Vooronderzoek sot. Coöperatieve werkvormen. Marieke Smeenk, VR3B. Sint Willibrordus, Ruurlo

Vergelijkbare documenten
Werkplan SOT algemene gegevens. Nikki Spaargaren. Met wie maak je het eerste. deel van het vooronderzoek?

Werkplan SOT

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Werkplan schoolontwikkelthema. Algemene gegevens. Wilke Steenkamp. Gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp

Werkplan vakverdieping kunstvakken

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd.

Mariska Grievink Judith Kox

Doel: 27/11/2017. Coöperatieve werkvormen in functie van SEO en SOB Ariane Moreels

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Actieplan coöperatieve werkvormen.

De Vogelveste. speciale school voor basisonderwijs

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Werkplan SOT rekenen in de onderbouw. Milou Visser Basisschool de Kolkstede, Beek Groep 1-2

HANDLEIDING SCAN PASSEND ONDERWIJS

Schoolontwikkelthema

Tijdens de vergadering van

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Bonifatius Mavo VMBOGT

Zelfevaluatie. Inleiding:

Maandag 21 september 2015

Vrijeschool RotterdamWest

Activerende didactiek

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

PROFESSIONEEL STATUUT

Schooljaar : Leerlijn Coöperatieve werkvormen binnen groepsplannen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Adriaan van den Ende

oudervragenlijst 2014

leerling-enquête Uitslagen Vragenlijst Basisschool De Rank

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

Bijeenkomsten

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar team Wâlikker Pagina 1

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

VOORONDERZOEK Een uitdagende en doelgerichte kieskast.

DE KRACHT VAN HET COLLECTIEF ONDERWIJS VAN MORGEN

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Effectief leren

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Gymnasium Felisenum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK GEDIFFERENTIEERD TOEZICHT. Basisschool 't Warmelinck

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. De Aquarel

De PLG-bril. De drie capaciteiten

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

KPB Observeren en differentiëren

2. Waar staat de school voor?

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. School met de Bijbel De Kraats

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht Werken

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

Mariaschool Reutum tevredenheidsmeting medewerkers

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE,

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool Frans Naerebout

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Procesbegeleiders: ervaringen uit de praktijk

Leidinggeven aan onderzoekende scholen in de 21 ste eeuw

Scan Professionele leercultuur op scholen Kohnstamm Instituut

Ouderavond PCBS de Claercamp. Maart 2013

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken International School VWO

Op expeditie naar waarde(n)

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

PROFESSIONELE LEERGEMEENSCHAPPEN

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Jaarplan Hellevoetsluis. Datum: 14 november

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Jaarplan OBS Het Spectrum. Jaarplan OBS Het Spectrum

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

[1] Beoordeelde beleidsterreinen (maart/april 2016) Beleidsterrein Gem. score Gekozen verbeterpunten 1 Opbrengsten

STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Van beleidsplan naar docentgedrag in de klas. Etalageconferentie 7 februari 2013 Geppie Bootsma

Wees koppig ten aanzien van je doelen en flexibel ten aanzien van je werkwijzen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs 'De Klaroen'

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

VOORTRAJECT TAALBELEID

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

Doen wat werkt! Verbeterplan OBS Daltonschool Jan Ligthart januari OBS Dalton Jan Ligthart Leeuwerikstraat JB Zutphen

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

Werken op de Arenberg

Werken met instructieblokken

Jaarplan SOPOH Personeel. Onderwijs. Organisatie. Voor ieder kind het beste bereiken, met passie, plezier en professionaliteit.

Huiswerkbeleid Beleidsdocument Huiswerk opgeven en plannen De Passie Utrecht Namens de werkgroep: Matthijs Langeraar April 2018

spoorzoeken en wegwijzen

RESULTATEN. Rapportage De Kinkerbuurt, Amsterdam. Externe Benchmark

POP Martin van der Kevie

Doel Het vergroten van de motivatie en het zelfvertrouwen van de leerlingen, het bevorderen van de effectieve leertijd en sociale vaardigheden.

De leerling leert! Werken aan kwaliteit Door Rein ten Have

Jaarplan Jaar Datum 15 juni 2016

Professionele leergemeenschap in het primair onderwijs. Myriam Lieskamp CNV Onderwijs

1. Ken jezelf 2. Ken de leerling 3. Ken de context

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

Jaarplan. Het is onze ambitie om het beste uit uw kind te halen. Locatie Fontein. Locatie Transvaal

Informatie avond groep 7

Transcriptie:

Vooronderzoek sot Coöperatieve werkvormen. Marieke Smeenk, VR3B Sint Willibrordus, Ruurlo 13

Samenvatting: Het onderwerp voor dit schoolontwikkelthema is coöperatieve werkvormen. Er is gestart met een vooronderzoek. Hier is gekeken welke informatie de school al bezat over het thema en hoe de leraren werken met coöperatieve werkvormen. Door deze informatie te weten te komen, is er een beginsituatie vast gesteld. De leerkrachten hebben een enquête ingevuld over hun ervaringen over het werken met coöperatieve werkvormen. In het theoretisch kader zijn ook de begrippen schoolontwikkeling, veranderkennis, verbetercultuur en kwaliteitszorg aan bod gekomen. Ook is al informatie gezocht over het schoolontwikkelthema zelf. Aanverwante begrippen zijn naar voren gekomen en verwerkt in het verslag. In de bijlage staat het werkplan, hierin zijn de hoofd- en deelvragen te vinden die worden beantwoord tijdens het vervolg van dit onderzoek. 2

Inhoud: Schoolontwikkeling pagina 4 + 5 Schoolontwikkelthema pagina 6 Praktijkonderzoek pagina 7 Beginsituatie pagina 8 Literatuurlijst pagina 9 Bijlage 1: werkplan pagina 10 t/m 17 Bijlage 2: enquête pagina 18 Bijlage 3: PowerPoint gastpresentatie pagina 19 + 20 3

Schoolontwikkeling: Schoolontwikkeling komt niet tot stand door een vaste volgorde van stappen uit te voeren. Elke school ontwikkelt zich op een andere manier en het is niet mogelijk om dit allemaal op dezelfde wijze te doen. Professionals moeten zelf, met eigen insteek, vorm kunnen geven aan de werkwijze van schoolontwikkeling (Van der Linde & Majoor, 2006). Mijs (2007, p. 18) omschrijft het begrip schoolontwikkeling als volgt: Een systematische strategie om het functioneren van leerlingen te verbeteren door de ontwikkeling van de professionaliteit van de leerkracht, schoolleiding en schoolorganisatie en door de ontwikkeling van het vermogen van de school om veranderingen te hanteren en te versterken. Het doel van schoolontwikkeling is het functioneren van leerlingen verbeteren. Dit doel wordt bereikt door een beroep te doen op de professionaliteit van de leerkracht, schoolleiding en de schoolorganisatie. Bij veel scholen komt schoolontwikkeling voort uit interne en externe aanleidingen. Interne aanleidingen spelen zich vooral af op het niveau van de leerlingen ( terugloop van het leerlingenaantal of slechtere leerling prestaties), leerkrachten (bijv. nieuwe methode) of het schoolbestuur (slechte sfeer in het team of verandering in de directie). Externe aanleidingen komen door een slecht inspectierapport of door kritiek van de ouders (Van Eck & Majoor, 2007). Wat leraren willen is de belangrijkste factor in het proces van de schoolontwikkeling. Het resultaat van de inzet die de leraren tonen is sterk verbonden met wat de leraren kunnen. De relatie tussen wat de leraren willen en wat ze daar voor moeten doen zou duidelijk moeten zijn. Als de leerkrachten gevoel van eigenaarschap hebben, komt de betrokkenheid bij het onderwerp duidelijk naar voren. Is dit gevoel afwezig, dan is betrokkenheid er nauwelijks (Letschert & Letschert-Grabbe, 2007). Verbetercultuur: Fullan (2009, p. 19) zegt het volgende over de verbetercultuur: Bij een goede schoolontwikkeling gaat het vooral om het vormgeven van een verbetercultuur voor de hele school, het radicaal verbeteren van het onderwijs in de groepen en het creëren van duurzame passie en betrokkenheid van de professionals in de school. Door schoolontwikkeling te verbinden met kwaliteitszorg kan er nog gerichter worden gewerkt aan de schoolontwikkeling. Kwaliteitszorg zorgt voor een verbetering van de kwaliteiten van het onderwijs. Scholen zijn dan ook wettelijk verplicht om een kwaliteitszorgsysteem te hebben. Kwaliteitszorg gaat over veel domeinen van het onderwijs en niet alleen over leerling-opbrengsten (Ledoux, Blok, Boogaard & Krüger, 2009). Veranderkennis: Bij veranderkennis is het belangrijk dat de logica wordt gezien tussen het begrijpen van en inzicht hebben in veranderingsprocessen en de succeservaring die worden opgedaan in de praktijk. De veranderkennis heeft geen invloed op de inhoud, maar wel op het proces achter de ontwikkeling (Fullan, 2009). Volgens Fullan (2009) zijn zes punten van belang bij veranderkennis. 1. Het morele bewustzijn, 4

2. Het opbouwen van meer capaciteit, 3. Inzicht in het veranderingsproces, 4. Ontwikkelen van een samen leren cultuur, 5. Ontwikkelen van een evaluatiecultuur en 6. Gericht zijn op medeverantwoordelijkheid van veranderingen. Kwaliteitszorg: Kwaliteitszorg is het borgen van de kwaliteit en permanent verbeteren van de kwaliteiten op onderwijs. Het gaat er om, je werk goed te doen voor zowel de leerkracht zelf als voor de leerlingen. Zo worden de leerkrachten onbewust gemotiveerd om ontwikkelingen toe te passen op de scholen (Bos, 2009). Het onderwijs wordt bij kwaliteitszorg steeds vernieuwd door schoolontwikkeling. Bij kwaliteitszorg is er veel aandacht voor het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en het leren van de leerlingen. Kwaliteitszorg is een zaak van leraren, ouders en schoolbestuur (kwaliteitsring, 2005). Schoolleiderschap: Het schoolleiderschap kenmerkt zich door het hele team van leerkrachten, ouders en leerlingen te betrekken bij schoolontwikkeling. De schoolleider ontwikkelt visie en beleid, ontwikkelt samen met het team concepten voor schoolontwikkeling en stuurt de processen aan die er voor zorgen dat de leerlingen goed onderwijs krijgen. Schoolleiderschap wordt steeds belangrijker. De overheid legt steeds meer verantwoordelijkheden over het schoolbeleid en het ontwerpen van een eigen lesplan bij de school zelf neer (Letschert & Letschert-Grabbe, 2007). De ontwikkeling van een school is een proces dat veel tijd nodig heeft, het doet ook een beroep op de kwaliteiten van een schoolleider. Deze schoolleiders zullen niet altijd over alle competenties beschikken, daarom is het raadzaam om de collega s in grote mate bij deze ontwikkeling te betrekken. De collega s kunnen de schoolleider bijspringen op vlakken wat hij/zij minder beheerst. Er kan ook een maatje worden gekozen dat als klankbord van de schoolleider fungeert. Het aanstellen van een maatje is een manier voor het participatief leiderschap (Verbiest, 2012). Samenwerking tussen leerkrachten: Zonder samenwerking geen schoolontwikkeling. Bij het invoeren van vernieuwingen is het van belang dat de leerkrachten onderling op elkaar zijn afgestemd en dat ze van elkaar leren. Als leerkrachten met elkaar samenwerken wordt de onderlinge afstemming tot stand gebracht (Stokking, Erkens, Versloot & Wessum, 2004). Bij het gezamenlijk werken, werken leerkrachten samen bij de ontwikkeling en uitvoeren van onderwijs of de oplossing van problemen. Om te zorgen dat alle leerkrachten tot gemeenschappelijke opvattingen komen, moeten de collega s zich verdiepen in elkaars opvatting over onderwijs. De kwaliteit van het werk van de ene leerkracht is sterk afhankelijk van het werk van de andere leerkracht (Verbiest, 2012). 5

Schoolontwikkelthema: Het schoolontwikkelthema van de Sint Willibrordus is coöperatieve werkvormen. Groep 3 t/m 8 werkt soms met coöperatieve werkvormen. Het team wil graag dat er per groep een aantal geschikte coöperatieve werkvormen worden uitgezocht die in de groep gebruikt kunnen worden. Voor het schoolontwikkelthema worden er coöperatieve werkvormen uitgezocht per groep. In elke groep worden er een paar werkvormen bijgeleerd, zodat de leerlingen in groep 8 een aantal werkvormen kennen. Tijdens het werken met coöperatieve werkvormen leren de leerlingen met en van elkaar. De leerkracht staat meer op de achtergrond. Door over de leerstof te praten, krijgt de leerstof meer betekenis. Tijdens het werken met coöperatieve werkvormen ontwikkelen de leerlingen ook hun samenwerkingsvaardigheden (leraar24, 2009). Coöperatieve werkvormen zijn niet alleen geschikt om de leerstof te oefenen. Er zijn meer voordelen met het werken met coöperatieve werkvormen: - Een veilig klimaat in de klas creëren en de sociale verhouding worden versterkt in de groep. - De voorkennis ophalen over bepaalde onderwerpen. - Een interactieve instructie waarbij de leerlingen zelf bezig zijn. - De lesinhoud of een leerproces te evalueren. - De effectieve leer en werktijd gaat omhoog. Er wordt gewerkt in kleine groepen dus is de kans dat de leerlingen een beurt krijgen groter en - de sociale vaardigheden worden ook getraind. De leerlingen helpen elkaar, er worden taken verdeeld en het is van belang dat er naar elkaar wordt geluisterd (Kegan & Kegan, 2013). Op de Sint Willibrordus zijn combinatieklassen. Er moet een manier worden gevonden om de leerlingen zelfstandig te laten werken met coöperatieve werkvormen. Het team geeft aan dat er werkvormen moeten komen met een korte voorbereidingstijd. Ook wil het team een tastbaar eindproduct dat er op elk moment van de dag bij gepakt kan worden. Hierdoor is het mogelijk om tijdens dit onderzoek een verdieping te maken in het zelfstandig werken met coöperatieve werkvormen en met het werken van coöperatieve werkvormen in een combinatieklas. Wanneer leerlingen in een combinatieklas zitten, wordt er meer zelfstandig gewerkt. De leerlingen leren om te plannen en zonder begeleiding van de leerkracht te werken. Als een leerkracht coöperatieve werkvormen toepast in een combinatieklas moeten de werkvormen voor beide groepen goed op elkaar afgestemd worden (leraar24, 2010). Bij coöperatieve werkvormen wordt er gewerkt met didactische structuren. De basis van deze didactische structuur is het gips model. Bij het gipsmodel gaat het om vier principes (Kegan & Kegan, 2013): G: gelijke deelname I: individuele aanspreekbaarheid P: positieve wederzijdse afhankelijkheid S: simultane actie Door het bestaande model te gebruiken, wordt het verschil tussen groepswerk en coöperatieve leerstrategieën duidelijk (Kegan & Kegan, 2013). 6

Praktijkonderzoek: Om een goede beginsituatie over het schoolontwikkelthema te kunnen schrijven, is er een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Het team krijgt een enquête met vier open vragen en vijf gesloten vragen. Door het beantwoorden van de enquête wordt een duidelijk beeld geschetst hoe het team tegen coöperatieve werkvormen aankijkt. Door de antwoorden van de enquête te bekijken en deze te analyseren, kan antwoord worden gegeven op de gestelde onderzoeksvragen. De enquête die is afgenomen staat in bijlage. De onderzoeksvragen die zijn opgesteld om de beginsituatie in kaart te brengen luiden als volgt: Hoe vaak wordt er met coöperatieve werkvormen gewerkt in de klas? Welke werkvormen worden vaak gebruikt in de klas? Tegen welke problemen wordt er aangelopen tijdens het werken met coöperatieve werkvormen? Wat wil het team nog leren/weten over coöperatieve werkvormen? Op de Sint Willibrordus was niet veel informatie aanwezig over het werken met coöperatieve werkvormen. In mei 2012 is er een gastpresentatie gehouden over deze werkvormen. Het was een afstudeeronderwerp van een student op een andere school binnen de stichting. Door deze presentatie is het team enthousiast geworden over coöperatieve werkvormen en het coöperatief leren. Het team heeft tijdens de presentatie kennis gemaakt met het werken met deze werkvormen. De presentatie die is gegeven in mei 2012 staat in de bijlage van dit verslag. De leerkrachten hebben een enquête ingevuld over hoe zij tegen coöperatieve werkvormen aankijken, wat ze nog graag willen leren en wat de problemen zijn tijdens de uitvoering. Door de antwoorden die uit de enquête komen, kan tijdens het praktijk- en theorieonderzoek worden ingehaakt op de volgende fase van deze opdracht. In de schoolgids van de St. Willibrordus staat niets specifiek benoemd over coöperatieve werkvormen. Wel wordt er op de samenwerking tussen leerlingen op de school ingegaan. De schoolgids (2013/2014, p. 5) zegt daarover het volgende: In alle groepen wordt direct na de inloop de structuur van de dag besproken. Naast deze structuur zijn ook instructiemomenten zichtbaar voor ieder kind. Vaste structuren en regels m.b.t. zelfstandigheid en samenwerking worden stap voor stap aangeleerd. Verschillende vormen van samenwerking worden aangeboden waardoor kinderen meer en meer ervaren dat zij samen tot veel in staat zijn! De leerlingen op de St. Willibrordus werken nog niet regelmatig met coöperatieve werkvormen. Als de leerlingen een opdracht krijgen waar coöperatieve werkvormen aan bod komen, worden ze enthousiast. Ze zijn tijdens de opdracht fanatiek aan het werk en proberen goed naar elkaar te luisteren en te overleggen. De leerlingen leggen elkaar dingen uit en leren hierdoor van elkaar. Ook worden de samenwerkingsvaardigheden getraind tijdens het werken met coöperatieve werkvormen. Bij de evaluatie van de les geven de leerlingen vaak aan dat ze fijn hebben samen gewerkt en veel hebben geleerd van de les en van hun medeleerlingen. 7

Beginsituatie: Door de enquête die is afgenomen te analyseren kan de beginsituatie worden beschreven ten aanzien van het schoolontwikkelthema. Op basisschool St. Willibrordus heeft het grootste deel van de leerkrachten aangegeven soms te werken met coöperatieve werkvormen. Enkele leerkrachten hebben aangegeven vaak te werken met deze werkvormen. In de klassen worden vaak de zelfde coöperatieve werkvormen gebruikt. Binnen- buitenkring kwam vaak naar voren als werkvorm die werd gebruikt. Het werken met maatjes werd ook in veel groepen gedaan. Hier is dus een mooi aanknopingspunt voor het vervolgonderzoek. Er kunnen nieuwe werkvormen worden aangedragen, waardoor er meer variatie komt in het werken met coöperatieve werkvormen. Een probleem waar tegen aangelopen wordt tijdens het werken met coöperatieve werkvormen is de combinatie-groep. Alle klassen, behalve groep 8, zijn combinatieklassen op de St. Willibrordus. In de toekomst blijft deze school met combinatieklassen werken. Er moeten dus coöperatieve werkvormen worden aangeboden waarmee de leerlingen zelfstandig kunnen werken. De werkvormen mogen niet te veel geluidsoverlast geven voor de andere groepen. Er zijn meerdere stemmen die op verschillende momenten gebruikt kunnen worden in de klas. In totaal zijn er drie verschillende soorten stemmen. 1. De groepsstem, om in de hele groep verstaan te worden. 2. De teamstem, Het team (groepje) verstaat de persoon die praat. 3. De liniaalstem, 30 centimeter kan overbrugd worden met deze stem (Kegan & Kegan, 2013). Het team wil graag meer te weten te komen over het toepassen van coöperatieve werkvormen in combinatiegroepen. De leerlingen moeten met weinig uitleg aan de slag kunnen, ze moeten weten hoe de coöperatieve werkvorm uitgevoerd moet worden. De voorbereidingstijd van de werkvorm mag niet te veel tijd in beslag nemen. Het voorbereiden van coöperatieve werkvormen neemt tijd in beslag. Er moet beslist worden welke werkvorm bij de les past. Er moet voorbereid worden welke sociale en inhoudelijke doelen er aan de les worden gekoppeld en hoe de groepssamenstelling is tijdens het werken met de coöperatieve werkvorm (Knapen, 2004). 8

Literatuurlijst: Bos, C. (2009). Willen = kunnen = doen. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Eck, E. van. & Boogaard, M. (2007). Interne en extrene kwaliteitzorg in het basisonderwijs en de rol van het bovenschools management. Verkregen op 25 september, 2013, van http://dare.uva.nl/document/338664 Fullan, M. (2009). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Vlissingen: Bazalt. Kegan, L. & Kegan, S. (2013). Coöperatieve leerstrategieën, de startmodule. Vlissingen: Bazalt. Knapen, J. (2004). Coöperatief leren. Praktijkgids voor de basisschool, 17, 10-13. Kwaliteitsring (2005). Basisinformatie kwaliteitszorg. Verkregen op 4 oktober, 2013, van http://www.durvendelendoen.nl/files/terminologie_kwaliteitszorg.pdf Ledoux, G., Blok, H., Boogaard, M. & Krüger, M. (2009). Opbrengst gericht werken over de waarde van meetgestuurd onderwijs. verkregen op 1 oktober, 2013, van http://dare.uva.nl/document/170475 Leraar24 (2009). Dossier: coöperatief leren. Verkregen op 25 september, 2013, van http://www.leraar24.nl/dossier/741 leraar24 (2010). Werken in een combinatiegroep. Verkregen op 9 oktober, 2013, van http://www.leraar24.nl/video/2318 Letschert, J. & Letschert-Grabbe, B. (2007). Wat leraren willen! Over veranderingen in het onderwijs van binnenuit. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Linde, A. van der. & Majoor, D. (2006). Zorgen voor kwaliteit: kwaliteitszorg primair onderwijs. Alphen aan den rijn: Kluwer. Mijs, D. (2007). Effectieve schoolverbetering. Een studie naar de empirische evidentie voor uitgangspunten van effectieve schoolverbetering. Universiteit Utrecht, Onderwijskunde. Stokking, K., Erkens, G., Versloot, B. & Wessum, L. van. (2004). Van onderwijs naar leren. Antwerpen Apeldoorn: Garant. Verbiest, E. (2012). Professionele leergemeenschappen. Antwerpen Apeldoorn: Garant. 9

Bijlage 1: Werkplan SOT 2013-2014 algemene gegevens Naam: Marieke Smeenk Klas: VR3B Met wie maak je het eerste - deel van het vooronderzoek? gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Het ontwerpen van coöperatieve werkvormen per groep. In elke groep leren de leerlingen er 1 á 2 werkvormen bij zodat ze in groep 8 een groot aantal werkvormen kennen. Op basisschool St Willibrordus wordt er soms gewerkt met coöperatieve werkvormen. Graag wil het team meer werken met deze werkvormen. Alle groepen op de school zijn combinatiegroepen. Het team heeft aangegeven dat de leerlingen zelfstandig moeten kunnen werken met de werkvormen en dat het niet te veel overlast geeft voor de andere groep in het zelfde lokaal. De voorbereidingstijd voor de werkvormen moet wel beperkt blijven.het team heeft in de loop van het schooljaar nog een aantal studiemiddagen over coöperatieve werkvormen. Door het gebruik van coöperatieve werkvormen ontstaat er een rijke leeromgeving. Waardoor op natuurlijke wijze de competenties van de leerlingen worden verhoogd en geactiveerd (Vanhooren & mottart, 2008). Boonen (2003) zegt over het werken met coöperatieve werkvormen het volgende: Door het werken met coöperatieve werkvormen wordt alle kennis die de leerlingen hebben ingeschakeld. De leerlingen laten hun eigen kwaliteiten naar voren komen door verschillende vormen van intelligentie. Ze 10

leren zich verplaatsten in gedachten van anderen die soms het tegengestelde van hun eigen gedachten kunnen zijn. Coöperatief leren: De leerlingen werken samen in vaak heterogene groepen op een gestructureerde manier. Hier leren de leerlingen niet alleen van de leerkracht maar ook van interactie met elkaar. Door veel over de stof te praten, krijgt de stof voor de leerlingen meer betekenis. Door deze samenwerking worden ook de samenwerkingsvaardigheden ontwikkeld (leraar24, 2009). 6 sleutelbegrippen: Een voorwaarde voor het werken met coöperatief leren zijn de 6 sleutelbegrippen. De 6 sleutelbegrippen zijn: 1. Teams. 2. Coöperatief management. 3. De wil om samen te werken. 4. De vaardigheden om samen te werken. 5. De basisprincipes, het gipsmodel. G: gelijke deelname. I: individuele aanspreekbaarheid. P: positieve wederzijdes afhankelijkheid. S: simultane (inter)actie. 6. Structuren (Kagan, 2003). Samenwerken: Coöperatief leren is een manier van leren waarbij de leerlingen moeten samenwerken. Medeleerlingen ondersteunen elkaar bij het op doen van kennis. Bij coöperatieve werkvormen worden er momenten georganiseerd waarbij de leerlingen gemotiveerd zijn om samen te werken en om van elkaar te leren. Ook wordt hierbij gewerkt aan de samenwerkingsnormen. Het is dus noodzakelijk om bij uitvoeren van een coöperatieve werkvorm met elkaar samen te werken(dev Vroey & Mortier, 2002). Rollen Kennismakelaar: Door middel van literatuuronderzoek krijg ik informatie over coöperatieve werkvormen. Deze informatie wordt toegepast bij het ontwerpen van coöperatieve werkvormen voor groep 3 t/m 8. De opgedane kennis wordt gedeeld met het team zodat dit ook door hun kan worden toegepast in de praktijk. Educatief ontwerper: Door het ontwerpen van coöperatieve werkvormen wordt de rol van educatief ontwerper toegepast. Vanaf groep 3 worden er per groep 2 á 3 werkvormen ontworpen zodat de leerlingen in groep 8 een groot aantal werkvormen kennen. Onderwijsonderzoeker: De werkvormen die ontwikkeld zijn per groep worden in de praktijk uitgevoerd. Hierdoor wordt 11

onderzocht of ze geschikt zijn voor de groep. Ook wordt er onderzocht welke didactiek er bij het uitvoeren van een coöperatieve werkvorm hoort en hoe deze in de praktijk moet worden toegepast. Praktische relevantie: Door te onderzoeken welke werkvormen geschikt zijn voor welke groep, worden er coöperatieve werkvormen geselecteerd die de leerkrachten kunnen gebruiken. De leerkrachten van groep 3 t/m 8 kunnen deze werkvormen gebruiken tijdens hun lessen. Ook wordt er onderzocht wat de rol van de leerkracht is tijdens het werken met coöperatieve werkvormen Voorbereiding literatuurstudie Werkwijze Zoektermen: Coöperatieve werkvormen Coöperatief leren Samenwerken Samen werken, samen leren Zoekmachines: http://scholar.google.nl/ http://books.google.nl/ Onderwijsdatabank van het KCO Beslisregels: Van elke bron moet de auteur of instelling bekend zijn. Van elke bron moet de plaatsingsdatum bekend zijn. De bronnen mogen niet ouder zijn dan 2000 Onderzoeksvragen a. Literatuurstudie Theoriehoofdvraag: Wat is de meerwaarde van het gebruik van coöperatief werken op de basisschool? Deelvragen: - Wat wordt er verstaan onder coöperatief werken? - Wat zijn coöperatieve werkvormen? - Wat zijn de voor- nadelen van het gebruik van coöperatieve werkvormen? Praktijkhoofdvraag: Welke invloeden hebben teambouwers, klassenbouwers en de rol van de leerkracht op het werken 12

met coöperatieve werkvormen? Deelvragen: - Wat is de meerwaarde van het werken met team en klassenbouwers in een groep? - Wat is de rol van de leerkracht bij het werken met een coöperatieve werkvorm? - Welke groepen zijn geschikt voor welke coöperatieve werkvormen? b. Onderzoeksmethode In het theoretisch onderzoek ga ik onderzoeken wat de meerwaarde is om te werken met coöperatieve werkvormen. Daarnaast worden ook de voor- en nadelen van het werken met deze werkvormen onderzocht. In het praktijkonderzoek ga ik kijken welke coöperatieve werkvormen geschikt zijn voor welke groep. Deze werkvormen worden ook in de groepen zelf uitgeprobeerd. Ook ga ik onderzoeken wat de rol van de leerkracht is tijdens het werken met deze werkvormen. Bronnen 1 Boonen, R. (2003). Bouwstenen voor intercultureel onderwijs. Antwerpen Apeldoorn: Garant. 2 Kagan, S. (2003). Structureel coöperatief leren: hét internationale standaard werk. RPCZ Educatieve Uitgeverij: Middelburg. 3 Leraar24 (2009). Dossier: coöperatief leren. Verkregen op 25 september, 2013, van http://www.leraar24.nl/dossier/741 4 Vanhooren, S. & Mottart, A. (2008). 22 ste conferentie, het schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press. 5 Vroey, A. de. & Mortier, K. (2002). Polyfonie in de klas. Leuven: Uitgeverij Acco 13

Planning van het onderzoek Week 39 Week 40 Week 41 Week 42 Week 43 Week 44 Week 45: Het werkplan Deel A: de schoolontwikkeling Beoordelingspunt 2, overzichtelijk beeld van je schoolontwikkelthema geven. Beoordelingspunt 3, praktijkonderzoek over het schoolontwikkelthema. aanvang maken met de beschrijving van de beginsituatie. Enquête ontwerpen. Maandag: de enquête aan de leerkrachten geven. Informatie die al gevonden is checken op spelling en taal fouten Enquête verwerken. Beginsituaties hier verder aan aanpassen. 6 november het voor onderzoek inleveren.

Uitwerking van de hoofd- en deelvragen Hoofdvraag 1 Wat is de meerwaarde van het gebruik van coöperatief werken op de basisschool? Deelvragen 1 - Wat wordt er verstaan onder coöperatief werken? Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag? literatuuronderzoek Hoe ziet de praktijkcomponent eruit? Er wordt in boeken en in wetenschappelijke artikelen naar informatie gezocht. 2 - Wat zijn coöperatieve werkvormen? literatuuronderzoek Er wordt in boeken en in wetenschappelijke artikelen naar informatie gezocht. 3 - Wat zijn de voor- nadelen van het gebruik van coöperatieve werkvormen? Literatuuronderzoek en de enquête die is afgenomen bij de leerkrachten. Enquête afnemen, in boeken en in wetenschappelijke artikelen wordt er naar informatie gezocht. 4 Waarom zijn deze vragen interessant en relevant? Ze beantwoorden de hoofdvraag, geven een duidelijk beeld van coöperatieve werkvormen en ook meteen de voor- en nadelen aan wanneer er met coöperatieve werkvormen wordt gewerkt. Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? Aan het einde van het theorieonderzoek weet ik wat de meerwaarde is van het werken met coöperatieve werkvormen, waarom het belangrijk is om leerlingen te laten werken met coöperatieve werkvormen.

Hoofdvraag 2 Welke invloeden hebben teambouwers, klassenbouwers en de rol van de leerkracht op het werken met coöperatieve werkvormen? Deelvragen 1 Wat is de meerwaarde van het werken met team en klassenbouwers in een groep? Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag? Literatuuronderzoek en het uitzoeken van team en klassenbouwers. Hoe ziet de praktijkcomponent eruit? In de praktijk uitproberen welk effect team en klassenbouwers hebben op het samenwerken. 2 Wat is de rol van de leerkracht bij het werken met een coöperatieve werkvorm? Literatuuronderzoek en lesbezoek afleggen bij de docenten. De uitkomsten van het literatuuronderzoek terug laten komen bij de lessen in de groepen. 3 Welke groepen zijn geschikt voor welke coöperatieve werkvormen? 4 Per groep coöperatieve werkvormen uitzoeken en deze in de praktijk proberen. Per groep coöperatieve werkvormen uitproberen. Waarom zijn deze vragen interessant en relevant? De vragen geven antwoord op de hoofdvraag. Ook zijn deze vragen geschikt wanneer er coöperatieve werkvormen in de groep worden aangeboden. Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? Aan het einde van dit onderzoek hoop ik te weten welke groepen geschikt zijn voor welke coöperatieve werkvormen. Daarnaast weet ik ook bij wat het effect van thema- klassenbouwers is en wat daarbij de rol van de leerkracht is tijdens het werken met coöperatieve werkvormen.

Interactie met het schoolteam Hoe plan je de interactie met het schoolteam? Tijdens vergaderingen op school. Ook kunnen er ideeën worden uitgewisseld tijdens een studiemiddag over coöperatieve werkvormen. Aan het einde van deze hele opdracht wordt er een presentatie gehouden voor het hele team. Overleg met de begeleidende docent Hoe plan je het overleg met jouw begeleidend docent? Tijdens de sot bijeenkomsten op Iselinge. Daarnaast kan er voor vragen altijd gemaild worden naar de begeleider. Overige opmerkingen - Vastgesteld op: Handtekening student Handtekening docent

Bijlage 2: Enquête: Vragen: 1 = nooit 3 = vaak 2 = soms 4 = altijd 1. Hoe vaak wordt er in de klas gewerkt met coöperatieve werkvormen? 2. Ik pas zonder moeite coöperatieve werkvormen toe tijdens de les. 3. Ik gebruik verschillende coöperatieve werkvormen tijdens de les. 4. Bij het aanbieden van coöperatieve werkvormen aan mijn klas loop ik tegen problemen aan. 5. Tijdens het werken met coöperatieve werkvormen hou ik rekening met de groepssamenstelling. 1: 0 2: 0 3: 0 4: 0 1: 0 2: 0 3: 0 4: 0 1: 0 2: 0 3: 0 4: 0 1: 0 2: 0 3: 0 4: 0 1: 0 2: 0 3: 0 4: 0 Open vragen: 1. Welke coöperatieve werkvormen worden er meestal ingezet bij u in de klas? 2. Loopt u tegen problemen aan bij het werken met coöperatieve werkvormen? Zo ja, welke? 3. Dit wil ik nog graag leren/weten over het werken met coöperatieve werkvormen. 4. overige opmerkingen:

Bijlage 3: