behorend bij raadsstuk Rotterdam, 18 oktober 2001

Vergelijkbare documenten
resultaten, knelpunten en condities

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Werken aan een veiliger Rotterdam, de aanpak. 1. Het wijkveiligheids-actieprogramma

Werken aan een veiliger Rotterdam

Voorbeeld Startnotitie Behorend bij Kernbeleid Veiligheid 3.0 d.d. september 2010

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

Vervolgblad Informatienotitie Pagina 1. Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Veiligheidsbeleid

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Raadsstuk. Onderwerp: integraal veiligheids- en handhavingsbeleid BBV nr: 2014/367894

34 secondant #1 februari Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid

VOORBLAD RAADSVOORSTEL

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma

Met toepassing van artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet, delen wij u het volgende mede.

Dynamisch uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid Peelland

Voorstel aan de raad. Raadsadvies Jeugd en veiligheid - wordt gevolgd

Bijlage 3 Jaaruitvoeringsplan Tweestromenland 2015

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Organisatiestructuur jeugdbeleid: De jeugd en haar toekomst

PROGRAMMABEGROTING

Veiligheidsindex Rotterdam. Voorjaar 2003

Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

O O *

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

3.4 Programma Veiligheid en Handhaving

Prioriteiten en doelstellingen voor Openbare Orde en Veiligheid Gemeente Sliedrecht

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Gemeente Rotterdam. Handleiding. voor de. aanpak van. jeugdgroepen

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Beoogd effect. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum:

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Portefeuillehouder : J.J.C. Adriaansen Datum : 18 november : Burger en bestuur: Woensdrecht veilig

Sluitende aanpak. voor risico- en. probleemjongeren

Informatiesystemen. Directie Veiligheid. 23 november 2009 NGI

1. Aanleiding Op 16 juli heeft de gemeenteraad van Oss unaniem ingestemd met de motie van het CDA:

Ons kenmerk L110/ Aantal bijlagen

Programmabegroting

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Jaaruitvoeringsprogramma integrale veiligheid. Gemeente Beemster 2013

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

DOELEN STELLEN & RESULTATEN TELLEN

Jaaruitvoeringsprogramma integrale veiligheid 2016

CAMERA S IN BEELD. Werkvloer

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Wat is een Veiligheidshuis?

1. Signalen over groepsgedrag delen Doel van deze stap: relevante signalen over problematisch groepsgedrag delen

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Ja College 13 september 2011 Financieel

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Gegevensanalyse Schiedam-Oost. plaats hier uw foto: de guidelines helpen om de juiste afmeting te maken gebruik schaal en crop mogelijkheden

Nota ter actualisering van de Kadernota Integrale Veiligheid

*Z001F59E44 9* Leiderdorp, 16 september Afdeling: Concernzaken OOV en Rampen Onderwerp: Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

Jaaruitvoeringsprogramma integrale veiligheid. Gemeente Purmerend Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 2015

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

Tussentijdse meting Veiligheidsindex deel I

Kanaleneiland Leert! Waar staan we en hoe gaan we verder? Wat gaat goed en wat kan beter?

Werkgroep Begroten en Verantwoorden. Programma 1 Leefbaarheid en Veiligheid

Uitwerking Kadernota Jeugd

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al?

Raadsvoorstel Integraal Veiligheidsbeleid Haarlemmermeer/ Prioriteiten meerjarenplan politie

Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Onderwerp: Veiligheidsmonitor

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Raadsstuk. De raad der gemeente Haarlem,

Jaaruitvoeringsprogramma integrale veiligheid. Gemeente Purmerend mei 2013

Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors 11 maart 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek

Startnotitie Integraal Veiligheidsplan Gemeente Molenwaard

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid

Stedelijk Kompas. Werkbijeenkomst Commissie Maatschappij Donderdag 8 december uur

Aan de commissie: Algemeen bestuur en middelen Datum vergadering: 22 maart 2007 Agendapunt: Aan de Raad. Made, 13 februari 2007

ONDERZOEK ONVEILIGHEIDSGEVOELENS EN OVERLAST

Veiligheid. Integrale Veiligheid. Rampenbestrijding

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Gemeente Rotterdam. Burgemeester. Inleiding. Veiligheidsindex Vijfjarenactieplan Veilig (VJAP ). Aan de Gemeenteraad

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

Blaarthem. Activiteit/project Wat gaan we doen Wat willen we bereiken Wanneer Wie. Thema: EEN SCHONE EN HELE WIJK

Transcriptie:

Versterking veiligheid Rotterdam vijfjarenprogramma in samenwerking tussen stadsbestuur, deelgemeenten, stedelijke diensten, politie, justitie, bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven Rotterdam, 18 oktober 2001 behorend bij raadsstuk 2001-723 1

2

Samenvatting 5 1 Veiligheid in Rotterdam 11 2 Versterking veiligheid Rotterdam 13 3 Wijkveiligheid 17 4 Jeugd en veiligheid 23 5 Drugs 27 6 Geweld 31 7 Werkwijze 35 8 Financiën 39 Bijlage 1 Veiligheidsindex 41 Bijlage 2 Planning 45 Bijlage 3 Afkortingenlijst 53 3

4

Samenvatting De hoofddoelstelling van het vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam is verbetering van de veiligheid in de wijken en de stad als geheel. Rotterdam moet veiliger worden. Voorwaarde daarvoor is versterking van de sociale cohesie. Om deze doelstelling te bereiken is een systematische, integrale aanpak van veiligheidsproblemen noodzakelijk. Een systematische aanpak begint met een goede analyse van de situatie in de wijk. Op basis daarvan kunnen vervolgens doelen worden bepaald, prioriteiten worden gesteld en structurele maatregelen worden getroffen. Een systematische, integrale aanpak vergt een gezamenlijke inzet van: - de gemeente (stadsbestuur, deelgemeenten en stedelijke diensten) - de politie en het openbaar ministerie (OM) - burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het zwaartepunt ligt bij de aanpak op wijkniveau onder regie van de deelgemeenten langs de volgende lijnen: - toezicht en handhaving - beheer en onderhoud - investeringen in de woningvoorraad, de buitenruimte en de sociale infrastructuur. Voor drie thema's wordt daarnaast gekozen voor een wijkoverstijgende aanpak: - jeugd en veiligheid - drugs - geweld. De nadruk op het wijkniveau biedt de beste waarborg voor participatie van bewoners en ondernemers bij de veiligheidsaanpak: bij het toetsen van de analyse van de veiligheidsproblemen in de wijk, het opstellen van maatregelen en het vaststellen of de maatregelen tot de beoogde resultaten leiden. Alle deelgemeenten voeren regelmatig overleg met bewoners en ondernemers in de wijken (wijktafels e.d.), waarin veiligheid en leefbaarheid centrale thema's zijn. De aanpak op wijkniveau maakt ook afstemming met de wijkvisies en - plannen en de strategische wijkaanpak mogelijk. Zo wordt voortgebouwd op c.q. aangesloten bij de lopende initiatieven op het gebied van veiligheid en leefbaarheid in de wijken. Het vijfjarenprogramma heeft het karakter van een ontwikkelingsprogramma ( work in progress ). Hierdoor wordt de flexibiliteit gecreëerd die nodig is om het programma bij te sturen op grond van de praktijkervaringen die de komende tijd in de uitvoering worden opgedaan. Voor de eerste twee jaar (2001-2002) zijn de maatregelen uitgewerkt, voor de jaren daarna worden ze op basis van die praktijkervaringen nader ingevuld. Met het vijfjarenprogramma wordt de keuze voor veiligheid als topprioriteit vertaald in een concrete aanpak. Deze keuze is ook zichtbaar in het extra geld dat voor veiligheid beschikbaar wordt gesteld (structureel 6 miljoen (ƒ13.22)). De centrale thema s uit vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam zijn: Wijkveiligheid De verantwoordelijkheid voor en de regie over de wijkveiligheidsaanpak ligt bij de deelgemeenten. Voor integrale aanpak van de veiligheidsproblematiek maken de deelgemeenten wijkveiligheidsplannen. Op grond van een analyse van de leefbaarheids- en veiligheidsproblemen in de wijk wordt aangegeven welke doelen en prioriteiten gekozen worden en welke maatregelen nodig zijn om die doelen te realiseren. Centrale thema s daarbij zijn 5

toezicht en handhaving, beheer en onderhoud, investeringen in woningvoorraad, de buitenruimte en de sociale infrastructuur, jeugd en veiligheid, drugs en geweld. Er komen dus plannen die aansluiten op wat er leeft in de wijk, maar tegelijkertijd moeten die ook kunnen worden uitgevoerd en zichtbare resultaten opleveren. Om beide aspecten te realiseren is versterking van de deelgemeenten voorzien: niet alleen zijn er middelen voor uitbreiding van de formatie van de deelgemeenten, ook is voorzien in een verdubbeling van de bestaande doeluitkering veiligheid. De deelgemeenten leggen in de wijkveiligheidsplannen prestatie-afspraken met de gemeentelijke diensten vast over de inzet die nodig is om deze aanpak te realiseren. Op hun beurt verwerken de gemeentelijke diensten deze prestatie-afspraken in hun jaarplannen. Daarin wordt een veiligheidsparagraaf opgenomen waarin de activiteiten, de inzet en de door de dienst te leveren prestaties per wijk worden vastgelegd. De deelgemeenten sturen op de uitvoering van de prestatie-afspraken door de afzonderlijke diensten. Voor het college van burgemeester en wethouders (B&W) zijn deze prestatie-afspraken kaderstellend bij de aansturing van de diensten. Hiermee committeert het College zich aan de deelgemeentelijke regierol. Sturing op naleving van de prestatie-afspraken is primair een taak voor de deelgemeenten. Zo nodig zal ook het College de diensten hier op aanspreken. De inzet van de diensten zal zo veel meer gericht worden op leefbaarheids- en veiligheidsproblemen in de wijken. Ook met de politie, het Openbaar Ministerie en maatschappelijke organisaties worden prestatieafspraken gemaakt door de deelgemeenten. In juni 2001 zijn de pilotwijken in overleg met de deelgemeenten geselecteerd. Vijf pilots zijn gericht op het opdoen van ervaringen met de integrale aanpak in wijken die slecht scoren op het gebied van veiligheid: Tussendijken en het Nieuwe Westen (Delfshaven), Hillesluis (Feijenoord), Cool (Centrum) en Tarwewijk (Charlois). De zesde pilot is gericht op het waarborgen van een basisniveau van veiligheid en vindt plaats in Hoogvliet-Noord (Hoogvliet). De ervaringen bij het ontwikkelen van de plannen in de pilots worden in december 2001 geëvalueerd en besproken met de diensthoofden en de deelgemeentevoorzitters. De uitkomsten daarvan zullen worden meegenomen bij de planvorming in de volgende tranches van de wijkveiligheidsaanpak. Het komende jaar wordt verder gewerkt aan het opstellen en invoeren van de aanpak in de wijken. In de zomer van 2002 zijn voor 15 van de wijken met de ernstigste veiligheidsproblemen, de zogenaamde 'pluswijken', wijkveiligheidsplannen opgesteld, onder begeleiding van de projectgroep Veilig en AEF. Na de huidige pilots zullen er tot die tijd nog twee tranches van 5 pluswijken volgen, die starten in januari en april 2002. Daarnaast wordt begin 2002 gestart met het opstellen van de wijkveiligheidsaanpak voor de niet-pluswijken, waarbij gekozen wordt voor een aanpak per deelgemeente. Eind 2003 is voor alle wijken in Rotterdam de wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl gereed. Uiteraard is het niet de bedoeling dat in wijken waar nog geen wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl is vastgesteld gewacht wordt met het nemen van maatregelen om de veiligheid te verbeteren. Het is van belang dat deelgemeenten voor alle wijken - al of niet op basis van de bestaande wijkveiligheidsplannen - zo snel mogelijk prestatie-afspraken maken met stedelijke diensten en organisaties. Risico van de wijkveiligheidsaanpak is dat een waterbedeffect optreedt, doordat voor een deel van de wijken wel een nieuwe aanpak is vastgesteld en voor een ander deel niet. Enerzijds kan dit geen reden zijn om in de moeilijkste wijken niet zo snel mogelijk de nieuwe aanpak in te voeren, anderzijds zullen B&W zo nodig tijdelijke maatregelen nemen om het waterbedeffect (d.w.z. uitwaaiering van problemen naar andere wijken) tegen te gaan. De projectgroep Veilig stelt elke vier maanden ten behoeve van de Stuurgroep Veilig, de deelgemeenten en de diensten voortgangsrapportages op over wijkveiligheid. Daarin wordt een overzicht gegeven van de voortgang van activiteiten en eventuele knelpunten en wordt specifiek 6

ingegaan op de voortgang in investeringsprojecten. Zo nodig worden voorstellen voor aanvullende maatregelen gedaan. Op basis van deze rapportages brengt de Stuurgroep Veilig advies uit aan B&W. Over de voortgang van de uitvoering van het programma en eventuele voorstellen tot bijsturing zal periodiek worden gerapportereerd door B&W aan de Raad(scommissies). Speciale aandachtspunten: De veiligheid in het openbaar vervoer en de positie van het stadscentrum vergen specifieke aandacht. De aanpak van stations en haltes zal in de wijkveiligheidsplannen worden vertaald. De situatie ín het openbaar vervoer vraagt afzonderlijk aandacht. Afspraken hierover tussen RET, Dienst stadstoezicht, politie en OM worden nog in 2001 neergelegd in een handhavingsarrangement Openbaar Vervoer dat erop gericht is dat burgers veilig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Een ander punt van specifieke aandacht is de uitvoering van de wijkveiligheidsaanpak in het Centrum. Dit is noodzakelijk enerzijds vanwege het feit dat het Centrum niet beschikt over een volwaardig deelgemeentelijk apparaat, anderzijds omdat de regionale functie en het grootstedelijk karakter van het Centrum aanvullende maatregelen vragen in de vorm van een aantal strategische projecten met uitstraling voor de veiligheid in de hele stad. Jeugd en veiligheid Het jeugdbeleid zoals neergelegd in het programma Opgroeien in Rotterdam wordt door de deelgemeenten vertaald in een deelgemeentelijke integrale aanpak voor de jeugd. Jeugd en veiligheid maakt daar onderdeel van uit. Bij jeugd en veiligheid is de aanpak er op gericht in de deelgemeenten de condities te scheppen voor een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast. De stedelijke instrumenten die zijn ontwikkeld in het kader van jeugd en veilig zijn: - de jeugd en veiligheidskaart (inzicht in aard en omvang van criminaliteit van jongeren van 0 tot 24 jaar) - veilig op school (vergroten veiligheid op de scholen in het voortgezet onderwijs) - Communities that Care (lange termijn preventiestrategie om wijken en buurten te creëren waarin kinderen en jongeren zich op een veilige en gezonde manier kunnen ontwikkelen) - doelgroepenaanpak (bijv. hooligans, Antilliaanse jongeren, Marokkaanse jongeren) Deze instrumenten worden in de wijkveiligheidsaanpak uitgewerkt in activiteiten die aansluiten op de problematiek in de wijk. Met de deelgemeenten zal overleg gevoerd worden over invoering van deze methodieken vanaf 2002, te beginnen met de deelgemeenten waar de pilots met de wijkveiligheidsaanpak plaatsvinden (Delfshaven, Centrum, Feijenoord, Charlois en Hoogvliet) en Noord, waar de pilot met Communities that Care loopt. Op centraal stedelijk niveau vervult de projectgroep Veilig met SISA (Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak) de rol van ontwikkelaar van nieuwe methodieken. Dit gebeurt in opdracht van de staf 'J3 (Jeugdbeleid, Jeugdzorg en Justitieketen) of de deelgemeenten. De staf 'J3' - onder voorzitterschap van de wethouder onderwijs en jeugdbeleid - voert de regie over jeugd en veiligheid onder eindverantwoordelijkheid van de Stuurgroep Veilig. De ontwikkelde methodieken worden na de pilotfase overgedragen aan diensten of deelgemeenten. Naast deze ontwikkeltaak voert de projectgroep Veilig structureel samen met het OM analyses voor de jeugd en veiligheidskaart uit en ontwikkelt samen met SISA instrumenten voor een preventieve en repressieve aanpak van doelgroepen op het snijvlak van jeugdbeleid, jeugdzorg en justitie. 7

De projectgroep Veilig stelt elke vier maanden ten behoeve van de Stuurgroep Veilig, de deelgemeenten en de diensten een voortgangsrapportage op over jeugd en veiligheid, uiteindelijk op te nemen in 'De staat van de Jeugd'. Daarin wordt een overzicht gegeven van de voortgang van activiteiten en eventuele knelpunten. Zo nodig worden voorstellen voor aanvullende maatregelen gedaan. Drugs en overlast De aanpak is gericht op bestrijding van drugsoverlast en het tegengaan van concentraties in de drugsproblematiek. In de wijkveiligheidsaanpak worden maatregelen opgenomen op wijkniveau, zoals de zomeraanpak. Cruciaal voor een effectieve aanpak zijn een scherp beeld van de drugsmarkt en de drugscene, systematische uitwisseling van informatie over overlastgevende verslaafden en panden en een integrale aanpak van probleemlocaties, ook wel aangeduid met hot-spots. De afname van de overlast in Delfshaven en Charlois krijgt daarbij prioriteit. De aanpak van drugsrunners via de zogenoemde Alijda-aanpak 1 wordt uitgebreid naar eigenaars van dealpanden. De persoonsgerichte aanpak om te bewerkstelligen dat de meest overlastgevende en zorgmijdende verslaafden van de straat worden gehaald" wordt voortgezet. De projectgroep Veilig stelt viermaandsrapportages op over de voortgang in de uitvoering, op basis waarvan de aanpak zo nodig wordt bijgesteld. Geweld De aanpak van geweld is gericht op een harde aanpak van geweldsincidenten. Daarbij ligt de nadruk op vuurwapengeweld, geweld op straat, geweld op en rond scholen, geweld in het openbaar vervoer en huiselijk geweld. Afspraken hierover worden opgenomen in de wijkveiligheidsplannen. Omdat de aanpak van geweld voor een belangrijk deel een zaak van gedragsverandering is, zal naast de repressieve aanpak veel aandacht besteed worden aan preventie. Bij de preventieve aanpak van geweld wordt zo veel mogelijk aangesloten bij jeugd en veiligheid. Op basis van een geweldsmonitor, die momenteel ontwikkeld wordt, en beoordeling van de bestaande activiteiten worden vóór de zomer van 2002 preventieve maatregelen vastgesteld. Ook over de voortgang op het gebied van geweld wordt viermaandelijks gerapporteerd. Informatievoorziening - Veiligheidsindex De doelstellingen van het vijfjarenprogramma moeten gebaseerd worden op een scherp beeld van de problematiek. Dat vereist dat ontwikkelingen in de veiligheid en leefbaarheid in de wijken en de stad op een inzichtelijke wijze in beeld worden gebracht. Daarom is een veiligheidsindex ontwikkeld, die voor de stad als geheel, de deelgemeenten en de afzonderlijke wijken de veiligheid en leefbaarheid uitdrukt in een cijfer tussen de 1 en de 10. Daarbij duidt een hoger cijfer op meer veiligheid. De cijfers zijn gebaseerd op een indeling van de wijken in categorieën van onveilig tot (redelijk) veilig, en drukken geen rapportcijfer uit. In de veiligheidsindex worden de oordelen van de bewoners over veiligheid en leefbaarheid gerelateerd aan meldingen en aangiften bij de politie en sociaal-economische gegevens. Net als bij de AEX-index fungeert de veiligheidsindex als graadmeter. Niet de absolute waarde, maar de ontwikkeling, in de tijd en in relatie tot andere wijken, staat centraal. Kortom: is het tempo van verslechtering of verbetering in een bepaalde wijk lager of hoger dan in andere wijken, de deelgemeente of de stad als geheel? 1 Alijda: integrale, systematische aanpak van overlastgevende drugshandelaren en - panden 8

De komende jaren zal de index worden verfijnd en getoetst. Het aantal inwoners dat wordt bevraagd zal groot genoeg zijn om betrouwbare uitspraken op wijkniveau te kunnen doen. Daarbij zullen instrumenten worden gehanteerd die zorgen voor voldoende respons van allochtone inwoners van Rotterdam. Om te zorgen voor een voldoende actueel beeld zullen de enquêtes over subjectieve veiligheid en leefbaarheid twee maal per jaar worden afgenomen. - Expertisecentrum Er wordt een expertisecentrum veiligheid Rotterdam ingericht om de informatievoorziening en - uitwisseling op het gebied van veiligheid te verbeteren, ervaringen en best practices actief te verspreiden en de regie te voeren over de informatievoorziening richting deelgemeenten en stadsbestuur. Het expertisecentrum wordt de komende jaren ondergebracht bij de projectgroep Veilig en werkt in opdracht van het stadsbestuur en de deelgemeenten. Taken van het expertisecentrum zijn het uitbrengen van rapportages over de ontwikkeling van de veiligheidsproblematiek, ondersteuning van deelgemeenten bij het uitvoeren van analyses t.b.v. wijkveiligheidsplannen, het opzetten van netwerken voor uitwisseling van ervaringen en verspreiding van best practices. 9

10

1 Veiligheid in Rotterdam De veiligheids- en leefbaarheidssituatie in Rotterdam is ernstig. Bewoners voelen zich onveiliger, zijn vaker slachtoffer van criminaliteit en oordelen negatiever over verloedering, dreiging en vermogensdelicten dan in andere grote steden. De inspanningen van vele partijen sinds de invoering van het veiligheidsbeleid in 1994 hebben niet geleid tot verbetering van het oordeel van bewoners over de veiligheid in hun stad. De onveiligheid in Rotterdam concentreert zich in een aantal wijken. In deze wijken staan vooral goedkope huurwoningen. Met name onder particuliere huurwoningen - die voor een deel in handen zijn van malafide huiseigenaren - is sprake van achterstallig onderhoud. De werkloosheid is hoog, het gemiddeld gezinsinkomen en het opleidingsniveau laag. Op een aantal plaatsen bepalen panden die al jaren zijn dichtgetimmerd of -gemetseld het beeld. Daarnaast zijn deze wijken vaak vervuild. Dit leidt tot een negatief selectieproces. Wie daartoe de mogelijkheid heeft, trekt weg. Hun plaats wordt ingenomen door kansarmen en probleemgroepen. Gevolg is dat de wijk in een negatieve spiraal terechtkomt, de sociale cohesie in de wijk afneemt en overlast en criminaliteit toenemen. Hoewel er in deze wijken - onder andere in het kader van de strategische wijkaanpak - al veel maatregelen zijn genomen om de problemen aan te pakken, slagen het gemeentebestuur, de deelgemeenten, de stedelijke diensten, politie, OM en maatschappelijke organisaties zoals woningcorporaties, welzijns- en hulpverleningsinstellingen er onvoldoende in deze negatieve spiraal te doorbreken. Daarom is tijdens de veiligheidsconferentie in Kaatsheuvel op 30 en 31 maart jongstleden besloten dat voor het structureel verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid in Rotterdam een vijfjarenprogramma wordt opgesteld. Vijfjarenprogramma Het vijfjarenprogramma markeert de overgang naar een nieuwe fase in het Rotterdamse veiligheidsbeleid. Lag aanvankelijk de nadruk op projectmatige actie, de laatste jaren is er een omslag gemaakt naar een meer programmatische aanpak. Hoe wenselijk ook, deze omslag volstaat niet voor het bereiken van structurele verbetering van de veiligheid in de stad en de wijken. Dat vraagt vooral een verandering in de houding van betrokkenen en de uitvoeringspraktijk: - het besef dat veiligheid niet alleen een zaak van politie en justitie is, maar van alle stedelijke diensten, maatschappelijke organisaties, burgers en ondernemers - systematische informatie-uitwisseling tussen stedelijke diensten, deelgemeenten, OM, politie en maatschappelijke organisaties - het maken en (sturen op) naleven van meetbare prestatie-afspraken - het meerjarig inzetten van de beste mensen in de moeilijkste wijken - het volgen en sturen van de ontwikkeling van de veiligheid in de stad en de wijken en frequent rapporteren over (knelpunten in) de voortgang van de activiteiten. De afgelopen maanden zijn eerste ervaringen opgedaan met een dergelijke systematische aanpak. Die ervaringen zijn in dit vijfjarenprogramma verwerkt in voorstellen en condities. Het vijfjarenprogramma zal moeten leiden tot een trendbreuk in de veiligheidsbeleving van de burgers. Dat vraagt om een systematische en integrale aanpak van onveiligheid, met het zwaartepunt op de wijken. Veiligheidsproblemen moeten niet alleen door toezicht en handhaving worden aangepakt. Minstens even belangrijk zijn beheer en onderhoud en investeringen in de woningvoorraad, de openbare ruimte en de sociale infrastructuur. Dat stelt eisen aan de werkwijze van en samenwerking tussen gemeentebestuur, stedelijke diensten, politie, OM, maatschappelijke organisaties, bewoners en bedrijven. En het vraagt ook om een 11

andere inzet van middelen, waarbij de veiligheidsproblematiek een belangrijke rol speelt in de afweging rond investeringen en de inzet van personeel. Opzet De invoering van een systematische aanpak van veiligheid is een ontwikkelingsproces. Dit vijfjarenprogramma is daarom geen blauwdruk, maar beschrijft de aanpak en geeft een nadere invulling van de maatregelen voor de komende 2 jaar. Op basis van monitoring van de resultaten in deze periode en de ontwikkeling van de onveiligheid in de stad en de wijken zal de aanpak verder worden ingevuld en zo nodig worden bijgesteld. Het vijfjarenprogramma heeft de volgende opzet. Hoofdstuk 2 gaat in op de ambities van het vijfjarenprogramma. Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 tot en met 6 de maatregelen voor de speerpunten van het veiligheidsbeleid - wijkveiligheid, jeugd en veiligheid, drugs en geweld - beschreven. Hoofdstuk 7 behandelt de werkwijze. Tot slot geeft hoofdstuk 8 een overzicht van de middelen die worden ingezet voor het vijfjarenprogramma. 12

2 Versterking veiligheid Rotterdam De hoofddoelstelling van het vijfjarenprogramma veiligheid Rotterdam is verbetering van de veiligheid in de wijken en de stad als geheel. Voorwaarde daarvoor is versterking van de sociale cohesie. Om deze doelstelling te realiseren is een meer systematische aanpak van veiligheidsproblemen noodzakelijk. Veiligheidsindex Er is een veiligheidsindex ontwikkeld, die voor de stad als geheel, de deelgemeenten en de afzonderlijke wijken de veiligheid en leefbaarheid uitdrukt in een cijfer tussen de 1 en de 10. Daarbij duidt een hoger cijfer op meer veiligheid. Net als bij de AEX-index of de CBS-index voor inflatie fungeert de veiligheidsindex als graadmeter. Niet de absolute waarde, maar de ontwikkeling, in de tijd en in relatie tot andere wijken, staat centraal. Kortom: is het tempo van verslechtering of verbetering in een bepaalde wijk lager of hoger dan in andere wijken, de deelgemeente of het Rotterdams gemiddelde? De veiligheidsindex is ontwikkeld op basis van ervaringen met landelijke monitoren, de aanpak in andere gemeenten en de speerpunten van het Rotterdamse veiligheidsbeleid. 2 De index is samengesteld uit een aantal geselecteerde indicatoren (zie bijlage 1). Door de combinatie van het oordeel over de buurt, de onveiligheidsgevoelens, het slachtofferschap, meldingen en aangiften, het feitelijk aantal verhuizingen, de woonduur, uitkeringsontvangers en tevredenheid met de buurt worden de veiligheidsgevoelens van burgers en de feitelijke veiligheid en leefbaarheid concreet in beeld gebracht en samengevoegd tot een afgewogen totaalbeeld. Als bewoners geweldsdelicten als een belangrijk buurtprobleem zien en daardoor negatiever oordelen over hun veiligheid, maar niet zelf slachtoffer zijn van geweldsdelicten, werkt dat minder door in de index dan als bewoners ook zelf het slachtoffer zijn geweest van geweld. Door de veiligheidsbeleving meer centraal te stellen wordt een beeld van de veiligheid gegeven dat omvattender is en beter aansluit bij de beleving en werkelijkheid van de bewoners dan op basis van geregistreerde meldingen en aangiften alleen mogelijk is. De komende jaren zal de index worden verfijnd en getoetst. Het aantal respondenten zal groot genoeg zijn om betrouwbare uitspraken op wijkniveau te kunnen doen. Daarbij zullen aparte instrumenten worden gehanteerd om te zorgen voor voldoende respons van allochtonen. Om te zorgen voor een voldoende actueel beeld zullen de enquêtes over veiligheidsbeleving twee maal per jaar worden afgenomen. De index dient als basis voor het formuleren van doelstellingen en voor monitoring van de ontwikkeling van de leefbaarheid en veiligheid in de wijken en de stad. In 2002 zal de index verder ontwikkeld worden. Vanaf 2003 moet de veiligheidsindex centraal staan in rapportages over veiligheid in Rotterdam, zoals monitoren en jaarverslagen van stedelijke diensten, deelgemeenten, politie en OM. Uiteraard kunnen deze organisaties op operationeel niveau daarnaast ook eigen cijfers blijven hanteren. Maar de huidige praktijk, waarbij diverse instanties uit de eigen cijfers over de veiligheid in Rotterdam publiceren kan tot het verleden gaan behoren. 2 Voor de ontwikkeling van de index is gebruik gemaakt van de Leefbaarheidsindex (SCP), Politiemonitor Bevolking, POLS (CBS) en De staat van Amsterdam, en analyses van Intomart van diverse monitoren 13

Uitkomsten De wijken in Rotterdam zijn naar de mate van onveiligheid ingedeeld in 5 categorieën van onveilig tot (redelijk) veilig. De categorieën geven geen rapportcijfers weer, maar drukken de relatieve veiligheid van de wijk (in de tijd en ten opzichte van andere wijken) uit. De uitkomsten van de index geven thans het volgende beeld van de wijken in Rotterdam Buurt Aantal 3 onveilige buurt 13 probleembuurt 15 bedreigde buurt 15 aandachtsbuurt 11 (redelijk) veilige buurt 18 De score van de veiligheidsindex voor de gemeente Rotterdam als geheel is 2,48 4 Dit betekent dat de veiligheid in de stad Rotterdam - als geheel - bedreigd wordt. 2.1 Doelstellingen Doelstellingen op stedelijk niveau Voor de stad als geheel worden op basis van de veiligheidsindex doelstellingen geformuleerd voor de volgende thema's: - verbetering van de totaalscore op de veiligheidsindex - verbetering van de score voor 'schoon en heel' - verbetering van de score voor drugsoverlast - verbetering van de score voor geweld - verbetering van de score voor overlast door jongeren - verbetering van de meldings- en aangiftebereidheid. Op al deze gebieden moet de komende jaren een trendbreuk worden gerealiseerd. Jaarlijks worden op basis van de ontwikkeling in de scores op de veiligheidsindex en evaluatie van ervaringen met de aanpak de doelstellingen voor het komende jaar vastgesteld. Hiermee wordt gekozen voor een aanpak waarbij doelstellingen en maatregelen gebaseerd worden op actuele informatie over de problematiek, (knelpunten in) de uitvoering en de effecten van maatregelen en waarbij systematisch wordt bijgestuurd op basis van ontwikkelingen en ervaringen met de aanpak. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste maatregelen. De maatregelen worden toegelicht in de volgende hoofdstukken. Op basis van de scores van de veiligheidsindex en de ervaringen met de aanpak worden de maatregelen verder ingevuld. 3 Zie voor de invulling van de buurten bijage 1. 4 Gebeaseerd op gegevens over 1998-2000 14

2001 Veiligheidsindex 2,48 5 Maatregelen 2002 2005 Wijkveiligheid 35 wijkveiligheidsplannen - toezicht en handhaving - beheer en onderhoud - investeringen risicolocaties - aanpak hot spots - jeugd en veiligheid:. voorzieningen voor jongeren. bestrijding schoolverzuim/vsv. sluitende aanpak. preventie - drugsoverlast:. zomeraanpak - geweld:. toezicht en handhaving - systematische informatie-uitwisseling deelgemeente, diensten, politie, OM, corporaties, welzijns- en hulpverleningsinstellingen 71 wijkveiligheidsplannen Drugs persoonsgerichte aanpak 250-300 overlastgevende verslaafden Alijda: 150 dealers/runners en 50 panden zomeraanpak in alle wijken met drugsoverlast aanpak hot spots persoonsgerichte aanpak 'top 700' overlastgevende verslaafden Alijda: 350 dealers/runners en 150 panden zomeraanpak in alle wijken met drugsoverlast Geweld aanpak vuurwapengeweld Jeugd en veiligheid handhavingsarrangement OV meldplicht geweld voor instanties toezicht en handhaving straatroof en horeca jeugd en veiligheidskaart in alle deelgemeenten (incl. Centrum en Pernis), maatregelen in 35 wijkveiligheidsplannen experiment Communities that Care in 2 deelgemeenten 35 VO-scholen schoolveiligheidsplan maatregelen o.b.v. jeugd en veiligheidskaart in alle wijkveiligheidsplannen alle VO-scholen schoolveiligheidsplan 5 Gebaseerd op gegevens over 1998-2000 15

Doelstellingen op wijkniveau Voor de doelstellingen op wijkniveau wordt een zelfde opzet gekozen. De doelstellingen in de wijkveiligheidsplannen worden bepaald op basis van de score van de veiligheidsindex voor de wijk, in vergelijking tot de gemiddelde ontwikkeling in de stad en knelpunten en resultaten van de aanpak tot dan toe. Ook op wijkniveau moet een trendbeuk gerealiseerd worden. Inzet daarbij is dat de wijken die in 2000 slechter scoren dan het Rotterdams gemiddelde in 2005 hun achterstand ten opzichte van dit gemiddelde aanzienlijk hebben teruggebracht. De wijken waarvan de veiligheidsscore in 2000 (boven)gemiddeld was moeten hun veiligheidsniveau tenminste handhaven. Systematische aanpak Eind 2003 is er voor alle wijken onder regie van de deelgemeenten een wijkveiligheidsaanpak volgens de nieuwe systematiek, waarin op basis van een scherpe analyse van de veiligheidsen leefbaarheidsproblematiek prioriteiten zijn gekozen, die vertaald zijn in meetbare doelstellingen en concrete maatregelen. Eind 2003 zijn voor alle wijken de maatregelen uit het wijkveiligheidsplan vertaald in concrete prestatie-afspraken tussen de deelgemeente en de stedelijke diensten, de politie, het OM en maatschappelijke organisaties (woningcorporaties, welzijnsinstellingen, hulpverlening). De deelgemeenten hebben de regie bij de uitvoering van de wijkveiligheidsplannen. Vanaf begin 2002 wordt over de voortgang van de aanpak op het gebied van wijkveiligheid, jeugd en veiligheid, drugs en geweld elke vier maanden een rapportage uitgebracht t.b.v. de Stuurgroep Veilig, het College van B&W en de deelgemeenten, op basis waarvan zo nodig bijsturing plaatsvindt. Eind 2003 wisselen de deelgemeenten, de stedelijke diensten, het OM, de politie, hulpverleningsinstellingen, welzijns- en jongerenwerk en woningcorporaties systematisch informatie uit, zodat er tenminste voor de hot spots - per locatie een integraal beeld bestaat van de veiligheidsproblematiek. 6 6 De nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens biedt ruimte voor uitwisseling van gegevens, mits sprake is van een gerechtvaardigd belang. 16

3 Wijkveiligheid Afspraken Kaatsheuvel In alle wijken dient een basisniveau van wijkveiligheid te worden gewaarborgd. In de meest onveilige wijken is dit niet genoeg. Daar moet de veiligheid substantieel worden verbeterd en is een intensievere aanpak nodig. De wijkveiligheidsplannen moeten voldoen aan de volgende criteria: - keuze van prioriteiten en maatregelen op basis van een scherpe analyse van (de oorzaken van) de veiligheidsproblematiek - maatregelen op het gebied van toezicht en handhaving, beheer en onderhoud, investeringen in de woningvoorraad en de openbare ruimte en de activiteiten op wijkniveau voor de stedelijke thema s drugs, jeugd en veiligheid en geweld - prestatie-afspraken over de uitvoering van de maatregelen. De komende 3 jaar moet er voor alle wijken een wijkveiligheidsaanpak komen. Om ervaring op te doen met de beoogde meer systematische manier van werken worden pilots uitgevoerd. Stand van zaken Pilots In juni 2001 zijn de pilotwijken na overleg met de deelgemeenten door het College van B&W geselecteerd. Vijf pilots zijn gericht op het opdoen van ervaringen met de intensieve aanpak en vinden plaats in wijken die slecht scoren op het gebied van veiligheid: Tussendijken en het Nieuwe Westen (Delfshaven), Hillesluis (Feijenoord), Cool (Centrum) en Tarwewijk (Charlois). De zesde pilot is gericht op het waarborgen van een basisniveau van veiligheid en vindt plaats in Hoogvliet-Noord (Hoogvliet). In juli 2001 is een cursus verzorgd voor de veiligheidscoördinatoren van de deelgemeenten. De pilots worden intensief begeleid door de projectgroep Veilig en AEF. In de zomermaanden zijn analyses opgesteld t.b.v. de wijkveiligheidsplannen voor de pilotwijken. Op basis daarvan zijn met werkgroepen, bestaande uit medewerkers van de deelgemeente, de prioriteiten, doelstellingen en mogelijke maatregelen bepaald. Daarbij wordt voortgebouwd op een aantal lopende initiatieven, die een aanzet geven voor een meer systematische aanpak van veiligheid en leefbaarheid in de wijken: - de inzet van de Roteb en Gemeentewerken in de wijken in de vorm van de wijkservice-aanpak - het brede handhavingsarrangement voor het centrum, waarbij politie, Stadstoezicht, Roteb, Gemeentewerken en Eneco samenwerken op het gebied van schoon, heel en veilig - publiek-private samenwerking tussen de deelgemeenten, ds+v en OBR, corporaties en marktpartijen bij investeringen in de woningvoorraad en de openbare ruimte (b.v. Millinxbuurt, Tarwewijk) - een integrale aanpak van probleemlocaties (b.v. de Strevelsweg 7, de Millinxbuurt, de Mathenesserweg e.o. en de zomeraanpak) 7 Strevelsweg-aanpak: integrale aanpak van een buurt die gekenmerkt werd door sociale misstanden 17

- een persoonsgerichte aanpak van probleemjongeren (Criem 8, Dropoutreach 9 en diverse pilots in het kader van met het Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak (SISA)) - de pilots met veilig ondernemen op de Boulevard-Zuid, Plein 1953 en winkelcentrum IJsselmonde (fysieke maatregelen, toezicht, beheer en onderhoud en criminaliteitspreventie) - ervaringen met bijzondere vormen van toezicht, zoals de Marokkaanse vaders op het CS en jongeren in Hoogvliet en Charlois - de stadsetiquette, gericht op totstandkoming en naleving van door burgers geformuleerde en gehandhaafde omgangsregels. Op basis van pilots in Delfshaven en Charlois zal bij positieve evaluatie een permanente stedelijke aanpak ontwikkeld worden. Momenteel vindt overleg plaats met de stedelijke diensten (Roteb, Gemeentewerken, Stadstoezicht, SoZaWe, ds+v, OBR, GGD, DSO, S&R, RET), de politie, het OM en maatschappelijke organisaties (woningcorporaties, welzijns- en hulpverleningsinstellingen en jongerenwerk) om te komen tot prestatie-afspraken. Parallel daaraan worden de conceptplannen besproken met (organisaties van) bewoners en bedrijven. Na instemming door het BJO worden de plannen vastgesteld door de deelgemeenten, waarna ze getoetst worden door de Stuurgroep Veilig. Vaststelling van de plannen door de deelgemeenteraad zal nog dit jaar plaatsvinden. De resultaten van de pilots worden eind 2001 geëvalueerd en besproken met de diensthoofden en de deelgemeentevoorzitters. Op basis daarvan zullen nadere condities worden geformuleerd voor de aanpak van wijkveiligheid en wordt een handleiding voor het opstellen van wijkveiligheidsplannen uitgebracht. Voorbeeld Hillesluis Om de gemeenteraad inzicht te geven in de concrete uitwerking van de wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl is het voorlopige concept-wijkveiligheidsplan Hillesluis bij dit vijfjarenprogramma gevoegd. De komende weken zal dit concept worden uitgewerkt in concrete prestatie-afspraken en worden besproken met bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in de wijk. Op basis daarvan worden de financiële consequenties in beeld gebracht. Het concept is als voorbeeld van een wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl besproken met de hoofden van dienst. Zij onderschrijven de aanpak en benadrukken het belang van het beter uitvoeren van hun reguliere taken en intensievere samenwerking tussen diensten voor verbetering van de veiligheid en leefbaarheid in de stad. Daarnaast pleiten zij voor compacte plannen met concrete afspraken, waarin vooral aandacht wordt besteed aan oplossingen voor de huidige knelpunten. 8 Criem: preventieprogramma (rijksbeleid) ter voorkoming van problematisch en/of crimineel gedrag 9 Dropoutreach: integratieprogramma voor jonge Antillianen in Charlois 18

Toezichtscenario's Om de benodigde inzet voor toezicht en handhaving per wijk vast te stellen ontwikkelt AEF op dit moment toezichtscenario's. Die geven voor wijken met een verschillend veiligheidsprofiel aan: - waar toezicht en handhaving op gericht moeten zijn, gegeven de problematiek in de wijk (variërend van aanwezigheid tot zero tolerance) - hoeveel uren inzet van buurtagenten, veiligheidsassistenten, handhavingstoezicht door de politie, parkeertoezicht, reinigingspolitie et cetera daarvoor nodig zijn. De toezichtscenario's, die nog dit jaar beschikbaar komen, kunnen gebruikt worden bij het maken van prestatie-afspraken. Condities Op basis van de ervaringen met de pilots tot nu toe kunnen de volgende condities geformuleerd worden voor een effectieve aanpak van wijkveiligheid. Eerste vereiste is dat de deelgemeente een goed beeld heeft van de problematiek. Daarbij gaat het zowel om veiligheidsproblemen in engere zin als de onderliggende oorzaken c.q. aangrijpingspunten voor maatregelen. De maatregelen uit de wijkveiligheidsplannen dienen gebaseerd te worden op een scherpe analyse van de problematiek en vertaald te worden in meetbare doelstellingen en prestatie-afspraken. Daarbij kunnen de deelgemeenten gebruik maken van de handleiding voor de wijkveiligheidsplannen en de wijkveiligheidsplannen voor de pilotwijken. Het expertisecentrum Veilig zal de deelgemeenten ondersteunen bij het uitvoeren van analyses ten behoeve van de wijkveiligheidsaanpak. Tweede vereiste is betrokkenheid van bewoners en ondernemers in de wijk. De nadruk op het wijkniveau biedt de beste waarborg voor participatie van bewoners en ondernemers bij de veiligheidsaanpak. Participatie van bewoners zal plaatsvinden tijdens het hele proces van het ontwikkelen en uitvoeren van de wijkveiligheidsaanpak. De analyses van de veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek en de voorgenomen maatregelen worden getoetst bij de bewoners en ondernemers in de wijk. Als er vervolgens prestatie-afspraken zijn gemaakt met diensten en organisaties worden deze aan bewoners en bedrijven voorgelegd. Tijdens de uitvoering worden de voortgang en eventuele knelpunten periodiek besproken met de bewoners en ondernemers, bijvoorbeeld in het kader van de rapportages voor de Stuurgroep Veilig (zie hoofdstuk 7). Tot slot wordt jaarlijks met de bewoners nagegaan of de resultaten van de aanpak toereikend zijn. Alle deelgemeenten voeren regelmatig overleg met bewoners en ondernemers in de wijken (wijktafels e.d.) in het kader van de wijkaanpak. In dat overleg zijn veiligheid en leefbaarheid centrale thema's. Aanvullend hierop kan gebruik gemaakt worden van het BV Straatspel. De aanpak op wijkniveau maakt ook afstemming met de wijkvisies en -plannen en de strategische wijkaanpak mogelijk. De wijkveiligheidsaanpak is aanvullend op de wijkvisies en -jaarplannen en de strategische wijkaanpak. Zo wordt enerzijds voortgebouwd op c.q. aangesloten bij de lopende initiatieven op het gebied van veiligheid en leefbaarheid in de wijken, anderzijds wordt hiermee een meer systematische aanpak ingevoerd. Dat laatste is noodzakelijk, gezien de hardnekkigheid van de problematiek. Daarnaast dienen de deelgemeente, betrokken gemeentelijke diensten, politie, openbaar ministerie, welzijn- en hulpverleningsinstellingen en woningcorporaties systematisch informatie uit te wisselen. Daarbij zullen de mogelijkheden van de Wet bescherming persoonsgegevens maximaal worden benut. Systematische informatie-uitwisseling is voorwaarde voor een integraal beeld van de problematiek. Met name op de zogenaamde 'hot spots' is sprake van 19

meervoudige problematiek en is systematische koppeling van informatie - op pandniveau en op het niveau van individuen - voorwaarde voor een effectieve aanpak. Op basis van meetbare doelstellingen moeten prestatie-afspraken geformuleerd worden, die worden verwerkt in de jaarplannen van de diensten. De diensten en organisaties waarmee de deelgemeente prestatie-afspraken maakt zijn verantwoordelijk voor het nemen van passende maatregelen om - ook bij vacatures of ziekteverzuim - te waarborgen dat zij de afspraken kunnen nakomen. De deelgemeente voert de regie over de uitvoering van de wijkveiligheidsaanpak. De prestatie-afspraken uit de vastgestelde en goedgekeurde wijkveiligheidsplannen zijn kaderstellend voor de aansturing van de diensten door het college van B&W. Hiermee committeert het college zich aan de deelgemeentelijke regierol. Sturing op naleving van de prestatie-afspraken is primair een taak voor de deelgemeenten. Zo nodig zal ook het college de diensten hier op aanspreken. De inzet van de diensten zal zo veel meer gericht worden op leefbaarheids- en veiligheidsproblemen in de wijken. De komende jaren zal een inhaalslag gemaakt worden met het opstellen van deze wijkveiligheidsaanpak, inclusief prestatie-afspraken. Omdat de planning voor het opstellen van de wijkveiligheidsplannen niet parallel loopt met de procedure voor het opstellen van de jaarplannen van de diensten, die in juni van het voorafgaande jaar in concept gereed moeten zijn, zullen de diensten op basis van de uitkomsten van de pilot-plannen formatie reserveren voor wijkveiligheid in de jaarplannen voor 2002 en 2003. Om vooral in de moeilijkste wijken te zorgen voor continuïteit in de aanpak ('kennen en gekend worden'), zullen op basis van de wijkveiligheidsplannen zo mogelijk afspraken gemaakt worden met de stedelijke diensten en de politie over meerjarige inzet van medewerkers. Om deelgemeenten in staat te stellen hun regierol op het gebied van wijkveiligheid waar te maken, worden zij gefaciliteerd in de vorm van middelen voor het aantrekken van personeel en ondersteuning door het expertisecentrum Veiligheid en de projectgroep Veilig. De deelgemeentelijke regierol stelt ook eisen aan de coördinatie binnen de deelgemeenten (taakomschrijving en positionering van de veiligheidscoördinator en aansturing vanuit het dagelijks bestuur) en de uitvoering van het opdrachtgeverschap richting de stedelijke diensten. De veiligheidscoördinatoren moeten operationeel sturing geven aan de wijkveiligheidsaanpak inclusief de aansturing van de diensten. Zij moeten het uitvoeringsproces aansturen, knelpunten omzetten in acties en de communicatie met alle veiligheidspartners onderhouden. De projectgroep veilig en AEF zullen in een aantal van de pilotwijken het implementatieproces begeleiden, waarbij met name aandacht zal worden besteed aan de aansturing van de diensten door de deelgemeente, afstemming binnen de deelgemeente, de P&C-cyclus en afstemming met de strategische wijkaanpak. Er zal specifiek aandacht worden besteed aan de uitvoering van de wijkveiligheidsaanpak in het Centrum, enerzijds vanwege het feit dat het Centrum niet beschikt over een volwaardig deelgemeentelijk apparaat, anderzijds omdat de regionale functie en het grootstedelijk karakter van het Centrum aanvullende maatregelen vragen in de vorm van een aantal strategische projecten met uitstraling voor de veiligheid in de hele stad. De wijkveiligheidsplannen vormen de basis voor een andere werkwijze. Het gaat niet om het maken van nieuwe plannen, maar veeleer om het maken en nakomen van prestatie-afspraken. Nieuwe bureaucratie moet worden voorkomen. Dat zal als aandachtpunt worden meegenomen in de viermaandsrapportages over wijkveiligheid (zie hoofdstuk 7). 20

Beoogde resultaten Wijkveiligheidsaanpak In de zomer van 2002 zijn voor 15 van de wijken met de ernstigste veiligheidsproblemen, de zogenaamde 'pluswijken', wijkveiligheidsplannen opgesteld, onder begeleiding van de projectgroep Veilig en AEF. Na de huidige pilots zullen er tot die tijd nog twee tranches van 5 pluswijken volgen, die starten in januari en april 2002. Daarnaast wordt begin 2002 gestart met het opstellen van de wijkveiligheidsaanpak voor de niet-pluswijken, waarbij gekozen wordt voor een aanpak per deelgemeente. Eind 2003 is voor alle wijken in Rotterdam de wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl gereed. Uiteraard is het niet de bedoeling dat in wijken waar nog geen wijkveiligheidsaanpak nieuwe stijl is vastgesteld gewacht wordt met het nemen van maatregelen om de veiligheid te verbeteren. Het is van belang dat deelgemeenten voor alle wijken - al of niet op basis van de bestaande wijkveiligheidsplannen - zo snel mogelijk prestatieafspraken maken met stedelijke diensten en organisaties. Risico van de wijkveiligheidsaanpak is dat een waterbedeffect optreedt, doordat voor een deel van de wijken wel een nieuwe aanpak is vastgesteld en voor een ander deel niet. Enerzijds kan dit geen reden zijn om in de moeilijkste wijken niet zo snel mogelijk de nieuwe aanpak in te voeren, anderzijds zal het college van B&W zo nodig tijdelijke maatregelen nemen om het waterbedeffect (d.w.z. uitwaaiering van problemen naar andere wijken) tegen te gaan. Hot spots In de wijken met zogenaamde 'hot spots' worden in de wijkveiligheidsaanpak maatregelen opgenomen voor integrale aanpak van deze locaties, gericht op overbewoning, illegale kamerverhuur of inrichtingen, achterstallig onderhoud, (drugs)overlast, geweld en problemen 'achter de voordeur'. Daartoe worden de gegevens van alle relevante stedelijke diensten (ds+v (BWT), OBR, SoZaWe, DSO (leerplicht), GGD, RET, GBA), politie, OM, hulpverleningsinstellingen, woningcorporaties en welzijnsinstellingen gekoppeld. Per pand - zowel woningen als utiliteitsbouw zoals scholen - wordt een dossier opgesteld, bestaande uit informatie over de eigenaar, de huurders/bewoners, de staat van onderhoud en - indien van toepassing - de voortgang in sloop/renovatieprojecten. Op basis van deze dossiers worden integrale controleacties gehouden volgens de 'Strevelswegaanpak'. Uit de evaluatie blijkt dat een integrale aanpak bestaande uit intensief toezicht en hulpverlening via casemanagement effectief is, maar ook zeer tijdrovend en extra capaciteit vereist van politie, BWT, SoZaWe en hulpverleninginstellingen voor handhavingstoezicht en hulpverlening. Deze extra capaciteit zal hetzij door verschuiving binnen de reguliere formatie, hetzij in de vorm van aanvullende formatie beschikbaar moeten komen. Bij de uitwerking van deze aanpak worden ook de ervaringen met de pandenaanpak aan de Grote Visserijstraat en de hot spots-aanpak die ds+v op dit moment ontwikkelt betrokken. Daarnaast worden per pand de mogelijkheden tot (versnelde) sloop, renovatie of woningverbetering in beeld gebracht. Gegeven de veiligheidsproblematiek zullen de gemeente (OBR en ds+v) en de deelgemeente op deze locaties extra inspanningen moeten leveren om woningverbetering, renovatie of sloop en nieuwbouw op kortere termijn te realiseren, bijvoorbeeld door het actief verwerven van panden die door de eigenaars niet worden verbeterd, risicovolle participatie in PPS-constructies (vgl. Millinxbuurt) of selectieve verlaging 21

van de grondprijzen. Dit vereist dat de middelen voor stedelijke vernieuwing vooral worden ingezet op de locaties met de grootste veiligheidsrisico's. Per jaar worden tenminste 10 hot spots in de stad aangepakt. 22

4 Jeugd en veiligheid Afspraken Kaatsheuvel Jeugd en veiligheid maakt deel uit van het integrale jeugdbeleid, zoals dat is neergelegd in het uitvoeringsprogramma Opgroeien in Rotterdam, dat de hele jeugd van 0 tot 23 jaar betreft. Opgroeien in Rotterdam is niet primair gericht op risico- of probleemjongeren, laat staan op jongeren die overlastgevend of crimineel gedrag vertonen. Het programma is gericht op alle jongeren en omvat het totale spectrum, van algemeen jeugdbeleid en preventie tot correctie en curatie. Met het overgrote deel van de jeugd gaat het goed. Voor risico- of probleemjongeren moeten extra maatregelen genomen worden op het gebied van preventie en curatie. Voor jongeren die crimineel gedrag vertonen, is een integrale aanpak nodig, waarbij, naast politie en justitie, ook hulpverlening, onderwijs en arbeidstoeleiding zijn betrokken. Het thema jeugd en veiligheid heeft overigens niet alleen betrekking op jongeren als daders, maar ook op jongeren als slachtoffer van jongerenoverlast. De meeste jongeren komen alleen via voorlichting en preventie (veilige school, schooladoptieplan) in aanraking met jeugd en veiligheid. Voor de risico- en probleemjongeren komen daar individu-gerichte maatregelen als bestrijding van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten, de sluitende aanpak en zo nodig vormen van intensieve trajectbegeleiding bij. Daarnaast worden er specifieke preventieve en repressieve maatregelen (o.a. aanpak van criminele jeugdgroepen) genomen voor jongeren die crimineel gedrag vertonen. In Kaatsheuvel is geconcludeerd dat de aanpak van jeugd- en veiligheid te projectmatig van opzet is, waardoor er te weinig sprake is van continuïteit. Een meer systematische aanpak vereist: - een scherp beeld van de problematiek rond jeugd en veiligheid - duidelijkheid over doelstellingen - afspraken over de bijdrage van alle betrokken organisaties bij het jeugd (en -veiligheids)beleid (afstemmen van prioriteiten en prestatie-afspraken) - afspraken over de samenwerking, coördinatie en aansturing - uniformiteit in de wijze waarop de samenwerking wordt vormgegeven om te voorkomen dat de samenwerkingsstructuren in de deelgemeenten uiteenlopen. Stand van zaken Informatie Om de staat van de jeugd in beeld te brengen zijn verschillende instrumenten beschikbaar, zoals de Rotterdamse Jeugd Monitor (psychosociale ontwikkeling) en de Onderwijsmonitor (o.a. schoolprestatie-gegevens). Op het gebied van jeugdcriminaliteit en overlast door jongeren zijn in juni 2001 de eerste resultaten van de jeugd en veiligheidskaart beschikbaar gekomen, waarin op basis van een analyse van de belangrijkste problemen en trends op deelgemeenteniveau prioriteiten voor het jeugd- en veiligheidsbeleid worden aangereikt. Per deelgemeenten is met alle betrokkenen gesproken over de analyse en mogelijke maatregelen. In de volgende jeugd en veiligheidskaart, die in 2002 wordt uitgebracht, zal vooral geïnvesteerd worden in verbetering van de cijfermatige onderbouwing van de analyses. 23

In de pilot SISA-signaleringssysteem (met als bronnen gegevens van Werkstad, DSO en justitiële Jeugdvolgsysteem) en de deelgemeentelijke netwerkoverleggen die in het kader van het Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak worden ontwikkeld, worden risico- en probleemjongeren op individueel niveau in beeld gebracht, op basis waarvan een (individuele) aanpak wordt ontwikkeld. Kenmerkend voor het SISA-signaleringssysteem is dat de jeugd van 0 tot 23 jaar gevolgd wordt. Om een goed beeld te krijgen van de jeugd en veiligheidsproblematiek is verdere koppeling van de verschillende monitoren en registratiesystemen nodig. Dat zal moeten resulteren in een generiek beeld van de problematiek op het niveau van de stad als geheel, de deelgemeenten en de wijken en in een registratiesysteem voor individuele risico- en probleemjongeren. Om de samenhang en afstemming bij de aanpak van probleemjongeren op het snijvlak van jeugdbeleid, jeugdzorg en justitie te bevorderen is onder voorzitterschap van de wethouder onderwijs en jeugdbeleid de staf Jeugdbeleid, Jeugdzorg en Justitieketen ('J3') gevormd. De staf 'J3' voert de regie over jeugd en veiligheid onder eindverantwoordelijkheid van de Stuurgroep Veilig. Met de instelling van de staf 'J3' is een eerste stap gezet in de verbetering van de regie over het jeugdbeleid. Vervolgstap zal moeten zijn dat afspraken worden gemaakt over de rollen en bijdragen van alle betrokken actoren bij de aanpak van jeugd en veiligheid en dat die worden vastgelegd in prestatie-afspraken. Onderdeel van deze afspraken vormt de afstemming met het de deelgemeentelijke jeugd- en welzijnsbeleid. Bundeling van activiteiten Binnen jeugd en veiligheid zijn een groot aantal projecten gebundeld in 4 methodieken: - Veilig op school: scholen voor voortgezet onderwijs, DSO, de deelgemeente en de politie stellen samen schoolveiligheidsplannen op, die afspraken bevatten om de onveiligheid op school terug te dringen. Inmiddels worden de eerste 6 plannen geïmplementeerd. Voor het eind van 2001 zullen 18 plannen zijn vastgesteld. Uiteindelijk dienen in 2005 plannen voor alle VO-scholen te zijn vastgesteld. In 2002 wordt bezien of een dergelijke aanpak ook voor het basisonderwijs wenselijk is. - Jeugd en veiligheidskaart: de analyses en prioriteiten uit de jeugd en veiligheidskaart dienen als basis voor de maatregelen in de wijkveiligheidsplannen, van de stedelijke diensten, politie, jongerenwerk en jeugdzorg. - Communities that Care (CtC): CtC is een integrale aanpak van jeugdproblematiek, waarbij het opstellen van een wijkprofiel en een aanpak gericht op risico- en beschermende factoren centraal staat. Tot 2003 loopt een pilot in het Oude Noorden, waarin deze aanpak wordt vertaald naar de Nederlandse situatie. In 2002 wordt de pilot verbreed naar een andere deelgemeente, in 2003 volgt een derde deelgemeente. Verdere invoering is afhankelijk van de eindevaluatie van de pilot in het Oude Noorden en de ervaringen in de andere twee deelgemeenten. 24