Jaarverslag 2006. Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam



Vergelijkbare documenten
27 september Deelnemersvergadering

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Deelnemersvergadering 17 september 2009

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Deelnemersvergadering 30 september 2010

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Terugblik 2011 in cijfers

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Deelnemersvergadering 29 september 2011

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

foto omslag: Kunstlinie te Almere. In het Weerwater te Almere wordt hard gewerkt aan de Kunstlinie, het theaterannex kunstencentrum.

DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Verkort jaarverslag 2013

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Deelnemersvergadering 26 september 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Deelnemersvergadering 29 september 2011

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Deelnemersvergadering. Boxmeer 23 juni 2016 Oss 23 juni 2016 Haarlem 30 juni 2016

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Verslag deelnemersvergadering 2013, gehouden op dinsdag 10 december 2013 om uur in het Golden Tulip Alkmaar, Arcadialaan 6 te Alkmaar.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

HERSTELPLAN 31 maart 2009

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Herstel beleggingen teniet gedaan, maar Metro pensioenen niet gekort

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Deelnemersvergadering 27 september 2012

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

STICHTING DEPOSITARY QUANTRUST MACRO FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2013

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

Balans per 31 december 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Stichting Pensioenfonds SABIC

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Extra informatie pensioenverlaging

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Waardeoverdracht van VPTech naar Pensioenfonds Vegro

stichting pensioenfonds wonen

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Deelnemersvergadering Stichting Pensioenfonds Thales Nederland. 20 juni 2013

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

Transcriptie:

Jaarverslag 2006 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Hier een korte tekst header drie Nieuw regels stadion maximaal, voor dat geeft ADO Den Haag een mooi geheel Hier De een illustraties korte tekst in dit header jaarverslag voeren u met drie zevenmijlslaarzen regels maximaal, door dat de geeft totstandkoming een mooi geheel van dit stadion. Het maakt deel uit van de gebiedsvisie van Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij op het Forepark in Den Haag, gericht op de ontwikkeling van een aantrekkelijk retail- en leasurepark. Aan het Prins Clausplein ontstaat zo een markant nieuw gebouwenlandschap in de oksel van de rijkswegen A4 en A12. Het stadion is inmiddels bijna klaar, in het komende voetbalseizoen wordt het in gebruik genomen.

Inhoud Bestuursverslag 5 Kerncijfers 13 Pensioenen 13 Beleggingen 18 Financiële positie 24 Jaarrekening 6 Balans per 31 december 2006 26 Resultatenrekening 28 Kasstroomoverzicht 29 Toelichting jaarrekening 30 Toelichting op de balans 36 Toelichting resultatenrekening 40 Overige gegevens 42 Actuariële verklaring 42 Accountantsverklaring 43 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam in cijfers 44 Resultatenontwikkeling 44 Ontwikkelingen over de laatste 5 jaar 45 Personalia 46 Begrippenlijst 48

Kort voor de zomer van 2006 werden de eerste spanten geplaatst. Eindelijk werd het stadion zichtbaar vanaf de A4. Daar hadden zowel de fans als de bouwers lang op moeten wachten. De opdracht voor de bouw van het stadion werd verstrekt in 2003, maar de fijnstofproblematiek dreigde roet in het eten te gooien. Uiteindelijk bleef het bij een flinke vertraging en ging de bouw begin 2006 van start. Reden genoeg om de vlag uit te steken.

Bestuursverslag over het 78ste boekjaar Nieuwegein, juni 2007 Terugblik op 2006 In 2006 heeft in de pensioenwereld een belangrijke gebeurtenis plaatsgevonden, de Pensioenwet is definitief geworden. De Pensioen- en spaarfondsenwet daterend uit 1954 is per 1 januari 2007 vervangen door de Pensioenwet. In de Pensioenwet zijn financiële zekerheid, transparantie en communicatie, evenals de bescherming van de rechten van deelnemers vastgelegd. Daarnaast geeft de Pensioenwet duidelijke richtlijnen ten aanzien van Pension Fund Governance en het Financieel Toetsingskader (FTK). Conform het herstelplan 2006 is er in 2006 voor 50% toeslag verleend. De toeslagen zijn voor de actieven gebaseerd op de loonontwikkelingen voortvloeiend uit de CAO voor de Bouwnijverheid en voor de inactieven op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens (CPI). De toeslagverlening van 50% was voor de actieven een toeslag van 0,63% en voor de inactieven een toeslag van 0,99%. Voor het Pensioenfonds is 2006 ook een jaar geweest van verder herstel. De dekkingsgraad is gestegen van 117,1% naar 122,7%. Verder zou er op basis van het FTK op 31 december 2006 geen sprake meer zijn van een reservetekort. Op 1 januari 2007 is met de Pensioenwet het FTK in werking getreden. Om die reden is de actuariële verklaring in dit verslag en in het zogenaamde statenverslag aan De Nederlandsche Bank (DNB) mede gebaseerd op het FTK en in het bijzonder op de dekkingspositie en de reservepositie volgens het FTK. Pensioenregeling 2006 Het Pensioenfonds voert de pensioenregeling 2006 uit die van toepassing is voor de stafmedewerkers van Ballast Nedam. De pensioenregeling van Ballast Nedam is een collectieve beschikbare premieregeling. De collectieve beschikbare premie wordt verdeeld op basis van de middelloonsystematiek. De middelloonregeling, die als uitgangspunt wordt gehanteerd, kent een opbouwpercentage van 2,25% en een franchise van 11.566. De vaste premie voor de pensioenregeling 2006 bedraagt 24% van de pensioengrondslag. Het werkgeversdeel bedraagt 17%. Er kan onder voorwaarden een toeslag worden verleend over de opgebouwde pensioenen op basis van de loonontwikkelingen voortvloeiend uit de CAO voor de Bouwnijverheid. Over de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenen van ex-deelnemers kan onder voorwaarden een toeslag worden verleend op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens (CPI, alle huishoudens) gepubliceerd door het CBS. De beschikbare middelen van het fonds vormen het uitgangspunt of er niet, gedeel- telijk dan wel volledig een toeslag wordt verleend op basis van de eerder genoemde indexen. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslag. Onder premie-, toeslag- en kortingsbeleid zullen wij hier verder op ingaan. Vanaf 1 januari 2006 is de mogelijkheid van verdere opbouw in de vroegpensioenregeling en bijspaarregeling gestopt. De mogelijke toeslag van de opgebouwde pensioenen / kapitalen wordt voor deze regelingen niet gestopt. De hiervoor geldende voorwaardelijke toeslag blijft van toepassing. Ballast Nedam heeft de ouderdomspensioenregeling in 2006 verbeterd naar aanleiding van de afschaffing van de fiscale faciliëring van vroegpensioen en de invoering van de levensloopregeling. De pensioenregeling 2005 is in de loop van 2006 vervangen door de pensioenregeling 2006 welke met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 is ingegaan. Deze pensioenregeling 2006 is in de deelnemersvergadering van 28 september 2006 goedgekeurd. Ballast Nedam heeft dispensatie van BPF Bouw voor de pensioenregeling 2006. Om dispensatie van verplichte deelname in de pensioenregeling van BPF te behouden, moeten de uitkomsten van de pensioenregeling 2006 minimaal gelijkwaardig zijn aan de uitkomsten van de pensioenregeling van de BPF Bouw. De pensioenregeling 2006 voldoet dus aan deze voorwaarde. Het pensioenreglement 2006 wordt in 2007 nog verder aangepast aan de formele vereisten van de nieuwe Pensioenwet. Tijdens de deelnemersvergadering op 27 september 2007 zullen de deelnemers op de hoogte worden gebracht van de wijzigingen die naar aanleiding van de Pensioenwet moeten worden doorgevoerd. Communicatie In 2006 is er een start gemaakt met de verbetering voor communicatie richting de deelnemers en de communicatie aan te passen aan de vereisten van de Pensioenwet om het inzicht in de pensioensituatie van de betrokken deelnemers te verbeteren. Dit wordt in 2007 voortgezet. Het gaat hier in het bijzonder om de volgende communicatiemiddelen: de pensioenwebsite, een pensioenplanner en een populaire versie van het pensioenreglement. Verder hebben de personeelsafdelingen van Ballast Nedam en het Pensioenfonds afspraken gemaakt over de eenduidige communicatie van de totale pensioensituatie met de stafmedewerkers van Ballast Nedam. Bestuursverslag over het 78ste boekjaar 5

Pensioenwebsite De pensioenwebsite wordt in een nieuwe technische omgeving gebracht en de structuur wordt herzien. De herziene pensioenwebsite zal up to date worden gemaakt en zodanig worden ingevuld dat de deelnemer een goed inzicht kan krijgen in zijn pensioenregeling en daarnaast zal er informatie over de financiële situatie van het fonds, de beleggingen en het beleid van het Bestuur terug te vinden zijn. Pensioenplanner Voor de pensioenregeling van het Pensioenfonds komt een pensioenplanner die op de site van het Pensioenfonds wordt geplaatst. Met deze planner kan de deelnemer een inzicht krijgen in zijn persoonlijke situatie indien hij kiest om bijvoorbeeld eerder met pensioen te gaan en/of zijn nabestaandenpensioen uit te ruilen tegen extra ouderdomspensioen. Populaire versie pensioenreglement Naast het pensioenreglement wordt er een populaire versie van het pensioenreglement ontwikkeld om op deze wijze de pensioenregeling transparanter en begrijpelijker te maken voor de deelnemers. Communicatie totale pensioensituatie Een stafmedewerker kan naast de pensioenregeling van het Pensioenfonds Ballast Nedam nog andere pensioenregelingen hebben namelijk: Resultaat 2006 Het resultaat 2006 bedroeg 25,1 mln positief. Dit resultaat ontstond met name door enerzijds beleggingsopbrengsten en premiebaten en anderzijds door een afname van de voorziening pensioenverplichtingen. De afname van de voorziening pensioenverplichtingen is het gevolg van de gestegen markrente en de collectieve waardeoverdracht van ca. 20 mln aan de pensioenuitvoerder van Van Oord N.V.. Uitvoeringskosten Pensioenregeling De totale uitvoeringskosten van de pensioenregeling, inclusief vermogensbeheer, bedroegen in 2006 0,31% van de totale activa (2005 0,38%). De totale activa zijn in 2006 gelijk aan 619,4 mln (2005 613,8 mln). Dekkingsgraad en herstelplan De technische voorzieningen, bestaande uit de pensioenverplichtingen en de voorziening voor toekomstige overlevingstafels, zijn met 3,6% gedaald van 521 mln in 2005 naar 503 mln in 2006. Deze daling was, zoals toegelicht onder resultaat 2006, het gevolg van de gestegen rekenrente en het effectueren van de waarde-overdracht naar de pensioenuitvoerder van Van Oord N.V.. Het aanwezige vermogen is gestegen van 610 mln naar 616 mln. De dekkingsgraad is hierdoor toegenomen van 117,1% naar 122,7%. Pensioenregeling Arbeidsongeschiktheidsverzekering ANW-verzekering Overgangsregeling 55+/55- Excedent overgangsregeling Ondergebracht bij Nationale Nederlanden Nationale Nederlanden BPF Bouw Cordares Verzekeringen In 2006 is er, zoals in de deelnemersvergadering toegelicht, een nieuw herstelplan 2006 opgesteld. De hierin opgenomen veronderstelling is dat indien de dekkingsgraad in enig jaar gehaald wordt, zoals vastgesteld is in het herstelplan 2006 (121,2% voor eind 2006) er voor 50% een toeslag kan worden verleend. De communicatie over de pensioenregelingen, die niet ondergebracht zijn bij het Pensioenfonds, wordt verzorgd door de personeelsafdelingen van Ballast Nedam en de betrokken pensioenuitvoerders. Dit gebeurt in samenspraak met het pensioenbureau van het Pensioenfonds, zodat de communicatie over diverse pensioenregelingen op elkaar is afgestemd. Voor algemene vragen over de pensioenregeling van het Pensioenfonds kunnen de actieve deelnemers terecht bij de personeelsfunctionaris van Ballast Nedam. Voor specifieke vragen over de pensioenregeling van het Pensioenfonds kunnen deelnemers terecht bij het Pensioenfonds. De website www.bn-pensioenfonds.nl van het Pensioenfonds is voor iedere deelnemer toegankelijk. Per eind 2006 was er voldoende vermogen om de nominale aanspraken van alle deelnemers in de toekomst na te komen. Het aanwezige pensioenvermogen bedroeg meer dan de som van de pensioenverplichtingen verhoogd met een excassovoorziening van 2% en een algemene reserve van 4%. Er bestond derhalve per jaareinde 2006 geen dekkingstekort. Het vereiste vermogen op basis van het APP is een zodanig vermogen dat er ook een reserve is om tegenvallende beleggingsopbrengsten te kunnen opvangen. Voor zakelijke waarden moet een waardedaling van in beginsel 25% en voor vastrentende waarden moet een waardedaling van 10% kunnen worden opgevangen. Het vereiste vermogen bedroeg derhalve eind 2006 622 mln (dekkingsgraad van 123,8%). Er bestond daardoor nog wel een klein reservetekort van 5,3 mln. 6 Bestuursverslag over het 78ste boekjaar

In de paragraaf FTK wordt uiteengezet dat er onder het FTK geen sprake meer zou zijn van een herstelplan. Dit betekent, dat er op 1 januari 2007 geen herstelplan meer nodig is. Tot en met 31 december 2006 is er nog wel een herstelplan. Een herstelplan is immers vereist bij een tekort. De toeslag over het jaar 2006, die wordt verleend op 1 juli 2007, zal gebaseerd zijn van het tot en met 31 december 2006 aanwezige herstelplan 2006 met daarin de veronderstelde toeslagverlening van 50%. Premie-, toeslag-, en kortingsbeleid De premie die het Pensioenfonds ontvangt is een vaste premie van 24% van de pensioengrondslag. En vast betekent ook vast. Enerzijds kan er geen premiekorting meer worden verleend. Anderzijds kan er ook geen extra premie van de onderneming worden verlangd. In 2006 bedroeg de totale premie 19,4 mln. Deze premie was hoger dan de benodigde kostendekkende premie van 17,0 mln. In de pensioenregeling 2006 worden kort samengevat de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan er bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en er worden hiervoor ook geen extra reserves aangehouden. Uitsluitend indien er middelen beschikbaar zijn boven het vereiste eigen vermogen kunnen eventueel toeslagen verleend worden. Zoals in 2004 en daarna is gecommuniceerd bestaat er geen ambitie met betrekking tot de hoogte van de toeslagverlening. Er bestaat dan ook geen minimale dan wel maximale toeslagverlening die deelnemers op grond hiervan mogen verwachten. Uiteraard bestaat er wel een schatting van de toekomstige toeslagverlening. Zo is bijvoorbeeld in het herstelplan 2006 opgenomen dat tot en met 2010 de schatting van de toeslagen 50% bedraagt van de veronderstelde loon- en prijsindexen. In het herstelplan 2002 bedroeg dit overigens nog 0% tot en met 2010. Uit de recente in 2007 uitgevoerde continuïteitsanalyse, rekening houdend met het FTK en de vermogenspositie van eind 2006, blijkt dat de geschatte gemiddelde toeslagen voor de komende 15 jaar ongeveer 80% van de in de analyse veronderstelde loon- en prijsindexen bedraagt. Dit is een schatting van het gemiddelde. De feitelijke toeslagverlening kan in de komende jaren echter van deze schatting afwijken en in een negatief scenario kan er zelfs in enig jaar sprake zijn van een korting van de opgebouwde aanspraken. Het Pensioenfonds zal in het vervolg minimaal eens per 3 jaar de schatting op basis van de continuïteitsanalyse voor de komende 15 jaren maken en met de deelnemers communiceren. Als de wetgeving over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden over de toeslagverlening klaar is zal het Bestuur zich beraden of en hoe op basis van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse de eerder geformuleerde ambitie zal worden bijgesteld. Als er meer middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) kunnen er toeslagen worden verleend. Dit meerdere wordt in de onderstaande volgorde toegekend: 1. Eventuele eerdere kortingen op nominale aanspraken worden hersteld. Eind 2006 waren er overigens geen kortingen die zouden moeten worden hersteld. 2. Toeslagverlening in het jaar volgens de indexen. Deze indexen zijn CPI alle huishoudens voor de inactieven en de loonontwikkeling op basis van de CAO voor de Bouwnijverheid voor de actieven. Zijn er voldoende middelen dan wordt een toeslag verleend ter grootte van 100% van de eerder genoemde indexcijfers. Zijn de middelen gedeeltelijk toereikend dan zal de toeslag een deel van deze indexcijfer bedragen. 3. Zijn er na de 100% toeslagverlening nog meerdere middelen beschikbaar dan zullen eerst de eventuele nog uitstaande inhaaltoeslagverlening plaatsvinden. Deze inhaaltoeslagverlening vindt plaats om tot een meer gelijkmatige verdeling van toeslagverlening te komen over de deelnemers met verschillende looptijden van deelneming. Voor deze inhaaltoeslagverlening wordt maximaal 5 jaar teruggegaan tot en met 2005. 4. Zijn er na de inhaaltoeslagen nog meerdere middelen beschikbaar dan worden deze toegevoegd aan een extra reserve van maximaal 10% van het vereiste vermogen. De vorming van deze extra reserve vindt plaats om tot een meer gelijkmatige toeslagverlening in de tijd te komen. 5. Indien de beschikbare middelen na de inhaaltoeslagen hoger zijn dan 110% van het vereiste vermogen wordt het meerdere toegekend middels een extra toeslag in de verhouding 3:2 (actieven:inactieven). Dit geeft duidelijk het karakter van de pensioenregeling aan. Alle positieve resultaten zonder een maximum zijn voor de deelnemer. Uiteraard zijn de negatieve resultaten met inachtneming van de onderstaande maatregelen ook voor de deelnemer. Als er minder middelen zijn dan benodigd voor de verplichtingen (inclusief de vereiste reserves) is er sprake van een reservetekort en/of dekkingstekort. Het Pensioenfonds moet dan een herstelplan opstellen. Het toeslagbeleid in een herstelplan is dat er jaarlijks zodanig een toeslag wordt verleend dat aan het eind van de herstelperiode het reservetekort naar verwachting niet meer bestaat. Er wordt dus niet eerst volledig gestopt met de toeslagverlening totdat het reservetekort weg is. Dit beleid leidt dan ook tot een meer gelijkmatige verdeling van de toeslagverlening in de tijd. Indien in een herstelplan blijkt dat binnen de gestelde termijnen het dekkingstekort en / of reservetekort door middel van Bestuursverslag over het 78ste boekjaar 7

matiging van de toeslagen niet kan worden opgeheven kan het Bestuur nog de volgende maatregelen inzetten: 1. De beleggingsmix wijzigen. 2. Overgaan tot herverzekering van de verplichtingen. Hiermede wordt het tekort dan voor de deelnemer zekergesteld. 3. Korting van de nominale aanspraken. Indien de beschikbare middelen het nadien weer toelaten worden deze als eerste weer hersteld. Het Bestuur kan gemotiveerd de volgorde van deze maatregelen bepalen. De korting wordt evenredig over de verplichtingen van alle deelnemers toegepast. Mocht overigens in enig jaar de premie lager zijn dan de kostendekkende premie dan wordt ook de opbouw van de pensioenaanspraak evenredig gekort. Het FTK (Financieel Toetsingskader) Per 1 januari 2007 is het FTK van kracht geworden. Dit houdt in dat voor het verslagjaar 2007 gerapporteerd moet worden op basis van het FTK. Ook dit jaar heeft de certificerende actuaris van het fonds de financiële positie van het fonds op 31 december 2006 mede beoordeeld op basis van het FTK. Hij heeft het volgende aangegeven: Op 1 januari 2007 is de Pensioen- en spaarfondsenwet vervangen door de Pensioenwet. Per die datum trad het FTK in werking. Om die reden is de actuariële verklaring in dit verslag en in het statenverslag aan De Nederlandsche Bank mede gebaseerd op het FTK en in het bijzonder op de dekkingspositie en de reservepositie volgens het FTK. De doelstellingen van het FTK zijn gebaseerd op continuïteit van de pensioentoezegging, meer transparantie en internationale vergelijkbaarheid van financiële kerngegevens van instellingen met een bepaald risicoprofiel. Het FTK vereist eigen verantwoordelijkheid van het fonds, moedigt professioneel risicobeheer aan in een langetermijnperspectief en schrijft adequate waarderingsmethoden en risicogerelateerd toezicht voor. Het FTK stelt eisen aan onder meer het niveau van de dekkingsgraad en het kunnen opvangen van een daling van de aandelenkoersen en daling van de rente. De Nederlandsche Bank houdt hierop toezicht door jaarlijks een toereikendheidstoets uit te voeren, bestaande uit een gecombineerde minimumtoets en een solvabiliteitstoets. In het kort betekent dit dat jaarlijks de dekkingsgraad niet onder een minimum mag komen. Gebeurt dit wel dan moet het Pensioenfonds binnen drie jaar maatregelen nemen om dit dekkingstekort op te heffen. Op basis van het FTK is er op 1 januari 2007 geen sprake meer van een reservetekort. In het jaarverslag onder financiële positie van het fonds is een samenvatting van de financiële positie van het fonds op basis van zowel het APP als het FTK opgenomen. De dekkingsgraad van 122,7% (2005:117,1%) is de dekkingsgraad op basis van de nu nog geldende regels van de Actuariële Principes Pensioenfondsen, exclusief excasso-kosten. In de komende jaarverslagen zal alleen nog de dekkingsgraad op basis van het FTK genoemd worden. De dekkingsgraad op basis van het FTK is gelijk aan 121,0% (2005: 109,5%). Omdat vanaf volgend jaar gerapporteerd moet worden op basis van het FTK is er gekeken of er eind 2006 onder het FTK sprake zou zijn van een reservetekort. Dit bleek niet het geval te zijn. Het vereist vermogen binnen het FTK is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het Pensioenfonds. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de voorgeschreven zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen een jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen voor de onvoorwaardelijk toegezegde pensioenen. Het vereist vermogen op basis van het FTK bedroeg 583 mln (dekkingsgraad van 106%). Er bestaat dus op basis van het FTK een reserveoverschot van 33,3 mln. De dekkingsgraad op basis van het FTK is toegenomen van 109,5% in 2005 naar 121% in 2006. De vereiste dekkingsgraad op basis van het FTK bedraagt 114,4%. Het renterisico Op basis van het FTK moeten zowel de beleggingen als de verplichtingen op actuele waarde gewaardeerd worden. De verplichtingen worden dan niet meer gewaardeerd op basis van een vaste rekenrente van 4%, of lagere marktrente zoals in 2005 het geval was, maar moeten altijd op basis van marktrentes (rentetermijnstructuur) worden gewaardeerd. Voor het Pensioenfonds betekent dit dat de korte termijn meer van belang wordt als de rekenrente fluctueert. Dit belang wordt nog groter als het een grote daling van de rente betreft zoals in 2005 het geval was. Door de dalende rente neemt de actuele waarde van onze verplichtingen toe, terwijl de absolute rendementen van de vastrentende beleggingen juist dalen. De dekkingsgraad zal dan dalen. Zolang de verschillen in looptijden van de beleggingen en van de verplichtingen bestaan, zal de dekkingsgraad de komende jaren onder de actuele waarde meer gaan schommelen als de marktrente wijzigt. Het renterisico dat het Pensioenfonds loopt is dus het risico dat het saldo van de beleggingen en de pensioenverplichtingen verandert door veranderingen in de marktrente. Deze sterkere schommelingen van de dekkingsgraden maken de kans op onderdekking gemiddeld groter. De structurele oplossing hiervoor is het verkleinen van deze verschillen in de looptijden. Dit betekent echter ook het opgeven van mogelijke toeslagruimte in de komende jaren. Meer zekerheid ten aanzien van de dekkingsgraad op de korte termijn kan ten koste gaan van de lange termijn rendementen en derhalve de 8 Bestuursverslag over het 78ste boekjaar

toeslagmogelijkheden voor de komende jaren beperken. Hoewel het Pensioenfonds op de lange termijn is gericht, moest daarbij het belang op de korte termijn in de afgelopen jaren, gegeven de dekkingsgraad en de dalende rente in 2005 en 2006 nadrukkelijker worden gewogen. besloten om gedurende een aantal jaren geleidelijk de looptijden van de beleggingen te verhogen van 5 jaar naar 10 jaar, door de beleggingsverhouding binnen het vastrentende gedeelte te veranderen. Hierdoor is niet de rentestand van maar 1 jaar bepalend voor het dichten van een groot gedeelte van het renterisico. Ontwikkeling rente De eerder genoemde rentestand is van groot belang voor het Pensioenfonds. Niet alleen voor de waardering van de renteafhankelijke beleggingen, maar ook omdat Pensioenfondsen geconfronteerd worden met de eis dat pensioenverplichtingen moeten worden gewaardeerd op basis van marktwaarde. Door het hanteren van een maandelijks veranderende rentecurve is de beweeglijkheid van de dekkingsgraad groter. Door de rentegevoeligheid van de beleggingen en verplichtingen beter op elkaar te laten aansluiten, kan een deel van deze beweeglijkheid worden ondervangen. De Nederlandsche Bank publiceert maandelijks een rentecurve die (in principe) door de pensioenfondsen moet worden gebruikt om de marktwaarde van de pensioenverplichtingen te berekenen. Hieronder staat de rentecurve per eind maart 2007. Een rentecurve wordt ook wel een rentetermijnstructuur genoemd. Het Bestuur heeft besloten om de verschillen in de looptijden tussen de beleggingen en de verplichtingen te verkleinen, maar niet het gehele daarmee samenhangende renterisico van de beleggingen in overeenstemming te brengen met de verplichtingen. Zodoende kan ook nog gedeeltelijk worden geprofiteerd van een eventuele rentestijging en kunnen de beleggingen in aandelen en vastgoed in stand worden gehouden om op de langere termijn een hogere toeslag te kunnen bewerkstelligen. Het Bestuur heeft Beleggingen Het rendement op de beleggingen is in 2006 5,1 % geweest. Het lagere rendement is het gevolg van het beleid van het Bestuur om de verschillen tussen de beleggingen en verplichtingen te verkleinen. Het lagere rendement is veroorzaakt doordat de rente is gestegen en daardoor het rendement op de vastrentende waarden, 65% van de portefeuille, relatief laag is. Met name de langlopende beleggingen zijn in waarde gedaald. In de kerncijfers zijn de kerngegevens en de rendementen van de fondsen waarin in 2006 is belegd vermeld. De normverdeling van de beleggingen over de verschillende categorieën volgens het beleggingsbeleid is 65% in vastrentende waarden en 35% in zakelijke waarden. Op deze normverdeling wordt een marge naar beneden en boven aan de vermogensbeheerder toegestaan. De verdeling van de beleggingen van 612,2 mln eind 2006 bedroeg 60,4% in vastrentende waarden en 39,6 % in zakelijke waarden. De beleggingen in vastrentende waarden bedroegen eind 2006 370 mln en bestonden uit units ING Fixed Income All Grade Long Duration van 95,3 mln, units ING Fixed Income All Grade Basis Fonds van 269,2 mln en leningen op schuldbekentenis van 5,3 mln. De lening aan Ballast Nedam Nederland B.V. (2005: 15,8 mln) is in 2006 door Ballast Nedam afgelost. In 2005 werd een aanvang gemaakt met het verlengen van de Bestuursverslag over het 78ste boekjaar

looptijd van de beleggingen door het beleggen in het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds. Dit is een fonds dat belegt in langdurige obligaties en daarnaast een aantal contracten sluit om de rentegevoeligheid van de portefeuille te beïnvloeden om zodoende de looptijd te verlengen naar de extra hoge looptijd van ongeveer 25 jaar. De beleggingen in zakelijke waarden bedroegen 242,5 mln (39,6%) eind 2006 en bestonden uit Units ING Aandelen Basis Fonds van 180,8 mln (29,5%), aandelen Ballast Nedam N.V. van 6,6 mln (1,1%) en units Nationale Nederlanden Vastgoed Fonds van 55,2 mln (9,0%). In 2006 heeft het Pensioenfonds zich georiënteerd op welke wijze het geld dat belegd was in aandelen het beste belegd zou kunnen worden. De laatste jaren zijn institutionele beleggers steeds meer aandacht gaan besteden aan de spreiding van hun beleggingen en de selectie van hun vermogensbeheerders. 3. Toegang tot de beste vermogensbeheerders: Via multi-managersstrategieën krijgen klanten ook voor relatief kleine bedragen toegang tot de beste en meest succesvolle vermogensbeheerders uit de wereldwijde beleggingsindustrie. 4. Portefeuillesamenstelling en administratie in de handen van een specialist: Door te kiezen voor een multi-manager strategie, kiest een institutionele relatie feitelijk voor het uitbesteden van het aannemen en ontslaan van de vermogensbeheerders aan een derde partij, de multi-manager. De multi-manager is gespecialiseerd in het analyseren en beoordelen van de grote groep vermogensbeheerders die op de markt actief zijn en in het selecteren en beheren van de optimale combinatie investmentmanagers. Daarnaast draagt de multi-manager zorg voor de taken die direct verband houden met het beheer van een beleggingsportefeuille, zoals bewaarneming en administratieve taken. Na onderzoek heeft het Bestuur, op advies van de beleggingscommissie, in 2007 besloten om te kiezen voor multi-management. Dit is geëffectueerd in april 2007. Het Pensioenfonds besteedt het vermogensbeheer met beleggingsstrategieën uit aan een multi-manager. Deze multi-manager stelt vervolgens meerdere vermogensbeheerders aan om verschillende delen van deze aandelenportefeuille te beheren. Het is de taak van de multi-manager om de verschillende vermogensbeheerders te selecteren en actief aan te sturen. Daarbij dient hij ervoor te zorgen dat de totale portefeuille altijd door de beste combinatie van vermogensbeheerders wordt beheerd. Multi-management speelt in op de ontwikkeling om de beleggingen te spreiden over verschillende vermogensbeheerders. Het Pensioenfonds heeft gekozen om de verantwoordelijkheid voor het aannemen en ontslaan van vermogensbeheerders over te dragen aan een hierin gespecialiseerde partij, de zogenaamde multi-manager. De beleggingscommissie heeft een drietal aanbieders op het gebied van multi-management vergeleken en uiteindelijk het Bestuur geadviseerd te kiezen voor het ING multi Manager Global Equity Fonds. Beoordeling op prestaties (uit het verleden) gaf weinig verschillen tussen de aanbieders. Het ING-Multi Manager Global Equity Fonds heeft als voordelen dat alles bij ING in één hand is, er sprake is van een kwantumkorting op de kosten en de portefeuille overzichtelijker en makkelijker te beheersen is. Dit advies is door het Bestuur opgevolgd. Actuariële risico Er zijn twee soorten actuariële risico s te onderscheiden namelijk het langlevenrisico en het kortlevenrisico. Het langlevenrisico is afgedekt door rekening te houden met een extra buffer voor toekomstige overlevingstafels. Het kortlevenrisico is beperkt afgedekt door een zogenaamde stop loss verzekering. Deze stop loss verzekering zorgt ervoor dat de excessieve afwijkingen van de sterfteverwachtingen zijn afgedekt. Enkele belangrijke voordelen van deze multi-managementstructuur zijn: 1. Diversificatie: Door middel van spreiding over verschillende beleggingscategorieën, vermogensbeheerders, beleggingsstijlen en beleggingsprocessen kan een multi-manager uitstekende diversificatie bieden, waardoor het risico-rendementsprofiel van de klantportefeuille wordt verbeterd. 2. Stabiele beleggingsresultaten: De resultaten van een multimanagerstrategie zijn doorgaans stabieler en beter voorspelbaar dan de rendementen van de traditionele één manager beleggingsstrategie. Deelnemers Het aantal rechthebbenden bedroeg 6.393 per jaareinde 2006 (2005: 6.336) en bestond uit 2.032 actieven (32%), 2.893 premievrijen (45%) en 1.468 pensioengerechtigden (23%). De technische voorzieningen bedroegen 503 mln en bestonden uit de voorzieningen pensioenverplichtingen ( 497 mln) en uit een voorziening voor herziening van toekomstige overlevingstafels ( 6 mln). De voorziening pensioenverplichtingen had betrekking op de actieven (33%), premievrijen (17%) en gepensioneerden (50%). De uitbetaalde pensioenen zijn met 0,9 mln (4,6%) gestegen tot 20,8 mln (2005: 19,9 mln) en waren wederom hoger dan de ontvangen premiebijdragen ( 19,4 mln in 2006). 10 Bestuursverslag over het 78ste boekjaar

Bestuur Het Bestuur van 12 leden telde in 2006 1 gepensioneerde en 1 vroeggepensioneerde. In 2007 is de heer Y. van Steeg als gekozen bestuurslid door de gepensioneerden de heer B.M. Meerman opgevolgd die te kennen had gegeven niet meer herkiesbaar te zijn. De heer J.H.H. Hertsenberg is in 2007 de heer T. Post opgevolgd als benoemd bestuurslid. Het Bestuur is de heren B.M. Meerman en T. Post zeer erkentelijk voor hun jarenlange inhoudelijke bijdrage aan het Pensioenfonds. In 2006 zijn de heren A. Kok en A.C. de Geus herbenoemd door de Raad van Bestuur. Verder is in 2006 de heer M.N.M de Jong, gekozen bestuurslid voor de actieve deelnemers, de heer J. Preesman opgevolgd. Het Bestuur heeft in 2006 10 keer vergaderd en de beleggingscommissie is in 2006 6 keer bijeengekomen. Daarnaast is er een brainstormsessie geweest over Pension Fund Governance. Naar aanleiding van de Pensioenwet heeft het Bestuur zich beraden in 2006 en 2007 over de wijze waarop het Pensioenfonds wordt bestuurd. Hierbij is in overweging genomen de belangstelling die in de maatschappij bestaat inzake transparantie, verantwoording en samenstelling van het Bestuur, de vergrijzing van het Pensioenfonds, evenals het karakter van de Pensioenregeling 2006. Belangrijke aspecten in de overwegingen op welke wijze het Pensioenfonds zal worden bestuurd zijn: de positie van de gepensioneerden en transparantie. Voordat hier verder op ingaan eerst iets meer over Pension Fund Governance. Pension Fund Governance Op 16 december 2005 heeft de Stichting van de Arbeid (hierna STAR) het rapport de Principes voor goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) uitgebracht. Met het opstellen van deze principes heeft de STAR invulling gegeven aan het verzoek van de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid om te komen tot zelfregulering door Pensioenfondsen op het gebied van governance. De verplichting tot naleving van de principes is in de Pensioenwet verankerd. Het Bestuur heeft een besluit genomen in de bestuursvergadering van 10 mei 2007 over de invulling van Pensioen Fund Governance. In de deelnemersvergadering op 27 september 2007 zal het Bestuur de voorgenomen veranderingen aan de deelnemers voorleggen. Pensioenbureau Naast de pensioen- en financiële administratie is het Pensioenbureau het Bestuur in 2006 meer gaan ondersteunen. Dit is gebeurd door het Pensioenbureau uit te breiden met een Hoofd Pensioenbureau, mevrouw L.E.M. Duynstee, die verantwoordelijk is voor alle werkzaamheden van het Pensioenbureau. Het hoofd Pensioenbureau legt verantwoording af aan het Bestuur. Het Bestuur is en blijft eindverantwoordelijk. Contract met Nationale Nederlanden en ING Het Pensioenfonds heeft een overeenkomst met Nationale Nederlanden tot en met 2009 met een zogenaamde stop loss dekking. Dit houdt in dat het Pensioenfonds grotendeels eigen risicodrager is en dat alleen voor excessieve afwijkingen van de sterfteverwachtingen, voor het meerdere, een verzekering is afgesloten. ING Investment Management beheert alle beleggingen (2006: 612 mln) van het Pensioenfonds met uitzondering van de 200.000 aandelen Ballast Nedam N.V. (2006: 6,6 mln), op basis van een vermogensbeheercontract via Nationale Nederlanden dat maandelijks kan worden opgezegd. Pension Fund Governance betreft zorgvuldig bestuur, intern toezicht en verantwoording, maar heeft ook betrekking op deskundigheid, openheid en communicatie. Pension Fund Governance staat al enige jaren op de agenda van de Nederlandse pensioenfondsen. Pensioenfondsbesturen moeten als eerst verantwoordelijken een keuze maken hoe zij goed bestuur willen inbedden in de structuur van het Pensioenfonds en de uitvoering van de pensioenregeling. In 2006 en 2007 is dit onderwerp diverse keren uitvoerig besproken in het Bestuur. Daarnaast zijn er een tweetal presentaties geweest voor het Bestuur over dit onderwerp. Bestuursverslag over het 78ste boekjaar 11

Het skelet van het hoofdgebouw krijgt in rap tempo vorm. De prefab betonfabrieken van Ballast Nedam leverden elk hun specifieke producten: hier zijn vooral de wanden van Hoco Beton goed zichtbaar. In het hoofdgebouw worden onder meer drie restaurants, de commandoruimte en de verschillende hospitalityfaciliteiten ondergebracht. Met de Business Club, de Residentie Club en de ADO 500 Club biedt het stadion de regio Haaglanden uitstekende faciliteiten, die zeven dagen per week toegankelijk zijn en voorzien van alle gemakken.

Kerncijfers Pensioenen Kerncijfers (bedragen x 1.000) 2006 2005 Aantal rechthebbenden - deelnemers 1.922 1.770 - premievrijen 2.893 3.065 - vroegpensioengerechtigden 110 107 - pensioengerechtigden 1.468 1.394 Totaal 6.393 6.336 Premies (inclusief koopsommen) 19.443 20.056 Perc. pensioengrondslag - ouderdomspensioen 24,0 21,2 Perc. vast jaarsalaris - vroegpensioen 0,0 3,9 Directe beleggingsopbrengsten 10.854 14.026 Indirecte beleggingsopbrengsten 20.178 60.473 Uitkeringen 24.455 23.160 Technische voorzieningen 502.675 521.353 Algemene reserve 114.162 89.102 Algemene reserve in % technische voorzieningen 22,7 17,1 Beleggingen 612.234 594.944 Rendement in % 5,1 13,4 Resultaat boekjaar 25.060 30.935 Kerncijfers over het 78ste boekjaar 13

Rechthebbenden per 31 december 2006 2005 Rechthebbenden Aantal % Aantal % Deelnemers - actieven 1.854 1.684 - WAO ers 64 77 - vutters 4 9 Totaal deelnemers 1.922 30 1.770 28 Premievrijen 2.893 45 3.065 48 Vroeggepensioneerden 110 2 107 2 Pensioengerechtigden 1.468 23 1.394 22 Totaal rechthebbenden 6.393 100 6.336 100 In 2006 kwamen 35 (2005: 38) personen voor wezenpensioen in aanmerking. Dit aantal is niet verwerkt in het overzicht van de rechthebbenden. Leeftijdsopbouw deelnemers 2006 2005 Leeftijd Aantal % Aantal % < - 34 jaar 558 29 478 27 35-54 jaar 984 51 923 52 55-59 jaar 233 12 240 14 60-64 jaar 147 8 129 7 Totaal 1.922 100 1.770 100 14 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

Premies De premiebaten bedroegen in 2006 19,4 mln (inclusief koopsommen). Vanaf 2004 is het niet meer mogelijk om een premiekorting te verlenen. Doorsneepremie (inclusief koopsommen) (x 1 miljoen) Boekjaren Het verschil tussen de totale premie-inkomsten in 2005 en 2006 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het niet meer mogelijk is gebruik te maken van de bijspaarregeling. Verder is de vroegpensioenregeling per 1 januari 2006 gestopt (premie 2005 was 3,9% van het salaris). Daarnaast is de pensioenregeling verbeterd en is de premie verhoogd van 21,2% naar 24,0% van de pensioengrondslag. Uitkeringen Aan de pensioenen werd in het verslagjaar een bedrag van 24,5 mln exclusief eenmalige uitkeringen betaald (2005: 23,2 mln). Uitbetaalde pensioenen Ballast Nedam regelingen (aantal pensioengerechtigden inclusief vroeggepensioneerden) (x 1 miljoen) Boekjaren Kerncijfers over het 78ste boekjaar 15

Specificatie uitkeringen 2006 2005 x 1.000 % x 1.000 % Vroegpensioen 3.203 15,4 3.264 16,4 Ouderdomspensioen 13.462 64,7 12.628 63,6 Nabestaandenpensioen 4.018 19,3 3.863 19,4 Wezenpensioen 108 0,5 126 0,6 Subtotaal 20.791 100,0 19.881 100,0 Uitkeringen u.h.v. aktes van cessies Cordares inclusief herverzekering 3.449 3.229 Overige 215 50 Totaal 24.455 23.160 Technische voorzieningen - algemene reserve De technische voorzieningen daalden in 2006 tot 502,7 mln. Van de pensioenverplichtingen van 497,1 mln heeft 33 % betrekking op deelnemers, 17 % op premievrijen en 50 % op pensioengerechtigden. Eind 2006 bedraagt de algemene reserve 22,7 % van de totale technische voorzieningen, tegenover 17,1 % in 2005. Technische voorzieningen en algemene reserve (x 1 miljoen) Boekjaren 16 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

De in stadions gebruikelijke gracht rondom het veld is verbreed tot een 12 meter brede passage. Deze ADO-passage loopt gedeeltelijk onder de tribunes en biedt een prima ontmoetingsplaats. Er komen horeca-uitgiftepunten, beeldschermen en vitrines en natuurlijk kunnen hier de fanshop en het ADO-museum niet ontbreken. De verkeersstromen in en rond het stadion lopen via drie ringen. De buitenste ring voert de auto s naar de parkeerplaatsen. De middelste ring is gereserveerd voor voetgangers en hulpdiensten en via de ADO-passage - de binnenste ring - bereikt het publiek de tribunes.

Beleggingen Directe en indirecte beleggingsopbrengsten De interest- en dividendopbrengsten bedroegen in 2006 10,8 mln (2005: 14 mln). Na aftrek van 4 % rekenrente en de beheerskosten resteert een netto opbrengst van negatief 9,2 mln (2005: negatief 6 mln). Ten opzichte van de totale beleggingsopbrengst resteert een positief bedrag van 11,7 mln. (2005: positief 54,6 mln). De indirecte beleggingsopbrengsten (koersresultaat op beleggingen) bedroegen in 2006 20,2 mln. (2005: 60,5 mln). Beleggingen (rendement in procenten) (x 1 miljoen) Boekjaren De totale portefeuille was per jaareinde als volgt belegd in percentages (tegen marktwaarde): 2006 2005 Units NN Vastgoedfonds 9,0 7,5 Units ING Aandelenfonds 29,5 32,4 Aandelen Ballast Nedam N.V. 1,1 1,1 Zakelijke waarden 39,6 41,0 Obligaties 0,0 42,2 Units ING F.I. All Grade Basis Fonds 43,9 0,0 Units ING F.I. All Grade Long Duration 15,6 13,3 Leningen op schuldbekentenis 0,9 0,9 Lening Ballast Nedam Nederland B.V. 0,0 2,6 Vastrentende waarden 60,4 59,0 100,0 100,0 18 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

Beleggingsopbrengst (x 1 miljoen) Boekjaren * Inclusief beheerskosten. ** De rekenrente is per 1 januari 2006 gelijk aan 4%. In de toekomst zal de marktrente gehanteerd worden, deze was per 31-12-2006 4,3%. Kerncijfers over het 78ste boekjaar 19

Informatie over de beleggingsfondsen waarin het Pensioenfonds participeert Nationale-Nederlanden Vastgoed Fonds Het Nationale-Nederlanden Vastgoed Fonds belegt wereldwijd in aandelen van vastgoed-ondernemingen. Het fonds belegt dus niet rechtstreeks in gebouwen. Dit biedt grote voordelen omdat het fonds hierdoor flexibel kan inspelen op marktontwikkelingen. De analisten van het fonds spreiden het vermogen wereldwijd in verschillende deelgebieden van vastgoed zoals kantoren, winkels, industrie, woningen en de gezondheidszorg. Vastgoed biedt een waardevolle aanvulling op een brede beleggingsportefeuille omdat het gemiddeld een lager risico kent dan andere aandelensectoren in combinatie met een aantrekkelijk rendement. Bovendien is het dividendrendement gemiddeld hoog door de stabiele huurinkomsten van vastgoedondernemingen. Kerngegevens per eind 2006 Oprichtingsdatum 7 september 1990 Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting 10,17% Intrinsieke waarde 20,61 Totale netto fondswaarde 323,6 mln. Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam 55,2 mln is 17%. Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2006 weergegeven. De jaarrendementen zijn als volgt. 2002 2003 2004 2005 2006 Fonds -5,88% 29,32% 29,41% 20,51% 38,92% 20 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

ING Aandelen Basis Fonds Het ING Aandelen Basis Fonds is een fonds dat wereldwijd in aandelen belegt. Het accent ligt daarbij op bedrijven met een regelmatige winstgroei. Het internationale karakter van het fonds zorgt voor een gedegen risicospreiding, maar brengt ook valutarisico met zich mee. De mate waarin het fonds succesvol is, wordt gemeten aan de hand van de MSCI World Index met een aangepaste weging voor Europa van 50%. Kerngegevens per eind 2006 Oprichtingsdatum 31 augustus1990 Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting 10.85% Intrinsieke waarde 16,21 Totale netto fondswaarde 1.664,7 mln Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam 180,8 mln is 11%. Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2006 weergegeven. De jaarrendementen zijn als volgt. 2002 2003 2004 2005 2006 Fonds -32,52% 12,00% 8,65% 28,37% 8,96% Benchmark -30,85% 13,00% 9,18% 27,06% 10,61% Kerncijfers over het 78ste boekjaar 21

ING Fixed Income All Grade Basis Fonds Het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds is een obligatiefonds gebaseerd op een totaal portefeuille-concept, zijnde het All Grade mandaat. Dit All Grade mandaat maakt gebruik van de verschillende binnen de vastrentende markten beschikbare beleggingcategorieën (o.a. duratie, curve, valuta, credits) om te komen tot een optimale risico-rendementsverhouding. Om te zorgen voor een goede spreiding zal het fonds voor een deel doorbeleggen in andere ING beleggingsfondsen. Dit betreft met name de spreadproducten, zoals Credits (ING Euro Credit Basis Fonds), Asset Backed Securities (ING Global ABS Basis Fonds (Fixed), ING AAA ABS Basis Fonds), Emerging Market Debt (ING EMD local currency Basis Fonds (eur), ING EMD hard currency Basis Fonds (eur)) en High Yield (ING Global High Yield Basis Fonds). De benchmark van het ING Fixed Income All Grade Basis Fonds is de Lehman Brothers Euro Aggregate Index. Kerngegevens per eind 2006 Oprichtingsdatum 31 december 2004 Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting 3,26% Intrinsieke waarde 10,66 Totale netto fondswaarde 5.609,6 mln Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam 269,2 mln is 5%. Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2006 weergegeven. De jaarrendementen zijn als volgt. 2002 2003 2004 2005 2006 Fonds - - - 5,84% 0,75% Benchmark - - - 4,81% -0,03% 22 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds Het ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds is een obligatiefonds met een extra hoge duratie (ongeveer 25 jaar). Dit fonds is speciaal door ING IM ontwikkeld om het voor met name Pensioenfondsen mogelijk te maken de duratie van hun asset-portefeuille te verhogen en deze in lijn te brengen met de duratie van de verplichtingen. Het ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds belegt volledig door in het ING F.I. All Grade Basis Fonds en sluit daarnaast een aantal interest rate swaps af om de duratie te verlengen naar eerder genoemd niveau. Deze swap overlay constructie maakt het mogelijk om naast duratieverlenging te kunnen profiteren van de voordelen van actief vermogensbeheer via het All Grade mandaat (zie ook het ING F.I. All Grade Basis Fonds). De benchmark van het ING F.I. All Grade Long Duration Basis Fonds is de Lehman Brothers Euro Aggregate Index plus een door ING IM geconstrueerde modelportefeuille van interest rate swaps. Kerngegevens per eind 2006 Oprichtingsdatum 31 december 2004 Gemiddeld rendement per jaar sinds oprichting 7,98% Intrinsieke waarde 11,66 Totale netto fondswaarde 1.075,0 mln. Aandeel Pensioenfonds Ballast Nedam 95,3 mln is 9%. Onderstaand is de rendementsontwikkeling tot en met 2006 weergegeven. 2005 2006 De jaarrendementen zijn als volgt. 2002 2003 2004 2005 2006 Fonds - - - 23,38% -5,50% Benchmark - - - 22,83% -5,46% Kerncijfers over het 78ste boekjaar 23

Financiële positie Samenvatting van de financiële positie van het fonds op basis van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) APP VPV x 1.000 % Aanwezig vermogen 616.838 121,7 Af: VPV 507.017 100,0 Af: Reserve algemene risico s 20.281 4,0 Dekkingspositie 89.540 17,7 Af: Reserve belegingsrisico s 94.883 18,7 Reserve positie op basis van de APP -5.343-1,0 Onder de APP is geen sprake van een dekkingstekort, maar er is wel sprake van een reservetekort. Dit reservekort was in 2005 37,4 mln (-7,1%) en is in 2006 gedaald naar 5.3 mln (-1,0%). Samenvatting van de financiële positie van het fonds op basis van het Financieel Toetsingskader (FTK) FTK VPV x 1.000 % Aanwezig vermogen 616.838 121,0 Af: VPV 509.823 100,0 Af: Reserve algemene risico s 25.067 4,9 Dekkingspositie 81.948 16,1 Af: Vereist eigen vermogen 48.602 9,5 Reserve positie op basis van het FTK 33.346 6,6 Onder het FTK is er geen tekort, zowel geen dekkings- als geen reservetekort. Er is een reserveoverschot van 33,3 mln (6,6%). In 2005 was er nog sprake van een reservetekort van 25,1 mln (-4,5%). Beoordeling door actuaris Op 1 januari 2007 is de Pensioen- en spaarfondsenwet vervangen door de Pensioenwet. Per die datum trad het FTK in werking. Om die reden is de actuariële verklaring in dit verslag en in het statenverslag aan De Nederlandsche Bank (DNB) mede gebaseerd op het FTK, en in het bijzonder op de dekkingspositie en de reservepositie volgens het FTK. De financiële positie is naar het oordeel van de actuaris voldoende. De actuariële verklaring treft u op pagina 42 van het jaarverslag aan. 24 Kerncijfers over het 78ste boekjaar

De spanten en liggers komen uit de fabriek van Haitsma Beton. Daar werden ook de meeste trede-elementen gemaakt. Behalve de gebogen elementen in de hoeken van het stadion; deze elementen werden geleverd door Waco Lingen Beton. In de volgende fase worden de tribunes voorzien van een stalen overkapping.

Jaarrekening 2006 Balans per 31 december ACTIVA (x 1.000) 2006 2005 Units NN Vastgoedfonds 55.159 44.576 Units ING Aandelenfonds 180.777 192.474 Aandelen Ballast Nedam N.V. 6.604 6.650 Zakelijke waarden 242.540 243.700 Obligaties 0 250.997 Units ING F.I. All Grade Basis Fonds 269.150 Units ING F.I. All Grade Long Duration 95.274 79.110 Leningen op schuldbekentenis 5.270 5.364 Lening Ballast Nedam Nederland B.V. 0 15.773 Vastrentende waarden 369.694 351.244 Totaal belegd vermogen 612.234 594.944 Aandeel herverzekeraars in de technische voorzieningen 3.299 3.412 Lopende interest 0 6.588 Premiedebiteuren 2.458 1.583 Overige vorderingen 305 1.050 Vorderingen en overlopende activa 2.763 9.221 Liquide middelen 1.131 6.190 Totaal 619.427 613.767 26 Jaarrekening over het 78ste boekjaar

PASSIVA (x 1.000) 2006 2005 Stichtingskapitaal p.m. p.m. Algemene reserve 114.162 89.102 Eigen vermogen 114.162 89.102 Pensioenverplichtingen 497.075 517.553 Toekomstige overlevingstafels 5.600 3.800 Technische voorzieningen 502.675 521.353 Kortlopende schulden 2.590 3.312 Totaal 619.427 613.767 Jaarrekening over het 78ste boekjaar 27

Resultatenrekening (x 1.000) 2006 2005 Premiebaten 19.443 20.056 Beleggingsopbrengsten 30.345 73.497 Inkomende waardeoverdrachten 2.578 735 Uitkeringen u.h.v. herverzekering 4.074 3.786 56.440 98.074 Wijziging technische voorziening 18.678-40.251 Premies herverzekering -94-82 Uitkeringen -24.455-23.160 Uitgaande waardeoverdrachten -24.377-2.270 Kosten pensioenbureau -1.023-1.364-31.271-67.127 Diverse baten en lasten -109-12 Resultaat boekjaar 25.060 30.935 28 Jaarrekening over het 78ste boekjaar

Kasstroomoverzicht (x 1.000) 2006 2005 Aankoop beleggingen -639.313-380.520 Interest en dividendopbrengsten 9.936 13.846 Verkopen en aflossingen van beleggingen 632.883 366.789 Aflossing lening Ballast Nedam Nederland B.V. 15.773 4.853 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 19.279 4.968 Ontvangen premies 18.568 20.405 Uitkeringen herverzekering 4.074 3.786 Ontvangen van derden betreffende waardeoverdrachten 2.578 858 Uitkeringen -24.455-23.160 Betaald aan derden betreffende waardeoverdrachten -24.377-2.270 Betaalde kosten pensioenbureau -764-1.154 Diversen 38 241 Kasstroom uit pensioenactiviteiten -24.338-1.294 Mutatie liquide middelen -5.059 3.674 Saldo liquide middelen per 1 januari 6.190 2.516 Saldo liquide middelen per 31 december 1.131 6.190 Jaarrekening over het 78ste boekjaar 29

Toelichting jaarrekening 2006 Algemeen Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna het fonds ) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Korte omschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een collectieve beschikbare premieregeling met als verdeelsleutel een middelloonregeling. De pensioenleeftijd is 65 jaar. Het uitgangspunt van de pensioenregeling is een beschikbare premie ter grootte van 24% (2006) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het vaste jaarsalaris, 13 maal het periodesalaris vermeerderd met 8% vakantietoeslag, verminderd met de franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en is in 2006 gelijk aan 11.566,-. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,25% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het nabestaandenpensioen wordt jaarlijks opgebouwd en bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden voor de pensioendatum bedraagt het nabestaandenpensioen 70% van het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen. Daarnaast is er recht op wezenpensioen. Indien er voldoende middelen zijn, zoals omschreven in het pensioenreglement, worden de actieven geïndexeerd op basis van de loonontwikkelingen voortvloeiend uit de CAO van de bouwnijverheid en de inactieven (gepensioneerden en premievrijen) op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens (CPI, alle huishoudens) gepubliceerd door het CBS. Er is sprake van een voorwaardelijke indexatie. In de pensioenregeling 2006 worden kort samengevat de beschikbare middelen boven het vereiste vermogen aan de deelnemers toegekend en kan er bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Er bestaat echter geen indexatieambitie. Voor toekomstige indexatie is dan ook niets in de kostendekkende premie opgenomen en er worden hiervoor ook geen extra reserves aangehouden. Er bestaat dan ook geen minimale dan wel maximale indexatie die de deelnemers kunnen verwachten. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het Bestuur heeft op 14 juni 2007 de jaarrekening opgemaakt. Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in 1.000 euro s, tenzij anders vermeld. Alle activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. 30 Jaarrekening over het 78ste boekjaar