inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

Transcriptie

1 Dieren in de winter

2 inhoud 1. Dieren in de winter 3 2. De egel 4 3. De vleermuis 5 4. De eekhoorn 6 5. De merel 7 6. De ree 8 7. De pad 9 8. Het lieveheersbeestje De koe Filmpjes 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon en voorwaarden 16

3 1. Dieren in de winter Het is koud. Het is winter. De bomen zijn kaal. Er is niet veel eten in de winter. Er zijn geen vruchten en nootjes. Er zijn geen lekkere blaadjes. Torren en kevers hebben zich verstopt. Heel veel dieren eten insecten en planten. In dit boek lees je over hoe dieren in de winter leven. Je krijgt antwoord op vragen als: Hoe komt een egel de winter door zonder eten? Waarom houdt de vleermuis een winterslaap? Welke andere dieren houden een winterslaap. Hoe komt het dat een eekhoorn wel eten heeft in de winter? Hoe kunnen mensen vogels helpen in de winter? Waarom staat de koe in de winter op stal?

4 2. De egel Herfst Het is herfst. De egel heeft het druk. Er is heel veel eten. Op de grond liggen veel vruchten. Er zijn ook veel torren, kevers en spinnen. Slakken kruipen er volop rond. Er is zoveel te eten. Vol De egel kan niet stoppen met eten. Hij eet zich vol en rond. Het wordt winter. Het eten is nu op. De dikke egel valt in een diepe slaap. Het is een winterslaap. Als je slaapt, hoef je niet te eten. Pas in de lente wordt de egel wakker. Hij is niet dik meer. In de lente is er weer genoeg eten.

5 De grot In de grot is het donker. Het is winter en buiten is het koud. In de grot is het niet zo koud. Er hangen vleermuizen. Hun lijven zijn lekker dicht bij elkaar. Zo blijven ze lekker warm. Soms slapen ze op zolders. Winterslaap Net als de egel slaapt de vleermuis. Er zijn geen vliegjes en mugjes meer. De vleermuis slaapt en eet niet. Af en toe beweegt er één. Voorjaar In het voorjaar wordt het warmer. De vleermuis wordt wakker. Hij vliegt de grot uit. Samen met de andere vleermuizen. In de lucht zoemen de insecten. Er is weer eten genoeg. 3. De vleermuis

6 Nootjes De eekhoorn scharrelt door het bos. Het is herfst. Hij zoekt nootjes. Het bos ligt er vol mee. Teveel om op te eten Hier en daar verstopt hij wat nootjes. Waarom? 4. De eekhoorn Een voorraad In de winter is er geen eten. Dan zoekt de eekhoorn de verstopte nootjes op. Zo is er toch eten. Soms vergeet hij een noot. Dat is niet erg. Uit het nootje groeit een klein plantje. Dat plantje wordt later een boom. Zo helpt de eekhoorn de natuur een handje.

7 De tuin In de tuin ligt sneeuw. Er hipt een merel rond. De merel zoekt eten. Lastig die sneeuw! Zaadjes en kruimels liggen eronder. Zo kan de merel niet bij zijn eten. 5. De merel Mensen helpen De merel komt toch graag in de tuin. In de winter helpen veel mensen vogels. Soms staat er een vogelhuisje. Er liggen rotte appels en kruimels brood in. Soms is er een plek zonder sneeuw. Daar ligt ook voer. Zo heeft de merel toch eten in de winter. Ook andere vogels komen op bezoek. De koolmees hangt in een ketting van pinda s. Het is feest in de tuin.

8 6. De ree Een dikke jas In het bos is het stil en wit. Tussen de takken staat iets doodstil. Het is een ree. Dit hert heeft een dikke vacht. Veel dikker dan in de zomer. Dat is nodig met de kou. Nu is de vacht grijsbruin. In de zomer is de vacht dun. Dan is de kleur meer roodbruin. Op zoek De ree leeft in een groep. In de winter eet de ree jonge takjes. Veel meer is er niet. In de zomer zijn er blaadjes, bessen en kleine plantjes. Die zijn er nu niet. Het wordt langzaam donker. De groep reeën gaat op zoek. Op zoek naar een beetje eten.

9 7. De pad Winterslaap Onder een struik ligt een steen. Onder de steen is een kuiltje. Een pad maakte het kuiltje. De pad slaapt er in de winter. Ook de pad houdt een winterslaap. Hij beweegt niet. Hij lijkt wel dood. Maar hij slaapt gelukkig. Hij kan niet anders. Kevers, torren, wormen en slakken zijn er niet. Lente In de winter slaapt de natuur. In de lente wordt de natuur weer wakker. Het wordt warmer. Planten gaan groeien. Kevers, torren, wormen en slakken laten zich weer zien. Ook voor de pad is het tijd om op te staan.

10 8. Het lieveheersbeestje Samen Ook het lieverheersbeestje slaapt. Samen met veel andere lieverheersbeestjes slaapt deze kever. Ze kruipen dicht tegen elkaar. Samen is het warmer dan alleen. Onder een steen, een stuk hout of in een huis is een fijn plekje. Geen bladluizen Ook het lieveheersbeestje heeft geen eten. Dit kevertje eet graag bladluizen. Bladluizen zuigen sap uit blaadjes en stengels. Er zijn geen blaadje. Dus ook geen bladluizen. Dan maar slapen in de winter. In de lente komen er weer volop nieuwe blaadjes. Het lieveheersbeestje wordt wakker. De bladluizen zijn weer terug.

11 Op stal Het is winter. De wei van de boer is leeg. Geen koe te zien. De koe staat in de stal. Toch is de wei mooi groen. Er is genoeg gras in de wei. Toch staat de koe op stal. Waarom? Kuilgras In de winter groeit het gras niet. Het gras rust. Net als alle andere planten. De boer geeft de koe toch gras. Het is kuilgras. De boer maaide dit gras in de zomer. Hij bewaarde het onder plastic. In de winter heeft de koe toch te eten. De boer zorgt goed voor zijn koe. 9. De koe

12 10. Filmpje Huisje Boompje Beestje Dieren in de winter Bekijk het fimpje

13

14

15 Bronnen vogels_in_de_winter.htm

16 Colofon en voorwaarden Dit is een uitgave van E-duboek Website: Copyright Age Cnossen 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.