Naam:... Voornaam:... Studejaar en -rchtng:... MEERKEUZEVRAGEN Onderzoeksmethoden en techeken I Examen september 2000 KLAD: omcrkel op het opgaven formuler telkens HET BESTE antwoord, er s telkens 1 best antwoord per vraag, fout gokken wordt net bestraft. NET: krus op het ANTWOORDFORMULIER je keuzen aan 1. De resultaten van de knderen van het 6 de leerjaar lager onderwjs op de endtoets rekenen worden vergeleken voor de 2 klassen van een schooltje. Hertoe worden de resultaten van de knderen gerangschkt op bass van de ruwe scores (aantal vragen correct). De rangschkkng zet er als volgt ut (let wel rangnummer 1 staat voor het BESTE resultaat): Knd Rangnummer Klas Knd Rangnummer Klas An 1 (beste) A Goran 7 A Bart 2 A Hlde 8 A Cora 3 B Ine 9 A Dan 4 B Jord 9 A Evy 5 B Kevn 11 B Femke 6 B Lnde 12 (zwakste) B a. Ut bovenstaande tabel kunnen we met zekerhed afleden dat de ruwe scores (= aantal correcte antwoorden) n klas A gemddeld HOGER waren dan n klas B b. Ut bovenstaande tabel kunnen we met zekerhed afleden dat de ruwe scores (= aantal correcte antwoorden) n klas A gemddeld LAGER waren dan n klas B c. Ut bovenstaande tabel kunnen we NIET MET ZEKERHEID afleden of de ruwe scores (= aantal correcte antwoorden) n klas A gemddeld hoger waren dan n klas B dan wel andersom d. Om na te gaan welke klas het best kan rekenen moeten we het schaalnveau van de gegevens ut bovenstaande tabel terugbrengen tot nomnaal nveau e. Om na te gaan n welke klas de leerlngen beter kunnen rekenen moeten we het schaalnveau van de gegevens ut bovenstaande tabel opvoeren tot nterval nveau en dus werken met de ruwe scores
2. Als de correlate tussen de scores op een bestaande goede test voor socale vaardghed en jouw egen neuwe test voor socale vaardghed laag s dan wjst dat op a. een gebrekkge betrouwbaarhed van jouw neuwe test b. een gebrekkge valdtet van jouw neuwe test c. een goede valdtet van jouw neuwe test d. a. en b. e. a. en c. 3. Om een neuwe test te normeren wordt deze afgenomen van een representateve referentegroep (de normernggroep). Het hstogram van de ruwe testscores (ruwe meetwaarden) van deze referentegroep zet erut als volgt: 5 4 3 2 1 0-4 -3-2 -1 0 1 2 3 4 a. De lneare standaardscores (lneare z-meetwaarden) van de testscores zjn een veelvoud van de ruwe scores (er bestaat een k zodat z = kx ). b. De genormalseerde standaardscores (genormalseerde z-meetwaarden) van de testscores zjn een veelvoud van de ruwe scores (er bestaat een k zodat z = kx ). x c. a. en b. zjn allebe just. d. a. en b. zjn allebe fout. e. De lneare en de genormalseerde standaardscores (z) van X zjn n dt geval aan elkaar geljk. 4. Beoordeel volgende utspraken: Voor een wllekeurge waargenomen verdelng met gemddelde x en standaarddevate s geldt altjd dat A. De lneare standaardscore (z) van een meetwaarde de 1 standaarddevate (s) klener s dan het gemddelde ( x ) geljk s aan -1 B. De genormalseerde standaardscore (z) van een meetwaarde de 1 standaarddevate (s) klener s dan de medaan ( x ~ ) geljk s aan -1 C. De genormalseerde standaardscore (z) s ofwel voor alle meetwaarden klener dan de lneare standaardscore, ofwel voor alle meetwaarden groter dan de lneare standaardscore, afhankeljk van de scheefhed van de verdelng a. Utspraken A,B en C zjn fout b. Utspraak A s just en B en C zjn fout c. Utspraken A en B zjn just en C s fout d. Utspraken A en C zjn just en B s fout e. Utspraken A,B en C zjn just x
5. Een psycholoog heeft een neuwe depresseschaal ontworpen en overweegt om percentele rangen te vermelden als transformatemeetwaarden n de handledng van de test. Heronder staat de frequenteverdelng van de ruwe scores n de normernggroep (normalen). Stel nu: 6 A = percentele rang van een persoon met ruwe score X = 1 4 B = percentele rang van een 2 persoon met ruwe score X = 3 C = percentele rang van een 0 persoon met ruwe score X = 7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 D = percentele rang van een Ruwe score X persoon met ruwe score X = 9 a. (B-A) > (D-C) b. (B-A) < (D-C) c. (B-A) = (D-C) d. (B-A) (D-C) e. (B-A) (D-C) 6. Een onderzoeker vndt een correlate van 0.03 tussen de meetwaarden op een test en de leeftjd van de onderzochte deelnemers aan de test. a. Op bass van deze correlate kan hj met zekerhed besluten dat er (zo goed als) geen verband bestaat tussen de testresultaten en de leeftjd b. Hoewel de correlate bjna geljk s aan nul s het desondanks toch nog mogeljk dat er wel degeljk een sterk verband bestaat tussen de testresultaten en de leeftjd c. Hj kan besluten dat er zeker geen analytsch verband bestaat tussen de testresultaten en de leeftjd, een matg stochastsch verband s evenwel nog mogeljk. d. Hj moet bjgevolg nog meer deelnemers onderzoeken om deze correlate op te drjven tot een aanvaardbaar nveau (mnstens 0.6) e. Dt resultaat geeft aan dat er een probleem s met de betrouwbaarhed en/of valdtet van de gebrukte test 7. Beschouw volgende utspraken A. Emprsche begrppen lenen zch tot drecte metng ; hypothetsche begrppen moet men ndrect meten B. Hoe hoger de objectvtet van een test, hoe hoger ook de valdtet ervan C. Als men wlt nagaan of er een verband bestaat tussen het nkomen van mensen en hun ntellgente, dan kan men hun nkomen net zo goed correleren met hun ruwe score op een ntellgentetest als met hun lneare z- score omdat dat hetzelfde resultaat oplevert a. A., B. en C. zjn just b. A. en C. zjn just, B. s fout c. A. s just, B. en C. zjn fout d. A. s fout, B. en C. zjn just e. A.en B. zjn just, en C. s fout
8. Een hoge correlate tussen twee varabelen (A en B) betekent dat a. A oorzaak s van B b. B oorzaak s van A c. Ofwel s a. just ofwel b., maar om ut te maken welke van bede just s moet men een experment doen. d. er een assocate bestaat tussen A en B en mogeljk ook een causale relate e. er een lnear causaal verband bestaat tussen A en B 9. Psychologen hebben nood aan operatonele defntes a. om hypothetsche begrppen te kunnen meten b. om emprsche begrppen te kunnen meten c. om de procedures van hun experment te beschrjven d. a en b e. alle voorgaande antwoorden zjn goed 10. Een knd van 12 behaalt een ruwe score van 26 op een ntellgentetest. Voor 12- jargen s de gemddelde score 28, met standaardafwjkng 2 (je mag veronderstellen dat ntellgente normaal verdeeld s). a. aan de hand van deze gegevens kan men het ntellgentepel van dat knd vatten n 1 cjfer zoals Bnet dat deed b. aan de hand van deze gegevens kan men het ntellgentepel van dat knd vatten n 1 cjfer zoals Stern en Terman dat deden c. aan de hand van deze gegevens kan men het ntellgentepel van dat knd vatten n 1 cjfer zoals Wechsler dat zou doen dmv een devate-iq d. meerdere antwoorden zjn goed e. geen van bovenstaande antwoorden s goed 11. Hans behaalt een meetwaarde van 14 op een angstschaal. a. Door onbetrouwbaarhed s deze meetwaarde wellcht een onderschattng van de angst de Hans ervaart b. Een gebrekkge valdtet van deze schaal ledt wellcht tot een onderschattng van het werkeljke angstnveau c. Inden de operatonalserng van het begrp angst correct s geeft deze meetwaarde het juste angstnveau weer d. Inden we gedurende een week elke dag op hetzelfde moment met deze schaal bj Hans komen tot dezelfde meetwaarde 14, dan s dat een bewjs van de hoge betrouwbaarhed van deze schaal e. geen van de gegeven antwoorden s helemaal correct
12. In een onderzoek op 40 deelnemers beschouwen we de resultaten van 4 onder hen: An heeft ruwe score 10, Ben heeft ruwe score 15, Carlo heeft 20 en Dna heeft 25 a. Als de percentele rang van An 25 s en de van Ben 30 dan s de percentele rang van Carlo zeker 35 en de van Dna 40. b. Als de lneare t-score van An 45 s en de van Ben s 50, dan s de lneare t-score van Carlo zeker geljk aan 55, de van Dna s 60 c. Als de genormalseerde t-score van An 45 s en de van Ben s 50, dan s de genormalseerde t-score van Carlo zeker geljk aan 55, de van Dna s 60 d. a., b. en c. zjn fout e. b. en c. zjn just 13. Observate van spontaan gedrag s een vorm van voorwetenschappeljk onderzoek omdat a. het mnder effcënt s dan een test b. dat net gestandaardseerd s en er geen normen voor bestaan c. de objectvtet net gegarandeerd s d. geen van de aangehaalde argumenten s just e. alle aangehaalde argumenten zjn just
14. Heronder vnd je de (fcteve) resultaten van 60 ad random geselecteerde jongeren van 15 jaar op een vragenljst: Meetwaarde Frequente Absolute Cumulateve x f 2 x x f frequente 1 0 0 0 0 2 1 1 2 49 3 2 3 6 72 4 1 4 4 25 5 2 6 10 32 6 5 11 30 45 7 7 18 49 28 8 4 22 32 4 9 8 30 72 0 10 12 42 120 12 11 7 49 77 28 12 6 55 72 54 13 4 59 52 64 14 1 60 14 25 15 0 60 0 0 SOM 540 438 Bepaal de genormalseerde t-score van Sara als je weet dat haar meetwaarde 10 s. Bovenden kan je ut de tabel de standaardafwjkng op de scores berekenen: sd=2.70 a. men kan voor deze gegevens de genormalseerde t-score van Sara net bepalen omdat de waargenomen verdelng dudeljk anders s dan de normaalverdelng b. de genormalseerde t-score van Sara s 48.0 c. de genormalseerde t-score van Sara s 58.4 d. de genormalseerde t-score van Sara s 53.7 e. de genormalseerde t-score van Sara s 55.2 15. Bepaal voor de gegevens ut vorge vraag het stanne waartoe emand behoort de een ruwe score behaalt van 5 a. 1 b. 2 c. 3 d. 4 e. 5 16. De correlate tussen de lneare z-scores en genormalseerde z-scores op een test a. s exact geljk aan 1 b. s een maat voor de nterne consstente van de test c. s meestal negatef d. kan men net berekenen omdat correlates enkel berekend kunnen worden op ruwe gegevens e. geen van de gegeven antwoorden s correct
17. Om de kwaltet van een test na te gaan wordt aan verschllende psychologen gevraagd om het reeds ngevulde testformuler van 10 knderen te scoren (de afname werd dus vooraf gedaan door emand anders, de psychologen moesten nog enkel de ruwe scores van de knderen bepalen). Herut bljkt dat de psychologen tot onderlng erg verschllende resultaten komen. Herut moet men besluten dat er wat schort met a. de valdtet van de test b. de betrouwbaarhed van de test c. zowel de valdtet als de betrouwbaarhed van de test d. de representatvtet van de test e. de nterne consstente van de test 18. Gegeven zjn de ICC (Item Karaktersteke Curven) van 2 tems. Je mag aannemen dat de scores n de onderzochte groep geljkmatg (rechthoekg) verdeeld zjn van laag tot hoog Kans op just antwoord 1 Item B Item A Laagste testscore Hoogste testscore a. De dscrmnate-ndex van tem A s lager dan de van tem B b. De dscrmnate-ndex van tem A s hoger dan de van tem B c. Item A s dudeljk gemakkeljker dan tem B d. Item A correleert negatef met de testscore e. Item A s een beter tem dan tem B omdat de moeljkhed ervan meer geledeljk afneemt met de testscore 19. Van een test bedraagt de splt-half betrouwbaarhed r = 0. 80. Bepaal de standaardmeetfout van de test als je bovenden weet dat de scores op de test utgedrukt worden als genormalseerde t-scores. a. 2 1. 41 b. 2.29 c. 3.33 d. 4.47 e. 1.05 x1x2
20. De standaardmeetfout van de WAIS (Wechsler Adult Intellgence Scale) bedraagt 3.35. Dt betekent a. dat emand de een IQ van 100 behaalt n fete een werkeljk IQ heeft dat lgt tussen 96.65 en 103.35 b. dat 95.46% van de mensen n de normernggroep een IQ behaalden tussen 93.3 en 106.7 c. dat je 95% kans hebt dat emand de een IQ van 100 behaalt n fete een werkeljk IQ heeft dat lgt tussen 93.3 en 106.7 d. dat je 95% kans hebt dat emand de een IQ behaalt tussen 93.3 en 106.7 n fete een werkeljk IQ heeft van 100 e. geen van de overge antwoorden s goed OPEN VRAGEN (volledg maar BONDIG antwoorden OP HET OPGAVENFORMULIER) 1. Een test voor rumteljk nzcht heeft een test-hertest betrouwbaarhed van 0.65, men wenst echter een betrouwbaarhed van.90 te bereken. De test omvat nu reeds 100 tems en duurt 1 uur. WAT ZOU JIJ VOORSTELLEN? (toon al je berekenngen nden je er maakt!)
2. Stel een Mult-Trat-Mult-Method matrx op de een neuwe psychologsche Test voor Emotonele Intellgente (TEI) vergeljkt met een klasseke ntellgentetest (IQ) enerzjds en anderzjds met de resultaten van een psychologsch ntervew dat pelt naar zowel Emotonele Intellgente (EI) als naar Algemene Intellgente (AI). Om je op weg te helpen krjg je heronder een reeds gedeelteljk ngevulde tabel. Op alle stppelljnen moet jj nog ets nvullen volgens de nstructes..... Test Intervew TEI.... AI.. - - IQ - - EI.. Plaats nu volgende cjfers op correcte wjze n de tabel: a) betrouwbaarhed van de TEI =.90, alle overge betrouwbaarheden bedragen.80 b) convergente valdtet voor emotonele ntellgente =.75, voor de gewone ntellgente bedraagt deze.7 c) dscrmnante valdtet van de tests =.85, van de ntervews =.4 d) alle nonsens correlates =.30