Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken

Transcriptie

1 Auditieve oefeningen herfst Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen) eek-hoorn vlie-gen-zwam ka-stan-jes pad-den-stoel ka-bou-ter beu-ken-noot e-gel spin-nen re-gen-bui blaad-jes bo-men pa-ra-plu spin-nen-web ei-kel bes-sen Nazeggen van eenvoudige zinnen. (lees rustig de zin voor, laat de kinderen de hele zin herhalen) Het is herfst. Het waait hard. De bomen zijn bijna kaal. Bijna alle blaadjes liggen op de grond. Ik zie rode, gele en bruine blaadjes. Hé, ik zie iets met stekels. Wat zou het toch zijn? Ik weet het al, een egel. De egel zit tussen alle blaadjes. De egel kijkt naar boven. Hoog in de boom zit een eekhoorn. Nazeggen van woorden. (lees de vier woorden voor, laat de kinderen alle vier de woorden herhalen) herfst boom blad groen kabouter egel paddenstoel beukennoot egel kastanje geel bessen eekhoorn bruin egel kabouter spin boom herfst blaadjes web wind water weer herfst spin elfenbankje rood eikels kastanje egel kaal blad spin beukennoot paddenstoel boom paddenstoel web regen 1

2 Welk woord hoor je 2 keer? (lees de vier woorden voor, wie weet welk woord je twee keer zei?) herfst boom blad herfst kabouter egel egel beukennoot bessen kastanje geel bessen eekhoorn bruin eekhoorn kabouter spin boom herfst spin web wind web weer herfst herfst elfenbankje rood eikels kaal egel kaal beukennoot spin beukennoot paddenstoel boom web web regen Welk woord is het langste / kortste? (Lees steeds 2 woorden voor, wie weet welk woord het langste is? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het kortste is?) kabouter beukennoot web paddenstoel kaal eikels herfst geel boom eekhoorn boom spin regen herfst kastanje rood beukennoot elfenbankje spinnenweb blad Wat is het eerste woord, middelste woord of laatste woord? (Lees steeds 3 woorden voor, wie weet welk woord je het eerste zei? Kun je later nog eens doen, maar dan welk woord het middelste of laatste woord was.) eekhoorn paddenstoel spin web beukennootje blad boom egel wind regen kastanje laarzen spin kabouter blaadjes herfst web eikels paddenstoel beukennootje eekhoorn kabouter egel spin wind elfenbankje bessen hazelnootje blaadjes rood 2

3 Welk woord hoort er niet bij? (Lees de woorden voor, welk woord hoort niet bij dit thema?) herfst boom blad bikini kabouter ijsje paddenstoel beukennoot egel kastanje blaadjes kerstboom eekhoorn kuikentje egel kabouter spin vuurwerk herfst blaadjes web wind paddenstoel slippers herfst spin elfenbankje barbecue eikels badpak egel kaal krokus spin beukennoot paddenstoel boom paddenstoel parasol regen Reactiewoord herkennen (Bij het vetgedrukte woord, gaan de kinderen staan, klappen in hun handen of ) herfst blaadjes herfst herfst boom spin herfst web eekhoorn herfst web spin web boom regen laarzen web eekhoorn egel web web paddenstoel web spin paddenstoel herfst paddenstoel eekhoorn web spin kabouter bos bomen spin herfst spin spinnenweb blaadjes regen egel bos kabouter regen web regendans regen boom eekhoorn boom boom regen boomschors web kabouter boom eekhoorn boom kabouter regen kabouter wind blaadjes kabouter boom kabouter web wind regen wind egel wind eekhoorn wind regendans paddenstoel kastanje kabouter kastanje web boom herfst kastanje kastanje spin blaadjes egel blaadjes web spin blaadjes paddenstoel blaadjes web Een zin langer maken. (Lees het begin van iedere zin voor. Wie kan die zin afmaken? Moet natuurlijk wel bij het thema passen.) De eekhoorn In de boom Groene, rode, bruine, gele Eikels, kastanjes, beukennootjes Op de paddenstoel In het bos De kabouter ging De spin Ik liep in het bos In de herfst 3

4 Tegenstellingen (Lees voor, wie weet wat het tegenovergestelde is?) Een kastanje is niet zacht, maar Een slak kruipt niet snel, maar Onder de boom liggen niet weinig blaadjes, maar Een egel is niet groot, maar De paddenstoel heeft geen grote stippen, maar De spin weeft geen smal web, maar een De eekhoorn zit niet dichtbij, maar De boomstam is niet dun, maar De boom hangt niet vol met blaadjes, maar is bijna In de herfst is het niet warm, maar hard langzaam veel klein kleine breed web ver weg dik leeg koud (fris) buiten Rijmen (Wat rijmt er op?) BOS; mos, kos, los, ros SPIN; win, kin, zin, min, lynn, vin BLAD; rat, kat, mat, lat, pad, zat, jat, gat, wat, vat, nat, bad SLAK; lak, mak, tak, zak, pak, vak, wak, zwak WIND; kind, mint, lint, vind Rara, (Leuke raadsels!) Het is groen, maar in de herfst Rara, wat is het? Een blaadje aan de boom. rood. Het heeft duizenden stekels. Rara, wat is het? Een egel. Het heeft 8 pootjes en eet graag Rara, wat is het? Een spin. vliegen. Hierin woont een kabouter? Rara, wat is het? Een paddenstoel. Het heeft een hoedje en hangt in Rara, wat is het? Een eikel. de boom. In de herfst moet het heel veel Rara, wat is het? Een egel. eten voordat het aan een winterslaap begint. Het heeft een hoed en een steel. Rara, wat is het? Een paddenstoel. Heb je nodig als het regent. Rara, wat is het? Paraplu of regenpak. Het begint met de letter K en je Rara, wat is het? Kastanje kunt ze rapen in de herfst. Het heeft een hele lange staart. Rara, wat is het? Een eekhoorn. 4

5 Goed of fout? (Lees voor, is het of fout? Is het fout, wat moet het dan eigenlijk zijn?) In de herfst leggen alle vogels een ei. De spin vangt vliegen in haar web. Alle paddenstoelen hebben witte stippen. In de herfst zijn de blaadjes; rood, bruin en paars. Met een egel kun je fijn knuffelen. Kabouters wonen in bomen. De eekhoorn verzamelt in de herfst lekkers voor de winter. In de herfst kun je eikels en kastanjes rapen. In de herfst krijgen alle bomen nieuwe blaadjes. In de herfst is het eerder donker buiten. fout (voorjaar) fout (sommige paddenstoelen) fout (geen paarse blaadjes) fout (heeft stekels, au) fout (in paddenstoelen, toch?) fout 5