Leerweg onafhankelijk toetsen flexibele deeltijd voor professionals Jeanine Schmeitz Zuyd Hogeschool
Programma 13.30u - 14.00u Presentatie van een voorbeeld van leerwegonafhankelijke toetsing - Hogeschool Zuyd 14.00u 14.45u In gesprek met elkaar; ronde 1 14.45u 15.00u Pauze 15.00u 15.40u In gesprek met elkaar; ronde 2 15.40u - 16.00u Korte terugkoppeling vanuit de groepen: pitch van meest aansprekende voorbeeld, (max 3 min per groep). 2
Aspecten Inhoudelijke aspecten rond het thema leerwegonafhankelijk toetsen LOT : 1. Welke instrumenten, vormen van toetsing en beoordeling zijn goed bruikbaar voor LOT, welke plek heeft de toetsing van de BOK en toepassing formatieve en summatieve toetsvormen 2. Frequentie van gebruik/afname LOT; organisatie en haalbaarheid; omvang eenheden leeruitkomsten (aantal ec s), flexibiliteit planning LOT. 3. Validering als vorm van LOT; van leeruitkomsten naar beoordelingscriteria LOT. Wat is de positionering validering? (voorafgaand aan opleidingsdeelname t/m geïntegreerd in LOT eenheden leeruitkomsten gedurende de rit ) 3
LOT Leerwegonafhankelijke toetsing: elke student krijgt een identieke toets voorgelegd, op hetzelfde moment, op de zelfde plaats. De voorbereiding kan op verschillende manieren, in verschillend tempo, bij verschillende instituten, met verschillende leerbronnen. De leerweg kan dus verschillend zijn, maar de toets is voor iedereen hetzelfde. Gepersonaliseerde toets, waarbij de student invloed heeft op de wijze waarop hij wil aantonen dat hij een leeruitkomst beheerst. van toetsvorm tot prestatieplan en portfolio + assessment beoordelingsmodel 4
ZP Flexibel Deeltijd onderwijsconcept Eindniveau Beroeps-opleidingsprofiel Kernbegrippen - competenties beroepsrollen 5
ZP Uitgangs punten toetsing Competentiegerichte toetsing, waarbij per leeruitkomst het eindniveau en de wijze van beoordelen wordt vastgesteld Portfolio en Portfolioassessment (CGI) - Inzicht in competentieniveau en sluit aan bij gevraagde leervorm; - Kwaliteitscriteria en rechtvaardigheidseisen; - Toetsvormen: formatieve en summatieve toetsing; - Toetsing in authentieke context; - Transparante wijze en inrichting van toetsen in OER; - Gekwalificeerde beoordelaars. 6
Beoordelen leeruitkomsten en toetsing Leeractiviteiten: face-to-face en blended Ontwikkelen competenties Bewijslast verzamelen beoordelen gerealiseerde leeruitkomsen 7
ZP leeruitkomst Een leeruitkomst is: een samenhangend geheel van kennis, inzicht en vaardigheden, waarvan de omvang varieert tussen de 15 en 30 EC. De beschrijving van leeruitkomsten omvat een heldere beschrijving van de wijze waarop getoetst wordt. De leeruitkomst bestaat uit onderdelen: Beroepshandelingen: kennis, kunde en attitude Bewijzen: prestatie-indicatoren beroepsproducten Beoordelingscriteria in rubrics Deze beschrijving maakt het mogelijk om leerwegonafhankelijk toetsen (LOT) op niveau van de leeruitkomst te definiëren; ook maakt het valideren van reeds elders verworven kennis mogelijk (de bewijzen). 8
LOT: toetsvormen Instrumenten, vormen van toetsing en beoordeling voor LOT? Formatief: Kennistoetsen (digitaal) Prestatieplan Opdrachten Stage, werkervaring etc Summatief: Portfolio Portfolio-assessment Criteria gericht interview Opdrachten, Presentatie<->verdediging Stationstoetsing Etc. 9
ZP Toetsen en beoordelen Iedere onderwijsleerperiode is een instapmoment voor onderwijs en toetsing De dto-student kan kiezen voor: - Onderwijsaanbod : 3 modules - Elke module doorlooptijd 3 weken 1. Toetsing modules formatief 2. Toetsing leeruitkomsten summmatief (minimaal) 4 toetsmomenten per jaar in de vorm van portfolio-assessment 10
ZP Module toetsing Leerwegafhankelijk Aansluitend of tijdens onderwijs Formatief Summatief Toetsaanbod Spanningsveld LOT Vertaling naar toetsing leeruitkomst: prestatieplan bewijsstukken: opdrachten, toetsen relatie naar authentieke context en bewijsstukken 11
Leeruitkomsten (LU): Toetsen en beoordelen Basis voor toetsing, validering leeruitkomsten is: Beroepstaken / rollen Domeinbeschrijvingen met rollen en/of beroepstaken Algemene HBO kwalificaties BOKS 12
LU: Toetsen en beoordelen Uitgangspunten Leeruitkomst formulering Beroepstaken /rollen leeruitkomsten Prestatieindicatoren Beoordelings modellen Producten werkveld Algemene Kwalificaties Integraal geheel van BT, AK en BoKS PI s meten hoofdprestatie 1-op-1 n-op-1 BoKS 11/24/2016 13
LU: Toetsen en beoordelen Dublin descriptoren of.) Adviesvaardigheid Ondernemerschap Schriftelijke communicatie Leiding geven Mondelinge communicatie 11/24/2016 14
LU: Toetsen en beoordelen Body Of Knowledge and Skills (BOK(S)) BOK(S) definiëren en opnemen in beschrijving 15
Leeruitkomst: toetsen en beoordelen Beschrijf een hoofdprestatie die beknopt en coherent de uitgangspunten van de leeruitkomst weergeeft; Prestatie-indicatoren maken hoofdprestatie meetbaar 16
Prestatieindicatoren Hulpmiddel om kennis, kunde en attitude aan te tonen Maak een basisset van een x aantal PI s Vertaal deze per leeruitkomst naar te meten prestaties Bepaal vooraf per leeruitkomst welke PI s aangetoond moeten worden Student geeft in een prestatieplan aan hoe hij de kennis, kunde en attitudie zal aantonen op basis van te leveren prestaties. 17
Prestatieindicatoren 10 prestatie-indicatoren: - (3) Kennis PI 1,2,3 - (4) Kunde PI 4,5,6,7 - (3) Attitude PI 8,9,10 18
Prestatieindicatoren Kennis (instrumenten (1), methodes (2), theoretische toepassing (3)) 1 De student kent het domein-instrumentarium en heeft inzicht in de eigenschappen, toepassingsgebieden en sterktes en zwaktes. 2 De student kent de domein-methodieken (procedures, protocollen, systematieken, methodes etc.) en heeft inzicht in de eigenschappen, toepassingsgebieden en sterktes en zwaktes. 3 De student kan in een theoretische context het domeininstrumentarium en de -methodieken toepassen, gebaseerd op (vakinhoudelijke) theorieën en inzichten 19
Prestatieindicatoren Kunde (wat gebruik je (4), hoe werk je (5), waartoe leidt dat (6), waarom doe je dat (7)) 4 De student is in staat in de context van de opdracht en de omgeving, de voor het doel geëigende instrumenten te selecteren en effectief, efficiënt en conform standaards en/of best-practices te hanteren. 5 De student is in staat in de context van de opdracht en de omgeving, de voor het doel geëigende werkwijzen te selecteren en effectief, efficiënt en conform standaards en/of best-practices te hanteren. (vanaf identificatie probleem tot en met oplevering ). 6 De student is in staat in de context van de opdracht en de omgeving, de juiste (vorm, stijl, format, effectief, efficiënt) documentatie/producten (o.a. rapporten, adviezen ) op te stellen en op te leveren. 7 De student is in staat keuzes/beslissingen te onderbouwen met relevante (best-practices, wetenschappelijke inzichten incl. bronvermelding, wegen van alternatieven etc.) argumenten. M.a.w. de waaromvraag op een acceptabele wijze beantwoorden door aannemelijk te maken dat de juiste keuzes gemaakt zijn. 20
Prestatieindicatoren Attitude (intrinsieke houding (8), intermenselijke houding (9), omgevingsrol (10)) 8 Persoonlijke houding: flexibel, (zelf)kritisch, lerend, reflecterend, onderzoekend, professioneel, verantwoordelijk, integer, proactief, transparant. 9 Intermenselijke houding: prettig, effectief en efficiënt communiceren/samenwerken (formeel en informeel), constructief, respectvol, empathisch, betrokken, betrouwbaar. 10 Organisatiesensitiviteit (maatschappelijk bewustzijn): de student kent zijn rol binnen de context waarin hij opereert en handelt daarnaar, klantvriendelijk, dienstbaar, leidinggevend, kritisch, luisterend, sturend, motiverend. 21
Beoordelingsmodel (pi8) 11/24/2016 22
Toetsing leeruitkomst Leerweg onafhankelijke toetsing (LOT) Portfolio Portfolio-assessment Algemene uitgangspunten Per leeruitkomst een prestatie-overview 23
Toetsing leeruitkomst prestatieplan Een beschrijving van de te leveren prestaties - inclusief bewijslast in de vorm van producten - in de context van een specifieke leeruitkomst In feite is het prestatieplan daarmee de lot voor de betreffende, specifieke leeruitkomst 24
prestatieplan Kapstok: 10 generieke prestatie-indicatoren (PI s), verdeeld over de aspecten Kennis (3), Kunde (4) en Attitude (3) Voorbeeld beoordelingsmodel 25
Hoe ziet een prestatieplan er uit? Elke generieke prestatie-indicator wordt SMART beschreven in de context van de opdracht: -De omschrijving van de prestatie(s) -De te realiseren producten als bewijslast voor de prestatie(s) -Het (relatieve) gewicht (1 = laag, 5 = hoog) -Het (absolute) niveau (2 = AD, 3 = Bachelor, 4 = Master)
LOT: Proces Frequentie van aanbod LOT: 4 keer per jaar Vooraanmelding 2 weken Formatieve toetsing 2 weken Coach Definitieve aanmelding 2 weken Inleveren portfolio Voorbereiden assessment 2 weken Aanwijzen beoordelaars Voorbereiden CGI Toetsing bij deskundigen?? Afname portfolioassessment 2 weken 30 min per student Individueel of groepsgesprekken Vaststelling beoordeling 2 weken Digitale feedback Organisatie en haalbaarheid; Flexibiliteit planning LOT??? 27
assessments Inhoudsdeskundige Externe assessor Interbeoordelaars betrouwbaarheid Rubrics Feedback 28
Kwaliteit Professionele beoordelaar: - de begeleider als beoordelaar - meerdere beoordelaars Professionele student - intrinsieke motivatie - relatie toets-leeruitkomst-beroepspraktijk - kennisverwerver kennisverwerker Professionele beoordelingscultuur - rijke leeromgeving - ontwikkelen zelfstandige, gemotiveerde professionals - per leeruitkomst passende toetsen - kwaliteit van toetsen bewaken met klanten 29
Validering: Curriculum (Programma) commissie: Leeruitkomsten Valideren leeruitkomsten Ontwerpen en vaststellen modulair programma-aanbod dto Vaststellen rubrics van leeruitkomsten Toetscommissie: Feedback geven op rubrics Monitoren toetsproces Examencommissie: Vaststellen OSIRIS-boom Bewaken eindniveau Borging toetsing en beoordeling Werkveld Valideren leeruitkomsten Teamleiders: Deskundigheidsbevordering interne en externe assessoren, coaches, deelname werkgroepen Overleg met werkveld over leeruitkomsten Faciliteren assessoren (intern en extern) 30
Aan de slag Thema 1 1 Hoe toets je leerwegonafhankelijk? Aandacht voor de aspecten: A. Welke instrumenten kun je inzetten? B. Hoe ga je om met het toetsen van de body of knowledge? C. Wanneer maak je gebruik van summatieve en formatieve toetsing? D. Personaliseren van leren en toetsen 31
Aan de slag Thema 2 Hoe flexibel kun je zijn? Met aandacht voor de aspecten: A. Frequentie B. Planning C. Bewijzen van kennen, kunnen en attitude (beroepsproducten e.d.) Etc. 32
33 Aan de slag Thema 3 Wat versta je onder het valideren? Met aandacht voor de aspecten: A. Valideren van leeruitkomsten en beoordelingscriteria B. Valideren van de beoordelingssystematiek C. Valideren van de bewijsstukken D. Wanneer valideren, vooraf, tijdens aan het eind?
Aan de slag Denk aan de volgende aandachtspunten Bij alle thema s denken aan borging van de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de verantwoording. Vastleggen: Per ronde de belangrijkste zaken op flap noteren Delen: Pitch door één deelnemer (na 2 de ronde) maximaal 3 minuten. 34
ruimtes Zaal Ronde 1 Ronde 2 Grote zaal Thema 1 (2 groepen) Thema 3 (2 groepen) Subruimte 1 Thema 2 (1 groep) Thema 2 (1 groep) Subruimte 2 Thema 1 (1 groep) Thema 3 (1 groep) 35
36