FUNCTIEBESCHRIJVING: MAATSCHAPPELIJK WERKER SOCIALE DIENST (M/V) 1. IDENTIFICATIEGEGEVENS Afdeling: Dienst: Subdienst: Niveau: Weddeschaal: Statuut: Sociale dienst B B1/B2/B3 contractueel 2. PLAATS IN DE ORGANISATIE Rechtstreeks leidinggevende: Hogere leidinggevende: Leiding geven aan: diensthoofd sociale dienst secretaris niet van toepassing 3. DOEL VAN DE FUNCTIE Als maatschappelijk werk(st)er moet je het recht op maatschappelijke dienstverlening verzekeren. Je moet mensen in staat stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Een maatschappelijk werk(st)er leert mensen om te gaan met problemen en verstoringen in hun functioneren binnen hun sociale omgeving en stelt mensen in staat hun noodsituatie op te heffen of te verbeteren. Je maakt gebruik van de meest geëigende methoden van het maatschappelijk werk en beschikbare instrumenten om deze opdracht uit te voeren. 4. RESULTAATGEBIEDEN A) Kerntaken - Informeren, doorverwijzen, helpen of begeleiden van de cliënt met het oog op een respectvolle, correcte en klantgerichte dienstverlening; - Opzetten van psychosociale begeleiding (en verrichten van crisisinterventie) bij persoonlijke en/of relationele problemen; - Verzekeren van maatschappelijke dienstverlening en financiële hulpverlening; - Bevorderen van de maatschappelijke integratie; - Autonoom beheren en afhandelen van dossiers; - Instaan voor optimaal overleg en uitwisseling met het oog op een goede samenwerking en klantgerichte dienstverlening B) Dienstverlening / verantwoordelijkheden - m.b.t. de problematiek die de cliënt aanbrengt: verzorgen van intake, verrichten van sociaal onderzoek, opstellen van een hulpverleningsplan, verbinding vormen tussen de cliënt en het bestuur, ; - m.b.t. psychosociale begeleiding (intake, planning in overleg, uitvoering en afsluiting): ondersteuning van de cliënt, de cliënt helpen bij het duiden van zijn problemen, stimuleren van zelfwerkzaamheid, verzamelen en verstrekken van informatie m.b.t. de hulpvraag, formuleren van adviezen, gericht doorverwijzen en opvolgen, nazorg na gespecialiseerde hulpverlening;
- administratieve en informatieve hulpverlening; - systematische rechtenverkenning en verrichten van sociaal onderzoek naar de behoefte tot maatschappelijke dienstverlening en naar het maatschappelijk functioneren van de cliënten; - correct uitwisselen van informatie m.b.t. de financiële verrichtingen t.a.v. de cliënten; - correct en tijdig doorgeven van alle gegevens nodig voor de administratieve verwerking van de hulpvragen aan de administratieve medewerkers; - opstellen en presenteren van het sociaal verslag ter voorbereiding van beslissingen m.b.t. hulp via de geëigende structuren en kanalen; - correct en volledig rapporteren aan de voorzitter m.b.t. dringende steun aan een cliënt, met respect voor de hiërarchische lijn; - opbouwen en onderhouden van professionele samenwerkingsrelaties met hulpverleners, instanties en organisaties buiten het OCMW, die hulp aan cliënten kunnen bevorderen; - een bijdrage leveren aan beleidsvoorbereidende werkzaamheden; - de raadsleden op de hoogte houden van vastgestelde algemene (structurele) problemen, van preventieve actiemogelijkheden, en van samenwerkingsmogelijkheden met andere diensten, instellingen en personen; - verstrekken van nuttige informatie omtrent structurele problemen voor de doelgroep aan verantwoordelijken van andere diensten die dit kan aanbelangen; - signaleren van noden, behoeften en tekorten in de hulpverlening, vastgesteld tijdens het werken met cliënten of bevolkingsgroepen; - constructief beïnvloeden van beleidsinstanties ten behoeve van de cliënten; - samen met collega s en leidinggevende inschatten wanneer standaardprocedures kunnen worden ontworpen om de efficiëntie van de dienstverlening te bevorderen en deze uitwerken; - onderhouden, tijdig en correct invullen van een adequaat registratiesysteem; - inspringen bij andere werkzaamheden binnen de sociale dienst, bij afwezigheid van een collega of op vraag van diensthoofd sociale dienst of secretaris; - opnemen van nieuwe taken als gevolg van evoluties in de wetgeving en de reglementering in het welzijnswerk, in overleg met de collega s en het diensthoofd sociale dienst. C) Communicatie - Verzorgen van een open interne communicatie naar leidinggevende, collega s, het bestuur; - Verzorgen van een open communicatie naar hulpvragers, andere diensten en andere belanghebbenden; - Constructief deelnemen aan werkoverleg; - Taalgebruik aanpassen aan de doelgroep; - Correct taalgebruik hanteren en helder, beknopt en foutloos schriftelijk communiceren - Signaleren van onregelmatigheden, defecten, klachten, die al dan niet direct met de eigen taakuitvoering te maken hebben. D) Management en leiding geven Niet van toepassing In functie van de noodwendigheden van de dienstverlening kunnen door het diensthoofd bijkomende taken en verantwoordelijkheden opgedragen worden.
5. FUNCTIEPROFIEL 5.1. FUNCTIETECHNISCHE VEREISTEN (kennis en kunde) Diplomavereisten opleidingsniveau - Zie bijlage 1 RPR Kennis - vaardigheden - het Belgisch rechtstelsel en wetgeving (incl. aanpassingen): OCMW-wet (W.8/7/76), OCMW-decreet (19/12/2008), wet betreffende recht op maatschappelijke integratie (W.26/05/2002 en KB 11/07/2002), wet betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW s (W.2/4/65), sociale wetgeving (specialisatie in overleg met het hoofd van de sociale dienst / secretaris / team), enz.); wetgeving mbt vluchtelingen en asielprocedure - de sociale kaart; - sociaal-wetenschappelijke theorieën m.b.t. menselijk gedrag; - economische en sociale structuur van de samenleving; - inzicht in het algemeen welzijnswerk; - de verschillende levensbeschouwingen en culturen; - diverse methodieken en werkvormen m.b.t. hulpverlening en veranderingsprocessen; - bereidheid om ook buiten de normale kantooruren beschikbaar en bereikbaar te zijn; - Kennis van Windows en office-pakket; bereidheid tot aanleren van functiespecifieke computertoepassingen 5.2. KERNCOMPETENTIES Klantgerichtheid leeft zich in de situatie van klanten in stelt zich dienstverlenend op voor iedereen speelt in op wensen van klanten in lijn met de beleidsrichtlijnen neemt verantwoordelijkheid op bij fouten of klachten streeft naar klanttevredenheid Samenwerken Overlegt en maakt afspraken om tot een gezamenlijk resultaat te komen Leeft afspraken met leidinggevenden en collega s na Blijft meedenken en bijdragen tot een groepsopdracht, ook al is dit niet van persoonlijk belang Helpt anderen Stelt het gezamenlijk belang boven het eigenbelang Stelt zich positief op, brengt energie en dynamiek in de groep Zoekt mee naar oplossingen bij conflicten Gaat respectvol om met anderen en toont waardering voor ieders eigenheid Integriteit geeft een eerlijke en correcte weergave van de feiten kent de gangbare waarden en normen en handelt hier consequent naar wijst anderen op gedrag dat afwijkt van de normen van de organisatie en/of de functie gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke of delicate informatie houdt vast aan normen, ook wanneer dit voor zichzelf niet de meest gunstige keuze is heeft aandacht voor duurzaamheid, het algemeen belang en maatschappelijke verantwoordelijkheid
Loyaal zijn voelt zich verbonden met de belangen/problematiek van de organisatie en de eigen rol of opdracht hierin vertegenwoordigt de organisatie op een passende wijze bij anderen en externe contacten toont maatschappelijke dienstbaarheid of public service gezindheid bouwt mee aan een positief imago van de organisatie 5.3. FUNCTIESPECIFIEKE COMPETENTIES Inlevingsvermogen toont aandacht en interesse voor gevoelens en behoeften van de andere(n) geeft de andere(n) ruimte om een mening naar voor te brengen past zijn/haar gedrag aan dat van de andere(n) aan toont begrip voor andere meningen en omgangsvormen toont erkenning en respect voor de andere(n) Probleemoplossend werken signaleert problemen op tijd onderzoekt het probleem vanuit verschillende invalshoeken en zoekt naar verbanden kan tot synthese/beoordeling komen onderbouwt zijn/haar oordeel met beschikbare informatie en geldige argumenten betrekt de juiste mensen of instanties bij het probleem formuleert praktische en haalbare oplossingen bedenkt alternatieven en overweegt voor- en nadelen Mondeling communiceren formuleert helder en duidelijk houdt een samenhangend betoog sluit de boodschap aan op de behoeften van toehoorders en gaat in op reacties kan de aandacht vasthouden, zowel in groep als ten opzichte van één persoon vraagt door op gegeven informatie toetst of de boodschap goed, correct en volledig is overgekomen brengt structuur en geeft houvast gaat strategisch om met argumenten Nauwgezetheid komt gemaakte afspraken na controleert het eigen werk op fouten en stuurt bij indien nodig houdt zich aan de afgesproken norm qua detail en afwerking is aandachtig en werkt geconcentreerd Flexibiliteit verandert op praktische wijze plan of aanpak om het beoogde resultaat efficiënter te kunnen bereiken kan overweg met diverse opdrachten, wisselende prioriteiten en plotse veranderingen herkent weerstand en gaat hier gepast mee om werkt in crisissituaties prioritaire opdrachten goed af toont bereidheid te leren en mee te groeien met veranderingen
Stressbestendigheid blijft resultaat- en kwaliteitsgericht werken onder tijdsdruk of in moeilijke omstandigheden blijft bij een veelheid aan opdrachten op hetzelfde moment steeds gestructureerd werken signaleert tijdig overmatige werkbelasting blijft kalm en objectief in gespannen situaties hervat moed na een tegenslag of teleurstelling kan de rust behouden bij zichzelf en bij de groep Onderhandelen Geeft eigen standpunten en argumenten aan Vraagt en luistert naar andermans standpunten en argumenten Brengt uiteenlopende visies, behoeften en standpunten samen Zoekt naar oplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn Hanteert een passende onderhandelingsstijl in lijn met de aard van het probleem, de gesprekspartner en de gestelde termijnen