Wat is het geld waard? vmbo-b34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie

1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 September 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

2 Inhoudsopgave Wat is het geld waard? Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Extra Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Wat is het geld waard? Vooraf Lees het stukje uit de krant hiernaast. Melissa Goudbloem verdient ,- per jaar. Wat denk jij? Weet je naar aanleiding van het krantenbericht bepalen hoeveel Melissa volgend jaar gaat verdienen? Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Aan het eind van deze opdracht kun je: uitleggen wat je koopkracht is. het verschil tussen gebonden koopkracht en vrije koopkracht uitleggen. het begrip voor het steeds duurder worden van producten geven. Activiteiten Stap Groepsgrootte Activiteit Stap 1 Stap 2 Stap 3 Alleen Alleen Alleen + samen Vragen over koopkracht beantwoorden met behulp van een diagram. Vragen over soorten koopkracht beantwoorden met behulp van een diagram. Vraag over gebonden koopkracht en vrije koopkracht beantwoorden en bespreken met klasgenoot. Stap 4 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden over inflatie. Stap 5 Alleen Vragen over inflatie beantwoorden. Alleen Samenvattende sleepoefening maken. Extra Samen Een journaalitem over 'koopkracht' maken met een klasgenoot. Pagina 2

4 Benodigdheden een camera een microfoon een rekenmachine Tijd Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig. Stap 1 Koopkracht Bekijk het diagram hiernaast. In het diagram zie je de jaaruitgaven van de familie Mulder. 1. Beantwoord de volgende vragen. a. Waaraan wordt het meeste geld uitgegeven? b. Geef een voorbeeld van een uitgave in de groep 'ontspanning'. c. Welk voorbeeld weet je uit de groep 'overige'. d. Wat is het jaarinkomen van het gezin Mulder? De hoeveelheid producten die je kunt kopen, is je koopkracht. Je koopkracht hangt af van: Stap 2 je inkomen; de prijzen van producten. Pagina 3

5 Soorten koopkracht 1. Koopkracht is de hoeveelheid producten die je kunt kopen. Kies het juiste antwoord. Hoe groot je koopkracht: A. hangt alleen af van je inkomen. B. hangt alleen af van de prijzen van producten. C. hangt af van je inkomen en van de prijzen van producten. 2. Hiernaast zie je nogmaals de jaaruitgaven van de familie Mulder. a. Op welke uitgaven kan de familie Mulder moeilijk bezuinigen? b. Op welke uitgaven zou de familie Mulder wel kunnen bezuinigen? Koopkracht kun je onderverdelen in: Stap 3 gebonden koopkracht: uitgaven die je moet doen. vrije koopkracht: je kunt je geld besteden zoals je zelf wilt Pagina 4

6 Gebonden koopkracht of vrije koopkracht Koopkracht kun je onderverdelen in gebonden koopkracht en vrije koopkracht. Hieronder zie je aantal producten. Maak twee kolommen. Zet boven de enen kolom 'gebonden koopkracht' en boven de andere kolom 'vrije koopkracht'. Verdeel de producten over beide kolommen. brood computer geodriehoek tijdschrift nagellak jas tandpasta boek fiets Vergelijk je antwoord met het antwoord van een klasgenoot. Zijn jullie het helemaal met elkaar eens? Bespreek eventuele verschillen. Stap 4 Inflatie Het duurder worden van producten noem je inflatie Pagina 5

7 Bekijk ook het volgende filmpje op de website van SchoolTV. Video: Stijging van het prijspeil 1. Kies steeds het juiste woord. a. Inflatie betekent dat de producten goedkoper/duurder worden. b. Door inflatie neemt je koopkracht toe/af. 2. Bekijk de volgende krantenkoppen. Stap 5 Neemt de koopkracht voor de bouwvakkers toe of af? Leg je antwoord uit. Inflatie door hogere kosten Een bedrijf heeft veel verschillende kosten. Voorbeelden van bedrijfskosten zijn - personeelskosten - energiekosten - huisvestingskosten - reclamekosten - materiaalkosten. Om welke soort kosten gaat het in de volgende gevallen? 1. De rekening van het gasbedrijf bedraagt 200,- per maand. 2. Als je hier komt werken, krijg je een auto van de zaak. 3. Ons bedrijf is sponsor van de plaatselijke voetbalvereniging. 4. Het magazijn wordt voor ,- verbouwd. 5. Voor het produceren van de deuren is voor 500,- aan hout gebruikt. Inflatie als gevolg van hogere kosten noem je kosteninflatie. Pagina 6

8 Waarom zal een verhoging van de kosten vaak leiden tot inflatie? In de onderstaande zinnen ontbreekt nog een aantal woorden. Sleep de woorden naar het juiste vak en controleer je antwoord. Wat heb je geleerd? kn.nu/trwmx 1 Je is de hoeveelheid producten die je kunt kopen. Koopkracht verdeel je in: - : je geeft je geld uit aan producten die je moet kopen. - : je geeft je geld uit aan producten die je wilt kopen. Het duurder worden van producten noem je. Beschikbare keuzes: inflatie, koopkracht, gebonden koopkracht, vrije koopkracht Extra Pagina 7

9 Straatinterview Samen met een klasgenoot maak je een journaalitem over 'koopkracht'. Je gaat met een camera en microfoon de staat op en interviewt een aantal mensen over hun koopkracht. Bepaal voor je de straat op gaat welke vragen je gaat stellen. Schrijf de vragen op een papiertje. Neem opnameapparatuur en een camera mee. Vraag mensen altijd eerst of je ze mag interviewen. Als ze toestemming geven, begin je met het stellen van je vragen. Probeer verschillende meningen te horen te krijgen. Werk de interviews uit tot een journaalitem. Laat het journaalitem beoordelen door je docent. Succes. Pagina 8

10 Antwoorden Antwoorden: 1 Je koopkracht is de hoeveelheid producten die je kunt kopen. Koopkracht verdeel je in: - gebonden koopkracht : je geeft je geld uit aan producten die je moet kopen. - vrije koopkracht: je geeft je geld uit aan producten die je wilt kopen. Het duurder worden van producten noem je inflatie. Aantal punten juist antwoord: 1 Pagina 9

11 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 15 September 2016 om 10:49 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; Leerinhoud en doelen Economie; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 10