Klantonderzoek begeleiding en persoonlijke verzorging AWBZ gemeente Leiden. Nulmeting

Vergelijkbare documenten
Maatwerkdeel: Resultaten uit de schriftelijke enquëtë vöör H é gemeente Midden-Delfland

Klantonderzoek AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging Regio Haaglanden, regionale deel en maatwerkdeel Zoetermeer Rapportage

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Gemeente Utrechtse Heuvelrug

1. Resultaten van het onderzoek

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Cliëntervaring Wmo. Gemeente Vlieland. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Rapport Tevredenheidonderzoek 2014

Rapport Tevredenheidonderzoek 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Programma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite

Ervaringen klanten met begeleiding 2015

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Concept. 11 augustus 2014

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet

Cliëntervaringsonderzoek WMO Beemster Verantwoordingsjaar 2017

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Factsheet AWBZ, 24 februari AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

1 Inleiding Onderzoeksgroep en dataverzameling Informatie De aanvraag Procedure Wachttijd...

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Cliëntervaringsonderzoek. Purmerend verantwoordingsjaar 2017

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK WMO

2 Onderzoeksgroep en dataverzameling... 2

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Bijlage 4 Tabellenbijlage Noardwest Fryslân

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

nee -> einde vragenlijst nee -> einde vragenlijst % ja % v01 0 0% %

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Te besluiten om:

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

Gemeente Woerden. Klanttevredenheid Wmo over juli 2014

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Dit onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van de wensen van de cliënt en het waar nodig verbeteren/ optimaliseren van de dienstverlening.

Gemeente Nunspeet. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Meting over 2012

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen

TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Omega en Het Middelpunt 2016

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN

Van AWBZ naar Wmo. Nieuwe Wmo

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen

Vragenlijst voor PGB houders regio Kop van Noord Holland

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2018

04 Uitkomsten meting. 1 Inleiding. 2 De ontvangen zorg

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Meldactie AWBZ oktober 2010

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten. Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Ik heb hulp en ondersteuning thuis. Wat verandert er in 2015?

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Gemeente Zeist. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over juli 2015

Onderzoek over mantelzorg gemeente Oegstgeest Ervaringen van mantelzorgers en professionals

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen ROGplus Nieuwe Waterweg Noord

Transcriptie:

Klantonderzoek begeleiding en persoonlijke verzorging AWBZ gemeente Leiden Nulmeting

COLOFON Samenstelling Nora Kornalijnslijper Carlo Vreugde Cora Heijkoop Augustus 2013 Vormgeving binnenwerk SGBO / BMC groep Druk SGBO / BMC groep SGBO Postbus 10242 2501 HE Den Haag Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

Inhoud 1 Inleiding en werkwijze 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Onderzoeksopzet 1 2 Resultaten van de schriftelijke enquête 4 2.1 Achtergronden van de respondenten 4 2.2 Individuele begeleiding 7 2.3 Groepsbegeleiding, zoals dagbesteding en dagactiviteiten 10 2.4 Vervoer 11 2.5 Kortdurend verblijf 11 2.6 Waardering van de begeleiders 11 2.7 Samenhang met andere vormen van zorg, mantelzorg en/of Wmo-ondersteuning 14 2.8 Effecten van de begeleiding AWBZ 16 2.9 Persoonlijke verzorging 18 2.10 Mogelijke verbeteringen in de individuele begeleiding en in de dagbesteding 19 2.11 De situatie van de contactpersoon van de cliënt 20 3 Resultaten analyse 22 4 Conclusies en aanbevelingen 24 4.1 Conclusies 24 4.2 Aanbevelingen 25 Bijlage 1 Vragenlijst schriftelijke enquête 27 Bijlage 2 Spreiding cliënten over de districten in Leiden 40

1 Inleiding en werkwijze 1.1 Inleiding Met de decentralisatie van begeleiding en persoonlijke verzorging van de AWBZ naar de Wmo krijgt de gemeente er een flinke taak bij. Veel gemeenten zijn al druk bezig met het in kaart brengen van de consequenties. De ondersteuning of begeleiding zal wellicht voor een deel van de cliënten anders (georganiseerd) worden maar het doel van de Wmo, namelijk dat iedereen zolang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen en gesteund wordt bij het participeren, verandert niet. Zonder inzicht in de ervaringen van de huidige cliënten is het moeilijk beleid te maken, te sturen op kwaliteit en de effecten van de veranderingen op de cliënt te volgen. In het kader van de horizontale verantwoording, waarbij gemeenten zich voor hun beleid moeten verantwoorden naar burgers en cliënten, is de gemeente verplicht om elk jaar een tevredenheidsonderzoek uit te voeren onder een doelgroep van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De gemeente Leiden heeft ervoor gekozen om in 2013 een nulmeting te laten uitvoeren onder cliënten die AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging ontvangen. Een deel van deze doelgroep krijgt immers ook ondersteuning vanuit de Wmo en in de toekomst zal de begeleiding die nu onder de AWBZ valt deel gaan uitmaken van Wmo-ondersteuning. Met deze nulmeting voldoet de gemeente aan de wettelijke verplichting van de horizontale verantwoording. Met behulp van de nulmeting wil de gemeente graag achterhalen wat de ervaringen zijn van de cliënten met de huidige AWBZ-begeleiding (inclusief vervoer) en persoonlijke verzorging, wat de huidige begeleiding hen oplevert en of het cliënten en hun mantelzorgers helpt om meer te participeren. Ook wil de gemeente graag weten welke ideeën cliënten of hun mantelzorgers hebben over mogelijke verbeteringen. De nulmeting dient in het bijzonder inzicht te geven in het gebruik van het type begeleiding en dagbesteding, het oordeel over de begeleiders, de effecten van de begeleiding voor de cliënt en voor de mantelzorgers en de samenhang van de begeleiding met andere vormen van zorg of ondersteuning. 1.2 Onderzoeksopzet In de aanloop naar het onderzoek zijn enkele gesprekken gevoerd tussen de gemeente Leiden en SGBO. In deze overleggen zijn de vragen en wensen van de gemeente geïnventariseerd en is gesproken over de onderzoeksmethode. Omdat het niet zo eenvoudig bleek om cliëntgegevens te verkrijgen van het Zorgkantoor, heeft de gemeente stagiaires/studenten ingeschakeld om het onderzoek te begeleiden. In genoemde gesprekken is voorgesteld om een kwantitatief onderzoek uit te voeren onder de huidige cliënten die in 2013 AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging ontvangen met behulp van een schriftelijke enquête. De bruto lijst van het zorgkantoor telde aanvankelijk 1378 namen. Na opschoning (op 18-minners en mensen zonder indicatie) bleven er 1072 respondenten over. Dit bestand is nogmaals met de hand gecheckt op mensen zonder indicatie op 6 mei 2013 en op overleden personen. De uiteindelijke groep SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 1

aangeschreven personen telde 918 mensen. Hiervan zijn 53 vragenlijsten teruggekomen omdat betreffende persoon niet meer op dat adres woonde, dus de netto lijst van benaderde personen telt 865 mensen. De gemeente Leiden heeft ervoor gekozen alleen een schriftelijke enquête door SGBO te laten uitvoeren. Inhoud vragenlijst In samenspraak met de gemeente is de inhoud van de vragenlijst uitgewerkt en concreet gemaakt. De vragenlijst bevat vragen die zijn gebaseerd op de volgende indicatoren: - achtergrondkenmerken van de cliënt (leeftijd, woonvorm, type beperking en beleving (geestelijke) gezondheid); - gebruik van begeleiding en persoonlijke verzorging; - oordeel over de individuele begeleiding, groepsbegeleiding en persoonlijke verzorging; - oordeel over het contact met en de hulp van de begeleiders; - samenloop met andere vormen van zorg (Wmo-)ondersteuning, mantelzorg en dergelijke; - effecten van de begeleiding en Wmo-ondersteuning; - suggesties voor verbeteringen. Naast de ervaringen van de cliënten met de huidige AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging, is in de vragenlijst aandacht besteed aan de bijdrage van de begeleiding aan zelfredzaamheid en participatie en aan welke beperkingen de cliënten en hun mantelzorger ervaren als de begeleiding niet zou worden verstrekt. Wat levert de begeleiding hen nu op en wat draagt het bij aan hun participatie? Ook is nader ingegaan op welke (onderdelen van de) begeleiding de cliënt graag wil behouden en wat de cliënt graag zou willen veranderen. Dit laatste heeft niet alleen betrekking op de begeleiding, maar ook op het vervoer. De vragenlijst bestaat uit twee delen, een deel specifiek gericht op de situatie van de cliënt en een klein deel dat vragen bevat voor alleen de contactpersoon. In een aantal gevallen hebben de cliënt en contactpersoon de vragenlijst gezamenlijk ingevuld. In een kwart van de gevallen is de vragenlijst door de contactpersoon ingevuld. Daardoor komen de ervaringen van de contactpersoon ook deels terug bij de antwoorden op de vragen die specifiek zijn gericht op de situatie van de cliënt. Respons De gemeente heeft medio mei een brief met schriftelijke vragenlijst verstuurd waarin is uitgelegd waarom het onderzoek wordt uitgevoerd en waarin de cliënten wordt gevraagd mee te werken aan het onderzoek. Een week later heeft de gemeente een herinneringsbrief verstuurd. De cliënten konden de ingevulde vragenlijst terugsturen via een antwoordenvelop. In totaal zijn 350 vragenlijsten ingevuld en teruggestuurd. Dit is een respons van 38% (of van 40% als de 53 teruggekregen vragenlijsten niet mee worden geteld). Omdat dit onderzoek doelgroepen betreft die te maken hebben met flinke beperkingen (dementie, psychiatrie, gedragsstoornis) is de respons boven verwachting. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 2

We hebben de leeftijdsverdeling van onze respondenten vergeleken met de leeftijdsopbouw van de cliënten die een geldige indicatie voor AWBZ-begeleiding hebben (CIZ basisrapportage, april 2013). Hieruit blijkt dat dit onderzoek representatief is voor de groep mensen met AWBZ-begeleiding. Leeswijzer In dit rapport zijn de ervaringen van de cliënten die in het kader van de AWBZ een vorm van begeleiding ontvangen opgetekend. De resultaten van de schriftelijke enquête van de nulmeting zijn verwerkt in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 volgt een weergave van de bevindingen uit de analyse. De rapportage wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. De vragenlijst van de schriftelijke enquête treft u aan in bijlage 1. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 3

2 Resultaten van de schriftelijke enquête In dit hoofdstuk komen de resultaten aan de orde van de schriftelijke enquête die door 350 cliënten, die AWBZ-begeleiding en/of persoonlijke verzorging ontvangen, is ingevuld. Er wordt nader ingegaan op de waardering van de individuele begeleiding en de groepsbegeleiding inclusief het vervoer, de waardering van de begeleiders, de effecten van de begeleiding en op de samenhang met andere vormen van zorg, zoals de Wmo-ondersteuning en mantelzorg. Tot slot is de respondenten gevraagd naar suggesties voor verbeteringen. 2.1 Achtergronden van de respondenten In deze eerste paragraaf wordt naar de achtergronden van de cliënt gekeken. Wat is het geslacht en de leeftijd? Hoe woont de cliënt? En hoe oordeelt de cliënt over de eigen lichamelijke en psychische gezondheid? De drie grootste leeftijdsgroepen zijn de 45 tot 64 jarigen (34%), de 25 tot 44 jarigen (23%) en de mensen van 75 jaar en ouder (22%). Grafiek 1 Leeftijdsopbouw respondenten 16% 22% 6% 23% 18-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65-75 jaar 75 jaar en ouder 34% De vragenlijst is iets vaker ingevuld door een vrouw (57,5%). Het merendeel van de respondenten geeft Nederland als geboorteland op, 13% is buiten Nederland geboren. De woonvorm bepaalt voor een deel de omvang en soort begeleiding die de cliënt en de mantelzorger nodig hebben. Als een cliënt in een woonvorm woont, dan is de begeleiding daar aanwezig. Als mensen zelfstandig thuis wonen, dan is alleen begeleiding nodig gericht op de cliënt. Bij samenwonen betekent het vaak dat de echtgenoot/partner/ouder een deel van de zorgtaken op zich kan nemen, maar dat de ondersteuning ook deels is gericht op de ondersteuning van de inwonende partner/echtgenoot/ouder. In tabel 1 staat weergegeven hoe de cliënten die begeleiding en/of persoonlijke verzorging ontvangen wonen. Het merendeel van de respondenten woont alleen of met een partner en SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 4

eventuele kinderen. Slechts 3% woont zelfstandig in een woonvorm voor mensen met een beperking. Tabel 1 Woonvorm Woonvormen (N=346) Woont alleen 60% Woont samen met een partner (en/of kinderen) 32% Woont bij ouder(s) of familie 7% Woont zelfstandig in een woonvorm voor mensen met een beperking 1 Percentage 3% Opleiding De meeste respondenten hebben een lagere of middelbare schoolopleiding (51%) gevolgd. 3% geen onderwijs, 6% speciaal onderwijs en 22% hoger of wetenschappelijk onderwijs. Spreiding over de stad De respondenten die begeleiding en/of persoonlijke verzorging ontvangen wonen verspreid over alle districten van Leiden, waarbij aangetekend kan worden dat relatief veel cliënten woonachtig zijn in het Roodenburgerdistrict. Dit valt wellicht te verklaren uit de aanwezigheid van een aantal instellingen in dit district (zie bijlage 2). We hebben ook gekeken hoe de spreiding over de stad is van mensen die deelnemen aan dagactiviteiten/dagbesteding. Ook hierbij zien we dat zij verspreid wonen over alle districten. Enkele districten lijken iets vaker genoemd te worden dan andere, namelijk Roodenburger-, Gasthuis- en Morsdistrict. Dagelijkse bezigheden Belangrijk om te weten is hoe mensen hun dag gewoonlijk doorbrengen. Ongeveer een derde van de respondenten heeft activiteiten die regelmatig terugkeren, zoals een betaalde baan, het huishouden of een opleiding volgen. De grootste groep duidt zich zelf aan als (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt (32,5%). Tabel 2 Dagelijkse bezigheden Dagelijkse bezigheden Aantal Percentage Betaalde arbeid voltijd (36 uur of meer) 22 7 Betaalde arbeid deeltijd (minder dan 36 uur) 27 8 Onbetaalde arbeid (klusjes/vrijwilligerswerk) 22 7 (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikt 104 32,5 Werkloos 17 5 (Vervroegd) gepensioneerd 75 23 Huisvrouw/huisman 45 14 Scholier/student 8 2,5 Totaal 320 100 1 Men kan zich afvragen hoe zelfstandig cliënten wonen in een woonvorm voor mensen met een beperking. Maar zo is het geformuleerd in de vragenlijst. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 5

Om te duiden wat de cliënten zelf vinden van hun psychische en lichamelijke gesteldheid, is de cliënten gevraagd hoe zij aankijken tegen hun eigen lichamelijke en psychische gezondheid. Immers, mensen die geestelijk langzaam achteruit gaan vinden het vaak moeilijk om dit te accepteren, laat staan ondersteuning aan te vragen. Zij krijgen dikwijls in een vrij laat stadium ondersteuning toegekend. Ruim de helft van de cliënten vindt zijn of haar lichamelijke gezondheid slecht of matig. Ook de psychische gezondheid wordt als slecht of matig beoordeeld (54%). Gezien de voornaamste grondslagen voor AWBZ-begeleiding van de respondenten psychisch functioneren (44%), leggen van sociale contacten (32%) en bewegen en verplaatsen (30%) is dit niet verbazingwekkend. Ongeveer een kwart van de cliënten acht de lichamelijke en psychische gezondheid voldoende en ongeveer 21% zegt dat deze goed of uitstekend zijn. Grafiek 2 140 120 Oordeel over lichamelijke en psychische gezondheid (in aantallen) 111 127 100 80 60 40 59 90 70 64 81 55 Uitstekend Goed Voldoende Matig Slecht 20 0 11 Lichamelijke gezondheid Psychische gezondheid We hebben op nog een andere manier gevraagd naar hoe mensen zich voelen. De uitslagen op de Hoe voel ik mij schaal laten zien dat 59% het (helemaal) niet eens is met de stelling dat ze bruisen van energie. Een vergelijkbaar percentage voelt zich (helemaal) niet fit en sterk. 62% zegt niet de hele dag door te kunnen gaan met zijn of haar dagelijkse bezigheden. Ook vindt het merendeel (56%) dat ze (helemaal) niet beschikken over grote mentale veerkracht. Bijna de helft van de cliënten (48%) zegt een doorzetter te zijn. 28% van de cliënten heeft zin in de dag s morgens bij het opstaan. Voor de duiding van de onderzoeksresultaten is het belangrijk om te weten of de cliënt zelf de vragenlijst heeft ingevuld of is geholpen door een mantelzorger of begeleider. Bijna 30% van de respondenten geeft aan de vragenlijst zonder hulp van anderen te hebben ingevuld. De hulp bij het invullen van de vragenlijst bestond doorgaans uit het voorlezen van de vragen en het opschrijven van mijn antwoorden. Omdat er veel hulp is geboden door een derde persoon of de vragenlijst zelfs is ingevuld door een andere persoon, betekent dit dat de mening van de begeleider en de mantelzorger mogelijk ook doorklinken in de resultaten. Vooral veel professionele begeleiders hebben SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 6

geholpen met het invullen van de vragenlijst. Hun mening kan, vooral bij de waarderingsvragen, het antwoord van de cliënt beïnvloed hebben. Tabel 3 Woonvorm Hulp bij het invullen van de vragenlijst Aantal (% van de respondenten) Hij/zij heeft de vragen voorgelezen 146 (40%) Hij/zij heeft mijn antwoorden opgeschreven 110 (30%) Hij/zij heeft de vragen in mijn plaats beantwoord 60 (16%) Hij/zij heeft de vragen in mijn taal vertaald 29 (8%) Anders 21 (6%) 2.2 Individuele begeleiding Er zijn veel vormen van individuele begeleiding mogelijk. De begeleiding betreft veelal maatwerk, gericht op het zelfstandig wonen en het leren omgaan met de situatie en de eigen beperkingen. Wie zijn de cliënten die individuele begeleiding ontvangen? 1. Cliënten met een psychiatrische aandoening/beperking van 18 jaar en ouder (41%) 2. Cliënten met een verstandelijke handicap van 18 jaar en ouder (27%) 3. Cliënten met een verstandelijke handicap 0-17 jaar (7,6%) 4. Cliënten met een lichamelijke handicap (6,7%) 5. Cliënten met een psychogeriatrische aandoening van 65 jaar en ouder (5,8%) (bron: CIZ Basisrapportage AWBZ, blz. 20, gemeente Leiden, 1 januari 2013) De respondenten hebben in de vragenlijst kunnen aankruisen op welke gebieden zij begeleiding ontvangen. Eén op de tien respondenten ontvangt geen individuele begeleiding. De individuele begeleiding betreft met name begeleiding bij: de administratie en de financiën; de zelfredzaamheid (keuzes maken en problemen oplossen); het zelfstandig wonen; het structuur aanbrengen in het dagelijks leven. De vormen van individuele begeleiding die het meest genoemd zijn, krijgen tevens de hoogste prioriteit. Begeleiding bij het zelfstandig wonen scoort dan het hoogst, gevolgd door begeleiding bij administratie en de financiën en bij zelfredzaamheid. Het merendeel van de ontvangen begeleiding betreft dus met name het zich kunnen redden thuis (zelfstandig wonen) of in de maatschappij op psychisch en verstandelijk vlak en wat minder op lichamelijk vlak. Het is opvallend dat slechts 17 respondenten aangeven begeleiding te ontvangen bij de opvoeding van de kinderen. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 7

De respondenten die de categorie anders hebben aangekruist, krijgen hulp bij medicatiegebruik, bij het douchen en aankleden, bij het schoonhouden van het huis en worden geholpen in het omgaan met relatieproblemen en het verbeteren van het relativeringsvermogen. Tabel 4 Individuele begeleiding (N=347) Ontvangt individuele begeleiding bij. Aantal (%) Administratie en/of financiën 243 (70%) Zelfredzaamheid (keuzes maken, problemen oplossen) 223 (64,5%) Zelfstandig wonen 208 (60%) Structuur aanbrengen in het dagelijks leven/dagritme 177 (51%) Het omgaan met een handicap 176 (51%) Aanvragen van meer of andere hulp, woningaanpassingen of hulpmiddelen 163 (47%) Het communiceren met anderen 122 (35%) Het omgaan met andere mensen 120 (35%) Het bewegen en verplaatsen 96 (28%) Vaardigheidstraining 77 (22%) Het werk 56 (16%) Revalidatie 45 (13%) Mobiliteitstraining 47 (14%) Anders 29 (8%) De opvoeding van kinderen 17 (5%) 25% van de respondenten ontvangt de begeleiding via een persoonsgebonden budget (pgb). Het merendeel (69%) ontvangt de individuele begeleiding in natura. Als we kijken naar de omvang van de begeleiding, zien we dat een derde tussen de 2-4 uur begeleiding krijgt. Een kleine groep (11%) kan aanspraak maken op 20 uur of meer per week. De lichte begeleiding van enkele uren per week betreft vaak dagelijkse persoonlijke verzorging en begeleiding van de casemanager of ambulante begeleiding op afroep. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 8

Grafiek 3 35% Omvang individuele begeleiding in uren per week (N=290) 33% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 9% 15% 14% 6% 7% 11% 6% 0% weet niet 20 uur of meer 10-20 uur 7-10 uur 4-7 uur 2-4 uur 1-2 uur minder dan 1 uur per week Aan de cliënten is gevraagd van wie zij de begeleiding krijgen. Zij konden daarbij meerdere antwoorden aankruisen. Eén op de vier cliënten krijgt begeleiding van een familielid (ouder of kind). Ruim de helft van de cliënten (54%) ontvangt begeleiding van een organisatie. En 23% van de cliënten heeft aangegeven de begeleiding te krijgen van een zorgverlener naar keuze. Hieronder staan de genoemde organisaties die bij het open antwoord ingevuld zijn. Bij overig zijn organisaties genoemd als Humanitas, Zorgvuldig, De mens centraal, Roomburgh, St. Philadelphia, Procura. Uit de gegeven antwoorden blijkt dat er veel verschillende organisaties zijn die de begeleiding uitvoeren. Tabel 5 Organisatie die individuele begeleiding verzorgt Organisatie Aantal Gemiva SVG 39 Activite (VV&T) 26 GGz Rivierduinen 19 De Haardstee (LVG en ASS) 17 Libertas (VV&T) 8 De Binnenvest (MO) 6 Zuydtwijck (VV&T) 4 Cardea Jeugdzorg 3 Overig 29 Het gemiddelde rapportcijfer dat de cliënten (284 respondenten) toekennen aan de individuele begeleiding is een 7,9. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 9

2.3 Groepsbegeleiding, zoals dagbesteding en dagactiviteiten Ook de dagbesteding wordt in verschillende vormen aangeboden. Er worden dagactiviteiten aangeboden bij inloopcentra, GGZ-klinieken en bij verzorgings- of verpleegtehuizen. Ook kan dagbesteding op een werklocatie worden bezocht. Wie zijn de cliënten die groepsbegeleiding krijgen? 1. Cliënten met een psychiatrische aandoening van 18 jaar en ouder (27%) 2. Cliënten met een psychogeriatrische aandoening van 65 jaar en ouder (16%) 3. Cliënten met een somatische aandoening van 75 jaar en ouder (15%) (bron: CIZ Basisrapportage AWBZ, blz. 21, gemeente Leiden, 1 januari 2013) Van de respondenten bezoekt 40% (138 respondenten) een vorm van dagbesteding of wordt thuis bezig gehouden door een begeleider. Verreweg het grootste deel van de respondenten (75%) krijgt de begeleiding in de vorm van groepsactiviteiten in natura. Zestien cliënten (12%) maken gebruik van een persoonsgebonden budget. De deelname aan groepsactiviteiten vindt voor het grootste deel in Leiden plaats. Drie op de vier cliënten (77%) geeft aan die groepsbegeleiding in Leiden te krijgen. Degenen die deelnemen aan dagactiviteiten buiten Leiden, noemen vooral Leiderdorp en Voorschoten. De meeste respondenten gaan op regelmatige basis naar de groepsactiviteiten, variërend van 2 keer per week (39%) tot 4 à 6 keer per week (38%). Een klein deel (13%) gaat 1 keer per week. Tabel 6 Omvang dagbesteding, aantal keer (dagdeel) per week (N=132) Aantal keren dagbesteding per week Aantal (%) Twee keer per week 51 (39%) Vier t/m zes keer per week 50 (38%) Een keer per week 17 (13%) Meer dan zes keer per week 7 (5%) Overig 7 (5%) 70% van de cliënten die een dagbesteding bezoeken, gaat naar een dagactiviteitencentrum. 9% van de respondenten bezoekt groepsactiviteiten in een verzorgingstehuis. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 10

Locatie dagactiviteiten in groepsverband (N=151) 2 Tabel 7 Aantal Locatie Dagactiviteitencentrum 106 (70%) Verzorgingstehuis 13 (9%) Werklocatie 5 (3%) Zorgboerderij 2 (1%) Winkel 2 (1%) Anders 23 (15%) De meeste respondenten (58%) vinden dat zij helemaal of grotendeels zelf hebben kunnen kiezen op welke dagen zij naar de dagbesteding gaan. Tot slot konden de cliënten met een rapportcijfer hun waardering voor de dagbesteding aangeven. Gemiddeld geven de cliënten (128 respondenten) een 7,8. Duur van de begeleiding Het merendeel van de cliënten (61%) ontvangt de huidige vormen van AWBZ-begeleiding 5 jaar of langer. 37% antwoordt 5 tot 10 jaar en 24% 10 jaar of langer. Zes personen (3% ) ontvangen de huidige begeleiding tussen de 3 en 12 maanden. 2.4 Vervoer Bijna 60% van de mensen die buitenshuis deelnemen aan de dagbesteding (58%) wordt gehaald of thuisgebracht. Het vervoer wordt doorgaans goed beoordeeld. De cliënten die hiervan gebruikmaken geven een gemiddeld rapportcijfer van een 7,6. 2.5 Kortdurend verblijf Weinig respondenten zijn de laatste tijd voor korte tijd uit logeren geweest. 8% van de mensen (27 personen) heeft hier persoonlijk ervaring mee. 3 De gemiddelde waardering voor deze voorziening is een 7,2. 2.6 Waardering van de begeleiders In deze nulmeting is ruime aandacht besteed aan de mening van de cliënten over de begeleiders. Immers, een goede band tussen begeleider en cliënt is voor deze doelgroepen erg belangrijk. Het vertrouwen dat de cliënt in de begeleider stelt, bepaalt mede het succes van de begeleiding. Eén van de doelen van de begeleiding is dat cliënten zich beter kunnen redden in huis en buitenshuis en zich sterker voelen om te participeren. 2 Er zijn 138 cliënten die hebben aangegeven deel te nemen aan een vorm van dagbesteding, maar cliënten kunnen meerdere locaties bezoeken waardoor dit aantal hoger uitvalt. 3 Ook volgens de CIZ Basisrapportage AWBZ 2013 zijn er weinig cliënten met kortdurend verblijf. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 11

Bijna 80% van de respondenten heeft een vaste begeleider en een op de vijf respondenten heeft te maken met wisseling van begeleiders. 4 Dit lijkt redelijk veel, aangezien het veelal gaat om een doelgroep die baat heeft bij stabiliteit en slecht tegen veranderingen kan. Over het algemeen zijn de cliënten die de vragenlijst hebben ingevuld zeer te spreken over de ondersteuning van de begeleiders bij het omgaan met problemen/beperkingen. Ruim de helft zegt dat de begeleiders altijd voldoende helpen bij het omgaan met problemen en beperkingen. Ruim twee derde is van mening dat de begeleiders altijd met aandacht naar hen luisteren. De begeleiders zouden in de ogen van cliënten meer kunnen helpen bij het leren van nieuwe dingen of activiteiten. Slechts één op de drie respondenten zegt dat de begeleiders altijd helpen bij het leren van nieuwe dingen. Over de kwaliteit van de begeleiders zijn de meesten goed te spreken. De instelling waarbij de begeleiders in dienst zijn wordt gewaardeerd met een 8, de begeleiders zelf worden gewaardeerd met een gemiddeld cijfer 8,3. Acht personen (3%) geven aan meestal of altijd bang te zijn voor hun begeleiders. Grafiek 4 Mening over hulp van begeleiders (in aantallen) 180 160 140 120 100 80 60 40 Helpen de begeleiders u voldoende bij uw problemen/beperkingen? Helpen de begeleiders u bij het leren van nieuwe dingen of activiteiten? 20 0 Altijd Meestal Soms Nooit Er is aan de cliënten gevraagd naar hun mening over een aantal aspecten die zowel positief zijn geformuleerd als negatief. In grafiek 4 kunt u terugzien hoe deze vragen zijn beantwoord. De waardering voor het bieden van een aandachtig luisterend oor door de begeleiders is zeer groot. Ook vinden bijna alle respondenten dat de begeleiders meestal of altijd genoeg tijd hebben voor de cliënt. De bijdrage die de begeleiders leveren aan het aanleren van nieuwe dingen wordt het minst positief gewaardeerd. De cliënten zijn dus meer positief over de ontvangen (geestelijke) steun en het gevoel dat zij hun verhaal kwijt kunnen, dan over het aanleren van vaardigheden of gedragsverandering. 4 Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van Oegstgeest. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 12

Grafiek 5 Waardering voor de begeleiders (in procenten) 120% 100% 80% 60% 2% 1% 2% 10% 9% 10% 23% 36% 34% 92% 40% 20% 0% 53% Helpen de begeleiders u bij het aanleren van nieuwe dingen of activiteiten? 67% Luisteren de begeleiders met aandacht naar u? 53% Hebben de begeleiders genoeg tijd voor u? Het is interessant om te achterhalen of de cliënten vinden dat de begeleiding aansluit bij wat Het is interessant om te achterhalen of de cliënten vinden dat de begeleiding aansluit bij wat zij nodig hebben en hoe zij zich zouden redden zonder begeleiding. Driekwart vindt dat de begeleiding precies goed is, 7 respondenten zijn hier niet tevreden over. Op de vraag ik zou niet weten hoe ik mij zonder begeleiding zou moeten redden antwoordt 78% bevestigend. Het is opmerkelijk dat 29 mensen (9%) vinden dat zij het wel zouden kunnen redden zonder begeleiding. 5% 1% 2% Bent u wel eens bang voor uw begeleiders(s)? Nooit Soms Meesta Altijd Tabel 8 Stellingen De begeleiding die ik nu ontvang is precies wat ik nodig heb Ik zou niet weten hoe ik mij zonder begeleiding zou moeten redden (helemaal) mee eens 75% 80% Zoals eerder opgemerkt, geven de respondenten dan ook gemiddeld een goed rapportcijfer aan de instelling die de begeleiding verzorgt en aan de begeleiders zelf, respectievelijk een 8 en 8,3. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 13

2.7 Samenhang met andere vormen van zorg, mantelzorg en/of Wmo-ondersteuning In de landelijke literatuur komt regelmatig naar voren dat de hulpverlening divers georganiseerd is en dat sommige gezinnen en cliënten te maken hebben met een veelheid aan hulpverleners. Dit zou slecht en onrustig zijn voor de cliënt, omdat deze steeds het verhaal opnieuw moet uitleggen en te veel mensen om zich heen heeft. Vooral voor de doelgroepen die AWBZ-begeleiding ontvangen, die behoefte hebben aan rust en duidelijkheid, zou dit geen goede ontwikkeling zijn. Hoe ervaren de respondenten dit? Een minderheid (42,5%) van de respondenten krijgt één hulpverlener over de vloer. Ruim een kwart (27,7%, 89 personen) krijgt naast de begeleiding zorg van één andere hulpverlener. 14% (44 personen) krijgt naast de begeleiding nog zorg van twee andere hulpverleners. Een klein deel heeft met 3 of 4 andere hulpverleners te maken. Twee derde van de respondenten met meerdere hulpverleners vindt dat de begeleiding goed aansluit op de hulp van de andere hulpverleners. Over het algemeen lijken de respondenten geen hinder te ondervinden van het feit dat de ondersteuning en zorg worden uitgevoerd door meerdere hulpverleners. Tabel 9 Zorg van andere hulpverleners Zorg van andere hulpverleners Aantal 1 andere hulpverlener 89 2 andere hulpverleners 44 3 anders hulpverleners 8 4 of meer andere hulpverleners 11 Eén op de drie respondenten heeft een casemanager. Deze kan ook een rol spelen in het op elkaar laten aansluiten van de zorg van de verschillende hulpverleners. Mantelzorg Achter elke cliënt staat meestal een mantelzorger. Dit blijkt ook het geval in dit onderzoek. Ruim driekwart van de respondenten (77%) die deze vraag beantwoord heeft, wordt ook geholpen door een naaste, een mantelzorger. 5 De echtgeno(o)te of partner neemt het meest de mantelzorgtaken voor haar of zijn rekening (29%), gevolgd door een ouder/verzorger (20%). Als we ook de zorg die gegeven wordt door kinderen en andere familie meetellen, dan wordt het leeuwendeel van de mantelzorg door de eigen partner en familie gegeven. Slechts een klein deel krijgt hulp van buren, vrienden of kennissen (13%). 5 Door een foutieve doorverwijzing in de vragenlijst is er sprake van een groot aantal ontbrekende antwoorden. Aantal missings bedraagt 117. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 14

Tabel 10 Wie is de mantelzorger? (N= 167) Mantelzorger Echtgeno(o)te/partner 29% Ouder/verzorger 20% (pleeg-/stief)kind(eren) 25% Andere familie 14% Vrienden of kennissen 9% Buren 4% Percentage Het aantal gegeven uren mantelzorg per week wisselt nogal: of het is vrij weinig (0-4 uur) of heel veel, namelijk 25 uur of meer. Het is doorgaans de inwonende partner/echtgenoot of inwonende ouder/kind die zeer veel uren mantelzorg geeft. Het beperkte aantal uren mantelzorg wordt vaak verleend door de (schoon)kinderen die een oogje in het zeil houden, maar niet de dagelijkse verzorging op zich nemen. De meeste mantelzorgers (80%) geven deze zorg al drie jaar of langer. Tabel 11 Aantal uren mantelzorg Aantal uren Percentage 0 t/m 4 uur 42% 5 t/m 8 uur 13% 9 t/m 16 uur 8% 17 t/m 24 uur 9% 25 uur of meer 28% De mantelzorger helpt de cliënt vooral door de administratie te doen en door hem of haar gezelschap te houden en afleiding en troost te geven. Ook dragen veel mantelzorgers zorg voor het aanvragen en regelen van voorzieningen, hulp bij het huishouden alsmede vervoer en begeleiding bij bezoeken. De mantelzorger helpt het minste bij verpleegkundige hulp en het wassen en aankleden of andere persoonlijke verzorging. Dit wordt veelal door een professional gedaan. Vergelijken we de taken waarbij de mantelzorger helpt met de taken waarmee de professionele begeleider helpt, dan zien we een belangrijk verschil. In beide gevallen staat hulp bij administratie en financiën op de eerste plaats, maar bij de mantelzorger staat het gezelschap houden en troost en afleiding bezorgen op de tweede plaats. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 15

Grafiek 6 Waarbij ondersteunen mantelzorgers? (in procenten) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 68% 70% 48% 55% 48% 41% 21% 10% Verpleegkundige hulp Persoonlijke verzorging (wassen en aankleden) Klaarmaken warme maaltijden Vervoer en begeleiding bij bezoeken Aanvragen en regelen van voorzieningen Hulp bij het huishouden Administratieve hulp (financiën) Gezelschap, troost en afleiding Wmo-ondersteuning In de gemeente Leiden maakt 60% van de cliënten met een indicatie voor AWBZbegeleiding ook gebruik van Wmo-ondersteuning. Het gaat om de volgende ondersteuning. Tabel 12 Vormen van Wmo-ondersteuning (N=205) Wmo-ondersteuning Percentage Huishoudelijke hulp 48 Regiotaxi of OV-taxi 33 Rolstoel 21 Woonvoorziening/aanpassing 18 Scootmobiel 10 Het merendeel van de respondenten is het (helemaal) eens met de stelling dat de Wmoondersteuning eraan bijdraagt dat hij/zij zelfstandig kan blijven wonen (65%). Een iets kleiner deel (61%) vindt dat de Wmo-ondersteuning eraan bijdraagt dat hij/zij kan blijven deelnemen aan de samenleving. Het valt op dat deze percentages in vergelijking met de gegevens uit het standaard cliënttevredenheidsonderzoek van SGBO niet zo hoog zijn. Dezelfde vragen zijn daarin ook gesteld en dan vindt 81% dat de Wmo-ondersteuning bijdraagt aan het zelfstandig wonen en 77% dat de Wmo-ondersteuning bijdraagt aan het kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. 2.8 Effecten van de begeleiding AWBZ Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek naar de ervaringen met de AWBZ-begeleiding, vormen de vragen naar het effect van de begeleiding. Waar helpt de begeleiding bij en welke SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 16

bijdrage levert de begeleiding aan de zelfredzaamheid van de cliënt? Kan de cliënt met behulp van de begeleiding beter deelnemen aan de maatschappij? De respondenten vinden dat de begeleiding bijdraagt aan het beter kunnen omgaan met hun probleem/beperking (71%) en een even groot deel zegt zich goed te kunnen redden in het dagelijks leven dankzij de begeleiding. Voor 7% van de respondenten draagt de begeleiding niet bij aan het zich kunnen redden in het dagelijks leven. De beperkingen zijn kennelijk zodanig groot dat de persoon aangewezen is op anderen. Grafiek 7 Op welk vlak ligt de aandoening of beperking waarvoor u begeleiding krijgt? 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 30% 44% 32% 29% 15% 26% 16% Anders Omgaan met een lichamelijke handicap Gedragsproblemen Geheugen -en oriëntatieproblemen Leggen van sociale contacten Psychisch functioneren Bewegen en verplaatsen De belangrijkste grondslag voor het krijgen van begeleiding is in Leiden het psychisch functioneren, genoemd door 44% van de respondenten (149 personen). Op de tweede plaats staat het leggen van sociale contacten, wat is genoemd door 31,5% van de respondenten (106 personen). Twee andere veel genoemde grondslagen voor het krijgen van begeleiding zijn problemen/beperkingen bij bewegen en verplaatsen (30,4%) en geheugen- en oriëntatieproblemen (29%). Ruim een kwart geeft een verstandelijke beperking aan als reden voor de begeleiding en eveneens een kwart noemt een lichamelijke handicap. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 17

Grafiek 8 Bijdrage Wmo-ondersteuning aan zelfstandig wonen en deel blijven nemen aan de samenleving, van begeleiding bij omgaan met beperking en goed kunnen redden in het dagelijks leven 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 7% 15% 6% 8% 8% 12% 43% 37% 36% 28% 27% 25% Oneens Neutraal Eens Helemaal eens 2.9 Persoonlijke verzorging Wat wordt verstaan onder persoonlijke verzorging? Hieronder valt de hulp bij douchen, aankleden, scheren, pillen innemen, ogen druppelen, steunkousen aantrekken of naar de wc gaan. Wie ontvangen persoonlijke verzorging? 1. Cliënten met een somatische aandoening van 75 jaar en ouder (57%) 2. Cliënten met een somatische aandoening van 65 tot 75 jaar (12%) 3. Cliënten met een somatische aandoening van 0 tot 65 jaar (9%) 4. Cliënten met een lichamelijke handicap (8%) 5. Cliënten met een psychogeriatrische aandoening van 65 jaar en ouder (6%) (bron: CIZ Basisrapportage AWBZ, blz. 21, gemeente Leiden, 1 januari 2013) Eén op de drie respondenten ontvangt momenteel hulp bij de persoonlijke verzorging. 6 De meeste personen worden geholpen met het wassen (81%) en het aankleden (71%). In de helft van de gevallen gaat het ook om het geven van medicatie. De persoonlijke verzorging wordt gewaardeerd met een gemiddeld cijfer van 8,0. 6 Volgens de CIZ Basisrapportage AWBZ Leiden 2013 ontvangt 58% van de mensen met een extramurale indicatie persoonlijke verzorging. Dat het in ons onderzoek lager uitvalt komt waarschijnlijk door de combinatie met Begeleiding SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 18

Op de vraag of men verwacht dat de kwaliteit van de persoonlijke verzorging gelijk zal blijven als de verantwoordelijkheid over gaat naar de gemeente, antwoordt 44% dat ze het niet weten. 39% verwacht dat de kwaliteit in dat geval gelijk zal blijven en 17% verwacht dat niet. 2.10 Mogelijke verbeteringen in de individuele begeleiding en in de dagbesteding Voor de gemeente is het interessant om te weten of de cliënten die nu gebruikmaken van AWBZ-begeleiding en van persoonlijke verzorging tevreden zijn met hoe het nu gaat of graag veranderingen of verbeteringen zien in het aanbod. De cliënten hebben op basis van drie open vragen hun suggesties kunnen geven. Verbeteringen individuele begeleiding Een groot aantal respondenten heeft gereageerd op de vraag of ze suggesties voor verbeteringen hebben, 123 personen in totaal. Een aanzienlijk deel van de mensen laat weten dat het zo goed of zelfs prima is (41%, 51 personen). Sommigen laten weten hoe belangrijk de begeleiding voor hen is, als ook hoe zij de relatie met hun huidige begeleider ervaren. Zonder deze hulp allang weer baan kwijt. Nu kost ik de samenleving circa 2000,= per jaar. Zonder hulp zou ik terugvallen op uitkering +/- 20.000 en meer per jaar! Nee. Individuele begeleiding heeft mijn gezondheidssituatie (psychische stoornissen: bipolaire stoornis type I, Borderline) verbeterd en meer stabiliteit gegeven. Minder opnames, crisis etc. Kwaliteit van leven. Het gaat helemaal goed zoals het nu gaat. Als ik van persoonlijk begeleidster zou moeten veranderen terwijl het nu goed gaat zou dit een ramp zijn. Soms komt zij ook op afroep als ik het nodig heb. Er is ook een persoonlijke klik en zij reageert goed op mijn wisselende stemmingen. Daarnaast vragen 13 personen om meer uren begeleiding of om begeleiding die op meerdere dagen in de week langs komt. Verbeteringen dagactiviteiten Op de open vraag welke suggesties men heeft voor de verbetering van de dagactiviteiten zijn 84 reacties gegeven. Veel daarvan geven aan dat men tevreden is over hoe het nu gaat, in totaal 33 personen zeggen dat er niets verbeterd hoeft te worden. Een enkeling grijpt de kans om zijn waardering te laten blijken: Zoals het nu gaat is heel goed. Hele lieve mensen, die ons in onze waarde laten en niets is ze teveel. Ik vind het heel belangrijk voor me, ik hoop dat het zo mag blijven in verband met de bezuinigingen. Daarnaast worden ook enkele suggesties gedaan: Mijn vrouw en ik wonen in een serviceflat met alleen ouderen. Waarom daar geen dagbesteding in plaats van buitenshuis? SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 19

Meer aandacht om mensen bezig te houden, zitten vaak doelloos voor zich uit te kijken. Ik zou graag weer een maatje hebben. De vorige is overleden en er is nog geen vervanger. (van vriendendienst DOE). Mijn dagactiviteitencentrum heeft geen mogelijkheden voor lichamelijke beperkingen. Ik moet regelmatig liggen. Daardoor wordt mijn verblijf op het DAC bekort. Meer rust tijdens de activiteiten. Niet in- en uitlopen enzo. Regelmatig een persoonlijk gesprekje om het functioneren te evalueren. Voorts zijn er respondenten die vragen om meer uren voor begeleiding en meer activiteiten. Een persoon wil graag ook dagactiviteiten in het weekend hebben. Verbeteringen persoonlijke verzorging Op deze vraag zijn 75 reacties gekomen. Bijna de helft van de reacties heeft als strekking dat het zo goed gaat en dat men geen verbetersuggesties heeft (37). Daarnaast zijn er respondenten die graag meer uren persoonlijke verzorging willen of om meer aandacht vragen (ongeveer 8 personen). Een ander belangrijk signaal dat afgegeven wordt, is de behoefte aan een vaste verzorgende en minder wisselingen daarin. Voor sommige personen is het belangrijk een band te kunnen opbouwen met de persoonlijke verzorger. Ook zijn er enkele respondenten die klagen over het gebrek aan deskundigheid van met name flexwerkers. Er wordt met flexpoint gewerkt die niet goed opgeleid zijn om mij te helpen met stoma verzorging en er wordt gewoon niet geluisterd naar klachten. Vaste medewerkers worden steeds meer vervangen door uitzendkrachten/flexwerkers, zodat er steeds meer vreemde mensen over huis komen. Wat een enorme stress aan de cliënt veroorzaakt. 2.11 De situatie van de contactpersoon van de cliënt Een klein onderdeel van de vragenlijst betreft vragen die specifiek zijn bedoeld voor degene die cliënt geholpen heeft met het invullen van de vragenlijst. Hierbij gaat het gedeeltelijk om informele helpers (partner, ouder, kind) en gedeeltelijk om professionele helpers. De aanvullende vragen over de contactpersoon zijn door 241 personen (69%) ingevuld. Tabel 13 Relatie van de contactpersoon met de cliënt Wmo-ondersteuning Percentage Partner/echtgeno(o)te 20% Vader/moeder/verzorger 12% Zoon/dochter 17% Begeleider/professionele hulpverlener 44% Vriend(in) 1,0% Anders 5% SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 20

Een vijfde van de contactpersonen is de partner of echtgeno(o)te van de cliënt. De grootste groep contactpersonen valt in de categorie begeleider/professionele hulpverlener. Ook zijn cliënten vaak geholpen door hun ouder/verzorger of kind. Als we kijken naar de leeftijd van de contactpersoon, zien we dat meer dan de helft tussen de 45 en 64 jaar is (55%). Een klein deel van de contactpersonen valt in de leeftijdsgroep 18 tot en met 24 jaar (2%) en in de groep 25 tot en met 34-jarigen (8%). Ruim één op de vijf respondenten is 65 jaar en ouder. Hierbij zal het vooral gaan om de partner/echtgeno(o)t van de cliënt. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 21

3 Resultaten analyse In dit hoofdstuk komen de resultaten van de analyse aan de orde. Een aantal analyses is uitgevoerd maar heeft geen resultaten opgeleverd, omdat we daarvoor te weinig gegevens hebben. Wel kunnen we iets zeggen over de stapeling van zorg, de relatie tussen mantelzorg en het type individuele begeleiding, de waardering voor de begeleiders, de spreiding van cliënten over Leiden. Op grond van deze onderzoeksgegevens bleek het niet mogelijk betekenisvolle cliëntprofielen te onderscheiden. Stapeling van zorg Ruim één op de drie respondenten ontvangt zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding. Een minderheid (19 personen) ontvangt alleen groepsbegeleiding. Een kwart van de respondenten ontvangt zowel individuele begeleiding, groepsbegeleiding in de vorm van dagactiviteiten of dagbesteding als Wmo-ondersteuning. Voegen we daar de persoonlijke verzorging bij, dan blijft een kleine groep respondenten over (13%, 45 personen). Grafiek 9 Aantal cliënten met individuele begeleiding (IB) en groepsbegeleiding (GB) en Wmoondersteuning (WMO) en persoonlijke verzorging (PV) Omvang mantelzorg in relatie tot het type individuele begeleiding Cliënten die individuele begeleiding krijgen bij zelfredzaamheid, krijgen ook vaker een groot aantal uren mantelzorg (25 uur of meer). Het gaat hierbij om de mantelzorg die gegeven wordt door de inwonende partner, de inwonende ouder dan wel het inwonende kind. Waardering begeleiders Er lijkt een verband te bestaan tussen de waardering voor de begeleider en het hebben van een vaste begeleider. In het geval van een vaste begeleider waardeert 81% deze persoon met een goed, terwijl dat bij wisselende begeleiders door 52% wordt gedaan. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 22

Spreiding cliënten over districten in Leiden Er is nagegaan of de cliënten met verschillende typen AWBZ-begeleiding gelijkmatig verspreid zijn over de wijken/buurten in Leiden. De respondenten wonen verspreid over alle districten in de gemeente. Ook de respondenten die groepsbegeleiding ontvangen wonen verspreid over alle districten. Maar het Roodenburger-, Gasthuis- en Morsdistrict lijken iets vaker genoemd te worden. De volledige weergave van de cijfers vindt u in bijlage 2. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 23

4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Deze nulmeting is bedoeld om de gemeente Leiden inzicht te geven in de ervaringen van de cliënten met de huidige AWBZ-begeleiding (inclusief vervoer) en persoonlijke verzorging, wat de huidige begeleiding hen oplevert en of het cliënten en hun mantelzorgers helpt om meer te participeren. Ook wil de gemeente graag weten welke ideeën cliënten of hun mantelzorgers hebben over mogelijke verbeteringen. De nulmeting geeft in het bijzonder inzicht in het gebruik van het type begeleiding en dagbesteding, het oordeel over de begeleiders, de effecten van de begeleiding voor de cliënt en voor de mantelzorgers en de samenhang van de begeleiding met andere vormen van zorg of ondersteuning. De genoemde waarderingscijfers voor de hulp die mensen ontvangen hebben, zijn relatief. Pas als het onderzoek herhaald zou worden, komt er meer inzicht in wat de cijfers betekenen. De uitkomsten worden hieronder samengevat. Over de cliënten 1. Een groot deel van de cliënten (60%) woont zelfstandig alleen. Daarnaast woont ruim 30% zelfstandig met een partner (en/of kinderen). 2. De cliënten wonen verspreid over alle districten in de gemeente Leiden. 3. Slechts één op de drie cliënten heeft dagelijkse bezigheden die regelmatig terugkeren, zoals betaald werk, een opleiding volgen of het huishouden doen. 4. Ruim de helft van de cliënten beschrijft de eigen lichamelijke gezondheid als matig of slecht en doet dat ook voor de eigen psychische gezondheid. 5. De voornaamste grondslag voor het krijgen van AWBZ-begeleiding is het psychisch functioneren (44%), gevolgd door het leggen van sociale contacten (32%). Over de ontvangen individuele begeleiding 6. De meest voorkomende vormen van individuele begeleiding zijn: begeleiding bij administratie en financiën, begeleiding bij zelfredzaamheid (keuzes maken en problemen oplossen), begeleiding bij het zelfstandig wonen en tenslotte begeleiding bij het structuur aanbrengen in het dagelijks leven. 7. 80% van de cliënten ontvangt individuele begeleiding. 8. Het merendeel van de cliënten (60%) ontvangt wekelijks tussen 1 en 8 uur begeleiding. Eén op de tien cliënten krijgt 20 uur begeleiding of meer. 9. Een kwart van de cliënten ontvangt de individuele begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 24

Waardering individuele begeleiding 10. Zowel de instelling als de medewerker die individuele begeleiding biedt worden door de cliënten goed gewaardeerd, respectievelijk met een 8 en een 8,3. Ontvangen groepsbegeleiding in de vorm van dagactiviteiten en dagopvang 11. 40% van de cliënten ontvangt groepsbegeleiding. Het merendeel krijgt de dagactiviteiten in natura. Het grootste deel van de cliënten (70%) volgt de dagactiviteiten in een dagactiviteitencentrum. De cliënten nemen doorgaans meerdere keren per week deel aan de dagactiviteiten, gemiddeld van 2 à 6 keer per week (een dagdeel). De groepsactiviteiten worden gewaardeerd met een 7,8. 12. De meeste respondenten die buitenshuis deelnemen aan dagactiviteiten worden gehaald en thuis gebracht. Het vervoer wordt goed beoordeeld met een 7,6. 13. De functie kortdurend verblijf wordt weinig gebruikt. Slechts 8% van de cliënten heeft hier ervaring mee. De waardering is een voldoende, een 7,2. Persoonlijke verzorging 14. Eén op de drie cliënten ontvangt momenteel persoonlijke verzorging. Het zijn vooral cliënten met een somatische aandoening die hulp krijgen bij het douchen, wassen, scheren, pillen innemen en steunkousen aantrekken. De waardering voor de persoonlijke verzorging is gemiddeld een 8. Samenloop met andere vormen van zorg 15. 60% van de cliënten met AWBZ-begeleiding krijgt ook Wmo-ondersteuning. Bijna de helft van de cliënten met Wmo-ondersteuning ontvangt hulp bij het huishouden, en één op de drie maakt gebruik van de regiotaxi of OV-taxi. 16. De meeste cliënten (58%) krijgen naast de begeleiding zorg van één of meer andere hulpverleners. 17. Driekwart van de cliënten ontvangt daarenboven mantelzorg van een partner of een ouder of kind. 18. Er is sprake van zorgstapeling. Een kwart van de respondenten ontvangt individuele begeleiding, groepsbegeleiding en Wmo-ondersteuning en dat naast nog zorg van andere hulpverleners. Effecten van de begeleiding en Wmo-ondersteuning 19. Het merendeel van de cliënten (71%) vindt dat de begeleiding bijdraagt aan het beter kunnen omgaan met hun beperking/probleem en het zich kunnen redden in het dagelijks leven. Over de effecten van de Wmo-ondersteuning zegt 65% dat deze bijdraagt aan het zelfstandig kunnen blijven wonen en 61% dat deze eraan bijdraagt dat zij kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. 20. De meeste cliënten stellen dat de begeleiding die ze krijgen precies datgene is wat ze nodig hebben. 4.2 Aanbevelingen Gekoppeld aan enkele conclusies geven we hier een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn niet uitsluitend op dit onderzoek gebaseerd maar ook op andere SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 25

onderzoeken van SGBO, zoals het onderzoek onder mantelzorgers en het onderzoek naar maatschappelijke participatie en op onze kennis van de thematiek. Attendeer oudere echtparen met toenemende zorgbehoeften op AWBZ-begeleiding. Verhoudingsgewijs weinig ouderen met zorgbehoeften ontvangen AWBZ-begeleiding. De gemeente Leiden kan ouderen die zij spreken in het kader van Wmo-ondersteuning wijzen op deze mogelijkheid. Vooral oudere echtparen waarvan één van beide partners te maken krijgt met psychogeriatrische problematiek, kunnen door middel van individuele begeleiding en door begeleiding in de vorm van dagopvang en dagactiviteiten beter gesteund worden en daardoor mogelijk langer thuis blijven wonen. Ook voor de mantelzorgende partner kan dit een verlichting van de zorgtaak betekenen, waardoor hij of zij dit langer kan volhouden. Vergroot het aantal cliënten dat dagelijkse bezigheden heeft die regelmatig terugkeren. (bij conclusie 3) Slechts één op de drie cliënten heeft dagelijkse bezigheden die regelmatig terugkeren, zoals betaald werk, een opleiding volgen of het huishouden doen. Voor het gevoel van eigenwaarde en het algemeen gevoel van welbevinden is het belangrijk dat mensen iets te doen hebben, natuurlijk voor zover de conditie van de cliënten het toelaat. Stimuleer het gebruik van kortdurend verblijf als vorm van respijtzorg. (bij conclusie 13) Overbelaste mantelzorgers, dikwijls de inwonende partner of ouder/kind van de zorgvrager die veel uren per week aan mantelzorg besteedt en dat vaak al gedurende jaren, zouden gewezen moeten worden op de mogelijkheid van kortdurend verblijf. Het verruimen van deze mogelijkheid kan er ook toe leiden dat deze groep mantelzorgers het langer vol kan houden en zelf minder gezondheidsrisico loopt. Af en toe een weekend vrij zijn, doordat de partner, de ouder of het kind elders logeert stelt de mantelzorger in staat om bij te tanken. Zoek naar combinatiemogelijkheden en andere vormen van hulp/zorg voor die cliënten die AWBZbegeleiding en Wmo-ondersteuning ontvangen. (bij conclusie 15) Er is een aanzienlijke overlap tussen de beide groepen, 60% van de mensen die AWBZbegeleiding ontvangt, krijgt ook Wmo-ondersteuning, veelal hulp bij het huishouden. Wanneer de AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging naar de gemeente zijn gedecentraliseerd, kan de gemeente kijken of er andere combinaties gemaakt kunnen worden. Ook kan de gemeente bekijken of er tussen de verschillende onderdelen van het ondersteunings- en zorgaanbod beter afgestemd moet en kan worden. SGBO KLANTONDERZOEK BEGELEIDING AWBZ: NULMETING 26