Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 23 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62249 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave Lenen Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Samenvatting Antwoorden Over dit lesmateriaal Pagina 1
Lenen Vooraf Soraya spaart voor een scooter. Kevin is al een paar maanden de trotse eigenaar van een scooter. Om de scooter te kunnen kopen heeft Kevin geld geleend. Hij noemt dat 'sparen achteraf'. Hij begrijpt niet waarom Soraya ook geen geld leent. Zij kan de de scooter dan ook nu al kopen. Maar Soraya wil niet lenen. Ze zegt dat lenen geld kost en dat de scooter dan veel duurder is. Wat zou jij doen? Zou je het geld om een scooter te kopen lenen of zou je eerst sparen? Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Aan het eind van deze opdracht kun je: uitleggen dat je kunt lenen als je geld tekort komt. uitleggen dat je rente moet betalen als je geld leent. zelf uitrekenen hoeveel rente je moet betalen. uitleggen dat het aflossen van een lening tot de vaste lasten behoort. Activiteiten Stap Groepsgrootte Activiteit Stap 1 Alleen Vragen over lenen en aflossen beantwoorden. Stap 2 Alleen Vragen over rente betalen beantwoorden. Stap 3 Alleen Vragen over lenen, rente en aflossen beantwoorden. Stap 4 Alleen Rentepercentages berekenen. Pagina 2
Stap 5 Alleen Vragen beantwoorden met behulp van een leentabel - 1. Stap 6 Alleen Vragen beantwoorden met behulp van een leentabel - 2. Stap 7 Alleen Vragen over hoeveel je kunt lenen beantwoorden. Samenvatting Alleen Samenvattende sleepoefening maken. Benodigdheden Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig. Tijd Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig. Stap 1 Lenen Als je geld tekort komt, kun je geld lenen. Lenen is het geld van een ander gebruiken. Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder. Lees de volgende zinnen. Kies steeds het juiste woord. 1. Sparen/lenen is het geld van een ander gebruiken. 2. Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat storten/aflossen. 3. Als je leent, kun je nu meer/minder kopen, maar straks meer/minder. Stap 2 Pagina 3
Rente betalen Ingrid van Dijk heeft 5.000,- bij een bank geleend. Als ze na één de lening aflost, betaalt ze 5.250,- aan de bank. Mark van Ravenstein heeft bij dezelfde bank 10.000,- geleend. Als hij na één de lening aflost, moet hij 10.500,- betalen. 1. Waarom moeten Ingrid en Mark meer terugbetalen dan ze geleend hebben? 2. Ingrid betaald 250,- extra. Mark 500,- extra. Waarom is het bedrag dat Mark extra terug moet betalen groter dan het bedrag dat Ingrid extra terug moet betalen? Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank. Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld. Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van: Stap 3 het bedrag dat je leent. de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt. het rentepercentage dat de bank rekent. Pagina 4
Lenen - rente - aflossen Bij de familie Meulenhof is de computer vastgelopen. Repareren heeft geen zin meer. Voor een nieuwe computer lenen ze 1000,- bij een bank. De bank rekent 5% rente per. De familie Meulenhof wil de lening in vier aflossen. 1. Neem de onderstaande tabel over en vul hem verder in. 1e 2e 3e 4e lening rente aflossing totale lasten 1000,- 50,- 250,-... 750,-... 250,-........................... 2. Hoeveel betaalt de familie Meulenhof in het totaal aan rente? Controleer je antwoorden. Stap 4 Pagina 5
Rentepercentage Maak de volgende twee opgaven. 1. Anja Schuiten leent 1.000,- bij een bank. Om de lening af te lossen betaalt ze één later 1060,-. a. Hoe groot is het rentebedrag dat Anja moet betalen? 1060,- - 1000,- =... b. Hoeveel procent rente rekent de bank?, dus...% 2. Gerda Verheul leent 4000,- bij een bank. Om de lening af te lossen betaalt ze één later 4.320,- a. Hoe groot is het rentebedrag dat Gerda moet betalen? b. Hoeveel procent rente rekent deze bank? Stap 5 Leentabel Pagina 6
Bekijk de tabel. De tabel gaat over het lenen van geld. In de eerste kolom staan de bedragen die je kunt lenen. Daarnaast zie je dat je kunt kiezen uit drie verschillende looptijden. Bij iedere looptijd hoort een ander bedrag dat je per maand moet betalen. Leenbedrag 12 mnd 24 mnd 48 mnd 5000,- 437,81 228,97 125,00 10000,- 873,09 456,24 248,22 30000,- 1354,90 730,42 50000,- 2258,17 1217,36 Tanja en Roel Bos willen 5000,- lenen. Ze kiezen voor een looptijd van 48 maanden. 1. Hoeveel moeten ze maandelijks betalen voor de lening? 2. Hoeveel betalen ze dan in het totaal voor de lening? 3. Hoe groot is het rentebedrag dat ze in het totaal betalen? Stap 6 Pagina 7
Hoeveel kan ik lenen? Bekijk nogmaals de tabel leningen. Leenbedrag 12 mnd 24 mnd 48 mnd 5000,- 437,81 228,97 125,00 10000,- 873,09 456,24 248,22 30000,- 1354,90 730,42 50000,- 2258,17 1217,36 Patricia Germer wil een lening afsluiten. Ze heeft uitgerekend dat ze per maand maximaal 250,- kan betalen. 1. Hoeveel kan zij lenen als ze kiest voor een looptijd van 2? 2. En hoeveel als zij kiest voor een looptijd van 4? Stap 7 Pagina 8
Hoeveel kan ik lenen? Hoeveel je kunt lenen, hangt af van je inkomen. Heb je een hoog inkomen, dan kun je meer lenen dan met een laag inkomen. Het bedrag dat je maandelijks moet aflossen, hoort tot je vaste lasten. Mevrouw Kramer heeft een vaste baan met een maandinkomen van 3000,-. Zij wil een lening van 12.000,- afsluiten om haar badkamer te laten verbouwen. Meneer Staal leeft sinds zijn scheiding van een bijstandsuitkering. Hij naar naar de bank voor een lening van 12.000,- voor een nieuwe auto. Waarom loopt de bank bij het verstrekken van de lening aan mevrouw Kramer minder risico dan bij het verstrekken van de lening aan meneer Staal? Samenvatting Samenvatting In de onderstaande zinnen ontbreekt nog een aantal woorden. Sleep de woorden naar het juiste vak en controleer je antwoord. Wat heb je geleerd? Samenvatting kn.nu/adxwb Pagina 9
1 Samenvatting is het geld van een ander gebruiken. Je leent geld als je geld tekort komt. Het terugbetalen van een lening noem je. Het bedrag dat je terugbetaalt, hoort tot je lasten. Als je geld van de bank leent, vraagt de bank als vergoeding. Hoeveel je kunt lenen hangt vaak af van je. Iemand met een hoog inkomen kan lenen dan iemand met een laag inkomen. Beschikbare keuzes: inkomen, aflossen, meer, rente, Lenen, vaste Antwoorden Pagina 10
Stap 3 1. 1e 2e 3e 4e lening rente aflossing totale lasten 1000,- 50,- 250,- 300,- 750,- 37,50 250,- 287,50 500,- 25,- 250,- 275,- 250,- 12,50 250,- 262,50 2. Het totale bedrag aan rente is 125,-. Pagina 11
Antwoorden Antwoorden: Samenvatting 1 Samenvatting Lenen is het geld van een ander gebruiken. Je leent geld als je geld tekort komt. Het terugbetalen van een lening noem je aflossen. Het bedrag dat je terugbetaalt, hoort tot je vaste lasten. Als je geld van de bank leent, vraagt de bank als vergoeding rente. Hoeveel je kunt lenen hangt vaak af van je inkomen. Iemand met een hoog inkomen kan meer lenen dan iemand met een laag inkomen. Aantal punten juist antwoord: 1 Pagina 12
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 August 2016 om 15:22 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; Leerinhoud en Consumptie en consumenten-organisaties; Arbeid, productie en bedrijfsleven; doelen Economie; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 13