groep 1 en 2 informatieboekje
"De St. Nicolaasschool is een professionele leergemeenschap. Zij streeft ernaar een positieve, veilige en stimulerende leeromgeving te bieden waar, met betrokkenheid van en een open communicatie met ouders, ieder wordt aangemoedigd zich optimaal te ontwikkelen. Professionele leeromgeving: een omgeving waar het leren of ontwikkelen steeds centraal staat. Optimaal ontwikkelen: te komen tot de ontwikkeling van alles wat erin zit. Dit zowel op cognitief, als sociaal, emotioneel en motorisch gebied. Maar ook op andere gebieden die iemand (een kind) in zich heeft. Hier ligt het uiteindelijke doel. Basisvorming Op de Nicolaasschool werken wij, in de onderbouw, volgens de basisvorming. Dit houdt in dat wij ons, bij het kiezen van de thema s, zoveel mogelijk laten leiden door de seizoenen en de belevingswereld van het kind. Een aantal thema s staan vast, zoals herfst, Sinterklaas, Kerst, winter, lente en zomer. Bij de keuze van de niet seizoensgebonden thema s houden wij rekening met actuele zaken die in
Als dit niet voldoende werkt wordt de hulp van de intern begeleider en de remedial teacher ingeroepen. Zij dragen mogelijkheden aan die de leerkracht in de klas kan toepassen. Indien nodig gaat het kind gedurende een periode naar de RT-er voor extra begeleiding. Dit alles gaat in overleg met de ouders. Wanneer alles is geprobeerd, maar de resultaten niet voldoende zijn dan vragen we, in overleg met de ouders, hulp bij de schoolbegeleidingsdienst. De kinderen worden ook in de gaten gehouden door de schoolarts en de logopediste. Deze brengen beide wanneer het nodig is weer verslag uit bij de leerkrachten en / of ouders. DOTCOM (leerlingvolgsysteem) In dotcom worden de vorderingen van het kind van groep 1 t/m 8 bijgehouden. De kinderen worden op deze manier hun hele schoolcarrière gevolgd. Naast de controle die wij door ons leerlingvolgsysteem hebben, zijn er 4 toetsmomenten: midden en eind groep 1, midden en eind groep 2. De toetsen die afgenomen worden zijn de Cito taal en de Cito ordenen. Heel belangrijk is ook de interesse, sociaal-emotionele ontwikkeling, werkhouding en motivatie van het kind. de groep spelen, zoals de geboorte van een broertje of zusje, Olympische Spelen of er wordt een thema gekozen door de leerkracht zoals emoties, de supermarkt etc. In de klas kan er een hoek ingericht worden rond het thema. In deze themahoek komen alle ontwikkelingsgebieden (zie ontwikkelingsdoelen) aan de orde. Bijvoorbeeld bij het thema de supermarkt maken de kinderen kennis met cijfers, verhoudingen, kleuren en nieuwe woorden. De leerkracht bedenkt de opdrachten die de kinderen, die week moeten doen, de kinderen mogen zelf beslissen wanneer ze welke opdracht gaan doen. De kinderen uit groep 2 krijgen 3 werkjes per week, de kinderen uit groep 1 krijgen 2 werkjes. Aan het eind van het schooljaar moeten de kinderen uit groep 2 iedere ochtend aan een opdracht werken. Dit om de overgang naar groep 3 minder groot te maken. Zelfstandig werken Aan het begin van de week worden in de kring de opdrachten van de weektaak besproken en uitgelegd. Daarnaast worden de afspraken van het zelfstandig werken nog even kort herhaald. In de kring kiezen de leerlingen een activiteit (spelen in een hoek, opdracht van de weektaak,
spelletje uit de kast) en als iedereen gekozen heeft zetten zij hun stoel weg en gaan naar hun plek. De kinderen gaan zelfstandig spelen of aan het werk en de leerkracht helpt de kinderen die nog niet direct aan het werk kunnen / gaan. Als iedereen aan het werk is wordt de klok gezet, trekt de leerkracht een wit hesje aan en begint het zelfstandig werken. Vervolgens worden instructies aan individuele of groepjes kinderen afgewisseld met een rondje langs de zelfstandig spelende en werkende kinderen. Tijdens dit rondje wordt aandacht besteed aan het spel en problemen van individuele kinderen. Als een kind klaar is met zijn opdracht of een vraag heeft legt hij zijn werkje op de hoek van de tafel en pakt een boekje en wacht op de leerkracht. In de klas hangen aftekenlijsten, als een kind een opdracht heeft gedaan en deze heeft laten controleren, mag het een kruisje bij die opdracht zetten. We streven s morgens naar een zelfstandig werken tijd van 45 minuten en s middags 30 minuten. Het zelfstandig werken vindt plaats tijdens de werklessen. Met de kinderen wordt aan de hand van een klok de werktijd besproken. Onder de cognitieve ontwikkeling valt ook het herkennen en benoemen van kleuren, vormen, tegenstellingen, begrippen, letters en cijfers. Muzikale ontwikkeling Tijdens muziek zingen we liedjes, bewegen de kinderen, ontwikkelen de kinderen maat en ritme gevoel en maken ze kennis met verschillende instrumenten. Uiteraard is ook het ervaren van plezier tijdens muziek belangrijk. Creativiteit Er wordt veel aandacht besteed aan de creatieve ontwikkeling van de kinderen. Wij stimuleren en helpen de kinderen zich te uiten. Dit kan op papier, driedimensionaal maar ook in het spel in bijvoorbeeld de huishoek. Leerlingen met een speciale behoefte Als een kind op een bepaald ontwikkelingsgebied problemen heeft wordt er een handelingsplan opgesteld, waarin aangegeven wordt hoe en wat er gedaan wordt. Gedurende 6 weken wordt dit (individueel of in een klein groepje) geoefend en daarna geëvalueerd aangepast of stopgezet. Deze handelingsplannen worden in Dotcom (leerlingvolgsysteem) beschreven zodat later terug gevonden kan worden wat er gedaan is.
Ruimtelijke oriëntatie Hiertoe behoort onder andere het benoemen van de eigen lichaamsdelen, gebruik van voorzetsels, houdingen nadoen, begrippen als voor, achter, naast, boven en onder. Oriëntatie in de ruimte wordt onder andere geoefend in de bouwhoek, tijdens het buiten spelen en in het speellokaal. Oriëntatie in het plattevlak wordt onder andere geoefend bij het knippen, plakken, vouwen en het spelen met de kralenplank. Cognitieve ontwikkeling Rekenen valt onder de cognitieve ontwikkeling. Rekenbegrippen ontwikkelen gaat door middel van spel. In de kast zijn materialen aanwezig en er worden regelmatig voorbereidende rekenopdrachten aangeboden. Voorbeelden van rekenbegrippen zijn: hoeveelheidbegrippen; meer, minder, veel, weinig, meeste, minste, etc. Aan het eind van het zelfstandig werken wordt het werk stil gelegd en wordt er geëvalueerd. Daarbij worden problemen waar kinderen en/of de leerkracht tegenaan zijn gelopen besproken. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de manier waarop het probleem is opgelost, wat deed je, wat had je kunnen doen, hoe deed een ander dat? Steeds terugkerende problemen worden uitgebreider in de kring besproken. Veel aandacht wordt besteed aan het waarderen van gewenst gedrag en doelgedrag. Aan het eind van het werken ruimt iedereen zijn eigen spullen op en helpt daarna waar nodig is. Vanuit de kring wordt er controle uitgevoerd of de klas netjes is en mogen kinderen de kasten / hoeken controleren en als het nodig is netjes maken. Hoe ziet een dag eruit? Kring We beginnen de dag in de kring met een gebedje. Werken Tijdens de werkles werken de kinderen aan hun weektaak, kiezen voor een spelletje of een hoek. Eten en drinken Alleen s ochtends. We zien de kinderen het liefst met een gezond tussendoortje.
Spel en bewegen Afhankelijk van het weer gaan we naar buiten of naar het speellokaal. Alle groepen gaan minstens 1 keer per week naar het speellokaal. Verder doen we ook aan: muziek, catechese, voorlezen, poppenkast, school tv, koken en techniek. Ontwikkelingsdoelen in groep 1 en 2 De ontwikkelingsdoelen in groep 1 en 2 zijn het aanleren van de basisvaardigheden om te kunnen leren lezen, rekenen en schrijven. Schatkist wordt als bronnenboek gebruik om ervoor te zorgen dat aan alle ontwikkelingsdoelen gewerkt wordt. Deze doelstellingen moeten na 2-2,5 jaar bereikt zijn en zijn onder te verdelen in de volgende ontwikkelingsgebieden: Sociaal emotionele ontwikkeling Hierbij denken we aan het contact met andere kinderen, rekening houden met elkaar, aandacht vragen, omgaan met regels, problemen oplossen, omgaan met indrukken, zelfvertrouwen. De Vreedzame School besteedt veel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling. Motorische ontwikkeling Die onderscheiden we in grove en fijne motoriek. Voorbeelden van activiteiten die de grove motoriek stimuleren zijn rennen, springen, klimmen, gooien en vangen. De ontwikkeling hiervan vindt vooral plaats tijdens de gymlessen of het buitenspelen. We maken bij het geven van de gymlessen gebruik van de methode: Bewegingsonderwijs in het speellokaal. Bij de fijne motoriek leren we de kinderen een goede pengreep en schrijfhouding aan en geven we voorbereidende schrijfopdrachten. Voorbeelden van activiteiten om de fijne motoriek te stimuleren zijn: tekenen, knippen, plakken, rits dicht maken, kralen rijgen en veters strikken. Taalontwikkeling De hele dag wordt er veel gepraat in de kring en tijdens het werken. Er wordt gelet op de uitspraak van de kinderen, luisterhouding, de woordenschat, meepraten, reageren op een verhaal, conclusies trekken, etc. Hiervoor doen we veel woordspelletjes, zeggen woorden na en leren de kinderen versjes en rijmpjes aan. Ook hiervoor zijn in de kasten veel materialen geschikt (logo, rijmspelletjes, etc.) en worden regelmatig voorbereidende taalopdrachten (d.m.v. werkbladen) aangeboden.