Eerste ronde - 20ste Vlaamse Fysica Olympiade 1. 20ste Vlaamse Fysica Olympiade. R R R p 1 2 = + = FA. l = ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C )

Vergelijkbare documenten
Q l = 22ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 22ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Ter info. a m/s² a = Δv/Δt Toetsvraag 1. v m/s v = 2πr/T Toetsvraag 4

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

1. Langere vraag over de theorie

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2013-I

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

EXAMEN CONCEPTUELE NATUURKUNDE MET TECHNISCHE TOEPASSINGEN

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

Eenparige cirkelbeweging

formules vwo natuurkunde

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 15 mei uur

Tentamen Electromagnetisme I, 30 juni 2008, uur

Tentamen Natuurkunde I uur uur woensdag 12 januari 2005 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs

Voor de warmteoverdracht Q van punt A naar punt B geldt de formule:

Beantwoord de vragen bij Verkennen. Denk aan de goniometrische verhoudingen sinus en cosinus!

= Ep = R1. U = R I R s

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Oefenopgaven Elektriciteit

wiskunde B pilot vwo 2017-I

Een eenparige cirkelbeweging is een cirkelbeweging, waarbij de grootte van de snelheid niet verandert.

Uitwerkingen oefenopgaven hoofdstuk 2

7.1 Eenparige cirkelbeweging

De lading van een proton is in absolute waarde gelijk aan de lading van een elektron: e = C

Drie wetten die sterstructuur bepalen. Sterren: structuur en evolutie. Ideale gaswet. Hydrostatisch evenwicht. Stralingstransport

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

v v I I I 10 P I 316, 10

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

Afleiding Kepler s eerste wet, op basis van Newton s wetten

9. Matrices en vectoren

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 13 Newton en Coulomb ( ) Pagina 1 van 12

MAGNEETKOPPEN/SPOELEN & ACCESSOIRES fundamentele principes voor identificatie / codering van de spoelen

3 De wetten van Newton

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 9 Versnellen en afbuigen (augustus 2009) Pagina 1 van 11

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

voorgesteld ). Loopt er een magnetisatiestroom binnen de materie, dan stellen we de ruimtestroomdichtheid voor door J r m

Eindexamen natuurkunde vwo II

natuurkunde vwo 2016-II

Tentamen DYNAMICA (4A240) 11 april uur

Inclusie en Exclusie groep 2

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

5 Algemene oplossing baanvergelijking, r = ξ/(1 + e cos f)

Inclusie en Exclusie groep 1

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Elektro-magnetisme Q B Q A

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kromme banen ( ) Pagina 1 van 13

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

12 Grafen en matrices. bladzijde a. Gemengde opgaven 99

Vlaamse Fysica Olympiade 26 ste editie Eerste ronde

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Wisselwerking & Beweging

Stevin vwo deel 3 Uitwerkingen hoofdstuk 1 Newton en Coulomb ( ) Pagina 1 van 14

} is rechtsdraaiend en orthonormaal. Een tweede basis { r ε 1. r r r

Tentamen DYNAMICA (4A240) 23 juni uur

Handleiding leginstructies

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

De 36 e Internationale Natuurkunde Olympiade Salamanca, -Spanje Theorie-toets dinsdag 5 juli 2005 duur: 5 uur. Lees dit eerst!

Vlaamse Fysica Olympiade 31ste editie Eerste ronde

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Centraal Bureau voor de Statistiek

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Mechanica van Materialen

Relativiteitstheorie van Einstein: Banen van Planeten en Satellieten

HOEKCONTACT KOGELLAGERS

Alternatieve evenwichten -Alledaags of niet?-

Oplossing oefeningen. Deel 1: Elektriciteit

Newton vwo deel 3. Uitwerkingen Hoofdstuk Cracked by THE MASTER

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

1 Proef van Oersted. Elektriciteit deel 2

Begeleide zelfstudie 8C120 - BZ03

Examen mechanica: oefeningen

Juli geel Fysica Vraag 1

Alternatieve uitwerking. Apart de afgeleide van y = 2x+ 1 = u met u = 2x + 1. = = 2u 2 = 4(2x + 1) = 8x + 4. Dus k (x) = ( ) 2 ( 2

Rotatie in 2D. Modeltransformaties. Translatie in 2D. Rotatie van een punt tov rotatiepunt (pivot) over een rotatiehoek:

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 lood 11,2 0, ,0 4,2 100

3 De wetten van Newton


Eindronde Natuurkunde Olympiade theorietoets deel 1

- 1 - UITVOERINGSPLAN WMO BELEIDSPLAN RONDOM BURGERS

Woensdag 24 mei, uur

Wiskundige Technieken 2 Uitwerkingen Tentamen 26 januari 2015

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Juli blauw Fysica Vraag 1

VR DOC.1538/1BIS

Antwoord: a) Voor de gravitatiekracht geldt: F, waarbij r de afstand tussen het

Elektrische stroomnetwerken

WISKUNDE EN FYSICA (DEEL 1) / STATICA

ELEKTRICITEIT THEORIE ASM versie:3/12/2008 I. Claesen 1 Asynchrone motor... 3

Tentamen wi2140tnw Differentiaalvergelijkingen september 2004 (1)

Centraal Bureau voor de Statistiek

Transcriptie:

este onde - 0ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Met eveneens dank aan: Untwepen, K.U.Leuven, K.U.Leuven Campus Kotijk, UHasselt, UGent en VUB. 008 0ste Vlaamse Fysica Olympiade este onde x = x0 + vx t vx = vx,0 + ax t Fz Fomules 1 ste Ronde Vlaamse Fysica Olympiade ax x = x0 + vx,0 t+ t = k x = m g Fv m v k = p = m g h F p = p ρ g h p V = n R T F 1. = k 1. De eeste onde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vagen met vie mogelijke antwooden. is telkens één en slechts één juiste oplossing. U = R I Rs = R1+ R. Je wekt best alle vagen systematisch af in de volgode waain ze vookomen. Blijf niet lange dan enkele minuten zoeken op een pobleem waa je last mee hebt, het kan je het antwood op de laatste vagen kosten. 3. Op de volgende bladzijde vind je een fomulaium, dat is enkel bedoeld als geheugensteun. R l = ρ Numeieke gegevens: g = 9,81 m/s² C = = F = ρvl g V Δ T = k c = m ΔT V = k 1 1 1 = + R R R p 1 = R I Δ t = U I l = m 4. Je mag een ekenmachine gebuiken. 5. e vaag scoo je: 4 punten als je juist antwoodt 1 punt als je niet antwoodt 0 punten als je fout antwoodt. 6. Volg nauwkeuig de instucties van de veantwoodelijke leekacht! ϑ = - 73 C T = 0 K R = 8,31 J/(mol.K) k = 8,99.10 9 (N.m²)/C² ρ wate = 1,00.10 3 kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) p 0 = 1,01.10 5 a

este onde - 0ste Vlaamse Fysica Olympiade 1. De duk van het wate op een duikboot is,0.10 7 N/m². De duikboot bevindt zich dan op een diepte die ongevee gelijk is aan: a. 00 m b. 1000 m c. 000 m d. 8000 m. en binnenschip wodt in de ntwepse haven zo volgeladen dat de boeg ampe boven de watelijn uitsteekt. Vevolgens vaat het schip de Schelde stoomopwaats naa Gent. ven ten zuiden van ntwepen zinkt het schip. Volgens deskundigen is dit ongeval te wijten aan het feit dat a. de Schelde stoomopwaats minde beed is. b. de Schelde stoomopwaats minde diep is. c. de Schelde stoomopwaats minde zout is. d. de zwaateveldstekte in zuidelijke ichting kleine is. 3. De zwaatekacht op een houten kubus met dichtheid gelijk aan 0,5 g/cm³ is gelijk aan 10 N. De kubus dijft op het wate zodat juist de helft van de kubus boven het wate uitsteekt. Hoe goot is de minimale kacht F die nodig is om de kubus volledig onde wate te duwen? a. 1,0 N b. 5,0 N c. 10 N d. 0 N 4. en U-vomige buis met een vaste doosnede van 1,5 cm² is gedeeltelijk gevuld met kwik. De dichtheid van kwik is 13,6 g/cm 3. We gieten 75 cm³ van een onbekende niet mengbae vloeistof in het linkebeen waadoo het kwikpeil daa met,0 cm daalt. De dichtheid van de onbekende vloeistof a. is gelijk aan 0,54 g/cm 3. b. is gelijk aan 1,1 g/cm 3. c. is gelijk aan 1,8 g/cm 3. d. kan uit deze gegevens niet beekend woden. 5. Welk diagam geeft het gedag wee van een hoeveelheid ideaal gas? a. diagam b. diagam B c. diagam C d. geen van de voogestelde diagammen 6. an,0 kg ijze (c Fe = 450 J/(kg.K)) wodt evenveel wamte toegevoed als aan 1,0 kg aluminium (c l = 900 J/(kg.K)). De tempeatuu van het aluminium neemt dan toe met 4,0 K. Hoeveel stijgt de tempeatuu van het ijze? a. 1,0 K b. 4,0 K c. 8,0 K d. 16 K 7. Doo 0,00 kg wate op te wamen met een dompelkoke stijgt de tempeatuu van het wate met 0,0 C. Hoeveel bedaagt de tempeatuustijging als we 0,150 kg wate even lang en met dezelfde dompelkoke opwamen? Je mag de wamte opgenomen doo de beke, de dompelkoke en de omgeving vewaalozen. a. 10,0 C b. 15,0 C c. 5,0 C d. 6,7 C

este onde - 0ste Vlaamse Fysica Olympiade 3 8. In een bekeglas met een inhoud van 3,0 lite bevindt zich 1,0 lite van een vloeistof met dichtheid 1,0 g/cm³ en 1,0 lite van een vloeistof B met een dichtheid 1,6 g/cm³. De vloeistoffen zijn niet mengbaa. In het bekeglas bengen we een ubbeen stop (m = 7, g; V = 8,0 cm 3 ) en een ebbenhouten blokje (m = 6,5 g; V = 5,0 cm³). Waa bevinden deze voowepen zich bij evenwicht? a. beide op de bodem van het vat. b. beide aan het vloeistofoppevlak. c. het houten blokje aan het vloeistofoppevlak, de ubbeen stop aan het scheidingsvlak van de twee vloeistoffen. d. de ubbeen stop aan het vloeistofoppevlak, het houten blokje aan het scheidingsvlak van de twee vloeistoffen. 9. Op zeeniveau kookt wate bij 100 C en beviest het bij 0 C. Hoog in de begen heeft wate: a. een hoge kookpunt en een hoge smeltpunt. b. een lage kookpunt en een lage smeltpunt. c. een hoge kookpunt en een lage smeltpunt. d. een lage kookpunt en een hoge smeltpunt. 10. Twee even gote lege kames van een pefect geïsoleed huis zijn doo een gang vebonden. De constante tempeatuu is in beide kames veschillend. De kame die het gootste aantal moleculen bevat is de kame met: a. de hoogste tempeatuu. b. de laagste tempeatuu. c. de hoogste duk. d. de laagste duk. 11. Twee veschillende weestanden woden paallel geschakeld ove een spanningsbon. Het ontwikkelde vemogen in de gootste weestand is: a. gote dan het ontwikkelde vemogen in de kleinste weestand. b. kleine dan het ontwikkelde vemogen in de kleinste weestand. c. gelijk aan het ontwikkelde vemogen in de kleinste weestand. d. kun je niet vegelijken met het vemogen van de kleinste weestand als de stoomstekten niet gegeven zijn. 1. Twee gloeilampen en B zijn identiek op de dikte van de gloeidaad na. De gloeidaad van B is dikke dan de gloeidaad van. We schakelen ove elke lamp een spanning van 0 V. Dan bandt: a. felle omdat de weestand van gote is. b. B felle omdat de weestand van B gote is. c. felle omdat de weestand van kleine is. d. B felle omdat de weestand van B kleine is. 13. De elektische veldstekte in een punt in de omgeving van een lading is een a. vectoiële gootheid met als eenheid N.C. b. scalaie gootheid met als eenheid N.C. c. vectoiële gootheid met als eenheid V/m. d. scalaie gootheid met als eenheid V/m. 14. Twee identieke geleidende bollen en B hebben dezelfde lading. Hun middelpunten bevinden zich op een afstand van elkaa. De elektische kacht tussen de bollen is gelijk aan F. en dede identieke bol C, niet geladen wodt kot in contact gebacht met bol. Dan wodt bol C kot in contact gebacht met bol B.Tenslotte wodt bol C ve vewijded van de twee bollen en B. De kacht tussen de bollen en B als de afstand tussen de middelpunten wee gelijk is aan, is dan: a. 3. F/8 b. F/4 c. F/ d. F/16 15. Twee identieke lampen (R = 50 Ω) zijn in seie geschakeld. en degelijke lamp gaat stuk als het vemogen hoge is dan 00 W. Hoe goot mag de spanning ove de lampen maximaal zijn opdat geen van beide lampen stuk zou gaan? a. 100 V b. 8 V c. 140 V d. 00 V

este onde - 0ste Vlaamse Fysica Olympiade 4 16. Op elk hoekpunt van een viekant bevindt zich een elektische lading. Het punt bevindt zich in het midden van het viekant. In welke van de ondestaande figuen is de potentiaal in het punt gelijk aan nul: 19. Die ladingen bevinden zich op hoekpunten van een viekant. 1 = +,0.10-7 C + + + - + - -7-7 = -,0.10 C = +,0.10 C 3 + + + I II III a. I, II en III b. I en III c. II en III d. alleen bij III - - + 1 De elektische veldstekte in het viede hoekpunt wodt het beste weegeven doo: 1 1 1 17. ls op een vee een kacht F wekt met een gootte gelijk aan 0 N, is de potentiële elastische enegie pot van de vee gelijk aan 1,0 J. ls de uitekking van de vee twee kee zo goot is dan is: a. F = 40 N en pot =,0 J b. F = 40 N en pot = 4,0 J c. F = 80 N en pot = 4,0 J d. F = 0 N en pot =,0 J 3 3 3 B C D a. diagam b. diagam B c. diagam C d. diagam D 3 18. Bij de beekening van de eenheid van een gootheid bekomt Maijke de W s volgende uitdukking: Ω. Na veeenvoudiging bekomt zij: a. s -1 b. C c. d. s 0. en zonnepaneel met een oppevlakte gelijk aan 8,0 m² levet een hoeveelheid elektische enegie gelijk aan 14 kwh als e geduende 1 h zonlicht op invalt. De hoeveelheid enegie van het zonlicht die pe seconde invalt op één viekante mete is gemiddeld gelijk aan 1000 J. Hoe goot is het endement van dit zonnepaneel? a. 4,8 % b. 43 % c. 57 % d. 15 %

este onde - 0ste Vlaamse Fysica Olympiade 5 1. en ijshockeypuk is weggeslagen doo een spele en glijdt volgens een echtlijnige baan ove het ijs. De puk beweegt naa echts in hoizontale ichting. Het punt is het zwaatepunt van de puk. Welk schema toont alle kachten op de puk? 4. en auto beweegt op een echte baan. De gafiek toont de snelheid in het kwadaat als functie van de veplaatsing x. v² (m²/s²) 1 a. diagam b. diagam B c. diagam C d. diagam D B. Twee wagens ijden naa elkaa toe op een echte baan. Op een bepaald ogenblik zijn ze 00 km van elkaa vewijded. De ene auto ijdt met een constante snelheid van 90 km/h, de andee auto ijdt met een constante snelheid van 60 km/h. Ze komen elkaa tegen na: a. 75 min b. 80 min c. 85 min d. 90 min C D 4 0 0 De vesnelling van de auto is gelijk aan: a. 0,4 m/s² b. 0,8 m/s² c. 1, m/s² d. 1,6 m/s² x (m) 5. en hadlope loopt geduende 10 s met een constante snelheid gelijk aan 5,0 m/s. Geduende de volgende 10 s dijft hij zijn snelheid eenpaig op. Zijn gemiddelde snelheid ove deze 0 s gelijk is aan 7,5 m/s. Wat is zijn vesnelling tijdens het optekken: a. 0,5 m/s² b. 0,50 m/s² c. 1,0 m/s² d.,0 m/s² 5,0 3. en steen in ust met een massa gelijk aan 1,0 kg valt van af 4,0 m hoogte tot op de gond. Vanaf welke hoogte moet een steen met een massa gelijk aan 0,50 kg vallen om met een vie maal zo gote snelheid de gond te beeiken? a. 8,0 m b. 16 m c. 3 m d. 64 m