levensduur bijvoorbeeld toenemend onderhoud - kun je uitrekenen wat de bedrijfseconomische levensduur is. In andere gevallen kun je doorgaan tot het einde van de technische levensduur en is deze gelijk aan de bedrijfseconomische levensduur.
LCC EN LEVENSDUREN Opmerking 1: als je een vergelijking maakt tussen bestaande bedrijfsmiddelen en nieuwe investeringen geldt: voor de bestaande bedrijfsmiddelen, reken je complementair over de resterende levensduur en voor de nieuwe investering integraal over de bedrijfseconomische of technische levensduur. Opmerking 2: je kunt verschillende periodes met elkaar vergelijken, aangezien de gemiddelde kosten of de kostprijs teruggebracht worden naar een jaarbedrag. Als één van de te vergelijken periodes korter is, maar wel goedkoper, dan heb je de eerste jaren lagere gemiddelde kosten. Opmerking 3: als externe factoren als energiekosten een belangrijke rol spelen en je verwacht dat deze zullen stijgen, is het aan te raden de te vergelijken levensduren gelijk te trekken.
CYCLICITEIT
Het principe van cycliciteit Kosten zijn cyclisch In dit voorbeeld alleen maar kapitaalkosten Afschrijvingsperiode 10 jaar, rente 7% Totaal investeringen: 1.000.000.000 Opbrengsten Operationele kosten: 18.000.000 per jaar.
Kosten zijn cyclisch: Investeringsbeeld chemisch bedrijf Investeringen onderverdeeld Bedrag Levensduur 10 jaar 100.000.000 Levensduur 25 jaar 250.000.000 Levensduur 40 jaar 650.000.000
Investeringen over de levensduur Vervangingsinvesteringen levensduur 25 jaar Vervangingsinvesteringen levensduur 10 jaar
Gemiddelde kosten: periode 1995-2000 Opbrengsten: 18 Kosten: 15 Fiscale winst: 3
Kosten over de levensduur
Kosten over de resterende levensduur
WAARDE EN TIJD LCC en inflatie Op micro-economisch niveau zijn inflatie-effecten nog nauwelijks onderzocht, maar het verschijnsel maakt uiteraard deel uit van LCC/TCO. Je gaat ermee om als volgt!
Inflatie als verschijnsel 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 Nominaal Waarde nu 1985 2015 2045
OMGAAN MET INFLATIE IN LCC Verleden: bedragen omrekenen naar waarde nu Heden: nominale bedragen zijn gelijk aan de waarde nu Toekomst: uitgaan van de waarde nu (je kunt niet anders) en tarieven laten meestijgen met het inflatiepercentage in de tijd Kostenstijgingen: reële stijging exclusief inflatie!
AFSLUITING Vragenronde, afspraken proeflicenties, nazending werkboek, handleiding LCC, uitleg egalisatierente en evaluatie training
Heb je nog vragen?
DANK VOOR JE TIJD EN ACTIEVE DEELNAME!