groep 1 en 2 informatieboekje

Transcriptie

1 groep 1 en 2 informatieboekje

2 De St. Nicolaasschool wil een professionele leergemeenschap zijn. Wij streven ernaar een veilige, positieve en stimulerende leeromgeving te bieden waar, met betrokkenheid van en een open communicatie met ouders, ieder wordt aangemoedigd zich optimaal te ontwikkelen. De St. Nicolaasschool is een katholieke school. Wij vinden het belangrijk dat we met zorg, respect, vertrouwen en liefde met elkaar omgaan. Om deze waarden gestalte te geven laten wij ons mede inspireren door ons geloof. Wij willen een school zijn waar zowel het individu als de groep bereid is om te leren. Het doel is om kinderen zo optimaal en breed mogelijk te ontwikkelen, op cognitief, sociaal, emotioneel en motorisch gebied. Met ontwikkelen of leren bedoelen wij dat wij de kinderen bewust en consequent steeds een stapje verder vooruit brengen. Wij geloven dat veiligheid van kinderen zowel fysiek als emotioneel een eerste en absolute voorwaarde is om tot ontwikkeling te komen. Veiligheid dient daarom te allen tijde voor te gaan op het leerproces.

3 Basisvorming Op de Nicolaasschool werken wij, in de onderbouw, volgens de basisvorming. Dit houdt in dat wij ons, bij het kiezen van de thema s, zoveel mogelijk laten leiden door de seizoenen en de belevingswereld van het kind. Een aantal thema s staan vast, zoals herfst, Sinterklaas, Kerst, winter, lente en zomer. Bij de keuze van de niet seizoensgebonden thema s houden wij rekening met actuele zaken die in de groep spelen, zoals de geboorte van een broertje of zusje, Olympische Spelen of er wordt een thema gekozen door de leerkracht zoals emoties, de supermarkt etc. In de klas kan er een hoek ingericht worden rond het thema. In deze themahoek komen alle ontwikkelingsgebieden aan de orde. Bijvoorbeeld bij het thema de supermarkt maken de kinderen kennis met cijfers, verhoudingen, kleuren en nieuwe woorden. De leerkracht bedenkt de opdrachten die de kinderen die week moeten doen. De kinderen uit groep 2 doen 3 werkjes per week, de kinderen uit groep 1 doen 2 werkjes. Aan het eind van het schooljaar moeten de kinderen uit groep 2 iedere dag aan een opdracht werken. Dit om de overgang naar groep 3 minder groot te maken. De kinderen uit groep 1 doen dan 3 werkjes.

4 Zelfstandig werken Aan het begin van de week worden in de kring de opdrachten van de weektaak besproken en uitgelegd. De afspraken van het zelfstandig werken worden dan nog even kort herhaald. In de kring kiezen de leerlingen een activiteit (spelen in een hoek, opdracht van de weektaak, spelletje uit de kast) en als iedereen gekozen heeft zetten zij hun stoel weg en gaan naar hun plek. De kinderen gaan zelfstandig spelen of aan het werk en de leerkracht helpt de kinderen die nog niet direct aan het werk kunnen of gaan. Als iedereen bezig is wordt de klok gezet, trekt de leerkracht een wit hesje aan en begint het zelfstandig werken. Vervolgens worden instructies aan individuele of groepjes kinderen afgewisseld met een rondje langs de zelfstandig spelende en werkende kinderen. Tijdens dit rondje wordt aandacht besteed aan het spel en problemen van individuele kinderen. Als een kind klaar is met zijn opdracht of een vraag heeft legt hij zijn werkje op de hoek van de tafel en pakt een boekje en wacht op de leerkracht. In de klas hangen aftekenlijsten, als een kind een opdracht heeft gedaan en deze heeft laten controleren, mag het een kruisje bij die opdracht zetten.

5 We streven s morgens naar een zelfstandig werktijd van 45 minuten en s middags 30 minuten. Het zelfstandig werken vindt plaats tijdens de werklessen. Met de kinderen wordt aan de hand van een klok de werktijd besproken. Aan het eind van het zelfstandig werken wordt het werk stil gelegd en wordt er geëvalueerd. Daarbij worden vragen waar kinderen en/of de leerkracht tegenaan zijn gelopen besproken. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de manier waarop het probleem is opgelost, wat deed je, wat had je kunnen doen, hoe deed een ander dat? Steeds terugkerende problemen worden uitgebreider in de kring besproken. Veel aandacht wordt besteed aan het waarderen van gewenst gedrag en doelgedrag. Aan het eind van de werkles ruimt iedereen zijn eigen spullen op en helpt daarna waar nodig is. Vanuit de kring wordt er controle uitgevoerd of de klas netjes is en mogen kinderen de kasten of hoeken controleren en als het nodig is netjes maken.

6 Hoe ziet een dag eruit? Kring We beginnen de dag in de kring met een gebedje of liedje. Werken Tijdens de werkles werken de kinderen aan hun weektaak, kiezen voor een spelletje of een hoek. Als iedereen aan he werk kan, is er een kleine kring voor oudsten of jongsten of een klein groepje leerlingen met een specifieke behoefte. Eten en drinken Om 10.15u hebben we kleine pauze. We zien de kinderen het liefst met een gezond tussendoortje. Op woensdag, donderdag en vrijdag krijgen de kinderen een stuk schoolfruit. Rond 12.00u lunchen we met de kinderen. Spel en bewegen Afhankelijk van het weer gaan we naar buiten of naar het speellokaal. Alle groepen gaan minstens 1 keer per week naar het speellokaal. Verder doen we ook aan: muziek, catechese, Vreedzame School, voorlezen, poppenkast, schooltelevisie en techniek. Ontwikkelingsdoelen in groep 1 en 2 De ontwikkelingsdoelen in groep 1 en 2 zijn het aanleren van de basisvaardigheden om te kunnen leren lezen, rekenen en schrijven. Schatkist wordt als bronnenboek gebruikt om er voor te zorgen dat aan alle taalontwikkelingsdoelen gewerkt wordt. Fonemisch bewustzijn wordt gebruikt om de beginnende geletterdheid te ontwikkelen.

7 Voor de rekenontwikkeling maken we gebruik van de methode Gecijferd Bewustzijn en het spelletjesboek Met sprongen vooruit. De basisvaardigheden moeten na 2-2,5 jaar bereikt zijn en zijn onder te verdelen in de volgende ontwikkelingsgebieden: Sociaal emotionele ontwikkeling Hierbij denken we aan het contact met andere kinderen, rekening houden met elkaar, aandacht vragen, omgaan met regels, problemen oplossen, omgaan met indrukken, zelfvertrouwen. De methode De Vreedzame School besteedt veel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling en het oplossen van conflicten. Motoriek De motoriek onderscheiden we in grove en fijne motoriek. Voorbeelden van activiteiten die de grove motoriek stimuleren zijn rennen, springen, klimmen, gooien en vangen. De ontwikkeling hiervan vindt vooral plaats tijdens de gymlessen of het buitenspelen. We maken bij het geven van de gymlessen gebruik van de methode Bewegingsonderwijs in het speellokaal. Bij de fijne motoriek leren we de kinderen een goede pengreep en schrijfhouding aan en geven we voorbereidende schrijfopdrachten. Voorbeelden van activiteiten om de fijne motoriek te stimuleren zijn: tekenen, knippen, plakken, rits dicht maken, kralen rijgen en veters strikken.

8 Taal/Lezen De hele dag wordt er veel gepraat in de kring en tijdens het werken. Er wordt gelet op de uitspraak van de kinderen, luisterhouding, de woordenschat, meepraten, reageren op een verhaal, conclusies trekken, etc. Ook zijn we tijdens de kring bezig met voorbereidende oefeningen voor het leren lezen al dan niet met materiaal zoals rijmspelletjes, woorden nazeggen, woorden en namen in klankgroepen verdelen, begin-, midden en eindklank onderscheiden enz. Veel materialen uit de kasten, die de kinderen aangeboden krijgen en/of zelf kunnen kiezen, sluiten hierbij aan (loco, rijmspelletjes, etc.). Ook worden regelmatig voorbereidende taalopdrachten d.m.v. werkbladen aangeboden. Bij elk thema wordt een nieuwe letter aangeboden zoals de h bij het herfstthema en de s en de p bij het thema van Sinterklaas. In totaal krijgen de kinderen zo n 16 letters aangeboden. Schoolbieb Onze school heeft een eigen bibliotheek. Die wordt bemand door biebjuffen, ouders van kinderen uit de verschillende groepen. Zij worden aangestuurd door de leescoördinatoren (enkele leerkrachten) in samenwerking met de leesconsulent van een van de IDEA bibliotheken. De kinderen mogen tijdens de openingstijden zelf hun boek ruilen.

9 Ruimtelijke oriëntatie Hiertoe behoort onder andere het benoemen van de eigen lichaamsdelen, gebruik van voorzetsels, houdingen nadoen, begrippen als voor, achter, naast, boven en onder. Oriëntatie in de ruimte wordt onder andere geoefend in de bouwhoek, tijdens het buiten spelen en in het speellokaal. Oriëntatie in het platte vlak wordt onder andere geoefend bij het knippen, plakken, vouwen en het spelen met de kralenplank. Rekenen Rekenen valt onder de cognitieve ontwikkeling. Rekenbegrippen ontwikkelen gaat door middel van spel en rekenactiviteiten in de kring. In de kast zijn materialen aanwezig en er worden regelmatig voorbereidende rekenopdrachten aangeboden. Voorbeelden van rekenbegrippen zijn: hoeveelheidbegrippen; meer, minder, veel, weinig, meeste, minste, etc. Onder de cognitieve ontwikkeling valt ook het herkennen en benoemen van kleuren, vormen, tegenstellingen, begrippen, letters en cijfers. Laatste worden tijdens de kringactiviteiten aangeboden m.b.v. de cijfermuur en de cijferkast. Muziek Tijdens muziek zingen we liedjes, bewegen de kinderen, ontwikkelen de kinderen maat en ritme gevoel en maken ze kennis met

10 verschillende instrumenten. Uiteraard is ook het ervaren van plezier tijdens muziek belangrijk. Creativiteit Er wordt veel aandacht besteed aan de creatieve ontwikkeling van de kinderen. Wij stimuleren en helpen de kinderen zich te uiten. Dit kan op papier, driedimensionaal, maar ook in het spel in bijvoorbeeld de huishoek. Leerlingen met een speciale behoefte In de groep worden groepsplannen opgesteld waarbij de leerkracht samen met de intern begeleider kijkt naar de speciale leerbehoeften van de kinderen. Als de activiteiten daaruit niet leiden tot de gewenste leerresultaten bij een kind dan we als school samen met ouders in overleg om te kijken waar het kind nog meer behoefte aan heeft. Zonodig wordt externe hulp ingeschakeld van het Centrum voor Elkaar of het Zout. De kinderen van groep 2 worden ook gezien door de schoolarts van de G.G.D.Daarnaast werken wij samen met een logopediste die de spraak-/taal ontwikkeling volgt van de kinderen. Deze brengen beide wanneer het nodig is weer verslag uit aan de leerkrachten en / of ouders. Observatie- en registratiemiddelen In Parnassys worden de vorderingen van het kind van groep 1 t/m 8 bijgehouden. De kinderen worden op deze manier hun hele schoolcarrière gevolgd.

11 Met behulp van KIJK! worden de verschillende ontwikkelingsdoelen van een kleuter geobserveerd en geregistreerd. Die registratie vindt u ook terug in het rapport van de kleuter. Naast de controle die wij door ons leerlingvolgsysteem hebben, zijn er 3 toetsmomenten: eind groep 1, midden en eind groep 2. De toetsen die afgenomen worden zijn de Cito taal en de Cito Rekenen voor kleuters. Heel belangrijk is ook de interesse, sociaal-emotionele ontwikkeling, werkhouding en motivatie van het kind. Rapport Na ongeveer 6 weken is er een eerste oudergesprek over uw kind. Dit is een omgekeerd oudergesprek aan de hand van een formulier wat u thuis invult en meeneemt naar het oudergesprek. U als ouder kunt dan aangeven hoe uw kind de groep beleeft, wat zijn sterke en zwakke kanten zijn en waar het nog behoefte aan heeft. Ook kunt u zelf aangeven wat u belangrijk vindt voor uw kind om te bereiken aan het eind van het schooljaar. De jongste kleuters, die in groep 1 zitten en al langer dan 7 maanden op school zitten krijgen een rapport. Het gaat dus om die kinderen, die voor 1 januari 5 jaar worden. De oudste kleuters krijgen zowel in februari als aan het eind van groep 2 een rapport. Bij het rapport hoort ook een oudergesprek. Het rapport bevat een uitleg, registratie van ontwikkelingsdoelen, vaardigheidsscores van de Cito- toetsen en een verslagje van de leerkracht(en) van het kind.