Scheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008

Vergelijkbare documenten
De hoek tussen twee lijnen in Cabri Geometry

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Over het Monge-punt van een viervlak

Passermeetkunde een bewijs van de stelling van Mohr-Mascheroni. Mascheroni DICK KLINGENS. aaaaa

Draaistrekking en negenpuntscirkel

Cabri-werkblad Negenpuntscirkel

Werkblad Cabri Jr. Vierkanten

Bewijs. Zie figuur 2. Zijn U en V de projecties van P en Q op r, dan geldt: PU = PR (in driehoek RQV met PU // QV) QV QR

Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Werkblad Cabri Jr. Het parallellogram

Cabri-werkblad Pool en poollijn bij cirkels (vervolg)

Cabri-werkblad Pool en poollijn bij een cirkel

Inhoud en oppervlakte van een bol zonder integraalrekening

Bogen op kegelsneden in Cabri

Cabri-werkblad. Apollonius-cirkels

Twee kegelsneden en een driehoek

Cabri-werkblad. Driehoeken, rechthoeken en vierkanten. 1. Eerst twee macro's

6 Ligging. Verkennen. Uitleg

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

Ellips-constructies met Cabri

Werkblad Cabri Jr. Translaties

Cabri-werkblad Projectieve meetkunde: enkele eerste stappen

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

Tweepuntsperspectief I

en een punt P BC zodat BP 2. CB.

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk

Afsluitende Opdrachten

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Werkblad Cabri Jr. Rotaties

Stelling 1.5 Geven isometrieën J 1 en J 2 hetzelfde beeld in drie punten die niet op één lijn liggen, dan zijn ze identiek. Bewijs. De isometrie J 1 2

5.1 Punten, lijnen en vlakken [1]

1 Het midden van een lijnstuk

Kleine didactiek DE VERSCHILFORMULE VOOR DE SINUS. [ Dick Klingens ]

1 Cartesische coördinaten

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december Meetkunde

Appendix MeetMini Twee meetkunde-miniaturen DICK KLINGENS ( adres: maart 2018

Cabri werkblad Lineaire transformaties met Cabri

6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

Lineaire algebra en analytische meetkunde

Appendix MoMe Een mooi voorbeeld van mooie meetkunde Dick Klingens oktober 2016

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Cabri werkblad. Meetkundige plaatsen

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

1. Vlakke meetkunde. Geocadabra kan je downloaden op de website Opgave 1

1 Coördinaten in het vlak

Over conflictlijnen. Gevolg

Hoofdstuk 5 : De driehoek

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Cabri werkblad Lineaire transformaties met Cabri

Meetkunde. Trainingsweekend januari Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi

Hoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen.

Meetkundige constructies Leerlingmateriaal

Elementaire Meetkunde aanvullingen en errata

Constructies met passer en liniaal, origami en meccano

TEKENEN IN PERSPECTIEF P.W.H. Lemmens, november 2002, revisie maart 2005

Ruimtemeetkunde deel II. Cursus voor Latijn-Wiskunde, Wetenschappen-Wiskunde en Economie-Wiskunde

BESCHRIJVENDE MEETKUNDE

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

5 Lijnen en vlakken. Verkennen. Uitleg

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

De orthoptische cirkel van een ellips (de Monge-cirkel)

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

Willem-Jan van der Zanden

Wat verstaan we onder elementaire meetkunde?

Voorkennis meetkunde (tweede graad)

Vlakke Analytische Meetkunde

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Antwoorden De juiste ondersteuning

Oefeningen analytische meetkunde

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Pascal en de negenpuntskegelsnede

GEOGEBRA 5. Ruimtemeetkunde in de tweede graad. R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde aan Odisee, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Werkblad Cabri Jr. Vermenigvuldigen van figuren

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Antwoordmodel - Vlakke figuren

wiskunde B vwo 2015-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Open het programma Geogebra. Het beginscherm verschijnt. Klik voordat je verder gaat met je muis ergens in het

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

de Wageningse Methode Antwoorden H20 COÖRDINATEN VWO 1

5 abd. 6 a A(-3,5) ; B(2,4) ; C(-2,2) ; D(5,0) ; E(0,-3) ; F(-6,-4) ; G(6,-4) b

Transcriptie:

Scheve projectie DICK KLINGENS (e-mailadres: dklingens@pandd.nl) Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008 1. Afbeelden Om een juiste indruk (afdruk, of een juist beeld) van 3-dimensionale figuren te krijgen (hetzij op papier, hetzij op beeldscherm) is het noodzakelijk deze figuren af te beelden (te projecteren) op een plat vlak. In hetgeen volgt wordt de belangrijkste afbeeldingsmethode behandeld: de scheve projectie. Definities 1. Onder de orthogonale projectie P 1 van een punt P op een vlak V verstaan we het voetpunt van de loodlijn uit P op V. 2. Doorloopt het punt P een ruimtelijke figuur L, dan is de meetkundige plaats van de orthogonale projectie P 1 van P de orthogonale projectie van de figuur L. De orthogonale projectie behoort tot de klasse van zogenoemde parallelprojecties. Het is ook mogelijk een figuur L op een vlak V te projecteren met lijnen die een vaste richting hebben (niet loodrecht op V ). Een dergelijke projectie noemen we scheve projectie (ook wel scheve parallelprojectie). De vaste projectierichting wordt meestal bepaald door een rechte lijn of door het geven van een ruimtelijk punt P en het daarbij behorende beeldpunt P 2 in het platte vlak V. We gebruiken bij de afbeeldingen twee loodrecht op elkaar staande vlakken H, het horizontale vlak, en T, het tafereel. We bekijken dan een orthogonale projectie op H en een scheve projectie op T. In de figuur hiernaast is de scheve projectie in de richting van de lijn l (bepaald door Q niet in H of T, en Q 2 wel in T) ook toegepast op het punt P. De lijn s is de snijlijn van de vlakken H en T. De orthogonale projectie van P op H is P 1 en de scheve projectie van P op T is P 2. Nu is: PP 1 H en QQ 1 H, zodat PP 1 // QQ 1 De punten A en B liggen zó op de snijlijn s van H en T, dat: P 1A s en Q 1B s Scheve projectie - 1 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

De lijn s staat daarmee loodrecht op de vlakken AP 1 PP 2 en BQ 1 QQ 2, waardoor die vlakken evenwijdig zijn. 2. Van H naar T We zullen in eerste instantie alleen scheve projecties bekijken van punten van H op T. Daarbij introduceren we een tweede afbeelding van H op T, namelijk een rotatie (over 90 ) van de punten van H om de snijlijn s van H en T (het roteren wordt ook wel neerslaan genoemd). Het beeldpunt van het punt P, gelegen in het vlak H bij deze rotatie geven we aan met P n, en de projectie van P op de snijlijn s van H en T met P 1. Merk op dat hierdoor PP 1 = P 1 P n. Het beeldpunt van P bij de scheve projectie op T geven we aan met P 2. Het scheve beeld B 2 van een punt B van PP 1 is te vinden als snijpunt van het vlak T met een lijn die evenwijdig is met l. Deze projecterende lijn is gelegen in het vlak PP 1P 2. De scheve projecties van de punten van de lijn PP 1 liggen dus op de lijn P 1P 2. In de figuur hiernaast is alleen het vlak T weergegeven met daarin de lijn s en de punten P 1, P n en P 2. Driehoek P 1P 2P n is de projectiedriehoek van het punt P, de PP 1 2 breuk k = PP is de verkortingsverhouding en de hoek P 1 n np 1P 2 is de zogenoemde wijkhoek, vaak ook aangegeven met ω. De projectierichting van de scheve projectie van een punt P in H kan nu op de volgende manieren worden aangeven: - we geven de neergeslagen projectie P n van punt P samen met de scheve projectie P 2 ervan; - we geven de projectiedriehoek van P ; - we geven de wijkhoek ω en de verkortingsverhouding k. Wanneer we twee punten P en Q van H scheef projecteren op T, dan hoort bij elk van die punten natuurlijk een projectiedriehoek. We zullen hieronder laten zien dat die driehoeken gelijkvormig zijn. En daaruit volgt dan dat voor elk punt van H bij de scheve projectie van H op T dezelfde waarden van k en ω horen. Scheve projectie - 2 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

In de figuur hierboven snijdt de lijn PQ de snijlijn s van de vlakken H en T in het punt A. Bij de scheve projectie van PQ gaat het beeld P 2 Q 2 van PQ uiteraard door A (het punt A wordt op zichzelf afgebeeld). De neergeslagen projectie P n Q n van PQ gaat natuurlijk ook door A. We hebben reeds eerder gezien dat de vlakken PP 1 P 2 en QQ 1 Q 2 evenwijdig zijn. Daaruit volgt dan: P 1P 2 // Q 1Q 2 Omdat de zijden van de driehoeken PP 1P 2 en QQ 1Q 2 twee aan twee evenwijdig zijn volgt ook direct: ΔPP 1P 2 ~ ΔQQ 1Q 2 (hh) PP 1 2 QQ 1 2 PP 1 2 QQ 1 2 zodat: =, en dus ook: k PP1 QQ = 1 PP = 1 n QQ 1 n De verkortingsverhoudingen bij de scheve projectie van de punten P en Q zijn dus gelijk. Omdat P 1 P 2 // Q 1 Q 2 en P 1 P n // Q 1 Q n, zijn ook de hoeken P n P 1 P 2 en Q n Q 1 Q 2 gelijk, zodat inderdaad: ΔP n P 1 P 2 ~ ΔQ n Q 1 Q 2 (zhz) 3. De scheve projectie van een vierkant We bekijken vervolgens de scheve projectie op het vlak T van een vierkant ABCD dat gelegen is in het vlak H. We hebben gezien dat de snijpunten van de overeenkomstige zijden van origineel en scheve projectie op de lijn s liggen: P = AB& A2B2, Q = BC& B2C2 R = CD& C D, S = DA& D A 2 2 2 2 Wanneer we het vierkant ABCD in grootte en ligging gegeven denken in het vlak T (in de figuur hiernaast als A nb nc nd n), dan hebben we in dat vlak een configuratie als in de hiernaast staande figuur. Scheve projectie - 3 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

Is A n B n C n D n het in H vastgelegde en in T neergeslagen gegeven vierkant, en is ook het punt A 2 gegeven, dan kunnen we het punt B 2 construeren door het snijpunt P van A n B n met s te verbinden met A 2 en B n B 2 evenwijdig met A n A 2 te trekken. Het punt C 2 vinden we door het snijpunt Q van B n C n met s te verbinden met B 2 en C n C 2 evenwijdig met A na 2 te trekken. Analoog vinden we het punt D 2 via het punt R. Op basis van deze constructie is nu eenvoudig in te zien dat de scheve projectie A 2B 2C 2D 2 van ABCD een parallellogram is. Het snijpunt S van de lijnen A nd n en A 2D 2 ligt uiteraard ook op de lijn s. Voorbeeld Construeer de scheve projectie van driehoek ABC (in H gelegen) op T waarbij k = ½ en ω = 60. Omdat de driehoek gelegen is in H, kunnen we uitgaan van de in T liggende (neergeslagen) driehoek A nb nc n. Bij het punt A n construeren we nu allereerst de projectiedriehoek A na 1A 2 door A na 1 loodrecht op de lijn s te tekenen en A na 1A 2 = 60 te maken. Verder is daarbij A 1A 2 = ½ A na 1. Het snijpunt P van A n B n met s verbinden we met A 2, evenals het snijpunt R van A n C n met s. De lijn B n B 2, door B n evenwijdig met A n A 2, snijdt dan PA 2 in B 2, en de lijn C n C 2, door C n evenwijdig met A n A 2, snijdt de lijn RA 2 in C 2. Opmerking. Als controle op de constructie kunnen we ook het snijpunt Q van B nc n met B 2C 2 construeren. Het punt Q moet dan op s liggen. Scheve projectie - 4 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

4. Scheve projectie van niet in H gelegen figuren We zullen in deze paragraaf allereerst de projectie op T bekijken van een niet in het vlak H gelegen punt P. De loodrechte projectie van P op H is P' = Q. Omdat Q in H ligt, kunnen we conform het hiervoor behandelde de scheve projectie Q 2 van Q op T vastleggen; bijvoorbeeld door het geven van de projectiedriehoek Q nq 1Q 2 van Q in het vlak T. Omdat de lijn PP' PQ evenwijdig is met T, geldt voor de projectie P 2 Q 2 : P 2 Q 2 // PP' Vierhoek P'PP 2 Q 2 is daarmee een parallellogram, zodat ook: P 2 Q 2 = PP' Is dan de afstand van het punt P tot het vlak H bekend, dan kunnen we bij gegeven Q 2 de projectie P 2 van P op T construeren. Voor de constructie van de scheve projectie op T van ruimtelijke figuren gaan we er voor punten die niet in H gelegen zijn, van uit dat de afstand van die punten tot H uit de overige eigenschappen van de figuur afgeleid kunnen worden. Voorbeeld 1 Construeer de scheve projectie van de kubus ABCD.EFGH waarvan het grondvlak ABCD gelegen is in H en waarbij k = ½ en ω = 60. We construeren eerst de scheve projectie van het grondvlak ABCD, te weten A 2B 2C 2D 2. Omdat AE H (en dus ook s), is A 2E 2 // AE, zodat A 2E 2 s. En omdat AE = A 2E 2 is, kan ook de ligging van het punt E 2 in T worden geconstrueerd. Daarna kan de projectie van het bovenvlak worden geconstrueerd, omdat de ribben van het bovenvlak evenwijdig zijn met die van het grondvlak. Voor de daadwerkelijke constructie in T gaan we uit van een in T gelegen vierkant A nb nc nd n en de positie van de scheve projectie A 2 van het punt A, die gevonden wordt met behulp van de projectiedriehoek A na 1A 2 waarvan A na 1A AA 1 2 1 2 = 60 en k = =. AA 1 n 2 Scheve projectie - 5 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

Voorbeeld 2 Construeer de scheve projectie van het viervlak ABCD waarvan het grondvlak ABC in H ligt, waarbij de projectie E van D op ABC een (gegeven) punt is van de hoogtelijn AF uit A in driehoek ABC (de lengte van het lijnstuk DE is gegeven). De projectierichting is vastgelegd via een projectiedriehoek. Construeer ook de scheve projectie van de loodlijn AG uit A op het vlak BCD. We kiezen de ligging van driehoek A n B n C n in T zo, dat B n C n loodrecht staat op de snijlijn s van H en T. Op basis van de projectiedriehoek van het punt C (driehoek C n C 1 C 2 ) kunnen we dan driehoek A 2 B 2 C 2 construeren; daarbij is gebruik gemaakt van de snijpunten P en Q van opvolgend de lijnen B nc n en A nb n met de lijn s. Scheve projectie - 6 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

In de stereometrische figuur (hierboven links) is nu AF BC en DE BC. De lijn BC staat daardoor loodrecht op het vlak AFD door AF en DE. De loodlijn AG op het vlak BCD is dus ook gelegen in dat vlak, en daarbij is G gelegen op DF. In T kunnen we nu F n construeren als voetpunt van de loodlijn uit A n op B nc n (daarbij is A nf n // s). Het punt E n kiezen we dan als gegeven punt op het lijnstuk A nf n. De punten E 2 en F 2 kunnen nu eveneens met behulp van de projectiedriehoek worden geconstrueerd. Het punt D 2 ligt dan in T op de loodlijn op s door E n, en wel zó, dat D 2E 2 = DE. Daarmee is de scheve projectie van het viervlak ABCD voltooid. Omdat A 2 F 2 // A n F n, is het vlak AFD evenwijdig met de lijn s. Het punt G 2 is dan te construeren als het voetpunt van de loodlijn uit A 2 op D 2 F 2 (we zien het vlak AFD in ware grootte in de scheve projectie). Voorbeeld 3 Construeer in een scheve projectiefiguur van de kubus ABCD.EFGH het gemeenschappelijke loodlijnstuk, de afstand, TT' van de lijnen CG en HM, waarbij M het midden is van ribbe BC. Neem daarbij k = ½, ω = 60 en AB // s. Nb. In de projectiefiguur zijn de indices 2 van de scheve projectie van de kubus in T weggelaten. De reeds eerder gebruikte constructiemethode, hier met de projectiedriehoek van het punt D, is toegepast om de scheve projectie te construeren. Merk daarbij op dat de lijn AB // s, omdat A nb n evenwijdig met s gekozen is. Voor de afstand tussen de lijnen HM en CG projecteren we CG loodrecht op het vlak HDM. De projectie ST daarvan is dan evenwijdig met CG, omdat CG // HDM. De lijn door T // SC geeft nu op CG het punt T'. Het lijnstuk TT' is daarmee de gevraagde afstand tussen de beide kruisende lijnen. Voor de constructie van de punten S en M is eveneens gebruik gemaakt van de projectiedriehoek van het punt D, uitgaande van de punten S n en M n in het vlak T. Opmerking. De scheve projectie van ABCD.EFGH zoals hierboven is weergegeven (met k = ½, ω = 60, AB // s), wordt meestal in de ruimtemeetkunde gebruikt. Scheve projectie - 7 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

5. Tot slot Affiniteit We bekijken de figuren in het vlak T nu vanuit een iets ander standpunt, namelijk vanuit de vlakke meetkunde. We zien dan dat alle snijpunten (P, Q, ) van de verbindingslijnen (AB & A'B', BC & B'C', ) van overeenkomstige punten in T op dezelfde rechte lijn liggen, namelijk op de lijn s. We kunnen overeenkomstige punten opvatten als origineel en beeld van een afbeelding f van het vlak T op zichzelf: f (A) = A', f (B) = B', en: f (P) = P, f (Q) = Q, Een dergelijke afbeelding noemen we een affiniteit (ook wel affiene afbeelding of collineatie). De lijn s is in dit verband de zogenoemde affiniteitsas (ook wel collineatieas). Eigenschappen van een affiniteit zijn: - de beelden van twee lijnstukken die gelijk en/of evenwijdig zijn, zijn gelijk en/of evenwijdig; - een lijn en de beeldlijn daarvan snijden de affiniteitsas in hetzelfde punt; - een punt van de affiniteitsas wordt op zichzelf afgebeeld. Voorbeeld Ook een (vlakke, loodrechte) spiegeling in een lijn s is een affiniteit. De affiniteitsas van deze afbeelding van T op T is hier de spiegelas. Direct is duidelijk dat de spiegeling de eigenschappen van een affiniteit bezit. Scheve projectie - 8 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

We kunnen de spiegeling ook zien als een scheve projectie. Daartoe vatten we driehoek ABC op als de (naar boven) neergeslagen projectie van een driehoek abc die gelegen is in het vlak H. Driehoek A'B'C' is dan de scheve projectie van driehoek abc waarbij de projecterende lijn l loodrecht staat op s, een hoek van 45 maakt met T en naar beneden gericht is. De spiegelas is de snijlijn s van de vlakken H en T. Scheve projectie - 9 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)

6. Literatuur - Dick Klingens (2004): Affiene afbeeldingen van het vlak op zichzelf. Op: «www.pandd.demon.nl/promeet/affien.htm» (website van de auteur). - Dick Klingens (2001): Cabri-werkblad Scheve lijnspiegeling. Op: «www.pandd.demon.nl/werkbladen/schspiegel.htm» (website van de auteur) - P. Molenbroek (1934): Leerboek der stereometrie. Groningen: P. Noordhoff N.V. - W.G.J. van Ruth (1965): Stereometrie. Utrecht: Het Spectrum. Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (The Netherlands) Op dit werk is een 'Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland Licentie' van toepassing. Om deze licentie te bekijken ga naar «http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/». CABRI GÉOMÈTRE and CABRI are registered trademarks of CABRILOG SAS. CABRI, CABRI GÉOMÈTRE and CABRI GEOMETRY are trademarks of Texas Instruments and are used under license. Scheve projectie - 10 - Copyright 2008 PandD Software, Rotterdam (NL)