^0-1 jr van de Kempen Nummer : R2015.146/Z150002489 Onderwerp : Energieneutraal maken van gemeentelijke gebouwen Aan de raad Samenvatting Afgesproken is dat alle Kempengemeenten in 2025 energieneutraal zijn. De gemeente kan hieraan zelf een actieve bijdrage leveren door de bestaande gemeentelijke gebouwen energieneutraal c.q. energiezuinig te maken. Aan de hand van de meegestuurde rapportage Gemeentelijke gebouwen Bladel Energieneutraal in 2025 en een vastgesteld uitvoeringsprogramma wordt aan de raad gevraagd om de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen om voorzieningen aan te brengen in de bestaande gemeentelijke gebouwen. Voorgesteld besluit 1. Kennis te nemen van de rapportage Gemeentelijke gebouwen Bladel Energieneutraal in 2025; 2. Kennis te nemen van het bijgevoegde uitvoeringsprogramma om gefaseerd voorzieningen te treffen in 26 gemeentelijke gebouwen dat is vastgesteld op 8 december 2015; 3. De benodigde financiële middelen gefaseerd beschikbaar te stellen, zodat het mogelijk wordt deze gemeentelijke gebouwen energieneutraal te maken e.e.a. conform bijgevoegd ontwerpraadsvoorstel en de lasten betrekken bij de samenstelling van de perspectiefnota 2016. 1. Inleiding In de Kempen Klimaatvisie is in 2009 vastgesteld dat alle Kempengemeenten in 2025 energieneutraal zijn. Op 2 juli 2015 heeft u kennis genomen van de stand van zaken (monitoring Kempen Klimaatvisie 2013) en van de notitie Energie die door ons college is vastgesteld op 6 mei 2015. In de notitie Energie zijn drie projecten benoemd die uitgevoerd worden door Kempengemeenten: 1. Toepassing van EPC/GPR: toepassing rekenprogramma duurzaamheidsaspecten bij bouwprojecten; 2. Energieneutrale (-zuinige) gemeentelijke gebouwen; 3. Lokale subsidieregeling duurzame verbouwing. Ter uitvoering van het project energieneutrale (-zuinige) gemeentelijke gebouwen is een uitgebreid stagerapport opgesteld, waarin zesentwintig gemeentelijke gebouwen zijn beoordeeld. Uit dit stagerapport blijkt dat een groot aantal gemeentelijke gebouwen een goed energielabel heeft (A of A+). Dit is bereikt door tijdens het reguliere onderhoudsprogramma direct duurzame maatregelen te installeren. Het stagerapport toont verder aan dat de noodzaak bestaat om een aantal aanpassingen uit te voeren om de gemeentelijke gebouwen energieneutraal c.q. energiezuinig te maken. Bij de vaststelling van de Kempen Klimaatvisie in 2009, het raadsprogramma 2014-2018 en de notitie Energie is feitelijk de opdracht geformuleerd dat gestart wordt met het energieneutraal/energiezuinig maken van de gemeentelijke gebouwen. Deze opdracht staat buiten kijf. 2. Relevante (wettelijke) beleidskader Kempen Klimaatvisie: Kempengemeenten Energieneutraal 2025 Notitie Energie Energieakkoord Milieuwerkprogramma Raadsprogramma 2014-2018 3. Relatie toekomstvisie, klimaatvisie en dorpsontwikkeling Het energieneutraal c.q. energiezuinig maken van de gemeentelijke gebouwen geeft direct uitvoering aan de doelstellingen uit de toekomstvisie, de klimaatvisie en het raadsprogramma. Hierin staat Team: Behandelend ambtenaar: Telefoonnummer: ONT Diane van Sambeeck 0497-361668
onder andere dat Bladel streeft naar energieneutraliteit, waarbij de gemeentelijke organisatie het goede voorbeeld geeft. Door zelf het goede voorbeeld te geven worden inwoners en ondernemers geprikkeld om dit voorbeeld te volgen. Daarnaast kunnen de maatregelen een positief effect hebben op het leefklimaat in deze gemeentelijke gebouwen. 4. Doelstelling/effecten 1.1. Informeren stand van zaken. De rapportage Gemeentelijke gebouwen Bladel energieneutraal in 2025 informeert u over de huidige staat van energieverbruik en kansen tot energiebesparing en opwekking van duurzame energie in gemeentelijke gebouwen. 2.1 Informeren uitvoeringsprogramma Het uitvoeringsprogramma benoemt een gefaseerde aanpak van de gemeentelijke gebouwen. Door u actief te informeren krijgt u goed inzicht in de volgorde van waarin de gebouwen worden aangepakt en de benodigde financiële middelen. Dit inzicht is nodig omdat u bevoegd bent om geld beschikbaar te stellen ter uitvoering van het programma. 3.1 Budgettering Het uitvoeren van duurzame voorzieningen kost geld. Daarom wordt u gevraagd de benodigde financiën beschikbaar te stellen. 5. Argumentatie college advies 1.1 Rapportage gemeentelijke gebouwen Door kennis te nemen van de rapportage, wordt duidelijk dat er kansen liggen tot verdere verduurzaming van de gemeentelijke gebouwen. In het bijgevoegde stagerapport is in beeld gebracht wat de stand van zaken is van de gemeentelijke gebouwen per januari 2015 op basis van de bestaande Energie Prestatie Certificaten Utiliteit, de energielabels en energierekeningen. Vervolgens is een aantal maatregelen per gebouw genoemd dat noodzakelijk is om de individuele gebouwen te verduurzamen. In het rapport staat een eerste aanzet voor een stappenplan welke leidt naar energieneutrale c.q. energiezuinige gemeentelijke gebouwen. 2.1 Klimaatverandering Klimaatverandering is grensoverschrijdend. Het speelt op wereldschaal, maar moet juist op lokaal niveau worden bestreden, omdat de uitstoot van broeikasgassen plaatselijk is en bij de bron moet worden aangepakt. In de extreme weersituaties van de afgelopen jaren zien we steeds vaker de invloed van klimaatverandering (o.a. wateroverlast). Het overmatig gebruik van fossiele brandstoffen is hier debet aan. Zowel overheid als bedrijven en burgers moeten duurzamer omgaan met hun natuurlijke hulpbronnen. Dit is mogelijk door te besparen op energiegebruik en de benodigde energie duurzaam op te wekken. Door maximale inzet van deze stappen hoeft minder energie te worden opgewekt door inzet van fossiele brandstoffen. 2.2 Uitvoeren van gemaakte keuzes Formeel staat niet ter discussie of de gemeentelijke gebouwen energieneutraal c.q. energiezuinig moeten worden gemaakt. Dit is namelijk al besloten in de Kempen Klimaatvisie, het raadsprogramma, de notitie Energie en het milieuwerkprogramma. 2.3 Bevoegdheid Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het vaststellen van een uitvoeringsprogramma een bevoegdheid van ons college. 2.4 Gefaseerde uitvoering Het is een utopie om alle 26 gemeentelijke gebouwen in één keer aan te pakken. Gefaseerde planning is nodig om de behapbaarheid van de aansturing en implementatie te realiseren en financiële gevolgen te kunnen garanderen. Vanuit praktisch oogpunt is het realistisch om eerst de gebouwen aan te pakken, waarbij de gemeente eigenaar en gebruiker is van het pand. De volgende fasering wordt voorgesteld: behoort bij R2015.146 2
1. Gemeentelijke gebouwen, waarbij de gemeente de energierekening rechtstreeks betaalt; 2. Welzijnsgebouwen, waarbij de energierekening indirect door de gemeente worden betaald (exploitatiekosten/subsidie); 3. Sportaccommodaties; 4. Gemeentelijke gebouwen die aan derden worden verhuurd. Binnen deze categorieën wordt het moment van aanpassingen afgestemd op de huidige onderhoudsstatus van de gebouwen. Zo kunnen gebouwen die aan renovatie toe zijn, een hogere prioriteit krijgen. Wij verdelen de gebouwen over een periode van 10 jaar. Binnen de categorie sportaccommodaties is voorts een clustering van werkzaamheden per sportpark wenselijk. Dit plan, inclusief bijbehorend investeringsplan, is te vinden in bijlage D. Overigens is het plan gebaseerd op de gebouwen die op dit moment in eigendom zijn van de gemeente. Gebouwen die in de toekomst aan het bestand worden toegevoegd, zullen ook energiezuinig worden gemaakt zodat we blijven voldoen aan eerder gestelde doelen. 2.5 Verbetering leefklimaat Veel maatregelen die bijdragen aan het energieneutraal maken van gebouwen, dragen ook bij aan het leefklimaat van de binnenruimtes. Zo kan isolatie de tocht verminderen, kan een goede luchtvochtigheid worden gewaarborgd en geven bepaalde nieuwe warmtesystemen minder opdwarrelend stof. Door het inschakelen van deskundige installateurs en het kiezen voor kwalitatieve systemen verbetert het leefklimaat. 2.6. Voorbeeldfunctie gemeente Door zelf actief te investeren in duurzaamheid toont de gemeente aan dat dit onderwerp belangrijk is. Als de gemeente de vastgestelde ambities niet vertaalt naar de eigen gebouwen, dan is het moeilijker om inwoners en ondernemers te overtuigen van de noodzaak om te investeren in maatregelen om het energiegebruik terug te dringen en duurzame energie op te wekken. Door bewustwording en samenwerking kan met name het energiegebruik fors worden verminderd. Daarom worden de gebruikers van de gemeentelijke gebouwen betrokken bij het proces. 2.7 Start pilot vooruitlopend op uitvoeringsprogramma Vooruitlopend op het uitvoeringsprogramma bestaat de wens om een pilot te starten om alvast zonnepanelen te leggen op een deel van de daken van het gemeentehuis te Bladel (gedeelte nieuwbouw) en sporthal Eureka te Hapert (lage deel gebouw/kantine). Om deze stap alvast te kunnen maken volgt een separaat voorstel waarin budget wordt gevraagd om deze pilot uit te voeren. 2.8 Toelichting energieneutraal en energiezuinig Kenmerk van een energieneutraal gebouw is dat de energie die wordt gebruikt in balans is met de energie die ter plaatse wordt opgewekt. Een goede balans bereikt men door het energiegebruik zo laag mogelijk te houden en de benodigde energie duurzaam op te wekken. Enkel het gebouwgebonden energieverbruik telt mee bij het bepalen van de energievraag (verlichting, verwarming) en niet het energiegebruik van de (elektrische) apparatuur die in het gebouw wordt gebruikt. Energieneutraliteit kan bij nieuwbouw vooraf als vereiste worden opgelegd (voorbeeld Nul op de Meter). Bij een energiezuinig gebouw wordt voldaan aan strengere normen dan de normen die zijn vastgelegd in bouwregelgeving. In bestaande gebouwen is het niet altijd realistisch om een volledige balans te vinden in de energievraag en de duurzame opwekking van energie. Door het treffen van maatregelen kan met name de energievraag fors worden teruggedrongen. 3.1 Financiële gevolgen De totale investeringskosten om gemeentelijke gebouwen energieneutraal c.q. energiezuinig te maken zijn geraamd op C 2.738.715,- (voor een aantal gebouwen kan de BTW gecompenseerd c.q. in vooraftrek genomen worden, maar voor een aantal kan dat niet). Ten opzichte van het stagerapport is in deze opzet ook geen rekening gehouden met het energieneutraal maken van het pand 'voormalige gemeentewerf Bladel', omdat de pand mogelijk een andere bestemming gaat krijgen. 3.2 Financiële gevolgen voor de gebruikers De geplande investeringen leiden tot lagere energierekeningen van de gebruikers. Deze hebben dus baat bij de gemeentelijke investeringen. Dit wordt een split incentive genoemd. Om te voorkomen dat de besparingen die ontstaan door gemeentelijke investeringen alleen bij de gebruikers terecht komen, zijn nadere afspraken noodzakelijk. Het aanpassen van de huurprijs of het afstemmen van de subsidies op de lagere exploitatiekosten behoort zijn mogelijke oplossingsrichtingen, waarbij de totaalkosten voor de gebruikers niet toeneemt (lagere energierekening in verhouding brengen tot huurprijs/subsidie exploitatie). behoort bij R2015.146 3
Voorgesteld wordt om de gebruikers mee te laten profiteren, wat kan leiden tot een gedragsverandering (lagere energievraag). Zie uitwerking onder kopje financiën. 6. Alternatieven De gemeentelijke gebouwen niet of niet allemaal energieneutraal c.q. energiezuinig maken Met dit alternatief wordt eerdere besluitvorming niet uitgevoerd. Dat betekent dat de gemeente haar voorbeeldfunctie teniet doet. Ook straalt een dergelijke keuze uit, dat de ambitie niet langer belangrijk is, waardoor inwoners en ondernemers minder gemotiveerd worden om zelf na te denken en te investeren in duurzaamheidsmaatregelen. Een andere fasering kiezen a. eerst de gebouwen aanpakken met de laagste energielabels. De oorzaak dat een gebouw een laag energielabel heeft kan liggen in het feit dat een gebouw aan het einde van de levensduur is. Voordat wordt geïnvesteerd in een pakket maatregelen in zo'n gebouw, is de afweging nodig of het voordeliger is om het pand af te stoten of om het energieneutraal te herbouwen (Nul op de meter). Het aanpakken van deze gebouwen betekent niet altijd dat hier het meest rendement wordt behaald. De gebruiksduur per week en de functie van het gebouw zijn mede bepalend voor de energievraag. b. Eerst gebouwen aanpakken die gerenoveerd moeten worden op basis van het onderhoudsprogramma. In de afgelopen jaren zijn in het onderhoudsprogramma al veel maatregelen uitgevoerd die ervoor hebben gezorgd dat 69 0 7o van de gemeentelijke gebouwen een goed energielabel scoort (label B of hoger). Met de voorgestelde fasering wordt een statement gemaakt. Het gaat in feite om aanpassing van de gemeentelijke gebouwen waarop fors moet worden geïnvesteerd en waarbij de gemeente hoofdgebruiker is. Hiermee toont de gemeente aan dat grote stappen worden gezet op het gebied van de verduurzaming van de gebouwen voorraad. Tegelijkertijd is het rendement in deze gebouwen het hoogst (gebruiksduur per week, rendement). Dit zorgt voor goodwill bij de aanpak van de volgende categorieën waarbij in overleg met de gebruikers van de panden maatregelen worden aangebracht. Gebruikers niet of minder laten meeprofiteren Argument 3.2 beschrijft de financiële gevolgen voor gebruikers. Voorgesteld wordt om de gebruikers van de gemeentelijke gebouwen (welzijnsorganisaties, sportverenigingen, enz.) mee te laten profiteren van de investeringen in duurzaamheid. Op die manier krijg je meer draagvlak en medewerking voor de uitvoering van aanpassingen van de gebouwen en stimuleer je de gebruikers om zelf ook te letten op het energieverbruik. De gemeente kan ervoor kiezen om het rendement van de maatregelen geheel terug te laten vloeien in de gemeentekas. De gemeentelijke bijdrage in exploitatiekosten en/of de in rekening gebrachte huurprijs wordt zodanig aangepast zodat de gebruikers per saldo er niet op vooruit of op achteruit gaan. 7. Financiën Het projectplan is in een indicatief meerjarig gemeentelijk uitvoeringsprogramma vertaald. Indicatief, omdat deze projectkosten vooralsnog gebaseerd zijn op een standaard bedrag per m 2 gebruiksoppervlakte en gedifferentieerd naar energielabel. Voor een gebouw met een A-label is een m 2 -prijs gehanteerd van C 100,- en voor een gebouw met een G-label ë 160,- per m 2 gebruiksoppervlakte. De raming van de projectkosten zijn vooralsnog geen statische berekeningen. We zullen deze ramingen met aannames voortdurend aanpassen aan actuele ontwikkelingen en u daarover informeren. De totale projectkosten bedragen C 2.738.715,-. De hiermee gepaard gaande meerjarige financiële lasten kunnen als nieuw beleid financieel vertaald worden in de perspectiefnota 2016. Tegenover deze lasten staat een geraamde besparing op energiekosten. We gaan er vooralsnog van uit dat niet voor ieder gemeentelijk gebouw de beoogde besparing volledig ten gunste van de gemeente komt. Wij hebben voor een aantal gebouwen hiervoor een correctie aangebracht. Met de gebruikers moeten immers nog afspraken gemaakt worden hoe en op welke wijze de lagere energiekosten verdeeld worden. Hierbij moet de vraag beantwoord worden of gebruikers ook voor een deel mee mogen profiteren van de lagere energielasten als zij bewust met de duurzaamheidsmaatregelen om gaan. Als norm voor deze verdeling zou vooralsnog de verhouding 10 o 7o-90 o 7o kunnen geleden. Dit betekent dat gebruikers 10 0 7o van het voordeel op lagere enerbehoortbij R2015.146 4
giekosten als 'winst' mogen houden en dat 90 0 7o van het voordeel ten gunste van de gemeente blijft. 90 0 7o van het voordeel wordt dan in mindering gebracht op de subsidie - en/of huurbedragen. De lasten van de investeringen in de duurzaamheidsmaatregelen (technisch en/of bouwkundig) kunnen naar huidige inzichten niet voor ieder gemeentelijk gebouw gedekt worden vanuit lagere energielasten voor gas en elektra. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten kan over de totale uitvoeringsperiode van 10 jaar echter wel een kostendekkende exploitatie (cumulatief voordeel van C 496,-) gerealiseerd worden. Om dit te kunnen realiseren stellen we voor om de jaarlijkse 'voordelen' af te zonderen voor de dekking van de lasten van de onrendabele investeringen. Voor een nadere specificatie verwijzen wij u naar de bijlage. Het meerjarig gemeentelijk uitvoeringsprogramma wordt als nieuw beleid opgenomen in de perspectiefnota, zodat dit programma integraal afgewogen kan worden ten opzichte van eventueel andere nieuwe beleids-wensen. Het uitvoeringsprogramma zal daarna in het meerjareninvesteringsprogramma opgenomen worden in de voortschrijdende begrotingen. 8. Risico's Naast investeren in maatregelen heeft het gebruiksgedrag een grote invloed op het energieverbruik. Het risico bestaat dat gebruikers als gevolg van de lagere energierekening de noodzaak minder hoog inschatten om energieverbruik terug te dringen. Door gebruikers mee te laten profiteren in de terugdringing van het energieverbruik (zie onder financiën) wordt een positieve impuls gegeven aan het terugdringen van de energievraag. 9. Communicatie en participatie De eerste ervaringen worden opgedaan bij het verduurzamen van de gemeentelijke gebouwen, waarbij de gemeente zelf de energierekening betaalt. Voor de overige gebouwen wordt overleg opgestart met de gebruikers om afspraken te maken over de split incentive. Met dit overleg wordt draagvlak gecreëerd, door de gebruikers actief in het verduurzamingsproces te betrekken en ervoor te zorgen dat de gebruikers er in ieder geval niet financieel op achteruit gaan. 10. Planning Nadat de benodigde financiële middelen zijn vrijgemaakt wordt in 2016 gestart met de aanpak van de eerste gebouwen. In het meerjarenplan is de planning inzichtelijk voor de aanpak van alle gebouwen. Bladel, 8 december 2015. /öe de secretaris, s Cs s 7 z Ĺ a/ Ontwerp-besluit,b. Rapport Gemeentelijke gebouwen Bladel Energieneutraal in 2025 c. Bijlagenboek Gemeentelijke gebouwen Bladel Energieneutraal in 2025 d. Uitvoeringsplan energieneutraal maken gemeentelijke gebouwen behoort bij R2015.146 5