Grond is de bron van ons leven Wat is grond? Hoe is de grond ontstaan?

Vergelijkbare documenten
Les 5 Een goede bodem

Leg in iedere cirkel op het werkvel iets van een grondsoort. Zet de naam van de grond erbij.

Liam en Saar. Saar schrijft een briefje. Het is voor Liam. kom je. Saar doet het in een mandje en laat het aan een touw zakken naar zijn tuin.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Grond onder je voeten

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

Het kiemen van zaden

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Opdrachtkaarten Lente

Wriemelbeestjes. Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft?

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

De composthoop Een composthoop bij school

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los.

Doe- pad Watertorenweg

Doe- pad Watertorenweg

BIOBOER. Maar vandaag is het aardoliealarm. Kijk op je aardoliekaart of er voor jou een probleem is.

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Natuurtentoonstelling

Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Oude bomen. Opdracht 1 - Bijzondere bomen. Opdracht 2 De leeftijd van een boom meten. Benodigdheden

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo

Aardoliealarm in het bos

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Het Beverpad. Handleiding voor ouders/begeleiders

Papier recyclen. Inlage

Lesmap de suikerbakkerij HETGEVOLG. de suikerbakkerij. regie: Nelle De Maeyer spel: Osman Aden Hosow & Himat Shinwary foto: Kris Dewitte

Je onderzoekt de grond in jouw buurt. In de grond zitten miljoenen micro-organismen. Bijvoorbeeld

weinig microben vergelijk jouw data

leerkracht Tuinieren in de klas zaaien in de vensterbank

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachtkaarten Herfst

7-12 jaar Scharrelavontuur jaar Scharrelavontuur

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Ook$met$kinderen$van$0$/$4$jaar$de$natuur$in!

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie

Vind de schat van Het Vinne!

NME-leerroute Aarde, lucht en water

Ik laat je ontdekken hoe de mensen hier vroeger leefden. En je leert over de omgeving; over de grond, de bomen en de beestjes.

Doe- pad Watertorenweg

Waterproefjes. Drijvende punaise. Nodig schaal vloeipapier punaises met platte metalen kop afwaszeep

Leg voorzichtig een vloeipapiertje op het water. wel of niet in het riool?

Proeven AC7: Afvalwaterzuivering

Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Activiteiten 1. kleine stenen grote stenen 2. knutselen met zand en stenen 3. bouwstenen. Bijlagen 1. versjes 2. liedje

Start: Welk dier hoort bij...?

Ontdekkingstocht duin, bos en strand

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma

Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden.

Lente. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Lespakket Strandvondsten

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

De landbouwer als landschapsbouwer

Ontdekkend tuinieren. met Milieueducatie. Tuinboek van

= een beestje met 8 poten. Een spin kan een web maken. = een plant met scherpe stekels.

Diertjes vangen en bekijken

Klei, Leem, Zand. Er zijn drie grond soorten zoek de juiste naam per foto. ...grond. ...grond. ...grond

Werkbeschrijvingen werkjes VBW Kleuters: Herinneringsdoosje Midden: Memobord. Dag 2: Kleuters en midden: Slingerballetje

Tuinboek Ontdekkend Tuinieren

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Beste Bonsai liefhebbers.

... Lesfiche. Experimentjes met planten. graad 1, 2 en 3

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Natuurschatten SPEELNATUUR

COMPOSTEREN MET KINDEREN WERKBLAD 24. Duizendpoot in bed

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort.

Er staan een paar zaaibakken in de hoek van de tuin waar een aantal scheuten eerder in gepoot werden.

- Creatief in de natuur. Benodigdheden

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

De grond waarop wij wonen.

Dieren in de winter 3

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6

De grond waarop wij wonen

Dit boekje is van: Paddenstoelenpracticum

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 4, 5 en 6

In dit boekje onderzoek je jouw eigen relatie met de natuur. Je kunt er gedachtes, ideeën en dingen die je belangrijk vindt, in verzamelen.

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas:

Werkblad bodem (vooraf)

Onzichtbaar leven. Bovenbouw primair onderwijs

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

Op pad met. kabouter Wouter en kabouter Lilly. Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde bos.

Doel: De kinderen kunnen de verschillende kleine beestjes benoemen en kunnen aangeven hoe deze dieren leven.

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:..

In het water. Allemaal beestjes. Onderzoeken. Scheppen. Dit heb je nodig: Schepnetje. Dit heb je nodig: Petrischaaltje Zoekkaart Waterdiertjes Loep

Zaadbommen maken. dan langzaam water toe. Totdat het mengsel aan elkaar blijft plakken. Maak het niet te nat! Wat heb je nodig voor 10 zaadbommen?

Droge boon. Ik heb nodig: - een droge boon - een geweekte boon - weegschaal - een liniaal - kleurpotloden

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

Lessuggesties voor groep 3 & 4

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

Transcriptie:

Van de grond af aan Grond is de bron van ons leven Zonder grond zouden er geen planten en geen dieren kunnen bestaan: zonder grond zou ook de mens niet kunnen leven. Alle planten en indirect alle dieren en mensen zijn van de bodem afhankelijk voor hun voeding. De bodem is de uiteindelijke voedster ( moeder aarde ) van alles wat leeft. Als straks de kinderen gaan tuinieren, zullen ze ontdekken dat het hele tuingebeuren zich afspeelt op en in de grond: de grond vormt letterlijk en figuurlijk de basis. Vandaar dat in deze lessenserie over het tuinieren met kinderen de grond als uitgangspunt is genomen. Allereerst volgt informatie over grond en vervolgens een drietal lesjes over grond nl.: - Het verschil tussen zand uit de zandbak en grond uit het tuintje. - Zand: de ontwikkeling van kei tot klei. - Tuingrond: het voedsel voor de plant. Wat is grond? Grond is de losse bovenlaag, die over het algemeen als een dunne laag de aarde bedekt. Deze laag bestaat uit verweringsproducten zoals, klei, grint, zand enz. De grond vormt het materiaal, waaruit de bodem is opgebouwd. De begrippen bodem en grond worden vaak door elkaar gebruikt. De bodem is alleen de bovenste laag van de grond, waar de meeste planten in wortelen: het is het plantendragende gedeelte van de grond. Meestal is deze laag niet dikker dan 30 à 40 cm, maar soms ook wel 5 meter, bijvoorbeeld bij sommige boomwortels in het bos. Hoe is de grond ontstaan? De geschiedenis van de grond begint in de bergen. Door inwerking van water, vorst, plantengroei, temperatuur en wind worden bergen - jaar in en uit - afgebroken en tenslotte verkruimeld. Dit afbrekingsproces is al duizenden jaren aan de gang. Het is grappig te bedenken dat zelfs het kleinste kleikorreltje onderdeel is geweest van een 1

reusachtige berg bijvoorbeeld ergens in de Alpen. De rivieren, beken en zeeën hebben deze verweringsproducten naar ons land vervoerd. De stenen botsen tijdens het vervoer vaak tegen andere harde stenen of voorwerpen aan, waardoor ze op den duur rond afgeslepen worden (kiezelstenen). Een groot gedeelte van de grond bestaat uit dit verweringsmateriaal (klei, zand, kiezels enz.), maar daarnaast treffen we in de bodem ook soms een laag humus aan. Humus bestaat uit verteerde en half verteerde stoffen van overblijfselen van dode planten en dieren en de uitwerpselen van dieren. (Denk maar bijvoorbeeld aan wormen die blaadjes omzetten in grond). Dit organische (= verteerbaar) materiaal binden de losse zandkorrels van de grond tot kruimels; de structuur wordt daardoor verbeterd. De bodemventilatie wordt bevorderd en dit is nodig, daar er steeds zuurstof moet zijn voor de plantenwortels en de nuttige bacteriën. De half verteerde plantenresten zijn duidelijk te zien (takjes, stukjes blad, zaadjes enz.). De grond op de tuintjes bestaat uit zand, klei en humus. In de lessuggesties wordt o.a. ingegaan op de verschillende soorten grond, die de kinderen in hun eigen omgeving kunnen waarnemen nl. de verschillen tussen zand uit de zandbak en grond uit het tuintje. 1. Het verschil tussen zand uit de zandbak en grond uit het tuintje De kinderen kunnen alvast eens kennismaken met hun toekomstige tuintje door er heen te gaan, wanneer het tuinierseizoen nog niet geopend is. Ze zullen zien dat er alleen maar grond ligt. Het voordeel van een dergelijk vroegtijdig bezoekje is, dat alle aandacht op het onderwerp grond gevestigd kan worden, (ze hebben immers nog niets geplant) en dat de ontwikkeling van kale grond naar fleurig-beplante-tuin duidelijker wordt: alles is toch maar uit die kale grond gekomen. Op de tuintjes kan één van de kinderen wat grond scheppen om mee naar de klas te nemen. Op de terugweg lopen de kinderen langs de zandbak, waar ook wat zand wordt uitgeschept. In de klas wordt het zand uit de zandbak en de grond uit de tuintjes in aparte glazen potten gedaan. Glas biedt het voordeel, dat de wand doorzichtig is. Mogelijke gesprekken en opdrachten over de verschillen tussen tuingrond en zand uit de zandbak: - de kleur. Noem de kleur van tuinaarde en de kleur van het zand. Welke is donkerder en welke is lichter? - de geur. Ruik eens aan zand en dan aan tuingrond. Wat ruikt meer? Zou je het ook weten met je ogen dicht: wat is zand en wat is tuingrond? 2

- De samenstelling van tuingrond. Wat tuingrond op wit papier uitspreiden, zodat duidelijker wordt wat er allemaal in tuingrond zit. De kinderen noemen op wat ze zien zoals: takjes, blaadjes, zand diertjes enz. Zelf kun je tuingrond nog verrijken door er extra materiaal aan toe te voegen, zoals takjes, zaadjes enz.). Over de herkomst van het materiaal in de tuingrond kan een gesprekje volgen. Bijvoorbeeld waar komen die takjes vandaan? En blaadjes? Wanneer vallen de blaadjes van de bomen en wie haalt ze eraf? - De samenstelling van zand. Wat zand op zwart papier uitspreiden. Zou hier ook zoveel inzitten als bij tuingrond? Wat zou dat zand zijn. Als je één korreltje bekijkt, waar lijkt het dan op? Een klein steentje? U zou een aparte les aan zand kunnen besteden. (Zie volgende hoofdstuk). - Voelen Neem eens wat zand tussen je vingers. Wat voel je dan? En nu wat tuingrond. Zou je, met je ogen dicht, kunnen voelen wat zand en wat tuingrond is? - Zand zeven Kinderen doen een schep zand in een keuken- of theezeefje en zeven het zand. Het zand moet goed droog zijn. - Tuingrond bekijken Een groep kinderen kan met behulp van vergrootglazen tuingrond bekijken in grote afwasbakken, die voor de helft gevuld zijn met tuingrond. Vergrootglazen zijn eventueel verkrijgbaar op de Groenling. Deze vergrootglazen zijn bijzonder geschikt voor kleine kinderen, om hen bijvoorbeeld zand, grint of kleine diertjes te laten bekijken. De vergrootglazen zien er uit als omgekeerde borrelglaasjes. Het voordeel van deze vorm is, dat de juiste afstand om dingen te bekijken daardoor direct wordt aangegeven en dat bijvoorbeeld kleine diertjes niet weglopen of beschadigd worden, doordat de rok van het vergrootglas over het diertje geplaatst wordt. - Teken jezelf Laat de kinderen 2 aparte tekeningen van zichzelf maken. Daarna vertelt u, dat ze op de ene tekening in de zandbak staan (mijn voeten staan op zand) en op de andere tekening op hun tuintje staan (mijn voeten staan op tuingrond). Met prit of stijfsel kunnen de kinderen het zand en de tuingrond vastlijmen. (Geen collall e.d. gebruiken!) Door 2 tekeningen te laten maken, kunnende kinderen ook duidelijk het verschil zien tussen zand en tuingrond. 3

- Serie tekeningen maken van de tuin Na bezoek aan de tuin tekenen de kinderen hoe de tuin eruit zag op dat moment. Na verloop van tijd ontstaat een serie tekeningen over de ontwikkeling van kale tuin tot begroeide tuin. De tekeningen naast elkaar ophangen. 2. Zand; de ontwikkeling van kei tot klei De glazen potten met zand en tuinaarde laten zien. Wat zit er ook alweer in deze potten? De vorige keer hebben we gezien dat het zand uit de zandbak er anders uitziet dan de grond van het tuintje. Weten jullie nog wat er allemaal in tuingrond zit? (Takjes, blaadjes, diertjes enz.). Vandaag gaan we het zand eens goed bekijken. Wat zand uitspreiden op wit papier. Wie weet nog wat zand is? (Kleine steentjes) Ieder zandkorreltje is dus een heel klein steentje. Zouden er ook grotere steentjes bestaan? (Kiezelsteentjes, grint). Waar hebben jullie die wel eens gezien (in de tuin, op het pad in tegels enz.). Zouden er nog grotere stenen bestaan? (Keien). We hebben nu gezien wat groter is dan zand. Zouden er ook kleinere steentjes bestaan dan zand? (Klei) De kinderen kunnen misschien niet op het antwoord komen. Om te helpen: het is ín de klas, jullie spelen ermee en maken er mooie poppetjes en dieren van. Waar zouden al die stenen en steentjes vandaan gekomen zijn? Misschien hebben de kinderen tijdens een vakantie of op de televisie wel eens een afbeelding van bergen gezien. Eventueel een afbeelding van bergen laten zien. De bergen zijn van steen. Daar springen wel eens grote en kleine stukken steen af. Wat gebeurt er dan met deze stukken steen, die eraf gegaan zijn? Die rollen naar beneden en komen tenslotte in het water terecht. Bijvoorbeeld een riviertje. Het riviertje stroomt hard en neemt de stenen mee. Nu beginnen de stenen aan een grote en lange reis. Ze rollen en botsen in het water tegen elkaar aan of tegen de grond. Daardoor springen kleine stukjes af, die samen met andere stenen meerollen. Zo zie je dat de eens zo grote stukken steen steeds kleiner worden, maar ook steeds ronder door het rollen (grint). De afgebroken stukjes steen worden ook steeds kleiner. Ze worden zelfs zó klein, dat het zandkorreltjes worden. Als dan die zandkorreltjes nog kleiner worden, wat wordt het dan? Klei! Voor de kinderen is deze gang van zaken simpel voorgesteld. In werkelijkheid bestaat klei uit resten van verweringsmateriaal en is klei niet opgebouwd uit kleinere zandkorreltjes ). 4

Verwerking U kunt samen met de kinderen de ontwikkeling van kei tot klei bij elkaar zoeken in de omgeving van de school. U zet een aantal glazen potten neer, waar de kinderen soort bij soort hun gevonden stenen in kunnen doen. Dus bijvoorbeeld klei uit de klas, zand uit de zandbak, kiezeltjes van het pad enz. Bij de Groenling is een leskist over stenen aanwezig. De potten op een grote tafel op een lichte plaats neerzetten en de kinderen de soorten stenen met een vergrootglas laten bekijken. (De pot klei kunt u beter weg laten, daar de vergrootglazen erg vies kunnen worden). Hoe lichter de plaats, hoe beter de vormen van de steentjes te zien zijn. Bij het licht van een lampje wordt alles veel duidelijker. Leg er een aantal kartonnetjes of liefst wit stevig papier bij. De kinderen kunnen dan het zand gemakkelijk terug schuiven in de pot. Spreek van te voren af, dat één soort steen tegelijk bekeken wordt en ze eerst terug gedaan wordt in de pot waar het in hoorde alvorens een andere soort te bekijken. Anders gaat alles door elkaar. Stenen in het water leggen. Maak de stenen eerst goed schoon. Leg wat stenen in het water en vergelijk ze met droge stenen. Welke vind je mooier? Wanneer zien we buiten natte stenen? Regen maakt alles mooier van kleur. Mozaïeken leggen. Individueel of in een groepje motieven maken op hard karton m.b.v. stevige lijm. Beesten/poppen enz. van stenen maken. Waar lijkt je steen op? Een muis? Maak er dan een staart aan en 2 oogjes. Luister eens naar het geluid van vallende stenen, bijvoorbeeld het vallen van zand en dan eens naar kleine kiezeltjes. ( Net regen, hé juf? ) Hoe komt het dat een kei harder klinkt dan een kiezeltje? De ondergrond moet hard zijn waar de stenen op vallen, bijvoorbeeld een harde plastic bak. Een boekje in laten kijken. Bijvoorbeeld Kerstin Romare: Stenen rapen. D. Epple: Stenen beschilderen. Met klei spelen. U kunt de klei met kleine steentjes laten vermengen. Het materiaal wordt iets grover door de steentjes. 5

Met stenen spelen. Wegen maken, stapelen, sorteren, enz. Voelen of ze hard of zacht zijn enz. Tegels van klei. Een sigarendoosje wordt gevuld met klei. Op de bovenkant maken de kinderen afbeeldingen in de klei. Ze kunnen er ook mozaïekjes van steen in leggen. De tegel laat u langzaam op een warme plaats drogen. (Bij te hoge temperaturen knappen de steentjes uit de klei!) Tuingrond: het voedsel voor de plant Benodigdheden: - afbeeldingen van planten, die de kinderen op de tuintjes gaan kweken. - plant met wortels (bijvoorbeeld een uitgelopen ui). - glazen pot (met deksel) half gevuld met grond van de tuin. - glazen pot met zand uit de zandbak. - stokje om te roeren. - gieter met water. - mest, pokon. De voorbeeldpotten met zand uit de zandbak en grond van het tuintje vóór de kinderen neerzetten. Herhaling: wijs eens aan in welke pot grond van de tuintjes zit. Als we straks gaan werken op de tuintjes, wat gaan we daar dan allemaal doen? (Plantjes kweken, groente en bloemen) Eventueel afbeeldingen van plantjes laten zien. Nu hebben jullie net verteld, dat in deze pot grond van de tuintjes zit. Waarom heb je grond op de tuintjes nodig? (Om plantjes te kunnen laten groeien, om zaadjes in de grond te kunnen stoppen enz.) Als wij willen groeien, wat hebben we dan nodig? (Eten) Noem eens op wat jij eet. Hoe eten we dan (met handen, mond, tanden, vork enz.) Stel je voor: je bent een klein plantje en je wilt graag groot worden, wat heb je dan nodig? (Eten). Maar hoe eet je dan als je een plantje bent, heb je dan ook een mond, handen enz. Hoe dan? Een plantje zuigt met zijn wortels water op, waar eten in zit. Eventueel de wortels van een plant laten zien. Bijvoorbeeld een ui op water vormt prachtige wortels of een plant die nodig verpot moet worden voorzichtig uit zijn pot halen. De grond om de wortels wat wegspoelen, zodat de wortels nog duidelijker te zien zijn. De wortels van een plant zijn heel teer. Zullen wij eens gaan kijken wat een plantje zou kunnen eten van de grond van de tuintjes? 6

Proef 1 Benodigdheden: - een glazen pot voor de helft gevuld met grond van de tuin. - een gieter met water. - een stokje om te roeren of een deksel op de pot om te kunnen schudden. Een kind vult een pot die half gevuld is met tuingrond bij met water. De deksel erop en even goed schudden, roeren kan ook. Het potje word dan neergezet en de kinderen kijken wat er gebeurt. (De grove bestanddelen zullen boven blijven drijven zoals takjes, blaadjes strookjes enz.) Op de bodem zal het zand/slib en klei bezinken. De tussenliggende laag zal uit troebel water bestaan. U kunt als het bezinken lang gaat duren van te voren dit proefje uitvoeren en deze pot naast die van het kind zetten, om te laten zien, hoe het zal worden als het een aantal uren heeft stil gestaan. Vragen aan de kinderen. - De bovenste laag aanwijzen. Zou een plantje met zijn tere wortels deze laag (takjes, strootjes enz.) op kunnen zuigen? Nee hè, veel te groot voor hem. - De onderste laag aanwijzen. Zou een plantje hiervan kunnen eten? Ook al niet, nog veel te groot. - Wat zou een plantje met zijn wortels dan wel kunnen opzuigen? De kinderen zullen nu vanzelf op het idee komen, dat de wortels het donkere troebele water kunnen opzuigen. U kunt ook iets over deze troebele laag (de humushoudende laag) kunnen vertellen. Het plantje vindt dit het lekkerste eten en het is ook het beste eten voor hem. Daar groeit hij erg goed van. Wat is dat dan, die donkere laag? Wat zou erin zitten? Het zijn heel erg kleine resten van blaadjes, takjes, enz. Je kunt bijna niet meer zien dat het blaadjes zijn geweest. Hoe zijn die blaadjes zo klein geworden? Er zitten veel kleine beestjes in de grond (bijv. wormen) die de blaadjes opeten/kleiner maken. Ze maken het zo klein, dat de plantjes het met hun wortels weer kunnen opzuigen. Fijn dat er van zulke beestjes in je tuintje zitten hè, want ze zorgen erg goed voor onze planten. Ze helpen de plant aan eten! Weet je wat nog meer in die laag (even aanwijzen) zit? Restjes van mest (koeien-, konijnen-, paarden-, en vogelmest). Wie weet wat mest is? Kun je mest ruiken? Mest is erg goed voor een plant. Ze vinden het heerlijk. Op onze tuintjes ligt ook mest. Dat is er overheen gestrooid. Door de regen zakt het in deze laag (aanwijzen) en is het zo klein geworden dat een plantje het kan opzuigen. 7