Convenant. Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta.

Vergelijkbare documenten
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het Convenant Woon- en Leefbaarheidsplan regio Eemsdelta

Beter leven voor minder mensen

Beter leven voor minder mensen

Noord-Groningen Leeft! Woon- en leefbaarheidplan Waarom een 2 e WLP? De Regionale Alliantie. De Regionale Alliantie.

Memorie van Toelichting. Behorend bij het Convenant, Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta (26 april 2012).

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

MEMORIE VAN TOELICHTING. Convenant. Woon- en leefbaarheidplan regio Eemsdelta

4 doelstellingen. Woon- en Leefbaarheidsmonitor Belangrijkste uitkomsten. Beter leven met minder mensen. Over het Woon- en Leefbaarheidplan

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: bod voor nieuwe regionale woningmarktafspraken. Geachte raadsleden,

Inleiding. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn voor de regionale woonvisie.

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156

Bijeenkomst voor Tweede Kamerleden over bevolkingskrimp. Den Haag -14 oktober 2010

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Grijs of groen Kadernotitie Woonvisie gemeente Dalfsen 2011 t/m 2015

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Voortgangsrapportage+2014!!!!! Uitvoeringsprogramma.Woon"!en# Leefbaarheidsplan.Eemsdelta.!

HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN

portefeuillehouder ak e i e \* Secretaris akkoord

*ZE9E061ECF3* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

Wonen, Zorg en Maatschappelijk Vastgoed. Gerard Koster VNG

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

Onderwerp: Woonvisie Brielle en het onderzoek ontwikkeling woningvoorraad Brielle

INTENTIEOVEREENKOMST CENTRUMPLAN MARUM

Kwaliteitsverbetering van de (huur)voorraad in tijden van Krimp Opwierde APPINGEDAM. Delfzijl, 21 november 2013

Gebiedskoers Detailhandel Overschie. Gemeente Rotterdam

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Programmabegroting

Noordoost-Brabant, Agri Food capital Regionale detailhandelsfoto Felix Wigman 19 februari 2014

De volkshuisvestelijke opgaven. Gennep, 6 januari 2015 Anne-Fleur Dijkstra

SAMEN. voor een sterke regio! Een perspectief voor het wonen in het stedelijk gebied Eindhoven

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Besluitnota. Woon - en Leefbaarheidplan Eemsdelta

Bestuurdersconferentie Krimp in beweging!

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Onbekommerd wonen in Breda

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Is bevolkingskrimp een ramp of biedt het ook kansen?! Willy Doorn Burgemeester gemeente Landerd Mei 2010

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

2 9 JUNI Hoeksche Waard. Provincie Zuid - Holland. Postbus LP Den Haag SOHW/2017/ juni Roel Esseboom

Convenant gemeente Delfzijl en woningcorporatie Acantus Batch juni Collegebesluit: 25 juni 2019

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid,

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Eindhoven: geen verordening maar prestatieafspraken. Joep Berghuis Studiedag Huisvestingswet juni 2014

PROVINCIE GELDERLAND Provincie Gelderland. Henk Nouws, Claasje Reijers. Ruimte voor zorg bv

Ontwikkelprogramma Demografische ontwikkelingen

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Woonvisie. Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016

Eemsdelta ME. Minder jongeren, meer kansen! Dossier jongerenparticipatie Appingedam

De Brabantse Agenda Wonen

Samenvattend overzicht bod corporaties reactie gemeente

GS brief aan Provinciale Staten

Geïntegreerde Kindvoorzieningen op het Groninger platteland

Betreft: aanscherping bod voor nieuwe regionale woningmarktafspraken

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad,

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Regionale woonvisie Alblasserwaard - Vijfheerenlanden

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Startdocument regionale prestatieafspraken Bijlage 9

SAMEN BOUWEN VLAANDEREN

INGEKOMEN 2 5 JAN Verzenddatum. Paraaf Provinciesecretaris lluou^y

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Onderwerp: Kadernotitie Onderwijshuisvestingtransitie gemeente Loppersum.

Woonafspraken>Woonvisie>Prestatieafspraken

Bijlage 1 Concept intentieverklaring WOC Campus Nieuwleusen

A-avond Vluchtelingen. Aanpak asielzoekers en vergunninghouders Eindhoven

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

NEUTRAAL EN AARDGASVRIJ OP NAAR CO 2. -neutraal en/of aardgasvrij wonen. Uw navigatie naar toekomstbestendig CO 2. Bepaal je eigen route naar CO 2

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Onderwerp: Uitvoeringplan scholentransitie, scenario keuze kindcentra en voorbereidingskrediet.

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST PRESTATIEAFSPRAKEN WONEN

Kaderstellende notitie Wonen gemeente Eemsmond

Sociaal Rapport en de Jeugdmonitor Provincie Groningen

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam

Kenniscafé Beschermd Wonen. 6 december 2017 Hotel Haarhuis, Arnhem

Help, de kleine school verzuipt

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Nee College Financieel Juridisch

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

Prestatieafspraken 2017

Strategisch Visie Stichting voor Christelijk Praktijkonderwijs voor Hardenberg & omgeving

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

POL-uitwerking werklocaties - Regionale visie detailhandel Noord Limburg

4Nieuwbouw" Discussienotitie"werkconferentie"Regionale"Woonvisie!!! 17!maart!2015!!!!!!!!!

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Meer woonkansen voor ouderen

Transcriptie:

Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta.

Status: definitief (vastgesteld door de stuurgroep PLUS op 25 april 2012) Appingedam: 26 april 2012 Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 2

De ondergetekenden: 1. Overheden a. de gemeente Appingedam b. de gemeente Delfzijl c. de gemeente Eemsmond d. de gemeente Loppersum e. de provincie Groningen 2. Corporaties a. Stichting Acantus Groep b. Stichting De Delthe c. Woonstichting Groninger Huis d. Stichting Uithuizer Woningbouw e. Woningstichting Wierden en Borgen f. Stichting Christelijke Woongroep Marenland g. Woonzorg Nederland 3. Zorg en welzijnsinstellingen a. NOVO b. Zonnehuisgroep Noord c. TSN Thuiszorg Groningen d. Burgemeester van Julsinghatehuis Delfzijl e. ASWA Appingedam f. Stichting Welzijn en Dienstverlening (SWD) Delfzijl g. Stichting De Hoven h. s Heerenloo, regio Groningen-Friesland i. De Zijlen j. Lentis k. SVOE l. Noorderbrug 4. Onderwijsinstellingen a. Voortgezet Onderwijs i. Eemsdeltacollege ii. Dollardcollege iii. Schoolbestuur Lauwers & Eems b. Basisonderwijs i. VCPO Noordkwartier ii. Stichting openbaar onderwijs Marenland iii. Schoolbestuur Lauwers & Eems iv. VCPO Noord Groningen v. SBO De Delta Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 3

c. Peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang i. Kids2b ii. Catalpa iii. ASWA Appingedam iv. SPGE (Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond) 5. MKB Nederland Noord overwegende dat: 1. de Eemsdelta aan de vooravond staat van een demografische omslag, waardoor de regio wordt geconfronteerd met krimp van de bevolking en het aantal huishoudens, met een ingrijpende ontgroening en vergrijzing, en een verminderd draagvlak voor voorzieningen, waarmee de aantrekkingskracht en leefbaarheid van de regio verder onder druk komen te staan, 2. de samenwerkende partijen tot doel hebben te investeren in de toekomstige leefbaarheid van de regio, 3. zij daartoe een gezamenlijke lange termijn visie op de ontwikkeling van wonen en voorzieningen willen opstellen, alsmede een onderling afgestemd uitvoeringsprogramma voor de korte en middellange termijn, om goed te kunnen anticiperen op de voorspelde demografische omslag, 4. partijen op 10 maart 2011 de intentieovereenkomst Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta hebben ondertekend, waarin dit gezamenlijke voornemen is vastgelegd op basis van een plan van aanpak om te komen tot een regionaal Woon- en Leefbaarheidplan (Weusthuis en Partners, februari 2011; bij partijen bekend), 5. de voorgenomen inventarisatie is uitgemond in een gebiedatlas, partijen bekend, 6. de voorgenomen intersectorale bijeenkomsten en de burgerparticipatiebijeenkomsten inmiddels zijn afgerond, waarvan de resultaten zijn vastgelegd inde gebiedatlas (partijen bekend) en onderhavig convenant, 7. de woningmarkt- en leefbaarheidmonitor inmiddels is ontwikkeld, partijen bekend 8. dat derhalve de startfase is afgerond en dat partijen de gemeenschappelijke uitgangspunten en werkwijze voor de volgende fasen van visievorming, besluitvorming en totstandkoming van het Woonen Leefbaarheidplan in een convenant willen vastleggen. 9. dit convenant vergezeld gaat van een Memorie van Toelichting per dezelfde datum. komen als volgt overeen Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 4

Hoofdstuk 1: Doeleinden en Agenda 1. Partijen stellen vast dat op regionaal nivo de bevolking sinds het eind van de vorige eeuw geleidelijk afneemt. Vanaf het jaar 2003 daalt ook het aantal huishoudens in de regio. Tegelijkertijd zijn er forse verschillen tussen de individuele gemeenten. 2. Partijen baseren zich op de door de provincie Groningen gecorrigeerde PRIMOS 2009 prognose ten aanzien van de huishoudenkrimp op lange termijn voor de regio als geheel. De prognose voorspelt een verdere bevolkingsdaling voor de regio. Tot 2020 met circa 7 % en op langere termijn in 2040 met ruim 20 %. Appingedam groeit maar de andere drie gemeenten krimpen, waarbij de meest forse krimp zich afspeelt in de gemeente Delfzijl. 3. Met de aanname van deze prognose als werkhypothese maken de corporaties duidelijk dat zij de prognose niet als taakstellend aanvaarden voor de corresponderende transformatie van de woningvoorraad in de regio. 4. Primos 2009 is door de provincie Groningen gecorrigeerd voor de woonwensen ten aanzien van binnenregionale migratie. Eén en ander zoals overeengekomen in het Pact voor de Regio. 5. Als het gaat om een stedelijk gebied kan feitelijk worden geconstateerd dat de afgelopen jaren (2009 2011) zowel de geprognosticeerde bevolkingsgroei van Appingedam als de geprognosticeerde bevolkingskrimp van Delfzijl vertragen ten opzichte van de hiervoor genoemde demografische prognose. Waarschijnlijk tengevolge van de economische recessie. Nu de economische recessie naar verwachting nog wel een aantal jaren zal aanhouden mag worden aangenomen dat krimp/groei de komende jaren meer in het verlengde ligt van de feitelijke ontwikkeling van de afgelopen (recessie)jaren dan in het verlengde van de tot dusver gehanteerde prognoses. Voor het bepalen van het transformatieprogramma wonen voor de korte termijn (2012 tot en met 2016 ) wordt daarom voor het stedelijk gebied uitgegaan van halvering van de geprognosticeerde krimp/groei ( recessiescenario ). (zie verder hoofdstuk 6 Wonen in dit convenant) 6. Voor de middenlange termijn (periode 2017 2022) wordt voor het stedelijk gebied uitgegaan van een bandbreedte tussen het recessiescenario (zie artikel 5) en de (gecorrigeerde) PRIMOS 2009 prognose. Voorlopig wordt ervan uitgegaan dat de economie in deze periode het herstelpad zal vinden waarbij er demografisch gezien waarschijnlijk een inhaalbeweging zal ontstaan ten opzichte van de (gecorrigeerde) PRIMOS 2009 prognose. De omvang van deze inhaalbeweging is ongewis. 7. Gelet op langere termijn historische ontwikkeling van de bevolking in het stedelijk gebied (afgelopen 20 jaar) kan (nog) niet worden gesproken van een trendbreuk. Voor de lange termijn (de komende 10 30 jaren) wordt voorlopig uitgegaan van de gecorrigeerde PRIMOS 2009 prognose. 8. Als het gaat om het landelijk gebied kan feitelijk worden geconstateerd dat de afgelopen jaren (2009 2011) de geprognosticeerde bevolkingskrimp niet vertraagd is ten opzichte van de hiervoor genoemde demografische prognose. Desondanks kan hier vanwege de huidige crisis op de woningmarkt voor de korte termijn ( 2012 tot en met 2016) een beperkte temporisering van de krimp verwacht worden. Daarom wordt voor deze periode afgeweken van de gecorrigeerde Primos 2009 prognose die een krimp van de Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 5

woningbehoefte met 50 woningen voorspelt. Voor deze periode wordt uitgegaan van een gelijkblijvende woningbehoefte. 9. Voor de middellange termijn (2017 tot en met 2021) blijft de gecorrigeerde Primos 2009 prognose uitgangspunt voor het landelijk gebied. Dit betekent een krimp van de woningbehoefte en dus ook van de woningvoorraad met 100 woningen in deze periode. Ook voor de lange termijn (de komende 10 30 jaren) wordt voor het landelijk gebied uitgegaan van deze prognose. 10. Partijen hebben tot doel te investeren in de toekomstige leefbaarheid van de regio, hetgeen voor partijen inhoudt: 10.1. Behoud en versterking van de door de bewoners ervaren leefbaarheid van de regio in haar geheel en daarbinnen het stedelijke -, respectievelijk de dorpse en landelijke woonmilieus met aandacht voor het behoud en de versterking van de sociale samenhang, cohesie en vitaliteit. 10.2. Een hoogwaardige en toekomstbestendige kwaliteit van de regionale voorzieningenstructuur, gecombineerd met een goede bereikbaarheid ervan. Leefbaarheid in de dorpen en steden van de Eemsdelta vraagt om maatwerk in ruimte en organisatie van voorzieningen, op lokaal niveau. Naast de ruimtelijke kant van de voorzieningen, gaat het om het bouwen aan sociale netwerken en de opzet van zorgstructuren als deel van de leefgemeenschappen in het gebied. Het Woon- en leefbaarheidplan voorziet in dit programmaonderdeel. 10.3. Een goede (marktconforme) match tussen vraag en aanbod op de woningmarkt zowel ten aanzien van de omvang als de kwaliteit van het woningaanbod. De woningbouwopgave richt zich zowel op de hoeveelheid woningen als op de kwaliteit ervan: soort en geschiktheid. Het Woon- en Leefbaarheidplan voorziet in een transformatieprogramma Wonen: een lange termijnperspectief voor de regionale woningvoorraad (programma en kwaliteit), uitgewerkt per (type) kern. 11. De doeleinden zoals genoemd in artikel 1.10 worden in het Woon- en Leefbaarheidplan nader geoperationaliseerd. 12. Het Woon- en Leefbaarheidplan bevat tevens een structuur van periodieke monitoring van het doelbereik en een bestuurlijke structuur tot evaluatie en bijsturing. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 6

Hoofdstuk 2: Robuuste ruimtelijke structuur in de regio Hoofdstuk 2.1 Algemeen 1. Een toekomstvaste, robuuste hoofdstructuur van voorzieningen en wonen (hierna: robuuste ruimtelijke structuur) vormt de basisstructuur voor de veranderingen in de regio als gevolg van autonome en demografische ontwikkelingen. Het beeld is gericht op de mogelijke situatie in 2030/2040, ervan uitgaande dat de krimp van de bevolking zich voltrekt conform de huidige prognose. De structuur legt juist die concentratiepunten voor woningbouw en voorzieningen vast die ook dan - op lange termijn zullen blijven bestaan. Deze onderlegger is een gezamenlijk vertrekpunt van partijen bij het opstellen van het Woon- en Leefbaarheidplan en kan in de toekomst verschillende intensiteiten van bevolkingsdaling incorporeren. 2. Bij het vastleggen van de robuuste structuren wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het autonome ontwikkelingsproces, dat zich in de regio wil voltrekken. Op weg naar het Woon- en Leefbaarheidplan worden een 3-tal transformatiestrategieën oftewel regionale ruimtelijke scenario s ontwikkeld die vervolgens de planningsvragen (dilemma s) in beeld brengen. Deze scenario s definiëren ten opzichte van de ruimtelijke robuuste structuren ( volgen ) de zoekruimte voor planningsbeslissingen ( plannen ). 3. De robuuste ruimtelijke structuur voor de regio Eemsdelta kent twee delen: de robuuste structuur voor (de kernen in) het landelijk gebied en de robuuste structuur voor het stedelijk gebied (Appingedam en Delfzijl). De robuuste structuur zal in het Woon- en Leefbaarheidplan verder worden uitgewerkt op het niveau van kernen, als hulpmiddel bij de planning van de transformatieopgave voor wonen en voorzieningen. Hoofdstuk 2.2 Robuuste structuur landelijk gebied 4. De robuuste ruimtelijke structuur voor het landelijk gebied geeft aan wat op lange termijn (2030/2040) de regionale concentratiepunten zijn van clusters van voorzieningen. (N.B.: Het wonen gedraagt zich (relatief) onafhankelijk van deze concentratietendens voor zover het wonen zoals bij Wonen met Zorg - niet direct afhankelijk is van samenhang met voorzieningen.) Daarbij wordt uitgegaan van de volgende kernenhiërarchie: Regionaal centrum Centrale kernen met een regionaal verzorgende functie. Ze hebben een volledig pakket aan dagelijkse voorzieningen, aangevuld met veel niet-dagelijkse voorzieningen zoals middelbaar onderwijs, zorg/verpleeginstelling, detailhandel in niet-dagelijkse goederen, (financiële) dienstverlening en verzorgende bedrijven (garages, aannemers, installateurs, e.d.) Centrumdorp Dorpen met een compleet pakket aan dagelijkse voorzieningen, te weten: basisonderwijs, huisarts, dorpshuis, supermarkt/winkel voor dagelijkse benodigdheden en een aansluiting op het openbaar vervoer. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 7

Woondorp In de woondorpen is géén of een incompleet pakket aan dagelijkse voorzieningen aanwezig. De inwoners zijn (deels) aangewezen op de voorzieningen in de nabijgelegen centrumdorpen of regionale centra. 5. In 2030/2040 kent de robuuste ruimtelijke structuur voor het landelijk gebied de volgende concentratiepunten: Figuur 1: Robuuste structuur landelijk gebied regionale centra De huidige regionale centra - Delfzijl, Appingedam en Uithuizen - zullen zich handhaven als regionale centra. robuuste centrumdorpen De huidige centrumdorpen Uithuizermeeden, Loppersum en Middelstum zijn robuust en zullen zich op weg 2030/2040 weten te handhaven als centrumdorp. niet-robuuste centrumdorpen (woondorpen in een cirkel) De huidige centrumdorpen Warffum, Spijk, Holwierde en Wagenborgen zullen zich op weg naar 2030/2040 niet weten te handhaven als centrumdorp en worden woondorpen. Derhalve worden ze aangemerkt als niet-robuuste centrumdorpen. woondorpen De huidige woondorpen blijven woondorpen waarbij de nog in de woondorpen aanwezige voorzieningen verder zullen worden uitgedund. Het aantal woondorpen neemt toe gelet op de ontwikkeling van de nietrobuuste centrumdorpen naar woondorpen. Een nadere toelichting is opgenomen in de memorie van toelichting. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 8

6. Indien de totstandkoming van de robuuste ruimtelijke structuur in het landelijk gebied geheel en al wordt overgelaten aan de vrije krachten (art. 2.1.1. en 2.1.2.: autonome ontwikkeling ) is het gevaar aanwezig dat de voorziene ontwikkelingen niet precies daar zullen plaatsvinden waar ze een optimale bijdrage kunnen leveren aan de leefbaarheid van de regio. Gelet op het regionale belang moet er in de komende jaren dus ook actief worden gestuurd. 7. Voor de regionale centra en de robuuste centrumdorpen is pro-actief en sturend beleid noodzakelijk. De regionale centra zijn de dragers van de robuuste ruimtelijke structuur voor het landelijke gebied en dus van wezenlijke betekenis voor de leefbaarheid van de regio. Om te zorgen dat deze centra ook op langere termijn maximaal kunnen presteren ontwikkelen de gemeenten in nauwe samenspraak met de maatschappelijke sectoren (master)plannen voor deze centra. Gelet op de kwetsbare positie van de centrumgebieden in de regionale centra en de robuuste centrumdorpen enerzijds en het grote belang daarvan voor de regionale leefbaarheid anderzijds is inmiddels een aanvang gemaakt met centrumprojecten in deze kernen. Voor een aantal van deze projecten is inmiddels ook budget aangevraagd vanuit het financieel arrangement. Voor de niet-robuuste centrumdorpen is faciliterend beleid gewenst. Om de lokaal verzorgende functie van de centrumdorpen te ondersteunen cq. te versterken dragen de gemeenten zorg voor een goede kwaliteit van de openbare ruimte in combinatie met een goede bereikbaarheid en voldoende parkeermogelijkheden. Ook kan een actieve vastgoedstrategie aan de orde zijn bijvoorbeeld gericht op concentratie en/of herontwikkeling van bestaande winkelvestigingen. Voor de woondorpen volstaat reactief beleid. Nu de rendementen steeds meer onder druk komen te staan verdwijnen de laatste winkelvestigingen. Voor de gemeenten is het van belang om alert te zijn op de vrijkomende panden en zonodig hergebruik en/of herontwikkeling actief te ondersteunen cq. te stimuleren. Bijvoorbeeld door aanpassingen in het bestemmingsplan. Hoofdstuk 2.3 Robuuste structuur stedelijk gebied 8. De robuuste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied geeft aan wat op langere termijn (2030/2040), gegeven de krimpopgave voor beide plaatsen samen, de basisstructuur voor het gebied met de beide kernen is, in onderlinge samenhang. Daarnaast geeft het de basisstructuur voor voorzieningen weer: de concentratiepunten van commerciële voorzieningen, van basis onderwijs (kindvoorzieningen) en voortgezet onderwijs en van intramurale zorg. 9. De gehanteerde demografische prognose (PRIMOS 2009; door de provincie gecorrigeerd) laat een sterke marktpositie van Appingedam zien, resulterend in een positieve migratiebalans van Appingedam ten aanzien van de andere gemeenten in de regio en vooral Delfzijl. Om het stedelijk gebied ook op langere termijn te laten functioneren als een sterk regionaal centrum en drager van de robuuste ruimtelijke structuur van de regio wordt de sterke positie van de woningmarkt van Appingedam verder uitgebouwd maar zonder het perspectief voor de woningmarkt in Delfzijl te verliezen. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 9

10. Binnen dit uitgangspunt zullen partijen op weg naar het Woon- en Leefbaarheidplan nadere keuzes moeten maken over de gewenste ontwikkeling van het stedelijk gebied. Deze keuzes richten zich op wonen, zorg (verpleeg- en verzorgingshuiszorg maar ook (top)klinische zorg ), onderwijs (primair, voortgezet en beroeps), detailhandel (stadscentra- en wijkwinkelgebieden) en sport/cultuur. 11. In het RIGO-onderzoek (Krimp in de Eemsdelta, d.d. 27 september 2010) zoals uitgevoerd in opdracht van de samenwerkende corporaties, wordt voorgesteld uit te gaan van een meer geleidelijke groei van Appingedam en een veel minder omvangrijke sloop in Delfzijl, om zo de condities voor een offensieve aanpak van Delfzijl te verbeteren. Deze aanpak biedt meer mogelijkheden voor een geloofwaardige en integrale aanpak van die woonplaats. Partijen spreken af dit uitgangspunt van de corporaties te betrekken in de uitwerking van de nadere afspraken zoals in het voorgaande artikel beschreven. 12. De robuuste structuur laat zien welk eindbeeld wordt beoogd voor de stad Delfzijl, gelet op de in de demografische prognose voorziene krimp van het aantal huishoudens ( Kleur bekennen, gemeente Delfzijl, 2010). Ingezet wordt op behoud van Delfzijl-centrum en delen van Delfzijl-Noord. De voorziene krimp van de woningvoorraad zal met name in Delfzijl-West en delen van Delfzijl-Noord en Zuid plaatsvinden. In delen van de huidige stad vindt dan een transformatie plaats van stedelijke woonwijken naar buurtschappen in het landschap. 13. Op weg naar het Woon- en Leefbaarheidplan zal nader onderzoek worden gedaan naar een mogelijke transformatiestrategie, waarin het voorziene eindbeeld voor de stad Delfzijl stapsgewijs kan worden bereikt, en waarbij tussenstadia die onderweg worden bereikt ook kunnen dienen als mogelijke eindstadia. Een dergelijke strategie zal dan ook moeten aangeven op welke wijze kan worden gehandeld indien de feitelijke demografische ontwikkeling anders verloopt dan nu wordt geprognosticeerd. De voortdurende monitoring zal dat moeten uitwijzen. Figuur 2: Robuuste structuur stedelijk gebied Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 10

Hoofdstuk 3: Detailhandel / Commerciële voorzieningen Hoofdstuk 3.1 Algemeen 1. Als gevolg van demografische ontwikkelingen en trends en ontwikkelingen in de detailhandel zoals schaalvergroting, toename mobiliteit en concurrentie tussen de centra, vergrijzing (ook van het ondernemersbestand met consequenties voor bedrijfsoverdracht), branchevervaging, filialisering/franchising, thuiswinkelen en de sanering van de supermarkten verwachten partijen tot 2020 een daling van 10 à 15 % in het aantal meters winkelvloeroppervlak. Deze afname zal zich voordoen in de volle breedte van de regionale detailhandelsstructuur maar vooral in de niet-geconcentreerde gebieden, zoals aanloopstraten, solitaire vestigingen en de kleine dorpen. Ook de toekomst van de grootschalige perifere detailhandel staat onder druk. 2. De huidige regionale detailhandelsstructuur is opgebouwd uit een kernenhiërarchie met regionale centra, centrumdorpen en steundorpen. Eén en ander kan als volgt grafisch worden weergegeven: Figuur 3: Huidige structuur detailhandelsvoorzieningen Partijen accepteren de genoemde hiërarchische opbouw van de huidige regionale detailhandelsstructuur. 3. De regionale centra blijven de komende decennia als zodanig functioneren. Datzelfde geldt naar verwachting ook voor de centrumdorpen Loppersum, Uithuizermeeden en Middelstum. De positie van de detailhandel in Middelstum is wel kwetsbaarder dan die in de andere centrumdorpen. Behoud van detailhandelsvoorzieningen in Middelstumis echter van belang om de positie van Middelstum als robuust centrumdorp (onderdeel robuuste landelijke structuur) te kunnen handhaven. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 11

Voor de huidige steundorpen (allen zogenaamde niet-robuuste centrumdorpen in de robuuste structuur voor het landelijk gebied) is het perspectief op weg naar 2030 2040 gering. De supermarkten zijn van beperkte omvang; ze zullen op termijn ofwel moeten versterken bij voldoende potentieel ofwel de supermarkt zal gaan vertrekken. Hierin speelt ook een rol, dat op relatief korte afstand alternatieven aanwezig zijn. Figuur 4: Mogelijke toekomstige detailhandelsstructuur regio Eemsdelta Partijen aanvaarden het bovenstaande ontwikkelingsbeeld en nemen dit als uitgangspunt voor het op te stellen Woon- en Leefbaarheidplan. 4. In geen enkele stad of dorp wordt groei van het aantal meters winkelvloeroppervlak verwacht. In zijn algemeenheid komen partijen dan ook overeen dat planologische uitbreiding van het aantal meters winkelvloeroppervlak buiten de aangewezen of nog aan te wijzen centrumgebieden - alleen kan plaatsvinden wanneer een distributie planologisch onderzoek daarvoor de juiste onderbouwing levert en besluitvorming in de stuurgroep daarvoor de ruimte geeft. Daarbij gelden de volgende bepalingen: reeds aanwezige ruimte binnen de bestaande planologische regelingen kan worden benut. uitgezonderd zijn kleinschalige (< 200 m² vvo bruto) initiatieven. uitgezonderd zijn uitbreidingen (< 500 m² vvo bruto) van bestaande winkels. Uitbreidingen binnen bestaande centrumgebieden gericht op structuurversterking van de centrumgebieden kan in het algemeen plaatsvinden op basis van een goede ruimtelijk onderbouwing. Binnen de stuurgroep vindt afstemming over dergelijke initiatieven plaats. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 12

Hoofdstuk 3.2 Stedelijk gebied Appingedam - Delfzijl 5. Voor het goed functioneren van de detailhandelstructuur in het stedelijk gebied Appingedam-Delfzijl komen partijen het volgende overeen: a. Nu het aantal inwoners van het stedelijk gebied daalt verwachten partijen ook met het oog op andere reeds hiervoor genoemde ontwikkelingen in de detailhandel een afname van het winkelvloeroppervlak in het stedelijk gebied. b. Om de functie van de twee stedelijke centra als regionaal sterk centrum binnen de detailhandelsstructuur maximaal te waarborgen, werken de gemeenten Appingedam en Delfzijl gezamenlijk aan de volgende agenda: i. De ruimtelijke en vastgoedbenadering: het opstellen van een bovenlokale detailhandelstructuurvisie, waarin de kaders van de mogelijkheden van de detailhandel worden vastgelegd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de recent opgestelde visies op de detailhandelsstructuur van Appingedam en Delfzijl. Binnen de afgebakende kaders zal de economische markt zijn werk moeten doen. Tevens wordt voor de benodigde herstructurerings- en saneringsoperatie een bijpassende set van beleidsinstrumenten ontwikkeld die voor beide kernen toepasbaar en gewenst is; hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de instelling van een vastgoedfonds en een heldere planologische afbakening van winkelgebieden. ii. Ondernemersbenadering: het in samenwerking met de gemeenten en ondernemersorganisaties afstemmen en uitwerken van een concrete aanpak om ondernemers te begeleiden bij uitvoeren van de visie op de detailhandel; iii. Marketingstrategie: het opstellen van een overall-marketingplan, met aandacht voor evenementen, waarbij de unieke kwaliteit van beide kernen ten volle wordt benut, gebruik makend van de bestaande marketingvisie, met als doel het sterk neerzetten van de twee kernen in het stedelijk gebied en daardoor het verhogen van de koopkracht in beide centra. In samenhang met de marketingstrategie zal een activiteitenprogramma voor de kernen van Appingedam en Delfzijl worden ontwikkeld. c. De hoofdlijn van de te ontwikkelen visie zal uitgaan van voortgaand investeren in de kwaliteit van de winkelcentra in de binnensteden waarbij géén uitbreiding wordt toegestaan van de wijkwinkelcentra en de GDV locatie aan de Farmsumerweg. 6. Om een goed functionerende regionale detailhandelsstructuur te kunnen behouden krijgen de volgende elementen een blijvende plaats in de toekomstige aanpak: a. Afstemming op regionale schaal b. Ontwikkeling en betrokkenheid en draagvlak bij de ondernemers c. Concreet uitvoeringsinstrumentarium met daarin een benadering op 3 sporen: i. Ruimtelijke ordeningstrategie ii. Vastgoedbenadering iii. Ondernemersbenadering Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 13

Hoofdstuk 4: Kinderopvang en Onderwijs Hoofdstuk 4.1 Algemeen 1. Partijen willen bereiken dat kinderen in onze gemeenten hun talenten optimaal ontwikkelen, veilig en gezond op groeien, hun steentje bij dragen aan de maatschappij, plezier hebben en goed voorbereid zijn op de toekomst. Partijen zijn zich er terdege van bewust dat de hiervoor nodige processen veel tijd en vertrouwen vragen van alle betrokkenen, omdat er wordt afgeweken van gebaande paden en er (nog) geen nieuwe zekerheden zijn gevonden. Gemeenten en partners in onderwijs en andere jeugdvoorzieningen blijven daarom regelmatig in gesprek om het draagvlak voor gezamenlijk beleid te vergroten en daar waar nodig ontwikkelingen te regisseren en te faciliteren. Hoofdstuk 4.2 De agenda in de DAL-gemeenten (Delfzijl, Appingedam en Loppersum) 2. De DAL-gemeenten en de organisaties voor onderwijs en voorschoolse educatie willen kinderen optimale ontwikkelkansen geven. Centraal staat daarbij de kwaliteit van het onderwijs, de buitenschoolse opvang, de voorschoolse voorzieningen, de doorgaande (taal) ontwikkellijn en de aansluiting op de zorgstructuur. 3. Kinderopvang zowel als primair en voortgezet onderwijs in de regio Eemsdelta zullen antwoord moeten geven op een verdere (forse) daling van het kinderaantal, een daarmee samenhangend bekostigingsvraagstuk en een bij de rest van Nederland - achterblijvende kwaliteit van de instellingen. Partijen zijn van mening dat concentratie en verbreding van de voorzieningen onontkoombaar is. 4. De instellingen voor kinderopvang en primair onderwijs in de DAL-gemeenten zijn voornemens de noodzakelijke concentratie en verbreding vorm te geven door de oprichting van zogenaamde geïntegreerde kindvoorzieningen. In het stedelijk gebied wordt daarbij vaak gekozen voor zogenaamde Brede Scholen. De genoemde geïntegreerde kindvoorzieningen komen in de plaats van de huidige circa 45 basisscholen. Daarnaast bestaan in Appingedam nog 2 speciale basisscholen. 5. Dergelijke kindvoorzieningen waarbinnen de verschillende functies op het gebied van primair onderwijs, opvang en naschoolse activiteiten zoveel mogelijk zijn geclusterd op één locatie bieden op schooldagen een sluitend dagarrangement (7 7) aan kinderen in de leeftijdscategorie van 0-12 jaar. 6. Voorlopig wordt in de DAL-gemeenten uitgegaan van 13 nieuw op te richten geïntegreerde kindvoorzieningen. Het exacte aantal en de locatie van de toekomstige kindvoorzieningen is nog niet bepaald. (zie figuur hieronder) Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 14

Figuur 5: Mogelijke spreiding van geïntegreerde kindvoorzieningen DAL-gemeenten De ontwikkeling van dergelijke geïntegreerde kindvoorzieningen (cq. Brede Scholen in het stedelijk gebied) vindt binnen een aantal kaders van onderop plaats. Naast de professionele krachten spelen ouders en vertegenwoordigers vanuit de dorpen een belangrijke rol. Een kindvoorziening kan op verschillende manieren worden gevormd, waardoor er maatwerk per situatie, gemeente, regio kan worden geboden. In verschillende experimenten wordt hier momenteel ervaring mee opgedaan. 7. De DAL-gemeenten ondersteunen in hun ruimtelijke ordeningsbeleid, hun onderwijshuisvestingsbeleid en in hun voorlichting de realisering van de door de besturen van de stichting Kids2B, Marenland en Noordkwartier voorgestelde kindvoorzieningen. In samenwerking met de organisaties die deelnemen in de kindvoorzieningen onderzoeken ze de mogelijkheden om de (nieuwe) gebouwen te laten bouwen en onder beheer te brengen bij woningbouwcorporaties die actief zijn in de betreffende gebieden of bij een onafhankelijke gebouweigenaar. 8. Om de gewenste concentratie en verbreding ook in het voortgezet onderwijs te bereiken hebben de Onderwijsgroep Noord, ten aanzien van de vestiging van het Dollard College te Woldendorp, het Fivelcollege en het Ommelander College in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Eemsdelta afspraken gemaakt om het onderwijsaanbod voor voortgezet onderwijs in de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum op elkaar af te stemmen. De Stichting voortgezet onderwijs Eemsdelta, het bevoegd gezag van het Fivelcollege en het Ommelander College heeft, om ook op langere termijn een kwalitatief goed en breed voortgezet onderwijs aanbod te kunnen bieden, besloten tot een herschikking van het aanbod door middel van een scholenfusie per 1 augustus 2012. Hierdoor ontstaat een algemeen bijzondere school voor praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 15

9. De gemeenten Delfzijl en Appingedam ondersteunen in hun ruimtelijke ordeningsbeleid, hun huisvestingsbeleid en in hun voorlichting de realisering van de scholenfusie en de samenwerking tussen de instellingen in het voortgezet onderwijs. 10. Goed beroepsonderwijs is van vitaal belang voor de locale en economische ontwikkeling van de regio. Hiermee kan bijgedragen worden aan de behoefte van de toekomstige arbeidsmarkt met name aan de sectoren techniek en zorg. De gemeenten Delfzijl en Appingedam ondersteunen in hun ruimtelijke ordeningsbeleid, hun huisvestingsbeleid en in hun voorlichting de ontwikkeling van goed middelbaar beroepsonderwijs en de samenwerking tussen het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs. Hoofdstuk 4.3 De agenda in de gemeente Eemsmond 11. De gemeente Eemsmond wil stimuleren, en waar mogelijk, de voorwaarden scheppen dat de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen naar elkaar toe ontwikkelen en zo bevorderen dat er voor alle kinderen een kwalitatief goed voorschools educatief aanbod wordt geboden. De samenwerking tussen deze organisaties is noodzakelijk om ouders en kinderen dit aanbod zoveel mogelijk lokaal aan te bieden. De gemeente Eemsmond heeft financiële middelen beschikbaar gesteld om een aantal pilots in de woonkernen te faciliteren waar de betrokken organisaties de samenwerking concreet vorm kunnen geven. 12. Uit diverse ontmoetingen tussen het gemeentebestuur en de betrokken organisaties op het gebied van onderwijs, educatie en jeugdzorg hebben wij de overtuiging dat er bij direct betrokkenen veel belangstelling is voor het ontwikkelen van vormen van samenwerking om de geïntegreerde kindvoorzieningen in onze gemeente gestalte te geven en er liggen daarom volop mogelijkheden. Vooral het bieden van (meer) kwaliteit is voor de betrokkenen een sterke drijfveer. In gezamenlijkheid met deze organisaties willen we de obstakels als regelgeving, verschillende financieringsstromen, huisvesting en bereikbaarheid het hoofd bieden. We vertrouwen daarin op de inzet en creativiteit van zowel de betrokken besturen als de professionals die uitvoering geven aan het beleid en wij willen daarbij vooral ruimte bieden aan initiatieven die van-onder-op ontstaan. Zo willen wij bereiken dat er in onze gemeente een basisstructuur is van zo breed mogelijk verspreide kindvoorzieningen welke kinderen en ouders een ontwikkel omgeving bieden die hen helpt en stimuleert. 13. De gemeente Eemsmond wil samen met de onderwijsorganisaties inzetten op kwalitatief goede gebouwen. Deze gebouwen nodigen uit tot samenwerking tussen alle organisaties op gebied van onderwijs en buitenschoolse (voor-, na-, tussenschoolse) activiteiten. In het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg) wordt afgestemd op welke wijze de gebouwen worden beheerd, opdat gebouwen zo efficiënt mogelijk en door zo veel mogelijk partijen te gebruiken zijn. 14. De gemeente Eemsmond ondersteunt op verschillende manieren de verdere ontwikkeling van het voortgezet en (voorbereidend) beroepsonderwijs. Gezamenlijk willen de partijen een basis leggen voor een krachtig beleid om voor schoolverlaters de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Ook voor het Voortgezet Onderwijs willen wij bij de bundeling van voorzieningen breder inzetten dan het onderwijs. Lokaal kan ons inziens heel effectief de samenwerking worden gezocht met voorzieningen op het gebied Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 16

van Jeugd en Jongerenwerk en Sport. Hoofdstuk 5: Zorg en Welzijn 1. De regio Eemsdelta krijgt in de komende decennia te maken met een vrij sterke afname van de beroepsbevolking (- 35 %). Daardoor zal ook het aantal professionals in de sector welzijn & zorg in de komende decennia vrij sterk afnemen. Het aantal mensen dat nu is aangewezen op het aanbod van welzijn en zorg zal in de komende decennia niet dalen, maar juist stijgen. Dat gebeurt vooral als gevolg van de vergrijzing. Dat gegeven stelt de regio voor een grote transformatieopgave. 2. Krimp, ontgroening en vergrijzing hebben ook hun weerslag op de sociale component van leefbaarheid. Welzijnsorganisaties en gemeenten zetten in op het in stand houden en waar nodig versterken van de sociale cohesie en de daaraan verbonden sociale infrastructuur. Zelfredzaamheid en eigen kracht van burgers, wijken en dorpen staat hierbij centraal. 3. Voor de leefbaarheid in de regio is naast zorg en ondersteuning ook de curatieve gezondheidszorg van groot belang. Ook in dit onderdeel van de zorg zullen voorbereidingen getroffen moeten worden om in de toekomst te kunnen garanderen dat de regio Eemsdelta het stelsel van curatieve voorzieningen op voldoende hoog niveau blijft. 4. Om dat te bereiken zullen de organisaties voor Zorg en Welzijn zich inspannen om samen met de zorgverzekeraar Menzis, de Ommelander Ziekenhuisgroep en de huisartsen in de regio hun onderlinge rol en functie in een toekomstbestendig regionaal stelsel voor curatieve zorg te beschrijven. 5. Ook op het vlak van welzijn, ondersteuning en verzorging zijn grote veranderingen noodzakelijk. De instellingen voor welzijn en zorg zijn van mening dat er nu voorbereidingen moeten worden getroffen om te kunnen garanderen dat er ook in de toekomst sprake zal blijven van een leefbare regio. Om met veel minder professionals zorg en ondersteuning te kunnen bieden aan veel meer burgers is een verdere verschuiving nodig van professionele naar informele zorg. 6. De hierboven genoemde voorbereidingen zijn niets minder dan een ingrijpende paradigmashift. Van het huidige accent op ziekte en zorg moet de verandering tot gevolg hebben dat het accent komt te liggen op gezondheid en gedrags(verandering). Die gedragsverandering begint door actief in te zetten op het versterken en ondersteunen van de sociale structuur in dorpen en wijken om burgers de mogelijkheid te bieden met elkaar verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar. Vanuit een versterkte sociale structuur zal vervolgens moeten worden gewerkt aan een groei van de informele zorg (mantelzorg, burenhulp, vrijwilligerszorg). De informele zorg zal echter steeds moeten kunnen rekenen op ondersteuning vanuit en samenwerking met de professionele zorg. Daarnaast is een versterkte inzet vereist op innovaties in de zorg (waaronder het vernieuwen van werkprocessen en zorg op afstand ). 7. Organisaties voor welzijn en zorg in de regio expliciteren gezamenlijk hun taakstelling ten aanzien van noodzakelijke veranderingen in de sector welzijn en zorg. Zij nemen de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van de informele zorgnetwerken, voor de samenwerking tussen formele en informele zorg en garanderen de aansluiting tussen professionele en informele zorg (vangnet). Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 17

8. Gemeenten ondersteunen binnen de mogelijkheden - in hun Wmo-beleid de organisaties voor welzijn en zorg bij het nemen van hun hierboven beschreven verantwoordelijkheid. Zij expliciteren in hun Wmobeleid hun voornemens voor de organisatie, de ondersteuning en de toerusting van informele zorgnetwerken, de cliëntondersteuning en de ondersteuning van mantelzorg. 9. Een bijzonder aspect van het leefbaarheidvraagstuk in de regio wordt gevormd door de vergrijzing. In de komende decennia ontstaat een forse groei van het aantal ouderen (tot 2040, 75 jaar en ouder: 80 % stijging). Naast de hierboven genoemde versterking van de sociale structuur en intensivering van de informele zorg, is het voor de leefbaarheid van ouderen van het grootste belang dat er voldoende woningen beschikbaar zijn waar zorg geboden kan worden. 10. De beschikbaarheid van voldoende woningen waar zorg geboden kan worden is een urgent vraagstuk. Dat wordt mede veroorzaakt door het beleid van de rijksoverheid dat gericht is op het scheiden van wonen en zorg. Burgers met geringere zorgzwaartes zullen in steeds mindere mate een indicatie krijgen voor permanent verblijf in een zorginstelling. Die burgers zullen in hun eigen woning adequate, ambulante zorg moeten kunnen krijgen. 11. Corporaties, gemeenten en zorginstellingen zien zich geplaatst voor een transformatieopgave in de bestaande regionale woningvoorraad teneinde de van rijkswege voorgestelde scheiding van wonen en zorg verder vorm en inhoud te geven. De opgave en de afspraken daarover tussen partijen zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van dit convenant. 12. De gemeenten en de organisaties voor welzijn en zorg streven, binnen hun financiële en juridische mogelijkheden, gezamenlijk naar een evenwichtig gespreid en kwalitatief hoogwaardig stelsel van voorzieningen in de regio. 13. Om het hierboven genoemde streven te effectueren zullen de organisaties voor welzijn & zorg, indien dat voor het voortbestaan van voorzieningen noodzakelijk is, zoveel mogelijk met elkaar samenwerkingsverbanden aangaan. Door het aan elkaar beschikbaar stellen van hun accommodaties en door waar mogelijk doelgroepen te combineren zal op een actieve wijze worden getracht voorzieningen gezamenlijk in stand te houden. 14. Binnen hun juridische en financiële mogelijkheden zullen gemeenten, met betrekking tot extramurale zorg, welzijn en dienstverlening, in het kader van de WMO, in eerste instantie proberen afspraken te maken met organisaties die dit hoofdstuk 5 van het convenant onderschrijven. 15. Aan nieuwe extramurale zorg- en welzijnsaanbieders wordt door gemeenten slechts dan medewerking verleend, indien en voor zover zij bereid zijn hoofdstuk 5 van dit convenant te onderschrijven. 16. De intramurale zorgaanbieders stellen ten behoeve van het Woon- en Leefbaarheidplan een meerjarenraming op voor intramurale zorgcapaciteit in de regio tot 2040. Daarin wordt ondermeer rekening gehouden met de thans bekende gegevens over het tempo van het scheiden van Wonen en Zorg en met verwachte innovaties in de zorg. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 18

17. Gemeenten en organisaties voor welzijn en zorg in de regio zetten, in overleg met elkaar in de regio een aantal experimenten op om te komen tot integratie en afstemming tussen professionele en informele zorg. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 19

Hoofdstuk 6: Wonen Hoofdstuk 6.1 Wonen algemeen 1. Partijen stellen een regionale transformatiestrategie van de woningvoorraad op. Woningcorporaties stellen een geactualiseerd voorraadbeleidsplan op, waaruit een gezamenlijk beeld wordt bepaald voor de regio en de gemeenten afzonderlijk, van de voorgenomen mutaties van de woningvoorraad. Partijen stemmen de voorgenomen ambities in convenant en voorraadbeleidsplan onderling af, en leggen de uitkomsten van deze afstemming vast in het Woon- en Leefbaarheidplan. In de ontwikkelingsovereenkomst en prestatieafspraken worden de ambities in een financieel onderbouwd programma vertaald. Hoofdstuk 6.2 Netto krimp, sloop en nieuwbouw 2. Het in het Pact Regio Eemsdelta opgenomen transformatieprogramma Wonen wordt door zowel de corporaties als de betrokken overheden te omvangrijk geacht. Het door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in het MKBA geadviseerde sobere project-alternatief wordt echter te weinig omvangrijk geacht om te kunnen leiden tot een goede match tussen vraag en aanbod in de woningmarkt. In een normale situatie zou middeling tussen beide programma's voor de hand liggend zijn. Gelet op de huidige economische recessie is voor het bepalen van de gemeenschappelijke ambitie Wonen (zie art. 3 hierna) uitgegaan van halvering van dit gemiddelde transformatieprogramma. 3. De gemeenschappelijke ambitie (periode 2012 tot en met 2016) ten aanzien van sloop, nieuwbouw en het saldo is in tabel 1 samengevat. Saldo Sloop Nieuwbouw Appingedam + 162 160 322 Delfzijl totaal - 398 599 201 -- stedelijk - 337 512 175 -- landelijk - 61 87 26 Eemsmond* + 80 139 219 Loppersum - 23 123 100 Totaal deal regio - 179 1.021 842 *onder handhaving van de afspraken in het Pact Regio Eemsdelta Tabel 1: Sloop en nieuwbouwprogramma 2012 tot 2017 (huur en koop) Voorlopig wordt ervan uitgegaan dat tweederde van bovengenoemde ambitie ten aanzien van sloop en nieuwbouw zal neerslaan in de sociale huursector. In het Woon- en Leefbaarheidplan zal dit punt nader worden uitgewerkt. 4. Gelet op de volatiliteit van de woningmarkt wordt in 2014 een nieuw woningmarktonderzoek gehouden en worden nieuwe prognoses ten aanzien van de gewenste voorraad opgesteld. Deze kunnen leiden tot herijking van de ambities. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 20

Hoofdstuk 6.3 Leefbaarheid en kwaliteit woningvoorraad 5. De thans bekende uitkomsten van de kwaliteitsanalyse woningvoorraad en woonmilieus zijn in tabel 2 samengevat. HUUR KOOP Matig/ Slecht Energielabel C Kwaliteitsopgave Matig/ Slecht Energielabel C Kwaliteitsopgave Appingedam 125 1.227 175-190 30 Delfzijl totaal 425 2.296 238-338 133-158 landelijk 139 552 38 33 stedelijk 286 1.744 200-300 100-125 Eemsmond 114 1.353 150-175 50-60 Loppersum 45 795 75 35 Totaal 709 5.671 638-778 248-283 Tabel 2: kwaliteitsanalyse N.B.: De opgave van het aantal matig tot slechte huurwoningen en het energielabel komt van de corporaties. 6. Mede op basis van de inzichten in de kwaliteit van woningvoorraad en woonmilieus en de kwetsbaarheid van woongebieden, wijzen gemeenten en de daarbinnen werkzame woningcorporaties, gebieden aan die bijzondere aandacht behoeven. Voor deze gebieden wordt een aanpak ontwikkeld, zodat het aanbod beter aansluit aan de woningvraag, de kwaliteit en leefbaarheid toeneemt, en de kwetsbaarheid van deze gebieden bij een eventueel toenemende leegstand vermindert. Over deze aanpak vindt overleg met de bewoners plaats. De in de tabel 2 genoemde aantallen hebben een indicatief karakter en laten de aard van de aanpak nog onverlet. 7. De woningcorporaties streven er in de komende tienjaarperiode naar dat door te exploiteren woningen geen slechte of matige bouwtechnische kwaliteit meer hebben. 8. De woningcorporaties streven er in de komende tienjaarperiode naar dat 90% van het door te exploiteren woningbezit een energielabel van C of hoger heeft. 9. Provincie en gemeenten ontwikkelen een aanpak voor de bestaande en verwachte leegstand in de kwetsbare koopwoningvoorraad. Onderdeel van de aanpak is de ontwikkeling van een transformatiefonds, de voeding en de besteding ervan. De overheden overleggen met de corporaties over deze aanpak. Woningcorporaties onderzoeken wat de mogelijkheden voor aankoop, herstructurering en verkoop van koopwoningen in het kwetsbare segment zijn. Terzake worden gezamenlijk proefprojecten ontwikkeld. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 21

Hoofdstuk 6.4 Wonen en zorg 10. In het woningaanbod voor ouderen en bijzondere doelgroepen wordt onderscheid gemaakt tussen: extramuraal (zelfstandig wonen) a. gewone woningen, b. nul-trede woningen, c. levensloopbestendige woningen, d. verzorgd wonen (24 uur zorg op afroep), i. aanleunwoningen ii. serviceflats intramuraal (onzelfstandig wonen) e. wonen in verzorgingshuizen (zorg op afroep) i. waaronder inleunwoningen f. beschermd wonen (24 uur begeleiding, zorg en toezicht gegarandeerd). 11. Partijen brengen per gemeente op peildatum 1.1.2012 in beeld wat het huidige aanbod van Wonen en Zorg (artikel 9: b t/m f) in de sociale huursector en daarbuiten is. Zij brengen tevens in beeld wat de te verwachten behoefte aan deze woningen is op grond van demografische prognoses. 12. De thans bekende cijfers over het huidige aanbod en de behoefte in 2020 zijn in tabel 3 vermeld (exclusief kleinschalig woningaanbod voor gehandicapten). beschermd verzorgingshuis verzorgd levensloop bestendig 0-trede woningen Aanbod 2009 (Fortuna 2012) Huidig aanbod 2012 totaal 400 448 951 409 629 737 Aanbod corpo s 2012 103 500 624 1.020 1.518 Behoefte 2020 (Fortuna 2012) 500 453 1.031 1.558 1.329 Tabel 3: Huidig aanbod en woningbehoefte van woon-zorgwoningen (2012-2020) N.B.: Het huidig aanbod aan geschikte koopwoningen (levensloopbestendig en 0-trede) is onbekend. Steekproeven naar het aantal geschikte koopwoningen laten een zeer gevarieerd beeld zien, waardoor een betrouwbare schatting op dit moment nog niet mogelijk is. De schatting van Fortuna van een huidig aanbod van ruim 10.000 geschikte woningen is naar het oordeel van partijen (veel) te ruim. Uitgangspunt is dat de door demografische ontwikkelingen benodigde groei aan verzorgd en beschermd wonen voor 75%, en dat die van de levensloopbestendige woningen voor 50% in de sociale huurwoningvoorraad zullen worden gerealiseerd. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 22

13. De vraag welke omvang de extramuralisering van wonen in verzorgingshuizen zal krijgen is nog niet beantwoord. Deze omvang zal in het Woon- en Leefbaarheidplan uitgewerkt worden. De mate waarin deze groei door de woningcorporaties zal worden gerealiseerd is onderwerp van overleg. Hoofdstuk 6.5 Woningmarktregie 14. De woningcorporaties zullen, als op gemeentelijk niveau de structurele leegstand in de sociale verhuur meer dan 3% bedraagt binnen drie jaar een navenant aantal woningen uit de markt nemen. De leegstand en de verhuurbaarheid van de sociale huurwoningen wordt daartoe periodiek gemonitord. Partijen werken in de ontwikkelingsovereenkomst bij het Woon- en Leefbaarheidplan de inhoud van dit artikel verder uit om de praktische hanteerbaarheid te vergroten. 15. Om overaanbod van nieuwbouw te voorkomen stellen de gemeenten de beschikbare plancapaciteit neerwaarts bij, c.q. faseren deze in de tijd. Eén en ander in overeenstemming met de transformatiestrategie van de woningvoorraad zoals in hoofdlijnen in dit hoofdstuk Wonen vervat. In het Woon- en Leefbaarheidplan worden de beleidsvoornemens en de nadere afspraken daarover vastgelegd. 16. Gemeenten en corporaties stemmen de voornemens ten aanzien van de kavelverkoop, de bouw van koop- en huurwoningen en de verkoop van huurwoningen en de sloop van woningen op lokaal niveau af, met als doel overaanbod (in het kwetsbare koopsegment) te voorkomen. De leegstand in de koopsector en de prijsontwikkeling van koopwoningen worden daartoe gemonitord. 17. Gemeenten en corporaties onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van de ontwikkeling van een middensegment op de woningmarkt (duurdere huur, goedkopere koop). Dit onderzoek kan leiden tot projectafspraken op lokaal niveau. 18. Partijen zien sociale segregatie in kwetsbare woonmilieus als een vergroot risico van krimp. Ze spreken af de instroom in die gebieden te monitoren en spreken de bereidheid uit om op basis van deze monitoring te komen tot een preventieve aanpak, inclusief de woningtoewijzing in die gebieden. Hoofdstuk 6.5 Investerings- en financieringstoets 19. Het transformatieprogramma Wonen (tabel 1: ambities) van de partijen wordt door deze partijen getoetst op financiële haalbaarheid. Mocht blijken dat de gezamenlijke ambitie niet financierbaar is, dan wordt de in de ontwikkel- en prestatieovereenkomst een aangepaste - financieel haalbare en taakstellende - programmering neergelegd. 20. Partijen komen vervolgens overeen elkaar in regionaal verband zoveel mogelijk te steunen bij het zoeken naar alternatieve financieringsmogelijkheden voor het uitvoeren van de gehele ambitie zoals neergelegd in het transformatieprogramma Wonen cq. het Woon- en Leefbaarheidplan. 21. In de verwachting dat de financierbaarheid van de gezamenlijke voornemens problematisch zal zijn zullen partijen de wettelijke grenzen in het werkveld moeten opzoeken of experimenten moeten starten voor het oprekken van deze grenzen. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 23

Hoofdstuk 7: De opzet van het Woon- en Leefbaarheidplan 1. Het Woon- en Leefbaarheidplan bevat een gemeenschappelijke probleemanalyse, een gemeenschappelijke visie op de regionale woningmarkt en voorzieningenstructuur, alsmede een programma van activiteiten en projecten. 2. Het Woon- en Leefbaarheidplan bevat een gebiedsgerichte, ruimtelijk functionele uitwerking van de visie en het programma van activiteiten per kern (voor de regionale centra en robuuste centrumdorpen) en per type kern (voor de niet-robuuste centrumdorpen en de woondorpen) en een uitwerking van transformatie strategieën. 3. Het Woon- en Leefbaarheidplan betreft de korte termijn (tot 2017), de middellange termijn (tot 2022) en de lange termijn (2030 en verder). Bindende afspraken betreffen de projecten en activiteiten voor de korte en middellange termijn. In 2016 wordt het Woon- en Leefbaarheidplan herijkt, voor een periode van 5 en 10 jaar. 4. Het Woon- en Leefbaarheidplan moet als een programmaplan gezien worden: een samenhangend geheel van beleidsinspanningen, projecten en activiteiten gericht op het bereiken van de vooraf gestelde doelen op langere termijn. Het programma wordt per deelnemende partij benoemd. 5. Het regionale visie- en beleidsvormingsproces kent een gelaagde structuur. Elk van de partijen is voor het eigen beleid en de uitvoering ervan verantwoordelijk. De samenwerkende partijen spreken de bereidheid uit om de visie uit het Woon- en Leefbaarheidplan als uitgangspunt te nemen bij de interne visie en beleidsontwikkeling en het eigen programma naar vermogen uit te voeren. 6. Het regionaal Woon- en Leefbaarheidplan is een document dat wordt vastgesteld door de gemeenteraden en provinciale staten, waarmee uitgangspunten voor gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen, respectievelijk de regionale Ontwikkelingsvisie, het provinciaal Omgevingsplan en/of de Provinciale Verordening worden vastgelegd. 7. In aansluiting op het Woon- en Leefbaarheidplan zijn partijen voornemens een ontwikkelingsovereenkomst te sluiten waarin prestatieafspraken worden gemaakt die de samenwerkende partijen zullen binden bij de uitvoering van het regionale Woon- en Leefbaarheidplan. Deze afspraken borgen de uitvoering van het programma. Convenant Woon- en Leefbaarheidplan regio Eemsdelta 26 april 2012 Pagina 24