Verbindend vakmanschap



Vergelijkbare documenten
Verbindend vakmanschap: de kunst van het loslaten *

Transformatie leer je niet in een cursus

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

?Hoe Zo! >> Werken bij de gemeente betekent je inzetten voor burgers en bedrijven. En daarbij geldt:

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

De gemeente van de toekomst

Anders doen. Carolien de Jong, 21 januari 2012

Visie op toezicht Raad van commissarissen WBO Wonen

KOERSNOTITIE OIRSCHOT

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Participatieverslag Nieuw & Anders

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

HET MANAGEMENTCONTRACT in het kader van Integraal Resultaatverantwoordelijk Management Margreeth van der Kooij

Coaching voor CvO Overheidsorganisaties

Bijeenkomst opschaling. Divosa 1 februari 2013

Marije van den Berg. knutselt aan een energieke samenwerking tussen overheid, politiek en gemeenschap

MEDEZEGGENSCHAP EN SUCCESFACTOREN. Ruysdael onderzoek 2015

Hoe word je succesvol in sales

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Van dromen... Finext. 72 Het Nieuwe Werken

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Samenwerken aan welzijn

Flitsende en bruisende dienstverlening

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Piter Jelles Strategisch Perspectief

VERNIEUWEND SAMENWERKEN

Workshop Vakmanschap Nelly

Outplacement: voor de werknemer

Competentiemeter Zelfsturing

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein

EEN STAP VERDER MET ORGANISATIE- ONTWIKKELING # VERBINDEN # DOEN #

Van organiseren naar. in het sociaal domein

klaar voor een nieuwe toekomst

Inge Test

Procesambitie 1 Wij gaan experimenteren met de in de wet geboden ruimte voor lokale afweging

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014

Koepel Adviesraden Sociaal Domein Zalmsteek 23, 3192 MC Hoogvliet-Rt T

Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016

Loslaten is het nieuwe vasthouden. Hoofdstuk 9

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015

Piet Voorbeeld MIJN PROFIEL. Voornaam. Achternaam. Dienst. Schaal Tot schaal 8. Piet. Voorbeeld. Stadswerken

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma

Financiën & Control Leeraanbod 2016

De Budget Ster: omgaan met je schulden

De loopbaanchecklist

Regiegemeente Wendbaar met de blik naar buiten. Zichtbaar met de blik naar binnen. Auteur: Daan Platje VeranderVisie Datum: maart 2011 Pagina 1 van 7

Werkconferentie Ruwaard

Sturing, monitoring en verantwoording sociaal domein

Duiden, verbinden en vakmanschap

7 INGREDIENTEN VOOR ENTHOUSIASTE MEDEWERKERS (SPECIAL MANAGER)

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Profiel gemeenteraadslid

Beuningen maken we samen. Een reis naar de toekomst

Een recept voor Vakmanschap. Bejegeningsstijl en opleiding van personeel

EXPERTS MET KARAKTER

VISIE OP DE ORGANISATIE

Belbin Teamrollen Vragenlijst

Samen verder In het sociale domein

De interne communicatieadviseur

Loopbaanadvisering door HR

Opleidingsprogramma DoenDenken

Outplacement: voor de werknemer

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Profiel lid Raad van Toezicht

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Leermodule 8: Terugblik op zelfleiderschap

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

De Sleutel tot het benutten van potentie

Sollicitatietraining: op weg naar stage & werk

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

- VERTROUWELIJK - RAPPORTAGE EFFECT METING ONTWIKKELINGSACTIVITEITEN. Naam: C.P.A. Kandidaat. Datum onderzoek

Meer met Minder Dankzij Een Visie op de Elektronische overheid

Wees eerder volksverbinder en volksverleider, dan volksvertegenwoordiger

AAV 30 januari 2017, agendapunt 8.

Managementondersteuning in de 21ste eeuw. Marianne Sturman, oprichter van Moneypenny

Verbeterplan naar aanleiding van onderzoeken:

Rapportage Drijfveren. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Samen op zoek naar verandering of Hoe maak ik het contact met de cliënt efficiënter?

Ridderkerk dragen we samen!

Profielschets Raad van Commissarissen stichting TBV Vastgesteld op

Toezichtvisie Raad van Commissarissen en bestuur. Veluwonen

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Inventarisatie van Wmo-raden de uitgewerkte antwoorden -

Van Samenhang naar Verbinding

Reactie op advies Mantelzorgondersteuning en waardering

Doel van deze presentatie is

Werkvorm. een goed gesprek over. samenwerking. Voorbereiding

Kennis van de Overheid. Maatschappelijk. Zorg voor. zorgen dat

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Deel 12/12. Ontdek die ene aanpak waarmee je al je problemen oplost

Evoluon 4 februari 2014

Transcriptie:

Verbindend vakmanschap De uitdaging van tegelijk loslaten en samenbrengen in opdracht van IKPOB - eindrapport - USBO Advies Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap Universiteit Utrecht dr. Harmen Binnema dr. Karin Geuijen prof. dr. Mirko Noordegraaf december 2013

Verbindend vakmanschap 2 Inhoudsopgave Managementsamenvatting... 3 1 Inleiding... 4 2 Inhoud en aanpak van het onderzoek... 5 2.1 Praktijken en opleiding... 5 2.2 Vakmanschap in een veranderende omgeving... 5 2.3 Casestudies... 7 2.4 Vertaling naar opleidingsmogelijkheden... 8 3 Ontwikkelingen... 9 3.1 Maatschappelijke ontwikkelingen... 9 3.2 Specifieke ontwikkelingen... 13 4 Het nieuwe vakmanschap... 15 5 Competenties versterken: opleiding en ontwikkeling... 35 5.1 Competenties... 35 5.2 Opleiden en ontwikkelen... 38 Referenties... 43 Bijlagen... 44

Verbindend vakmanschap 3 Managementsamenvatting Bij deze rapportage is een powerpointpresentatie beschikbaar, waarin het onderzoek is samengevat.

Verbindend vakmanschap 4 1 Inleiding In het rapport Verbindingen verbeteren: Bestuurlijke trends, opleidingsontwikkelingen en professionalisering van het openbaar bestuur. (IKPOB en USBO, december 2012) identificeerden we vier beelden van de overheid die leiden tot nieuwe uitdagingen voor ambtenaren als bestuurlijke professionals. Die beelden waren: de overheid als ondersteunend, presterend, sensitief en flexibel. In dit rapport werken we deze beelden verder uit door te kijken naar wat hun betekenis is voor de werkervaringen van ambtelijke professionals en de competenties die in de veranderende omgeving van hen worden gevraagd. Dit rapport geeft daarmee een verdere concretisering en empirische onderbouwing. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de inhoud en de aanpak van het onderzoek. Hoofdstuk 3 bespreekt de door professionals herkende maatschappelijke, bestuurlijke en organisatorische ontwikkelingen die effect hebben op hun organisatie en op hun eigen werk. De veranderingen van het werk en de werkervaringen staan centraal in hoofdstuk 4, dat we afsluiten met een aantal spanningen en dilemma s. In hoofdstuk 5 geven we aan wat de (nieuwe) competenties zijn behorend bij verbindend vakmanschap en hoe die hun plek kunnen krijgen in opleiding en ontwikkeling.

Verbindend vakmanschap 5 2 Inhoud en aanpak van het onderzoek 2.1 Praktijken en opleiding Deze rapportage heeft een tweetal doelen: - diverse praktijken van ambtelijke professionaliteit aan de hand van casestudies in beeld brengen, waarbij het begrip vakmanschap centraal zal staan; - een vertaling van deze inzichten te geven in een aantal opties voor opleiding en ontwikkeling van ambtelijke professionaliteit. Bij het eerste onderdeel bouwen we voort op de eerder genoemde notitie en verfijnen we deze door naar verschillende contexten te kijken waarin ambtelijke professionals hun werk doen. Een eerste onderscheid is of sprake is van gerichtheid op de discipline of op de organisatie. Daarnaast verschillen deze beroepspraktijken in de mate waarin professionaliteit strak is gedefinieerd en ingekaderd. Beide onderscheiden zullen een rol spelen in de keuze van de casestudies (zie 2.3). Op dit onderzoeksdeel volgt een deel waarin we nagaan welke opleidingsvragen hier voor ambtelijke professionals uit voortkomen; we verkennen tevens hoe daaraan praktisch invulling kan worden gegeven. 2.2 Vakmanschap in een veranderende omgeving Maatschappelijke omstandigheden veranderen onder invloed van grote ontwikkelingen zoals individualisering, globalisering en informatisering. Dat leidt tot veranderende opgaven voor onder meer overheidsorganisaties en dus ook voor gemeentelijke organisaties. Deze veranderende opgaven nemen ten dele overal vergelijkbare richtingen: - meer samenwerken met andere organisaties, zowel privaat als publiek; - meer co-creatie en coproductie met burgers, - meer opgaven die vanuit de Rijksoverheid bij gemeenten terecht zijn gekomen (zoals via de WWB of de Wmo), - meer cijfermatig resultaten laten zien, - forse bezuinigingen.

Verbindend vakmanschap 6 Tegelijkertijd zijn deze opgaven regionaal verschillend: de problematiek van lokaal gerichte plattelandsgemeentes die samenwerken om enerzijds de Wmo-invoering handen en voeten te kunnen geven, maar anderzijds ook creatief om te gaan met krimp van de bevolking, is anders dan de problematiek van gemeenten die een regionale functie hebben, en nog weer anders dan de zogenaamde (bijna) mondiale steden. Om met deze verschillende opgaven goed om te kunnen gaan, zullen ambtenaren in gemeenten zich een nieuw vakmanschap eigen moeten gaan maken. Bij het nieuwe vakmanschap staan de volgende gedachten centraal: 1. Ambtenaren hebben specifieke achtergronden, inclusief professionele en disciplinaire achtergronden, en dus kennis en expertise. 2. Ambtenaren moeten hun kennis en expertise steeds meer inzetten voor meerdere en vaak strijdige doelen. Gemeenten zijn tegelijk ondersteunend, presterend, sensitief en flexibel geworden. 3. Ambtenaren moeten met deze tegenstrijdigheden om kunnen gaan en vanuit eigen kennis over grenzen heen kunnen opereren. Dat vraagt van opleiders dat ze nieuwe competenties ontwikkelen en aanleren en daar, in samenspraak met het openbaar bestuur, nieuwe vormen voor vinden. In termen van professionaliteit en professionalisering betekent dit dat ambtenaren hun klassieke op kennis gebaseerde idee van ambtelijk vakmanschap bij de tijd moeten brengen, en dat ze verbindende competenties moeten ontwikkelen, die ze inzetten in de genoemde veranderende en meervoudige taakcontexten. Deze manier van denken sluit aan op academische inzichten over verbindende professionaliteit (Noordegraaf, Van der Steen & Van Twist, 2013) en biedt een tegenwicht aan de opvatting waarin variëteit als lastig of zelfs als bedreigend wordt gezien. Professionaliteit legt dan geen dwingende normen op om variëteit de kop in te drukken, maar variëteit wordt als kans gezien om nieuwe repertoires te ontwikkelen om professioneel handelen vorm te geven. Niet alle ambtenaren hoeven in dezelfde mate te veranderen. Bovendien heeft het soort veranderingen dat gaande is, sterk te maken met de typen

Verbindend vakmanschap 7 ambtenaren en soorten (ambtelijke) functionarissen waar we het vervolgens specifiek over hebben. Het versterken van de competenties van wetgevingsjuristen is iets anders dan de aanpassing van competenties van een reactiveringambtenaar bij de sociale dienst, om twee voorbeelden van zulke functionarissen te noemen. 2.3 Casestudies De veranderingen van het vakmanschap hebben we onderzocht door in drie gemeenten Amsterdam, Apeldoorn en Hattem te kijken naar en te vragen naar de professionele praktijken zoals die daar nu plaatsvinden. Deze gemeenten zijn gekozen vanwege de regionale spreiding en de verschillen in schaalgrootte (lokaal, regionaal, nationaal/mondiaal). In de selectie van respondenten hebben we gelet op variatie in 1) gerichtheid op hun eigen vakgebied of op de gemeentelijke organisatie als geheel en 2) strak ingekaderde en gedefinieerde kennis die centraal staat in het vakmanschap, of juist een lossere professionaliteit. Binnen elk kwadrant hebben we bovendien een nadere keuze gemaakt voor twee soorten functionarissen, zoals weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 1. Beroepspraktijken en soorten functionarissen Sterk disciplinegericht Sterk organisatiegericht Lossere professionaliteit A - Reactiveringambtenaren - BOA s C - Strategen - Kwaliteitsfunctionarissen Strakkere professionaliteit B - (Wetgevings)juristen - Bouwkundig ingenieurs D - HRM-ers - Controllers We hebben in totaal 27 interviews gehouden. De respondenten zijn op verschillende manieren geworven: door een oproep via intranet (Amsterdam), via de concerndirectie (Apeldoorn) en via de concerncontroller (Hattem). De interviews zijn gehouden in juni 2013, op de werkplek van de respondent en namen elk ongeveer een uur in beslag. Van de interviews zijn door de onderzoekers verslagen op hoofdlijnen gemaakt, geordend op thema.

Verbindend vakmanschap 8 In de casestudies hebben we de volgende vragen onderzocht: 1. Welke ontwikkelingen hebben invloed op het werk (ondersteunend, presterend, sensitief, en/of flexibel)? 2. Hoe veranderen het werk en de werkervaringen van de professional daardoor? Welke verschillen bestaan daarbij in werk en werkervaring tussen professionals in verschillende contexten? 3. Welke competenties zijn nodig om vervolgens beter c.q. professioneler te werken? Deze vragen zijn in semigestructureerde vorm aan de respondenten voorgelegd, waarbij zij telkens zijn uitgenodigd vanuit hun eigen ervaringen te spreken en ook eigen onderwerpen ter sprake te brengen. 2.4 Vertaling naar opleidingsmogelijkheden De inzichten uit de casestudies hebben we vervolgens vertaald in competenties die de verbindende professional nodig heeft. Met andere woorden, welke vaardigheden moeten worden aangeleerd, bijgeleerd (en eventueel afgeleerd?!) om in te kunnen spelen op relevante ontwikkelingen in en rondom het openbaar bestuur en de veranderingen in het werk en in werkervaringen die daaruit voortkomen? Het nieuwe vakmanschap dat uit de casestudies naar voren komt, geeft een gevarieerd beeld van ambtelijke professionaliteit. Dit vakmanschap kunnen we uitdrukken in een aantal vaardigheden en redenerend vanuit het eerder gepresenteerde schema een verschil in de mate waarin die vaardigheden in een bepaalde professionele omgeving meer of minder nodig zijn. Maar in elk van de kwadranten geldt dat redenerend vanuit de te bereiken competenties aandacht moet zijn voor: - keuze van werkvormen - manier van individueel en collectief leren - intensiteit van de opleiding - verhouding tussen kennis, vaardigheden, gedrag Door de indeling in beroepsdomeinen en soorten functionarissen te hanteren, kunnen we de opleidingsbehoefte preciezer in beeld brengen.

Verbindend vakmanschap 9 3 Ontwikkelingen Gemeenten worden geconfronteerd met gelaagde contextveranderingen. Er is zowel sprake van maatschappelijke veranderingen in de zin van een aantal cruciale sociale, politieke en economische ontwikkelingen, als veranderingen in de sturingscontext die leiden tot gestapelde sturing, als veranderingen in de gemeente als organisatie zelf. Dit onderzoek gaat over wat deze gelaagde veranderingen betekenen voor het vakmanschap van ambtenaren, dus op welke manier zij omgaan met de ambiguïteit in de opgaven. Hieronder gaan we eerst in op de verschillende typen veranderingen. In het volgende hoofdstuk behandelen we hoe ambtenaren in verschillende beroepspraktijken zich tot deze veranderingen verhouden. We zullen daarin zien dat een aantal respondenten veel ontwikkelingen tegelijkertijd op de gemeente ziet afkomen en dat zij zelf constateren dat het onmogelijk is op elk daarvan in te spelen. Bovendien is het maar de vraag of een gemeente daar wel naar zou moeten streven. 3.1 Maatschappelijke ontwikkelingen In het rapport Verbindingen verbeteren hebben we vier beelden van de overheid onderscheiden: Ten eerste het beeld van de ondersteunende overheid. Voor ambtenaren betekent dit dat zij vaker in de rol van opdrachtgever terechtkomen en dat van hen wordt verwacht dat zij over de grenzen van beleidsterreinen heen denken. Ten tweede onderscheidden we het beeld van de presterende overheid. Van ambtenaren vraagt dit een meer ondernemende houding en het vermogen om het hoe en waarom van beleid uit te leggen. Ten derde schetsten we het beeld van de sensitieve overheid, waarbij de ambtenaar zich richt op de politieke omgeving en leert om te gaan met (sociale) media. Ten slotte hebben we het beeld onderscheiden van de flexibele overheid. Van ambtenaren wordt verwacht dat zij zich in de samenwerking met collega s niet laten leiden door verkokering en

Verbindend vakmanschap 10 dat zij meer proactief handelen. Deze vier beelden van de overheid ondersteunend, presterend, sensitief en flexibel zijn te koppelen aan grotere maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen. Mede als gevolg van de economische crisis moeten gemeenten fors bezuinigen en daarmee hun ambities bijstellen, bijvoorbeeld bij grote ruimtelijke projecten. Ook is er over de hele linie minder te besteden en moeten gemeenten op hun uitgaven gaan bezuinigen. In de interviews komt naar voren dat daardoor kritischer wordt gekeken welke taken de gemeente nog uit moet voeren bijvoorbeeld in Amsterdam en Apeldoorn wordt een kerntakendiscussie gevoerd en welke taken aan (georganiseerde) burgers of maatschappelijke organisaties (deels) kunnen worden overgedragen. Ook wordt nieuw beleid vaker met een economische bril bekeken: wat levert het de gemeente financieel op, wat is de bijdrage aan de werkgelegenheid, zit er niet te veel overhead in? De decentralisaties waarbij grote taken overgedragen worden van het Rijksniveau naar gemeentes, met name in het sociale domein, worden door vrijwel alle respondenten genoemd. Er komen veel nieuwe taken op de gemeenten af, terwijl het daarbij beschikbare budget minder is dan in de huidige situatie op Rijksniveau. Daarnaast betekent het ook dat men kennis over de nieuwe beleidsterreinen moet gaan opdoen, omdat die in veel gevallen nog niet in de organisatie aanwezig is. De hoogtijdagen van new public management dat werd gekenmerkt door zoveel mogelijk bedrijfsmatig werken in de publieke sector lijken voorbij te zijn, maar wat blijft is de zoektocht van de gemeenten naar manieren om prestaties meetbaar te maken. Deze ontwikkeling wordt door de eerder genoemde ontwikkelingen als economische crisis, bezuinigingen en decentralisatie nog eens versterkt. Ambtenaren merken dat burgers en ondernemers kritisch naar het presteren van de overheid kijken en ook binnen de ambtelijke organisaties wordt hier scherper op gelet. Hoewel zeker niet nieuw, blijkt informatisering nog altijd een relevante ontwikkeling voor gemeenten. Dit heeft er vooral mee te maken dat steeds

Verbindend vakmanschap 11 meer data aan elkaar worden gekoppeld en zowel binnen gemeenten als tussen gemeenten en maatschappelijke partners (bijv. politie en jeugdzorg) steeds meer informatie wordt uitgewisseld. Met name in beleidsnetwerken met veel partijen kan dit voordelen hebben, maar het leidt soms ook tot information overload en tot risico s van veiligheid en privacy. Veel ambtenaren herkennen het beeld dat hoger opgeleide burgers kritischer staan tegenover de gemeente. Het kost meer moeite burgers te overtuigen van beleidsplannen en draagvlak wordt belangrijk. Burgers stellen ook meer en hardere eisen. De toegenomen mondigheid van burgers wordt zeker ook positief geduid: hoewel we niet veel voorbeelden hebben gezien van co-creatie, kan het betrekken van burgers interessante nieuwe ideeën opleveren. Een andere verschuiving van de doelgroep zien we bij de re-integratie, waar onder de werkzoekenden het aandeel met psychiatrische problematiek toeneemt, terwijl zowel bij verslavingszorg als prostitutie de mensen afkomstig uit Midden en Oosteuropese landen in opkomst zijn. Ambtenaren worden ook van dichtbij geconfronteerd met de wensen en eisen van college en raad. En die zijn al sinds twee decennia veel wisselender nu de kiezer volatieler is geworden en bijvoorbeeld lokale protestpartijen opeens kunnen opkomen en prominent in het bestuur fungeren, maar ook weer snel kunnen afbrokkelen. Ook zijn raadsleden mede daardoor minder onderdeel van partijen met een lange traditie en een groot organisatiegeheugen. Dat is soms lastig voor ambtenaren: er worden soms voorstellen gedaan zonder gedegen kennis van de historie van dossiers. Ambtenaren moeten zich aan deze realiteit kunnen aanpassen. De hierboven geschetste ontwikkelingen zetten we in een wat breder kader om een betere duiding te kunnen geven van de context waarin deze te begrijpen zijn. Wij doelen hier op de ontwikkeling van drie modellen van overheidssturing die na elkaar tot bloei zijn gekomen maar in het huidige tijdsgewricht ook naast elkaar bestaan. Dat leidt tot de spanningen en dilemma s bij lokale ambtenaren. We laten deze in het volgende hoofdstuk zien aan de hand van de gesprekken die we met hen gevoerd hebben.

Verbindend vakmanschap 12 Het eerste model waarmee ambtenaren te maken hebben is dat van de klassieke overheidssturing (public administration, government). De belangrijkste kenmerken zijn: hiërarchie, topdown werken, procedures volgen is cruciaal, aanbodgericht, verticaal, de rechtsstaat, gelijkheid, voorspelbaarheid, het primaat van de politiek, waarbij de ambtenaar volgt. Het tweede model waarmee ambtenaren te maken hebben is dat van de bedrijfsmatige overheid (new public management). Dat model is gerelateerd aan het neoliberale denken dat vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw ook in de publieke sector opgeld deed. Kernbegrippen die hieraan gekoppeld zijn: marktlogica, effectiviteit en efficiëntie centraal, klantgericht, prestatiegericht, sturing op output, targets, privatiseren, decentraliseren, verantwoording via meten en controleren achteraf, ambtenaren als ondernemers en opdrachtgevers. Het derde model is dat van netwerksamenwerking (governance), Dat is in de laatste decennia sterker geworden. Het wordt gekenmerkt door horizontale samenwerking met andere partijen, co-creatie en coproductie, betrokkenheid van burgers, bedrijven en maatschappelijk middenveld in publieke taken. Het eerste model government zien we vooral terug in het beeld van de sensitieve overheid waarbij de ambtenaar zich richt op de politieke omgeving en haar eisen die de laatste decennia steeds vluchtiger en wisselender zijn, mede omdat kiezersvoorkeuren sneller wisselen. Het tweede model new public management komt vooral tot uiting in het beeld van de presterende overheid, maar ook in dat van de flexibele overheid. Het vraagt om afrekenbare prestaties en ondernemende ambtenaren die ook als opdrachtgever optreden, en een personeelsbeleid dat daaraan bijdraagt. Het derde model governance uit zich voornamelijk in het eerste beeld, dat van de ondersteunende overheid. Dat vraagt van ambtenaren dat zij loslaten én samenwerken, soms als gewone partner tussen de andere partners in plaats van als leider van het netwerk die sturing geeft. In de praktijk zien we deze drie modellen tegelijkertijd bestaan, elk met hun eigen kenmerken, wat soms leidt tot tegenstrijdige eisen. Heel

Verbindend vakmanschap 13 prominent is dat het geval met het tegelijkertijd vorm moeten geven aan de sensitieve overheid (politieke sensitiviteit tonen) en de presterende overheid (ondernemend zijn). Van ambtenaren vraagt dat tegelijkertijd risicomijdend te zijn (wethouder uit de wind houden) en risico s te durven nemen (ondernemerschap tonen). In het volgende hoofdstuk zullen we ingaan op hoe ambtenaren in hun dagelijkse praktijk te maken krijgen met dit soort spanningen en hoe ze die momenteel hanteerbaar trachten te maken. Soms lukt dat prima, soms niet. Zo weet iedereen heel goed dat loslaten moet, maar tast men vaak nog in het duister over hoe dan. 3.2 Specifieke ontwikkelingen In de drie gemeenten speelt of speelde een reorganisatie van de ambtelijke organisatie, met in alle gevallen een behoorlijke reductie van het personeelsbestand (in Apeldoorn 245 fte minder per 1 januari 2015). Hierbij wordt in Apeldoorn en Amsterdam een omslag gemaakt van een dienstenmodel naar een directeurenmodel: deze verandering is in Apeldoorn in de afrondende fase, terwijl Amsterdam nog redelijk aan het begin staat. In beide gemeenten is ervoor gekozen dat medewerkers in algemene dienst zijn, wat (in elk geval op papier) hun flexibiliteit vergroot en maakt dat zij makkelijker binnen de organisatie van taak en opdracht kunnen veranderen. In Hattem heeft in 2008 een grote reorganisatie plaatsgevonden waardoor 20 tot 25% van het personeelsbestand is vernieuwd. Op dit moment ligt een grote uitdaging in het verder vormgeven aan structureel samenwerken met de buurgemeentes (H 2 O). Concluderend kunnen we zeggen dat lokale ambtenaren te maken hebben gekregen met gelaagde contextveranderingen. Er is tegelijkertijd sprake van grote veranderingen in de maatschappelijke context die leiden tot toegenomen en vaak tegenstrijdige verwachtingen van gemeentelijk presteren, van veranderingen in de sturingscontext die leiden tot gestapelde sturing en van veranderingen in de organisatiedynamiek. Daarmee is er sprake van een grote ambiguïteit van de opgaven. We zullen zien dat verbindend vakmanschap vereist dat ambtenaren tegelijkertijd leren loslaten en samenwerken over verschillende soorten grenzen heen. In het hoofdstuk daarna geven we aan tot welke behoefte aan competentieontwikkeling dit leidt: zowel kennis die gedeeld en ontwikkeld

Verbindend vakmanschap 14 wordt in interactie met verschillende partners als vaardigheden om routes te kennen.

Verbindend vakmanschap 15 4 Het nieuwe vakmanschap Ontwikkelingen als decentralisatie, bezuinigingen, organisatieverandering en prestatiemeting zorgen voor een nieuwe context en hebben gevolgen voor hoe ambtenaren in een gemeentelijke organisatie functioneren. Zo vraagt decentralisatie om inhoudelijke kennis van nieuwe beleidsterreinen, terwijl organisatieverandering leidt tot herbezinning op de eigen plek in de organisatie. In het vorige hoofdstuk hebben we al in grote lijnen aangegeven welke veranderingen van ambtelijk gedrag de ondersteunende, presterende, sensitieve en flexibele overheid vraagt. Hieronder bespreken we hoe het werk en de werkervaring van ambtenaren daardoor veranderen. Specifiek concentreren we ons hierbij op het aspect verbindend vakmanschap: hoe worden de relaties intern en met de buitenwereld gelegd, zodat we in het volgende hoofdstuk de vertaling naar vaardigheden en opleiding kunnen maken. Werk en werkervaring Eigenlijk verandert mijn baan elke twee jaar, constateerde één van de geïnterviewden, die al geruime tijd in de re-integratie werkzaam is. Landelijke wetgeving verandert, politieke accenten worden anders gelegd en de doelgroep verandert. Voor deze respondent maakte dat het vak juist aantrekkelijk en hij is daarin bepaald niet de enige. Juist flexibiliteit, verandering van de omgeving en van de eigen rol worden ervaren als aantrekkelijke aspecten van het ambtenaar zijn. Velen werken al geruime tijd voor de gemeente en zijn van plan dit te blijven doen. De gemeente wordt gezien als een goede werkgever, die de nodige baanzekerheid biedt tegelijk ook wel omschreven als een verstikkend soort veiligheid maar ook genoeg uitdaging. In alle drie de door ons onderzochte gemeenten werd daar door verschillende respondenten aan toegevoegd dat er bovendien veel mogelijkheden worden geboden, zowel qua tijd als financiën, voor persoonlijke ontwikkeling en opleiding. We hebben in hoofdstuk 2 aangegeven dat we in dit onderzoek variëteit hebben gezocht in context en in type ambtenaren. Daarom hebben we

Verbindend vakmanschap 16 interviews gedaan in een kleinere plattelandsgemeente, in een grotere stad met een regionale functie en in een heel grote stad met een nationale en zelfs mondiale functie. Daarbinnen hebben we met medewerkers gesproken die een strak gedefinieerde en ingekaderde professionele achtergrond hebben, maar ook met ambtenaren waarbij de professionaliteit wat losser gedefinieerd en minder ingekaderd is. Sommigen van hen zijn meer op hun eigen vakgebied gericht, terwijl anderen op de gemeentelijke organisatie als geheel gefocust zijn. Dat leidt tot vier typen beroepspraktijken. Hieronder bespreken wij die een voor een. Daarbij gaan we in op hoe ambtenaren zelf aankijken tegen de veranderingen in hun werk. Wij koppelen dat aan het eind van elk hoofdstuk aan de beelden van de overheid die wij hiervoor beschreven hebben: ondersteunend, presterend, sensitief en flexibel. Wij gaan ook in op de spanningen en dilemma s die in elk van de beroepspraktijken voelbaar zijn en welke competenties nodig zijn om daarmee om te kunnen gaan. In het volgende hoofdstuk bespreken we hoe die competenties in opleiding en training verder versterkt zouden kunnen worden. Sterk disciplinegericht lossere professionaliteit (reactiveringsambtenaren, BOA s) Kenmerkend voor deze groep ambtenaren is dat het werk sterk op uitvoering is gericht, dat zij veel contacten hebben met de buitenwereld en dat met name voor de BOA s een belangrijk deel van hun werk zich buiten de muren van het gemeentehuis afspeelt. Ook de reactiveringsambtenaren, hoewel zij hun werkplek soms vlakbij de ingang van het gemeentehuis hebben, staan voor hun gevoel redelijk los van de rest van de gemeentelijke organisatie. Alle respondenten geven aan dat door de veelheid aan contacten met burgers, partners en cliënten, flexibiliteit en maatwerk belangrijke vaardigheden zijn. Elke werkzoekende heeft zijn eigen verhaal en dat geldt eveneens voor de uitbater van een kroeg of de eigenaar van een aantal ramen op de Wallen. Het werk geeft sommigen ook de mogelijkheid zelf prioriteiten te stellen en keuzes te maken waar wordt gehandhaafd. Tegelijk zorgt men wel voor de nodige afstand, zodat er onafhankelijk wordt

Verbindend vakmanschap 17 opgetreden en de regels voor iedereen gelden. Zowel de BOA s als reactiveringsambtenaren geven aan dat om met gezag en effectief te kunnen optreden, kennis van zaken belangrijk is: welke wetten en regels gelden er? Met de veranderende landelijke wetgeving kan dit soms behoorlijk specialistische kennis zijn. Ambtenaren nemen eigen initiatief, bijvoorbeeld de reactiveringsambtenaar die de grenzen opzoekt van wat wettelijk mogelijk is om huisuitzetting te voorkomen (wat grote impact zou hebben voor de rest van het gezin) of de BOA die afspraken op maat maakt met organisatoren van een evenement midden in de stad. Een reactiveringsambtenaar zegt hierover: Soms is het toepassen van een wet of regel niet in het belang van het doel Ik voel me in dat opzicht minder ambtenaar dan gewone ambtenaren van de gemeente. Naast kennis van zaken (de inhoud van de Drank- en Horecawet of van de vergunning die aan een seksonderneming is verstrekt), zijn sociale en communicatieve vaardigheden daarbij essentieel, dus kennis over mensen: reactiveringsambtenaren moeten weten wie hun potentiële partners eigenlijk zijn. Met welke werkgevers kunnen ze op welke manier samenwerken als ze cliënten willen plaatsen? Gemeenten hebben nu een specifieke contactpersoon waaraan werkgevers hun vragen kunnen stellen. Deze persoon zet de vragen uit bij collega s en zorgt dat ze worden beantwoord. En deze persoon onderhoudt ook het contact met de ondernemersvereniging om aan de leden de mogelijkheden te laten zien en over hun wensen en behoeften te overleggen. Er zijn nu veel meer rechtstreekse contacten met werkgevers dan voorheen. Dat geldt overigens niet alleen binnen de gemeente, maar ook in het netwerk met gemeenten in de regio. Het toegenomen belang van rechtstreekse contacten geldt ook in het geval van sociale instanties uit het medische domein, bij de RIAGG, en in allerlei projecten. Het is belangrijk om te weten welke organisaties er zijn en hoe je ermee kunt samenwerken. Bij cliënten met veel verschillende problemen gaan die contacten nog weer een stapje verder, daarbij is ook sprake van collegiale consultatie over bijvoorbeeld de belastbaarheid van een cliënt: Ik ga niet op de stoel van een arts of SPV er zitten. Dat kan ook niet. Ik vind wel dat

Verbindend vakmanschap 18 het een gemeenschappelijk probleem moet zijn. En ik wil wel op gang brengen dat er niet alleen hulpverlening is maar ook activering. Bij sommige organisaties ligt de focus te veel op een persoon, niet op het einddoel namelijk het uit de bijstand krijgen van zoveel mogelijk mensen. In een kleine gemeente is het contact met relevante organisaties en mensen gemakkelijker te onderhouden: Het loopt soepel, want we kennen elkaar in de hele regio, zegt de BOA-leerplichtambtenaar. Speciale communicatieve vaardigheden worden van medewerkers vereist als de gemeente vaak vanwege bezuinigingsoverwegingen kiest voor het overdragen van taken aan burgers, bijvoorbeeld in het onderhoud van het openbare groen of de speeltuintjes. Die vaardigheden moeten ingezet worden zowel naar burgers/bewoners als naar collega s. Zo benoemt een medewerker dat bewoners boos werden toen de gemeente aankondigde een aantal speeltuintjes met achterstallig onderhoud te willen sluiten. In een overleg stelden deze bewoners voor dat ze in dat geval zelf wel het beheer over zouden willen nemen zodat hun kinderen lekker en veilig zouden kunnen blijven buitenspelen. Een aantal collega-ambtenaren was daar niet blij mee: Gewoon weghalen: de Raad wil het, het levert bezuinigingen op, en we krijgen een hoop gedoe als er ongelukken gebeuren: wie is verantwoordelijk? In dezelfde lijn meenden andere collega s dat er dan in ieder geval een stichting opgericht zou moeten worden om de aansprakelijkheid te regelen. Een juridisch medewerker zegt hier echter over: We moeten durven loslaten, aan mensen zelf overlaten. Laat mensen vrij en laat ze zelf de consequenties dragen. De gemeente stelt veel te veel eisen en onnodige regels. Een andere respondent benoemt twee wat minder belichte mogelijke gevolgen van het overdragen van verantwoordelijkheden aan burgers. Een voorbeeld is de groenvoorziening. In het kader van de bezuinigingen zijn er projecten adoptie van het groen, waarbij de wijk zelf het groenonderhoud moet/mag gaan doen. Vaak betekent het dat ambtenaren uit de groenvoorziening deze projecten moeten gaan ondersteunen. Daarvoor zijn deze mensen echter helemaal niet opgeleid en daarin worden ze niet altijd goed begeleid: Daar verzuipen ze in. Soms ook ontbreekt het aan communicatie over waarom het gras niet meer wordt gemaaid door de gemeente. Dan gaan bewoners tegen deze medewerkers klagen over de

Verbindend vakmanschap 19 buurt die verslonst en boos worden over de nalatigheid van de gemeente. Een strategisch medewerker meent dat het management eerst moet investeren in het meenemen van burgers en medewerkers. Bij al deze vormen van samenwerking met externe partners blijkt dat een cruciaal onderdeel ook de communicatie binnen het eigen gemeentelijke apparaat is (interne verbinding). Zo zegt een reactiveringsmedewerker geïrriteerd te raken op het moment dat werkgevers door haar warm zijn gemaakt om cliënten uit een reactiveringstraject aan het werk te helpen, maar de gemeente wacht op interne regelingen. Er zijn echter ook plekken waar wel al beter wordt overlegd en samengewerkt. Zo benoemde een medewerker uit Apeldoorn dat nu via overleg de spanning wordt overbrugd die altijd bestaat tussen de vragen van de arbeidsmarkt die bediend worden door degenen die met werkgeversdienstverlening bezig zijn, en de wensen en behoeften van de cliënten zoals die door de klantmanagers worden gezien. Waar voorheen sprake was van twee afdelingen met ieder hun eigen expertise werken die nu veel meer samen. Dat heeft gestimuleerd dat je niet alleen in je eigen hokje kijkt en de rest over de schutting gooit. ( ) Maar blijvende aandacht van het management is nodig: mensen erop aanspreken, trajecten en werkgroepen organiseren over hoe je goede ketens maakt, publicaties op intranet. Tegelijkertijd benoemen zowel reactiveringsambtenaren als BOA s in de gesprekken met ons dat het inzetten van die vaardigheden en het tonen van eigen initiatief vrij sterk aan formele beperkingen gebonden is. Reactiveringsambtenaren geven bijvoorbeeld aan dat anders dan een aantal jaren geleden nu veel sterker de nadruk op effectief en efficiënt werken is komen te liggen, ook in het begeleiden van mensen naar werk. Er is sprake van intensieve trajecten van drie maanden waarbij er geen tijd meer is voor wennen aan werkplekken maar alleen nog maar voor sollicitatietraining. Er worden targets opgelegd voor het aantal mensen dat per maand naar werk moet worden begeleid. Het efficiënt werken krijgt op verschillende manieren vorm. Enerzijds via werken in groepen in plaats van individueel, anderzijds via het prioriteren in

Verbindend vakmanschap 20 de persoonlijke contacten: met zelfredzamen wordt alleen mailcontact onderhouden, met energiebehoeftigen is alleen persoonlijk contact als mensen zichzelf melden. De middengroep wordt uitgenodigd voor een gesprek. De cliënten worden in categorieën verdeeld, met per categorie meer of minder gevraagde inspanning van de klantmanager. Ook is het werk steeds meer gericht op duidelijk maken wat wel en niet kan: een vangrail aanbrengen noemt een reactiveringsmedewerker deze optredende aanpak. En de grootste verandering van de afgelopen drie jaar is de nadruk op cijfers: de klantmanagers hebben prestatieafspraken en moeten een vooraf bepaalde uitstroom per jaar realiseren. Aan de andere kant is er sprake van teamtargets die de scherpste kantjes er vanaf halen: Het is weer een beetje op z n retour. Veel mensen vinden het individueel moeten scoren vervelend. Een medewerker zegt echter dat het ook voordelen heeft: Je kunt niet de kantjes er vanaf lopen, dus er zijn minder free-riders Een ander zegt dat dit uitnodigt zelfstandig en ondernemend te werken. Linken we dit met de beelden van de overheid, dan komt vooral de presterende overheid naar voren, met de ambtenaar als ondernemer en communicatief vaardige facilitator. Een cruciaal aspect van het werk is het contact met burgers, cliënten, ondernemers en organisaties. Dit is ook de manier waarop verbinding plaatsvindt. Maar daarbij is ook het contact en overleg met collega s van andere afdelingen binnen de gemeente en in andere gemeentes heel belangrijk. Sterk organisatiegericht lossere professionaliteit (strategen, kwaliteitsfunctionarissen) Het werk van deze groep ambtenaren is vrij sterk intern gericht, met name bij de kwaliteitsfunctionarissen. Zij hebben aandacht voor achterliggende processen, waar in de rest van de organisatie vaak weinig belangstelling voor is. De ambtenaren in strategische functies kunnen over de grenzen van afdelingen of diensten heen kijken en als een spin in het web fungeren. Ook kunnen zij helpen om projecten die elders vastlopen, weer

Verbindend vakmanschap 21 vlot te trekken om ze daarna weer over te dragen aan de meer inhoudelijke mensen. Een mooi voorbeeld daarvan komt een strategisch adviseur op het terrein van de openbare ruimte. Hij constateert een spanning tussen visies of doelstellingen van buiten ophalen en doelstellingen die door de politiek geformuleerd worden: Waar ga je dan nog over als overheid? En welke rol heb je in waar je wel over gaat: het gesprek aangaan, controleren?... We moeten veel meer op buiten focussen, maar hoe dat moet is lastig. Zo ver zijn we nog niet We praten nu wel met externen over: hoe kijk jij aan tegen de gemeente, waar heb je last van (ook van ons)? Op basis hiervan wordt een startnotitie geschreven en worden wijksessies georganiseerd, waarbij leren centraal staat. Als wij kansen zien en anderen ook, dan kunnen we dat verzilveren. Maar we hebben wel ook een fundament, dat zijn de parken die we willen beschermen omdat ze belangrijk zijn voor de identiteit van de stad. Een andere spanning die benoemd wordt is die tussen de gemeentelijke rol van vergunningverlener en die van het enthousiasmeren en inspireren van de buitenwereld. Hoe krijg je dat voor elkaar? Een respondent noemt als voorbeeld: na omdenksessies meedenksessies organiseren gericht op de betrokkenen bij een bepaald thema. Een ander voorbeeld is: ambassadeurs zoeken voor burgerideeën: ambtenaren met gebiedsgericht accounthouderschap werkend vanuit het mandaat dat voortvloeit uit de vastgestelde doelen. Mandaat betekent daarbij niet toezeggingen doen over vergunningen, maar wel dat de ambtenaar zich binnen de eigen organisatie hard zal maken voor een bepaald idee: Bedrijven hebben dat wel (bedrijvencontactfunctionaris), maar burgers nog niet. Dat is gek. De overheid moet bij jou aan de keukentafel komen zitten, dus niet in het stadhuis afspreken. In deze voorbeelden over omgaan met de openbare ruimte wordt duidelijk dat de gemeente op nieuwe manieren verbindingen wil leggen, zowel met bedrijven als met bewoners, denkend vanuit een vastgestelde ondergrens over basiskwaliteit. Daarmee wordt afstand genomen van het idee dat ambtenaren de experts zijn die het het beste weten en dat daarom hun ideeën uitgevoerd moeten worden. Iedereen lijkt ervan doordrongen dat andere partijen nodig zijn en die zelf vaak ook graag willen. Nu het niet

Verbindend vakmanschap 22 langer mogelijk is om als gemeente via geld/subsidies volledig te sturen wordt een andere houding gevraagd van ambtenaren: partners samenbrengen, enthousiasmeren, inspireren, en faciliteren. Dit kan via het bieden van ruimte voor vergaderingen, maar ook bij subsidieaanvragen als voorwaarde stellen dat meerdere partners een initiatief samen dragen en aan elkaar verantwoording afleggen over wat ze met het geld hebben gedaan om de doelen te halen. Het gevaar is volgens sommige respondenten dat er te snel bezuinigd wordt. Er is tijd nodig, zowel voor burgers als voor ambtenaren, bestuurders en politici om deze omslag te kunnen maken. Een respondent benoemt twee punten in deze nieuwe insteek waaraan nog gewerkt moet worden. Beide komen volgens hem voort uit het feit dat de overheid traditioneel de neiging heeft risicomijdend te zijn. Termen als koudwatervrees en angst vallen in dit kader. Ten eerste blijkt dat niet alle medewerkers van de gemeente blij zijn met de nieuwe insteek. Een deel van de mensen vindt het leuk en uitdagend, maar een ander deel vindt het lastig. Die houden liever vast aan toetsbare doelstellingen zoals ieder huis heeft een tuin, en het aantal vierkante meters. Ruim en groen kun je niet toetsen. Dat is de agenda voor een gesprek. Een tweede type uitdagingen zit bij de raad. Daarover worden verschillende opmerkingen gemaakt: Ze willen wel, maar durven soms geen besluit door te zetten, blijven hangen in vragen over regels, en als er iets gebeurt dan gaan ze meteen weer in details alles regelen. Ambtenaren constateren: dat partners verder zijn dan hun bestuurders: Want verantwoordelijkheid overdragen betekent loslaten. Dan kan het fout gaan. Dat is spannend. Een toegevoegde waarde van dit type functionarissen kan zijn dat zij soms iets meer afstand hebben tot de inhoudelijke materie, wat helpt om zogenaamd domme vragen te stellen, die beleidsmedewerkers vaak niet meer stellen. Vanuit de strategen klinkt regelmatig de wens dat anderen meer in het belang van de organisatie zouden denken en dat ze de langere termijn in ogenschouw nemen. Ik werk voor de gemeenschap, niet alleen voor de gemeente.

Verbindend vakmanschap 23 De kwaliteitsfunctionarissen constateren dat vaak onder het mom van maar het gaat nu toch goed processen onvolledig of niet beschreven worden en er te weinig wordt gedaan om de administratieve organisatie op orde te hebben. Bij beide functies klinkt wel de verzuchting dat het lijkt of anderen niet echt op hen zitten te wachten en dat er managers zijn die het liever zelf oplossen dan hulp in te schakelen. Te duidelijk inzicht in prestaties, workload en processen kan een afdeling bovendien ook kwetsbaar maken in tijden van reorganisatie... Ook bij deze groep komt de competentie flexibiliteit naar voren, in combinatie met projectmatig werken. Bij de strategen vertaalt zich dat in snel kunnen inspelen op nieuwe onderwerpen, nieuwe collega s en nieuwe manieren van samenwerken. Ook de kwaliteitsmedewerkers zien verschillende onderdelen van de organisatie en moeten gevoel hebben hoe zij in de samenwerking hun eigen rol vinden. Dat leidt tot een andere vaardigheid: vasthoudendheid. Bij de strategen vooral in het kunnen vlottrekken van lastige processen en je ergens in kunnen vastbijten, bij de kwaliteitsmedewerkers in het aandacht blijven vragen voor aspecten als goede verantwoording, archivering, procesbeschrijving. Kijkend naar de beelden van de overheid, merken we een combinatie op van zowel de ondersteunende als de presterende overheid en de flexibele overheid. Hierbij gaat het om goed opdrachtgeverschap en samenwerking met externe partijen, en daarnaast zijn het de randvoorwaarden van een goede interne organisatie en afstemming die presteren mogelijk maken, zowel als de noodzaak om zelf onderwerpen te agenderen en flexibel op nieuwe situaties in te springen. Sterk disciplinegericht strakkere professionaliteit (bouwkundigen, juristen) Niet geheel onverwacht, komt bij deze door professionaliteit gedreven groep ambtenaren, deskundigheid als een belangrijke vaardigheid naar voren. Een jurist moet weten wanneer sprake is van staatssteun en adviseren over contracten en vergunningen, een bouwkundig ingenieur moet schetsen en ontwerpen van een aannemer kunnen lezen en beoordelen.

Verbindend vakmanschap 24 Deze ambtenaren geven aan dat ze met nieuwe landelijke wetgeving te maken hebben, zoals de Wabo die een groot aantal vergunningen voor bouwen, milieu e.d. heeft samengevoegd of de Prostitutiewet, die de seksbranche verder moet gaan reguleren en de lokale overheid meer mogelijkheden voor toezicht moet bieden. Dit vraagt om het voortdurend up-to-date brengen van de kennis van wet- en regelgeving bij professionals. Voor een deel voorzien de gemeenten in deze behoeften door het aanbieden van trainingen en cursussen. Daarbij wordt wel gemopperd op collega s bij een beleidsafdeling die onvoldoende over juridische consequenties hebben nagedacht of die zich bij plannen voor herinrichting van een pand vooral letten op gebruiksgemak of esthetiek en vergeten te denken aan bijvoorbeeld kabels en leidingen. Maar er is wel serieuzere kritiek zoals op collega s die wel verwachten dat er planmatig onderhoud plaatsvindt, maar daarvoor onvoldoende ruimte maken in de jaarlijkse begroting waardoor alles apart moet worden aangevraagd: Dat vereist veel administratie en is extra lastig als je te maken hebt met dertien verschillende productverantwoordelijke medewerkers De club met de meeste macht zijn de boekhouders Managers die niet inhoudelijk zijn kunnen alleen sturen op cijfers en financiën. Soms geeft dit echter ook ruimte aan medewerkers. Zo vertelde iemand dat hij zelf waarde hecht aan de factor duurzaamheid in bouw en onderhoud. De wethouder wil dat ook. Het ambtenarenapparaat vraagt echter steeds of het niet goedkoper kan. Deze medewerker maakt gebruik van deze tegenstelling door zelf beslissingen te nemen waarvan hij vindt dat die in de geest van de organisatie liggen. Hij kiest bijvoorbeeld voor betere kwaliteit en daarmee duurzaamheid in het schilderwerk. Dat is op langere termijn ook goedkoper. Dat zeg ik niet, dat doe ik gewoon. Maar door geen van de respondenten wordt hun kennis al te absoluut gemaakt en het is ook geen deskundigheid die geïsoleerd staat van de omgeving. De juristen geven aan juist mee te denken met de beleidsmensen hoe je een verordening zo kunt opstellen dat die juridisch

Verbindend vakmanschap 25 houdbaar is, maar tegelijk het beleidsdoel dichterbij brengt. Door sommigen wordt dit als politieke sensitiviteit omschreven. Een van de respondenten geeft aan dit het lastigste deel van het werk te vinden: politieke verbindingen organiseren. Bestuurders als burgemeesters en wethouders hebben soms de neiging om lastige keuzes aan juridische ambtenaren over te laten, terwijl het om niet alleen juridische keuzes gaat: Jullie zijn professionals, dus jullie weten het beter. Zij hebben echter soms ook de tegengestelde neiging om tegen juridische adviezen in te gaan omdat ze op dat moment een ander belang willen verdedigen of iets willen verwezenlijken waarvoor veel draagvlak is bij bewoners, maar dat juridisch niet kan. Voorbeelden die gegeven worden liggen op gevoelige terreinen zoals vergunningen voor coffeeshops. Andere ambtenaren geven advies over de technische kant van een nieuw pand of een verbouwing, maar denken ook mee met de wensen van de (toekomstige) gebruikers. Een belangrijke competentie is kortom vanuit een specialisatie het (kritisch) kunnen meedenken. De geïnterviewden merken ook dat anderen in de organisatie hen hiervoor weten te vinden. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in de vorm van het inwinnen van juridische adviezen om conflicten, bezwaarschriften of rechtszaken te voorkomen. Dit is een landelijke ontwikkeling die als doel heeft juridische procedures te voorkomen. Tegelijkertijd ervaren burgers en vaak ook bedrijven een informeel gesprek als heel prettig. Er wordt echt geluisterd naar wat het onderliggend probleem is. Voorwaarde is wel dat de verwachtingen bij de partijen getemperd worden. Veel van dit soort gesprekken betreffen burenruzies of meningsverschillen over bouwvergunningen van de buren: een gesprek geeft niet (meteen) een voor iedereen passende oplossing. Burgers nemen ten opzichte van de gemeente regelmatig een houding aan van ik heb hier recht op. Bij afwijzingen van vergunningen zijn mensen vaak boos. Een informeel gesprek kan dan al tot meer begrip en acceptatie leiden. Belangrijk is wel de timing: bedrijven schakelen vaak een advocaat of juridisch adviseur in. Dan is het vaak al te laat voor mediation. En soms kosten dit soort gesprekken en mediation-trajecten over complexe zaken

Verbindend vakmanschap 26 voor de gemeente zelf meer tijd en huiswerk dan rechtszaken. Juristen hebben er zelf ook belang bij hun collega s hierin proactief te adviseren en te ondersteunen: Als het mis gaat komt het ook bij ons terecht. Daarvoor moeten ze nog beter inzetten op hun dienstverlening: Het imago van juridische zaken was in het verleden: die denken in problemen, niet in oplossingen. ( ) Als je die een vraag stelt krijg je er tien terug, dat kost te veel tijd dus laat maar zitten. Bovendien wordt het kunnen omgaan met complexe opgaven voor deze groep ambtenaren belangrijk gevonden, waarbij de ambtenaar de rol van opdrachtgever invulling weet te geven. In sommige gemeenten ontstaat de discussie of het wel nodig is bepaalde technische kennis in huis te hebben, of dat het mogelijk is die per project extern in te huren. Tegelijk wordt het als waardevol gezien om in grote projecten niet te afhankelijk te zijn van externen en heeft het ook (publieke) meerwaarde als een gemeente zelf mensen uit de klei in huis heeft die bouwprojecten kunnen beoordelen en op gelijke voet met architecten en aannemers kunnen praten. In kleine gemeenten spelen daarbij soms ook andere aspecten dan de noodzaak van een gelijkwaardige kennisbasis met sterke partners. Zo wijst een medewerker erop dat er bij aanbestedingen soms sprake is van een enorme papierwinkel waardoor lokale ondernemers worden weggedrukt. Beslissingen die alleen op de prijs gebaseerd zijn blijken op de lange termijn niet alleen niet beter, maar ook niet altijd goedkoper. Bij lokale ondernemers ken je de kwaliteit. Professioneel inzicht en beroepseer zouden voor moeten gaan op bedrijfsmatige overwegingen. Daarvoor heb je vakkennis nodig maar ook kennis over relevante partners. Vertrouwen is een woord dat in dat kader nadrukkelijk wordt genoemd. Aan de kant van de juristen speelt de discussie over de ongelijkheid van het kennisniveau ten opzichte van externe partners geen rol, op een enkel geval waar zeer gespecialiseerde juridische kennis nodig is. In wat grotere gemeentes kunnen juristen met elkaar sparren, bijvoorbeeld over de gevolgen van de overheveling van taken vanuit het Rijk naar de gemeente of over staatssteun.

Verbindend vakmanschap 27 De beelden van de overheid die we hierin terug zien, vormen een combinatie van de ondersteunende overheid en de sensitieve overheid. Binnen de organisatie kunnen de ambtenaren met een technische achtergrond een schakelfunctie hebben tussen de uitvoerders en de beleidsmedewerkers, naar buiten toe communiceren zij met partijen als architecten en aannemers. Zij nemen daarbij in sommige gevallen de rol van opdrachtgever in. Juristen denken mee met hun ambtelijke collega s over het juridisch haalbaar maken van beleidsinhoudelijke wensen en dragen bij aan het integraal denken over beleid. Sterk organisatiegericht strakkere professionaliteit (controllers, HRM) Het vierde en laatste kwadrant van beroepspraktijken dat we hier beschrijven is dat van de ambtenaren die op de gehele gemeentelijke organisatie zijn gericht, vanuit een sterk ingekaderde en omschreven opvatting van hun professionaliteit. Illustraties daarvan zijn controllers en HRM functionarissen. Opvallend in de interviews is dat deze groep respondenten inhoudelijk goed op de hoogte is van het beleid van de organisatie. Ze kennen de inhoudelijke onderwerpen die spelen en blijken dat ook noodzakelijk te vinden. Als belangrijke competentie voor de controllers wordt in meerdere interviews genoemd dat je de beleidswerkelijkheid achter de cijfers kent en tegelijk ook weer beleid in cijfers weet te vertalen. Vermogen tot abstract denken achten de ambtenaren daarvoor nodig, door sommigen gekoppeld aan HBO of WO-niveau. Een interessant aspect is dat verschillende HRM-ers aangeven dat zij weliswaar zowel de personeelskant als de organisatiekant in hun taken hebben, maar dat de O van P&O niet altijd uit de verf komt. Nog niet altijd komen zij als kennispartner in de organisatie aan bod. Soms is dit omdat managers denken dat zij daar zelf meer verstand van hebben, in andere gevallen omdat de HRM-ers hierin nog niet hun rol oppakken. Er liggen hier kansen, bijvoorbeeld met de functieprofielen en prestaties die vanuit HR21 ook aan de cyclus van functioneren en beoordeling zijn te koppelen. Er zijn ook HRM-ers die de noodzakelijke organisatieverandering die door velen

Verbindend vakmanschap 28 wordt geconstateerd en benoemd als loslaten ondersteunen door voor en met medewerkers sessies te organiseren over rolbewustzijn en rolneming. Ter inspiratie voor deze sessies volgen zijzelf seminars waarin zij gesystematiseerde kennis opdoen en nemen zij deel aan fora en themadagen. Controllers en HRM-ers staan soms op enige afstand van de politiek. Meer dan in de andere groepen wordt door deze ambtenaren genoemd dat je de waan van de dag moet accepteren. Daarmee wordt bedoeld dat politieke besluiten en accenten die door de politiek worden gelegd (waarover wordt verantwoording afgelegd? hoe verschuiven budgetten?) als gegeven worden geaccepteerd, hoewel de achterliggende redenen niet altijd duidelijk zijn. Zij benadrukken dat het antwoord op de vraag welke doelstellingen streven we als gemeentelijke organisatie na? moet worden beantwoord door de gemeenteraad: Die bepaalt wat we willen bereiken. Er zijn echter ook controllers die een andere kant van hun taak benadrukken. Zij menen juist dat zij de aangewezen persoon zijn om onafhankelijk te adviseren en tegenspraak te laten horen op het punt van bereiken we onze doelstellingen met de middelen die ter beschikking zijn gesteld? Zo ziet een controller het als zijn taak duidelijk te maken wanneer door het college onverantwoorde financiële risico s worden genomen en ook om aan te geven wie verantwoordelijk waren voor deze beslissingen en de uitvoering daarvan. Hij wijst erop dat het voor het organiseren van tegenspraak noodzakelijk is om ook positie te creëren. Een andere controller vat zijn taak op als zo goed mogelijk inhoudelijk en cijfermatig het proces van noodzakelijk bezuinigen inhoudelijk ondersteunen. Hij trekt samen met een externe adviseur een project waarbij inhoudelijke keuzes per beleidsterrein helder worden gemaakt via het uitdenken van drie verschillende scenario s over mogelijke rolveranderingen. Deze zijn vastgelegd in een uitgebreide maar overzichtelijke Krachtenbundel. De productverantwoordelijke medewerkers worden hier nauw bij betrokken. Dit project van bezuinigen vanuit kracht leidt tot helder kunnen nadenken over wat is het beste gegeven dat er minder geld is. De controller heeft hierin een cruciale rol genomen.