Notitie. Datum 23 december 2014 Van Gijs van Dijk Onderwerp Pensioen cao coördinatie notitie

Vergelijkbare documenten
30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Strategie van de FNV bij onderhandelingen over DC-regelingen en het onderbrengen van pensioenfondsen in een IORP België

Een nieuwe pensioenregeling

Witteveen Algemeen

Wijziging CDC-regeling TBI

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Actualiteiten pensioenen. Marcel van de Grift Senior pensioenadviseur

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Pensioenwijzigingen Resultaten enquête

Pensioenregeling 2015 en nieuw FTK

Stand van zaken GITP Pensioenfonds 3e kwartaal 2014

Presentatie met uitleg per slide

Verslag Mandema Update mei 2014

Pensioengrens / opbouw 1,75% Aardverschuiving op komst. Amsterdam, 20 juni 2013

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW

Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB

Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Algemeen pensioenfonds in vogelvlucht

Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

Basiscursus collectief Pensioen. Wat je moet weten over een belangrijke arbeidsvoorwaarde

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot

Pensioenactualiteiten

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

Het verbeterde financieel toetsingskader (ftk) Zeist, 26 juni 2014

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

Sociale Partners en Pensioen

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Deelnemersbijeenkomst

Actualiteiten pensioen

Fiscale aspecten pensioenmaatregelen

Vragen en antwoorden nieuwe regeling PMT, versie werkgevers

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Rapport. AWVN Pensioenbenchmark 2015

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

Toelichting Pensioen Akkoord Regeling 2015

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

Kemira Rotterdam B.V.

Marktanalyse. Algemene benchmark Pensioen, 2014 AWVN

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

Help, pensioenregels (weer) op de schop?! Mr. Marin van Esterik CPL

Fiscale hervorming pensioenopbouw 2015

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Pensioenen Oktober 2015

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

1.B. Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor pensioengerechtigden mei 2014

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Fiscale kader aanvullende pensioenen minder beperkt

Pensioenfonds DSM Nederland

Algemene Ledenvergadering Vereniging (VeLP) 17 februari 2011

Welkom. Informatiebijeenkomst Unisys Combi Pensioen

Vakcentrale. Toekomst Pensioenstelsel Zaken rond AOW en het aanvullend pensioen

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

ONDERDEEL Leven Zakelijk

Pensioenbijeenkomst. 11 maart 2019

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis. 24 september 2015

PENSIOENLEEFTIJD IN BEWEGING: HET SPEELVELD VAN DE OR Scoren met medezeggenschap. 18 mei 2017

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015

Beleid bij collectieve waardeoverdracht

Pensioen actualiteit. VHP Tata Steel ALV 13 november 2014

PENSIOEN 2.0 REGIOBIJEENKOMSTEN FEBRUARI EN MAART 2011

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Persoonlijk Pensioen Plan

Informatiebijeenkomst

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

Op koers blijven voor een goed pensioen: een update van het bestuur

Wijzigingen in de pensioenwetgeving Belangrijke gevolgen van de pensioenwijzigingen... 4

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

WELKOM! 22 april, NBC Congrescentrum, Nieuwegein

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

BREAK-OUT SESSIE BESCHIKBARE PREMIEREGELING EN CDC BINNEN EEN APF Rutger de Wit & Claudette Blankestijn. 20 juni 2016

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014

WELKE PENSIOENREGELING IS TOEKOMSTBESTENDIG? Huidige regelingen & recente ontwikkelingen Stacey René & Hans Kennis.

TrueBlue Beschikbare premieregeling EEN PERSOONLIJKE PENSIOENPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

68 De Pensioenwereld in 2014

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

JOUW PENSIOEN VERANDERT Jij kiest je pensioenregeling

CDC & DC BINNEN HET APF

Deelnemerspresentatie november 2018

Wat te doen met het pensioen bij een bedrijfsovername of -afsplitsing?

Pensioenwijzigingen en verder?

Transcriptie:

Notitie Datum 23 december 2014 Van Gijs van Dijk Onderwerp Pensioen cao coördinatie notitie Inleiding Deze notitie is bedoeld om in 2015 het FNV-beleid op het gebied van pensioenen te coördineren. Deze notitie moet worden gelezen in samenhang met de notitie over de FNVtoekomstvisie over het pensioen ( samen delen, een sterke keuze ). FNV-beleid voor pensioenregelingen in 2015 In het voorjaar is op initiatief van de commissie pensioenen van het Ledenparlement van de FNV een discussie gestart over de toekomst van ons pensioen. Deze discussie is gevoerd met 5.000 mensen. In deze toekomstdiscussie is gekeken naar maatschappelijke ontwikkelingen met invloed op pensioen. Uit dit traject is gebleken dat er onder mensen een sterke voorkeur bestaat voor het samen delen van risico s waarbij ook werkgevers hun rol moeten blijven spelen. Voor de FNV staat voorop dat we geen pech- en gelukgeneraties willen, maar een goed pensioen voor jong èn oud. Hieruit volgen de uitgangspunten voor nieuwe regelingen en arrangementen van FNV: een pensioeninkomen op niveau; eerlijke verdeling van risico's tussen werkgevers en werknemers; een goede balans tussen voldoende nominale zekerheid en koopkracht (indexatie); evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen alle generaties; heldere en duidelijke communicatie naar de deelnemers en gepensioneerden; het bij elkaar houden van de oude en nieuwe rechten. Als wij hier wat dieper op inzoomen betekent dit voor de FNV het volgende: Wij willen een pensioensysteem dat gericht is op uitkeringsregelingen (DBregelingen: middelloon of eindloon) en niet op individuele premieregelingen waarin risico s niet worden gedeeld (DC-systemen: beschikbare premie). Wij willen voorkomen dat fondsen meer beloven dan ze kunnen waarmaken met nieuwe tegenvallers tot gevolg. Voor een goed pensioenstelsel voor de toekomst is een goed toetsingskader noodzakelijk. Het nu voorgestelde toetsingskader schiet door in het streven naar nominale zekerheid, indexatie zal voor de meeste pensioenfondsen nagenoeg onmogelijk worden. Bovendien gaan de regels nog steeds uit van een benadering die te rentegevoelig is. Dit leidt tot schommelingen in het pensioenresultaat. De FNV vindt dat nieuwe regels de fondsen voldoende ruimte moet bieden in hun beleggingsbeleid om op een generatiebestendige wijze te kunnen indexeren. Ten aanzien van een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid wil de FNV dat pensioenfondsen de voorkeuren van deelnemers onderzoekt om deze nadrukkelijk te betrekken bij het beleggingsbeleid, zodat de invloed van deelnemers toeneemt. Wij willen een duidelijke afbakening tussen de cao-tafel en het pensioenfondsbestuur. De cao-tafel maakt afspraken over de kernpunten van de pensioenregeling: het opbouwpercentage, de franchise, de indexatieambitie, de kans op korten en de premie. Hiermee is het risicoprofiel van het pensioenfonds voor een groot deel

2 van 9 vastgelegd en weet het fondsbestuur waar het zich aan moet houden. Dit vergt goede afspraken in fondsen die meerdere cao s omvatten. Het pensioenfondsbestuur is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van het pensioenfonds. Dit betekent dat zij zorg dragen voor een goede uitvoering van de pensioenregeling, het beleggingsbeleid, de uitvoering van het indexatiebeleid en de communicatie naar de deelnemers. Tevens is het van belang dat het pensioenfondsbestuur toetst op evenwichtigheid, uitvoerbaarheid van de afspraken die aan de cao-tafel zijn gemaakt. Gevolgen versobering fiscaal kader (Witteveen 2015) Op 27 mei 2014 is het wetsvoorstel tot versobering van het fiscale kader voor pensioenen (Witteveen 2015) door de Eerste Kamer aangenomen. Dit treedt in werking op 1 januari 2015. Het fiscaal maximum opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bij een middelloonregeling wordt bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar verlaagd naar 1,875% (nu 2,15%). Voor eindloonregelingen wordt het maximum verlaagd naar 1,657% (nu 1,9%). De maximumpercentages van de opbouw voor het partnerpensioen en het wezenpensioen worden evenredig verlaagd. Zij zijn immers afgeleid van het ouderdomspensioen (70% voor partnerpensioen en 14% voor het wezenpensioen). Opbouwpercentage Opbouwpercentage eindloon middelloon Ouderdomspensioen 1,875 1,657 Nabestaandenpensioen 1,313 1,160 Wezenpensioen 0,263 0,232 De fiscaal minimale franchise wordt in 2015 verlaagd. Bij een opbouwpercentage van 1,875% is de fiscaal minimale franchise 12.642. Verder blijft het mogelijk bij een lager opbouwpercentage een lagere franchise te hanteren dan de hiervoor genoemde fiscaal minimale franchise. Hieronder staan de opbouwpercentages bij de franchises in een middelloonregeling. Opbouwpercentage Franchise* Maximaal 1,701% 10.095 Maximaal 1,788% 11.395 Maximaal 1,875% 12.642 * Niveau gebaseerd op de bedragen in 2015; Een andere maatregel is dat vanaf 1 januari 2015 er geen pensioen (in fiscale zin) meer wordt opgebouwd over het salaris boven de 100.000. Over premie die betaald wordt voor pensioenopbouw die betrekking heeft op het salaris boven 100.000 moet vanaf 1 januari 2015 loonbelasting worden ingehouden. Werknemers krijgen wel een extra mogelijkheid om vrijwillig op een fiscaal vriendelijke manier te sparen (of te beleggen) voor een netto lijfrente of een netto pensioen over het salaris boven de 100.000. Het sparen of beleggen vindt plaats uit het netto salaris van de werknemer. Over het saldo van het gespaarde of belegde bedrag is geen vermogensrendementsheffing verschuldigd. De vrijstelling in box 3 blijft dus van toepassing. Als de netto lijfrente of het netto pensioen wordt uitgekeerd, hoeft er op de uitkering geen belasting meer te worden ingehouden.

3 van 9 Pensioenregelingen worden dus fors verslechterd. Het is belangrijk om deze ruimte te behouden voor de arbeidsvoorwaarden. In eerste instantie voor verbetering van de pensioenopbouw. Dit kan door (in volgorde van prioriteit): 1) verlaging van de franchise tot 12.642 en verhoging van het opbouwpercentage tot maximaal 1,875% ; 2) omzetten van nabestaandenpensioen op risicobasis naar kapitaaldekking; 3) verbetering van de indexatie ambitie; 4) vergroten van de pensioengrondslag door meer loondelen pensioengevend te maken; 5) vervangen van de FVP-regeling: de FVP-regeling zorgde ervoor dat er pensioen werd opgebouwd tijdens de loongerelateerde periode in de ww. Deze is komen te vervallen, maar kan wel in een pensioenregeling worden ingevoerd. Het kan zijn dat in de pensioenregeling de fiscale ruimte maximaal is benut. De pensioenregeling wordt dan fors versoberd. Dit heeft een neerwaarts effect op de kostendekkende premie. Daar staat tegenover dat de lage rente en nftk een opwaarts effect op de premie hebben. De FNV wil dat premie voor 2015 zoveel mogelijk al nftk proof wordt gekozen. Desondanks kan dit leiden tot een premieverlaging in 2015. De FNV vindt dat deze premievrijval moet worden gebruikt voor een extra loonsverhoging. Deze komt dan bovenop de looneis die wij stellen. Anders is er sprake van een sigaar uit eigen doos. Een ander alternatief is om dit geld in te zetten om werknemers langer gezond aan het werk te houden. Dat kan bijvoorbeeld via een 80-90-100-regeling waarbij iemand vanaf bijvoorbeeld 60 jaar nog 80% werkt, 90% loon krijgt en 100% pensioen wordt opgebouwd. Een ander onderdeel van de versobering van de fiscale wetgeving is dat er geen pensioen meer boven de 100.000 fiscaal wordt gefaciliteerd. Over premies die betaald worden voor een pensioenopbouw die betrekking heeft op het salaris boven 100.000 moet vanaf 1 januari 2015 loonbelasting worden ingehouden. De FNV pleit voor het behouden van de pensioenpremie boven 100.000 door een toeslag op het salaris van de deelnemers voor wie het recht op fiscaal gefacilieerd vervalt, alsmede voor de werknemers voor wie in de toekomst boven de grens uitkomen. Dit moet gelden voor zowel de mensen die nu in dienst zijn en in de toekomst boven de grens uitkomen, als voor de mensen die nieuw in dienst komen met een salaris boven de grens. Daarbij moet worden afgesproken dat het volledige arbeidsongeschiktheidspensioen blijvend wordt verzekerd en dat een netto risico partnerpensioen(kapitaal) wordt verzekerd. Deze risicopremies dienen met de toeslag te worden verrekend zodat niet via een omweg een extra solidariteitspremie van de lager betaalden wordt gevraagd. Het belang van een lage franchise De FNV vindt dat de franchise op een zo laag mogelijk niveau moet worden vastgesteld. Voor mensen met een laag inkomen is een lage franchise veel belangrijker dan een hoog opbouwpercentage. Voor mensen met een inkomen lager dan 40.000 levert een lage franchise van 10.095 met het daarbij behorende opbouwpercentage van 1,701% middelloon een hoger pensioen op. Een pensioenregeling kan zo worden ingericht dat de lagere inkomens maximaal profiteren van de lage franchise. Voor inkomens die lager zijn dan 40.000 kan worden gerekend met een opbouwpercentage van 1,701% en de laagste franchise van 10.095. Voor de lonen boven de 40.000 kan worden gerekend met een opbouwpercentage van 1,875% en de franchise van 12.642 waar boven de premie wordt geheven). Dit is beter voor de lagere inkomens èn dus ook beter voor de jongeren, die vaak een lager inkomen hebben. Maar ook de pensioenkwaliteit voor hogere inkomens wordt zo gewaarborgd. Let op: werknemerspremie moet dan wel worden berekend met de hogere franchise ( 12.642). Gevolgen invoering nftk

4 van 9 Op 25 juni 2014 heeft staatssecretaris Klijnsma het Wetsvoorstel financieel toetsingskader (nftk) aan de Tweede Kamer gezonden. Deze heeft met een aantal aanpassingen de wet in oktober aangenomen. Inmiddels ligt het wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Of deze wet wordt aangenomen en met welke wijzigingen is op het moment van schrijven dus nog niet volledig duidelijk. Daarnaast is op het moment van dit schrijven de lagere weten regelgeving nog niet bekend. Op basis van het wetsvoorstel kan het volgende worden opgemerkt. Sociale partners zijn verantwoordelijk voor de inrichting van de pensioenregeling, zij geven de uitvoering aan het bestuur van het pensioenfonds. Sociale partners dienen een compleet pensioencontract te maken. Er moet duidelijkheid zijn over de pensioenregeling; de pensioenpremie die daarbij hoort; de risico s voor de deelnemers en de consequenties daarvan; onder welke omstandigheden en wanneer toeslagen worden verleend; wanneer er sprake zal zijn van kortingen; hoe met financiële schokken en aanpassing van de levensverwachting wordt omgegaan. De pensioenregeling moet voldoen aan het Witteveenkader. Pensioenpremie De pensioenpremie dient aan een aantal eisen te voldoen. Er kan gekozen worden om de premie vast te stellen op basis van een maximaal (minder mag dus ook) tien jaar voortschrijdend gemiddelde van de rente verhoogd met een opslag ter grootte van het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Door deze middeling van de rente over tien jaar zal de premie de komende jaren gaan stijgen, omdat de rente de laatste vijf jaar fors gedaald is. In een periode waarin de rente continu is gedaald, zal de premie ook continu hoger worden doordat het voortschrijdend gemiddelde van de rente daalt. Als de rente stijgt, zal de premie maar langzaam lager worden. Het voordeel van een 5-jaarsmiddeling van de rente is dat deze rente dichter bij de huidige rente ligt. Als de rente van de premie veel afwijkt van het inkooptarief van het pensioenfonds koopt het fonds ieder jaar met een fors verlies of forse winst pensioen in. Bij een fors verlies heeft het pensioenfonds een groot nadeel. Dit geldt met name voor fondsen met een jong deelnemersbestand. Het verlies kan worden gecompenseerd doordat in andere jaren een forse winst is. Het probleem is echter dan dat er dan discussie op de cao-tafel zal ontstaan, omdat de feitelijke kostprijs van pensioen een stuk lager ligt. Het is ook mogelijk om de premie te dempen op basis van het verwachte rendement. Dit is alleen toegestaan als het verwachte rendement wordt verlaagd met de toeslagambitie. Deze moet als wettelijke eis minimaal op het niveau van de prijsindexatie liggen [2% op de lange termijn] Door de verlaging van het verwachte rendement met de toeslagambitie gaat de premie omhoog. Deze verhoging moet tenminste gelijk zijn aan de opslag VEV. De FNV vindt dat de toeslagambitie de volledige loonindex voor actieven zou moeten zijn en de prijsindex voor gepensioneerden. De premie mag voor een periode van maximaal vijf jaren worden vastgesteld. Dit kan alleen als de premie prudent is vastgesteld. De FNV vindt dat de premie voor 2015 vastgesteld moet worden op basis van het nieuwe Financiële Toetsingskader. Het oude toetsingskader leidt tot een lagere premie, maar omdat in 2015 de voorziening moet worden vastgesteld op het nftk zal dat leiden tot verlies op inkoop pensioen. De verwachting is dat de gemiddelde VEV bij ongewijzigd risicobeleid zal stijgen met gemiddeld 5%. De opslag voor de VEV op de kostendekkende premie zal dus ook stijgen. Daarnaast is de rente ook dit jaar weer flink gedaald. Deze effecten zorgen ervoor dat de premie zal stijgen. In de steeds meer pensioenregelingen is een maximale premie

5 van 9 afgesproken. Het is mogelijk dat in 2015 of 2016 de premie hoger is dan dit premieplafond. In het geval van een maximale premie zal volgens de FNV de pensioenopbouw tijdelijk moeten worden verlaagd. Er moet dan in de cao worden vastgelegd dat de opbouw weer wordt verhoogd als er in de toekomst premieruimte ontstaat. In 2021 vervallen de VPL premies. Rond die tijd gaat ook de richtleeftijd in het Witteveenkader omhoog naar 68 jaar. Dus op termijn valt er veel pensioenpremie ruimte vrij. Het is goed om daar zoveel mogelijk op voor te sorteren. Het wetsvoorstel nftk schrijft voor dat er van te voren moet worden aangegeven wanneer het pensioenfondsbestuur gaat korten en op welke wijze dat gaat gebeuren. Kortingen mogen worden uitgesmeerd over maximaal 10 jaren. Sociale partners moeten nagaan welke periode past bij het pensioenfonds. Voor de FNV is een periode van 10 jaar te lang bij een zeer vergrijsd pensioenfonds. Het spreiden van tekorten over een te lange periode is nadelig zijn voor jongere generaties. Het pensioenfondsbestuur moet ook vooraf aangeven hoe er wordt omgegaan met een verandering van de levensverwachting voor de opgebouwde aanspraken. Bij een stijging van de levensverwachting zal de dekkingsgraad dalen, dit mag niet worden vertaald in een extra pensioenpremie. De gevolgen van een stijgende levensverwachting dient door de deelnemers (actief, slaper of gepensioneerd) te worden gedragen. De FNV is van mening dat dit mutatis mutandis ook geldt bij een dalende levensverwachting. Dit (gunstige) effect moet dan ten goede komen aan alle groepen binnen het pensioenfonds. In het wetsvoorstel nftk stond dat het beleggingsbeleid niet mag worden aangepast als het pensioenfonds zich in herstel bevindt. Het is echter mogelijk dat een herstelplan tientallen jaren geldig is en het beleggingsbeleid dus ook tientallen jaren gelijk moet blijven. Dit vindt de FNV onwenselijk. In de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is dit gewijzigd. Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om bij aanvang van het nftk (1 januari 2015) hun beleggingsbeleid aan te passen, mits de dekkingsgraad van het pensioenfonds hoger is dan de minimaal Vereiste dekkingsgraad. FNV is van mening dat fondsbesturen dit uitdrukkelijk in hun strategisch beleggingsbeleid moeten meenemen. Opheffing ondernemingspensioenfondsen Voor goede pensioenregelingen is een breed draagvlak erg belangrijk. Wij signaleren dat bedrijven in toenemende mate hun pensioenfonds niet meer in eigen beheer willen hebben. Oorzaken hiervoor zijn zowel oplopende kosten als toename van de regelgeving. Veel ondernemingspensioenfondsen worden opgeheven. De FNV wil dat deze regelingen worden ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. Bedrijfstakpensioenfondsen moeten daar dan wel voor openstaan; de FNV is daar voorstander van. Wij zullen dan ook onderzoeken of er bedrijfstakpensioenfondsen zijn die zich open willen/kunnen stellen voor fondsen uit aanpalende sectoren. Verder biedt deze ontwikkeling ook openingen voor een discussie over het samenvoegen van regelingen of het opzetten van een bedrijfstakpensioenfonds in sectoren waar die nu niet zijn zoals de chemie, voedings- en farmaceutische industrie en de zakelijke en financiële dienstverlening. Er komt een nieuw pensioenvehikel dat wellicht uitkomst kan bieden; het Algemeen Pensioen Fonds (APF). Een APF is een pensioenfonds dat één of meer pensioenregelingen uitvoert en daarvoor gescheiden vermogens (ringfencing) aanhoudt per compartiment: de collectiviteitkring. Een collectiviteitkring bestaat uit één of meer werkgevers en zijn/hun werknemers met wie zij een bepaalde pensioenregeling hebben afgesproken. Een werkgever kan zich dus in principe rechtstreeks aansluiten bij het APF. De wetgeving hierover komt eind 2014 in de Tweede Kamer. In de lobby naar de Tweede Kamer zal de FNV er opnieuw voor pleiten dat een APF ook mogelijk moet worden voor verplicht gestelde regelingen. Verlenging van contract bij verzekeraars en invoering van een dc-regeling

6 van 9 De FNV wil geen direct verzekerde regeling. Directe verzekeringen zijn duurder dan een pensioenregeling bij een OPF of BPF. De verzekeraar moet immers ook geld verdienen. Daarnaast is de medezeggenschap bij direct verzekerde regeling op de uitvoeringsovereenkomst wettelijk minder goed geregeld. Maar soms is er geen andere mogelijkheid. De laatste jaren zien we dat de premies bij verzekeraars omhoog schieten. Bij verzekeraars worden pensioencontracten gesloten voor meerdere jaren. Voor contracten die op dit moment nu aflopen wordt de nieuwe termijn vastgesteld op de huidige lage rente. Dit heeft tot gevolg dat de prijs voor pensioen enorm wordt verhoogd. Als gevolg van de premiestijging weigeren ook veel verzekeraars, al dan niet in samenspraak met de adviseur van de werkgever, een middelloon- of eindloonregeling aan te bieden. Zij vinden de garanties die zij moeten afgeven te riskant en bieden enkel nog een beschikbare premieregeling aan. Verzekeraars die nog wel een middelloonregeling aanbieden vragen daarvoor een heel hoge prijs. Daardoor dwingen zij werkgevers over te gaan naar een beschikbare premieregeling. De werkgever vindt dat de middelloon- of eindloonregeling te risico vol is, daarnaast wordt verteld dat met een beschikbare premie regeling- de werknemers meer pensioen krijgen voor hetzelfde geld. De FNV is tegen de invoering van een individuele beschikbare premieregeling. De risico s worden namelijk eenzijdig bij de werknemer neergelegd. De werknemer loopt zelf alle risico s voor beleggingen, rentestand op pensioendatum en langleven. Daarnaast is het vrijwel onmogelijk om op de pensioendatum een pensioen met enige mate van waardevastheid te kopen. Voor de FNV is een redelijke toeslagambitie een belangrijk onderdeel van de pensioenregeling. Het is dus maar de vraag of de werknemer in een beschikbare premieregeling op de pensioendatum een fatsoenlijk pensioen kan inkopen. Als het aan de FNV ligt zal er geen enkele traditionele beschikbare premieregeling meer worden ingevoerd.. De huidige DC regelingen zijn nog rentegevoeliger dan de nominale uitkeringsovereenkomst. Deelnemers in een DC regeling die nu pensioen moeten inkopen zijn daardoor heel erg slecht uit. Bovendien missen ze rendement omdat na pensioen alles in nominale annuïteiten moet worden belegd. Er is een aantal alternatieven: 1) Kijk of er sprake is van een verplicht gestelde regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds. Het komt voor dat ondanks dat er een verplichtstelling is van een BPF in het verleden vrijstelling is aangevraagd omdat de werkgever een eigen pensioenregeling gesloten had bij een verzekeraar. 2) Vrijwillig aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Het liefst een bedrijfstakpensioenfonds in een aanpalende sector. 3) Wellicht is er een bedrijfstakpensioenfonds dat een ruim aansluitingsbeleid en een modulaire opbouw heeft. 4) Oprichten van of aansluiten bij een Algemeen Pensioen Fonds (APF). Een pasklaar alternatief voor een direct verzekerde regeling is er (nog) helaas niet. Een directe overstap naar een beschikbare premieregeling is echter niet altijd nodig. Er zijn alternatieven die nog onderzocht kunnen worden. Als het contract dit jaar bij de verzekeraar moet worden verlengd is het aan te raden om het contract eerst te verlengen met een jaar te verlengen tot 1-1-2016. Per 1-1-2016 kan er dan worden overgestapt naar een APF of een BPF. Pensioen en internationale boekhoudregels (IFRS) De International Accounting Standards Board (IASB) en de Nederlandse vertaling daarvan stellen, voor beursgenoteerde ondernemingen en voor niet beursgenoteerde ondernemingen die daarvoor hebben gekozen, de wijze waarop de boekhouding moet worden ingericht vast. In IAS-19 is vastgelegd hoe met pensioen moet worden omgegaan. De hoofdregel is dat een pensioenregeling een Defined Benefitregeling (DB-regeling) is behalve als de regeling een Defined Contribution-regeling (DC-regeling) is. Als er sprake is van een DB-regeling moet

7 van 9 een bedrijf daar in de boekhouding rekening mee houden en een voorziening opnemen. Deze voorziening kan elk jaar anders zijn. Daardoor wisselt de balans sterk van maand tot maand en van jaar tot jaar. Als er sprake is van een DC-regeling kan in de boekhouding worden volstaan met het verwerken van de pensioenpremie in de winst & verliesrekening. De pensioenregeling kwalificeert als een DC-regeling als er nooit een betaling moet worden gedaan om in het verleden opgebouwde aanspraken te verhogen of te financieren. Daarnaast kwalificeert een regeling die is ondergebracht bij een BPF altijd als een DCregeling. Vooral dit laatste punt is van belang. In dit geval kan het BPF wel een uitkeringsovereenkomst uitvoeren, dus een pensioenuitkering op basis van salaris-diensttijd (DB-regeling), maar kan de werkgever dit voor zijn boekhouding kwalificeren als DC-regeling. Dit vormt dus geen excuus meer voor een individuele onderneming om bij het BPF aan te dringen op (C)DC-regelingen. Voor ondernemingspensioenfondsen is deze uitzondering niet gemaakt. Dit verhoogt de druk op ondernemingen om de pensioenregeling aan te passen naar een beschikbare premieregeling, collectief dan wel individueel, waarbij de risico s volledig bij de werknemers komen te liggen. Voor bestuurders die hiermee te maken krijgen is het dus zaak om eerst te bezien of de DBregeling behouden kan worden door naar een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) te gaan of samen met een aantal andere bedrijven een (vrijwillig) BPF op te richten en daarmee het IFRS probleem op te lossen zonder de DB-regeling om te zetten naar (C)DC. Overstappen naar CDC De FNV is voorstander van DB-regelingen onder meer omdat dankzij solidariteit de uitkomst van het uiteindelijke pensioen hoger zal zijn dan in individuele DC-regelingen. Werkgevers willen in toenemende mate geen DB-regelingen meer afspreken, omdat de premies tot grote hoogtes kunnen stijgen. Daarnaast zijn aan de beurs genoteerde ondernemingen gehouden om een IFRS verplichting op de balans te zetten indien ze een middelloonregeling met (voorwaardelijke) indexatie of eindloonregeling hebben toegezegd. Een alternatief kan zijn om een Collectieve DC-regeling (CDC) af te spreken. Het bedrijf heeft dan geen verplichting meer op de balans. Bij een Collectieve DC-regeling (CDC) wordt aan de werknemer een DBregeling (middelloon of eindloon) toegezegd, maar de werkgever stort een vooraf bepaalde premie. Het risico dat de premie niet voldoende is om de DB regeling te kunnen financieren ligt bij de werknemer. Het is van belang dat de premie prudent wordt vastgesteld rekening houdend met de verschuiving van risico s van de werkgever naar de werknemer. Over deze premie wordt in het cao-overleg onderhandeld. De eisen die wij stellen aan het vaststellen van deze premie zijn heel hoog. Dit doen wij omdat deze premie hoog genoeg moet zijn om de toegezegde regeling uit te kunnen voeren inclusief de beoogde indexatie, opslag voor vorming eigen vermogen en kosten. Beschikbare premieregeling voor alleen nieuw personeel of pensioenfonds overbrengen naar België De FNV wordt steeds vaker geconfronteerd met werkgevers die pensioenregelingen in Nederland te duur vinden. Daarnaast vinden ze dat, met name als er sprake is van ondernemingspensioenfonds, er teveel risico is. Zij stellen dan individuele pensioenregelingen (idc-regeling) voor, al dan niet alleen voor het nieuwe personeel. De laatste tijd worden we op de cao tafel ook geconfronteerd met de vraag of het pensioenfonds kan worden overgebracht naar België. De FNV werkt niet mee aan idc-regeling alleen voor nieuwe werknemers, omdat dit leidt tot andere arbeidsvoorwaarden gebaseerd op de datum van in dienst treden. Dit zet druk op de

8 van 9 pensioenregeling van de oude groep werknemers en kan leiden tot eerder ontslag omdat de pensioenregeling (door stijging van de leeftijd) duur wordt. De FNV kan onder strikte voorwaarden instemmen met een CDC-regeling, deze regeling is de oplossing voor werkgevers die een IFRS-verplichting op de balans willen vermijden. De FNV werkt niet mee aan het onderbrengen van pensioenfondsen in België, omdat de prudentie onvoldoende is, werknemers niet hoeven te worden opgenomen in het bestuur of het toezicht. Daarnaast willen we de uitzonderingspositie van Nederlandse pensioenfondsen in het Europese debat niet in de waagschaal stellen en zijn er macro-economische gevolgen voor Nederland. Als de werkgever aangeeft dat de complexe regelgeving in Nederland de aanleiding zijn voor de België route dan kan de oplossing worden gezocht in aansluiting bij een BPF of toetreden tot een APF met andere OPF-en, deze mogelijkheid komt binnenkort beschikbaar. Draagvlak voor pensioenregelingen De FNV vindt dat het draagvlak onder pensioenregelingen verder kan worden vergroot door, daar waar nodig en mogelijk, kleine pensioenfondsen te bundelen tot één groot fonds met één regeling en één uitvoeringsorganisatie. Dit zorgt voor een groter financieringsdraagvlak en draagt bij aan de professionalisering van de werkorganisaties. Daarnaast zal dit kostenbesparing met zich meebrengen, zodat er voor een euro ingelegde premie meer pensioen kan worden opgebouwd. De FNV is van mening dat alle pensioenfondsen met een belegd vermogen dat minder is dan 1 miljard binnen twee jaar streven naar een fusie met een ander fonds. Op middellange termijn moet worden gestreefd naar een minimaal belegd vermogen op 5 miljard. Op langere termijn willen naar fondsen die aan de eis voldoen van voldoende continuïteit in de vorm van aantal actieve deelnemers en een voldoende groot collectief van actieven en gepensioneerden en slapers. Afkoop kleine pensioenen In de Pensioenwet is het mogelijk geworden om pensioenen die lager zijn dan 458,06 per jaar (per 2014) af te kopen. De pensioenuitvoerder mag dit vanaf twee jaar na het einde van deelname aan de pensioenregeling doen. Voor mensen met meerdere kleine pensioenen is het mogelijk dat ze bij pensionering nauwelijks pensioen krijgen uitgekeerd. De FNV is van mening dat kleine pensioenen niet mogen worden afgekocht, maar moeten worden overgedragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Invulling bestuur en verantwoordingsorgaan pensioenfondsen Geschiktheid Krachtens de Pensioenwet zijn de geschiktheidseisen voor bestuurders in pensioenfondsen vastgelegd. De FNV wil dat de door ons afgevaardigde pensioenfondsbestuurders aan de eindtermen van geschiktheid voldoen. De FNV zal ervoor zorgen dat de mensen die namens de FNV in een pensioenfonds worden benoemd bij hun aantreden niveau A hebben. Om daarvoor te zorgen zal iedereen die voor het eerst in een pensioenfonds wordt benoemd een cursus op niveau A volgen. Deze cursus wordt door FNV i.s.m. SPO gegeven. De FNV is van mening dat de pensioenfondsen zelf moeten zorgen voor het opleiden van de pensioenfondsbestuurders tot niveau B. Diversiteit In de Code pensioenfondsen wordt aangegeven dat het bestuur, het Verantwoordingsorgaan of het Belanghebbendenorgaan divers moeten zijn samengesteld en dat het een redelijke afspiegeling moet vormen van de belanghebbenden. De FNV zal dit vormgeven door bij de benoeming van de door de FNV afgevaardigde bestuursleden/leden verantwoordingsorgaan ervoor zorg te dragen dat een vacature voor een bestuurszetel of zetel voor een verantwoordingsorgaan wordt ingevuld door een vrouw/jongere/allochtoon. Alleen als deze niet is te vinden mag er worden gezocht naar een man die ouder is dan 40 jaar.

9 van 9 Hiervoor zal worden samengewerkt met FNV Jong en het Pensioenlab. Deskundigheid van verantwoordingsorganen In de verantwoordingsorganen zitten ook leden namens de FNV. Ook deze organen moeten over voldoende actuele kennis beschikken. De FNV vindt dat onze afgevaardigden voldoende deskundig moeten zijn om hun taken goed te kunnen vervullen. De leden van de verantwoordingsorganen moeten in staat zijn een mening te vormen over het gevoerde beleid van het pensioenfondsbestuur en over (voorgenomen) bestuursbesluiten. Ook moeten ze inzicht hebben in hun eigen rechten en plichten. De FNV vindt dat deze organen als collectief moeten voldoen aan deskundigheidsniveau A. Scholing hiervoor dient plaats te vinden via de pensioenfondsen. Daarnaast organiseert het team Pensioenen scholing voor leden in verantwoordingsorganen. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Op 8 juli 2013 is het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen aangenomen in de Eerste Kamer. In deze wet worden vijf modellen voor het besturen van pensioenfondsen gepresenteerd, waarvan er naar alle waarschijnlijkheid drie in de praktijk zullen voorkomen. De FNV heeft een grote voorkeur voor het paritaire model. Per pensioenfonds kan de invulling van het bestuur verschillen, maar pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Voor een goede invulling is het van belang dat sociale partners ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering hiervan. Het verantwoordingsorgaan dat bij deze modellen hoort, heeft vertegenwoordigers van pensioengerechtigden en van werknemers. Eventueel kan er ook een werkgever participeren in het verantwoordingsorgaan. De FNV is voorstander van participatie van de werkgever. Bij een paritair bestuur is er een wettelijk recht op een bestuurszetel voor vertegenwoordigers van pensioengerechtigden. De benoeming van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden vindt plaats op twee manieren (art. 102 lid 4): a) na verkiezing van de vertegenwoordigers door de pensioengerechtigden; of b) op voordracht van de (na verkiezing benoemde!) vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. Deze pensioengerechtigden komen op de plek van een werknemerszetel. De FNV heeft een voorkeur voor een benoemd verantwoordingsorgaan en voor gekozen vertegenwoordigers van pensioengerechtigden waarbij de FNV zelf kandidaten zal voordragen.